Juridische en ethische consequenties van het principe van vrijheid en gelijkheid
Vrijheid en gelijkheid vormen de kern van onze juridische en ethische systemen. Deze principes zijn van toepassing op zowel mensen als dieren en kunnen niet genegeerd worden zonder dat dit fundamentele consequenties heeft. Helaas doen veel mensen dit wel, vooral uit onwetendheid, maar ook uit onverschilligheid. In dit artikel verken ik hoe de opvattingen van filosofen zoals Heidegger en Sartre ons kunnen helpen deze principes te begrijpen, en welke juridische en ethische gevolgen dit heeft voor de samenleving.
Vrijheid en gelijkheid in de geest van de grondwet
De grondwet is meer dan een verzameling wetten; het vertegenwoordigt de geest van vrijheid en gelijkheid. Deze principes, bekend van de Franse revolutie, zijn niet optioneel: elk mens draagt verantwoordelijkheid voor zijn of haar keuzes binnen deze kaders.
Zoals Sartre in "Het zijn en het Niet" betoogt, is de mens radicaal vrij, veroordeeld tot het maken van keuzes zonder externe richting.
Sartre ziet het Niet als de kracht waarmee het bewustzijn zich kan losmaken van de wereld en zichzelf. Het bewustzijn is niet puur passief; het heeft de mogelijkheid om zich te distantiëren van wat is en zo vrijheid te creëren om keuzes te maken.
Deze vrijheid legt een verantwoordelijkheid op onze schouders, aangezien wij zelf moeten bepalen hoe wij leven en handelen in relatie tot anderen.
Tegelijkertijd benadrukt Heidegger in "Zijn en Tijd" dat deze vrijheid niet onbegrensd is: wij worden geworpen in een situatie waarbinnen wij onze keuzes maken. Dit betekent dat vrijheid altijd bestaat binnen de context van tijd, dood en sociale structuren.
Vanuit dit perspectief kunnen we vrijheid en gelijkheid (evenwaardigheid) zien als begrensde maar niet minder belangrijke principes die zowel voor individuen als voor samenlevingen gelden.
Hier ligt de verbinding tussen de filosofieën van Heidegger en Sartre: beide erkennen de fundamentele verantwoordelijkheid van het individu, zij het dat Sartre vrijheid als absoluut beschouwt, terwijl Heidegger het ziet als vervlochten met de realiteit van ons bestaan. Op die manier vullen hun visies elkaar aan en bieden ze een solide basis voor een ethiek van vrijheid en gelijkheid.
Kritisch denken over de interpretatie van de grondwet
Hoewel de geest van de grondwet onveranderlijk is, hebben we het recht om de manier waarop justitie de grondwet interpreteert in twijfel te trekken. Interpretatie van de wet blijft mensenwerk, hoe goed men ook geprobeerd heeft twijfel uit te sluiten. Heidegger zou dit zien als een essentieel onderdeel van het authentiek zijn: bewust omgaan met de wereld waarin we zijn geworpen en niet blindelings volgen. Sartre’s visie op radicale vrijheid ondersteunt dit door te stellen dat we de mogelijkheid hebben om de wereld te vormen door onze keuzes en handelingen.
Deze combinatie van Heideggers geworpenheid en Sartres radicaal vrije mens impliceert dat we ons nooit volledig kunnen onttrekken aan onze verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving, de wet en elkaar. We moeten altijd streven naar een eerlijke en rechtvaardige interpretatie van de wet die vrijheid en gelijkheid waarborgt, maar mogen de beperkingen van de realiteit daarbij niet uit het oog verliezen.
Vrijheid en gelijkheid voor dieren
De filosofieën van Heidegger en Sartre kunnen ook worden toegepast op onze behandeling van dieren. Net zoals mensen zijn dieren onderdeel van de wereld waarin zij bestaan, geworpen in een specifieke context waarin ze hun leven leiden. Als we de principes van vrijheid en gelijkheid toepassen op dieren, moeten we erkennen dat elke diersoort, net als mensen, recht heeft op een natuurlijk leven vrij van onderdrukking en ongelijkheid.
Sartres idee dat wij verantwoordelijkheid dragen voor onze keuzes betekent dat we niet alleen verantwoordelijk zijn voor ons eigen bestaan, maar ook voor de manier waarop we omgaan met andere levende wezens. Heideggers begrip van geworpenheid en verbondenheid met de wereld kan ons helpen begrijpen dat dieren net zo goed als mensen onderdeel zijn van deze wereld en dat hun vrijheid niet mag worden beperkt door menselijke dominantie, hoogstens wanneer een dier levensbedreigend is.
Het Niet is niet zwaar
Sartre’s visie op het Niet doet denken aan het Taoïstische wu wei: doen door niet te doen.
Sartre ziet de mens als radicaal vrij, wat betekent dat we altijd keuzes moeten maken en handelen om ons bestaan te definiëren. Er is geen vooraf vastgestelde essentie of natuurlijke orde die ons handelen begeleidt. Dit impliceert juist een constante activiteit en verantwoordelijkheid om onszelf te vormen.
Wu wei daarentegen benadrukt het idee van natuurlijke flow: dingen laten gebeuren zonder dwang of weerstand, en meebewegen met de natuurlijke gang van zaken. Het is eerder een manier van handelen vanuit intuïtie en harmonie met de omgeving, zonder expliciet de verantwoordelijkheid op de voorgrond te plaatsen zoals Sartre dat doet.
Maar deze opvattingen zijn niet met elkaar in tegenspraak. Wie bewust en zonder enige inspanning zijn besluiten toetst aan wat hij denkt, voelt en wat zijn intuïtie ingeeft, die kan, uiteraard na enige inspanning in het begin, leven met de ervaring dat alles verandert, terwijl er toch een constante vorm van rechtvaardigheid bestaat.
Dat hoeft niet te worden bewezen, zolang het geweten maar kan constateren dat het verstand, het gevoel en de intuïtie in dezelfde richting wijzen.