Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Posts tonen met het label vervuiling. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vervuiling. Alle posts tonen

22 juni 2024

Schijnoplossingen vertragen de aanpak van de stikstofcrisis

Uitstel van het echte probleem

De stikstofcrisis in Nederland blijft een complex probleem dat niet alleen de landbouw raakt, maar ook de woningbouw en natuurbehoud in het gedrang brengt. Eén van de belangrijkste oorzaken van deze crisis is het mestoverschot, dat direct verbonden is aan de omvang van de veestapel. Hoewel er veel voorstellen zijn gedaan om dit mestoverschot aan te pakken, blijft een structurele oplossing vaak uit. Waarom gebeurt er zo weinig? En hoe heeft de kiezer zich laten beïnvloeden door een misleidende beeldvorming?

Schijnoplossingen versluieren de kern van het probleem

Veel van de voorgestelde maatregelen –zoals mestverwerking, kringlooplandbouw en het exporteren van mest– bieden op het eerste gezicht een oplossing voor het mestoverschot. Ze lijken de druk op de grond tijdelijk te verlichten en maken het mogelijk om op korte termijn aan regelgeving te voldoen.
Echter, deze maatregelen pakken de kern van het probleem –de omvang van de veestapel– niet aan.
De gevolgen van het uitrijden van meer mest dan het land kan verwerken zijn onder meer uitspoeling naar het oppervlaktewater en verlies van biodiversiteit.

Technieken als mestverwerking en het exporteren van mest lijken vooral lapmiddelen die de crisis op korte termijn afwenden, zonder wezenlijke verandering in het systeem. Dit speelt in de kaart van grote agrarische bedrijven, die economisch profiteren van een grote veestapel en gebaat zijn bij het uitstellen van structurele oplossingen. Wel de lusten maar niet de lasten. Het product wordt geëxporteerd en de mest blijft achter.

Omdat derogatie in 2025 stopt, mag een veehouder in de komende jaren minder mest uitrijden per hectare op het land. Het gevolg is dat er extra grond wordt aangekocht om mest op uit te rijden. De grondprijzen stijgen. Enerzijds prettig voor de ouderdomsvoorziening van de veehouder, maar ook moeilijker om een bedrijf te verkopen want de investering kan alleen worden terugverdiend door grotere omzet. 
Het gevolg is ook dat de politieke druk wordt verhoogd om geen landbouwgrond om te zetten in bouwgrond voor huizen en dat natuur wordt verwaarloosd.

Misleidende beeldvorming in de media

Een ander belangrijk aspect van de vertraagde aanpak van de stikstofcrisis is de manier waarop boeren zich in de media profileren. Vervuilende boeren, verantwoordelijk voor het mestoverschot, hebben in de publieke opinie sympathie weten te winnen door zichzelf te presenteren als slachtoffers van rigide overheidsregels. Deze framing heeft veel kiezers aangesproken, die zich solidair hebben verklaard met de boeren, terwijl zij vaak niet het hele verhaal te horen kregen of er naar wilden luisteren.

Wat vaak onderbelicht blijft, is dat de vervuiling van de bodem en het drinkwater door mestproductie enorme kosten met zich meebrengt. En deze kosten worden niet betaald door de vervuilers zelf, maar door de belastingbetaler. Terwijl de veestapel verantwoordelijk is voor grootschalige milieuschade, blijft de rekening voor het opruimen van deze vervuiling liggen bij de samenleving als geheel. Dit wordt zelden in de media benadrukt, waardoor veel mensen zich onterecht solidair hebben verklaard met een sector die niet eerlijk is over de ecologische en financiële gevolgen van haar activiteiten.

De rol van economische belangen en politiek

Achter de schijnoplossingen gaan ook de belangen van de grootverdieners in de veehouderij schuil. Voor grote agrarische bedrijven is de omvang van de veestapel direct gerelateerd aan hun winstmarges. Het verkleinen van de veestapel zou hun bedrijfsmodel ondermijnen, waardoor er grote weerstand is tegen structurele veranderingen. Deze bedrijven hebben er belang bij om technologische oplossingen zoals mestverwerking en export te promoten, omdat deze het kernprobleem omzeilen en hen in staat stellen de huidige situatie in stand te houden.

De politieke besluitvorming speelt hierin een cruciale rol. Hoewel er op papier wordt gesproken over het verkleinen van de veestapel, ontbreekt vaak de politieke moed om deze stap daadwerkelijk te zetten. Door schijnoplossingen aan te dragen, wordt de beslissing over fundamentele veranderingen telkens opnieuw uitgesteld.

Tijd voor een structurele aanpak

Een fundamentele aanpak van de stikstofcrisis vraagt om structurele verandering. Het verkleinen van de veestapel is een onvermijdelijke stap als Nederland het mestoverschot wil aanpakken en tegelijkertijd ruimte wil maken voor woningbouw en natuurherstel. Dit vergt moedige politieke keuzes die verder gaan dan de belangen van een kleine groep grootverdieners en gericht zijn op het algemeen belang.

Het is ook belangrijk dat de media eerlijk en volledig rapporteren over de kosten van de vervuiling en wie daarvoor opdraait. Wanneer het publiek zich bewust wordt van de werkelijke gevolgen van de huidige aanpak, zal de steun voor structurele veranderingen groeien. De vraag is niet of er actie moet worden ondernomen, maar waarom het niet eerder gebeurde. Hoe langer de noodzakelijke veranderingen worden uitgesteld, hoe groter de schade voor zowel het milieu als de samenleving als geheel.

01 juni 2024

De begrijpelijke maar ondermijnende blinde vlek voor natuurverlies


De noodzaak van ecologisch bewuste keuzes

De natuur voorzag eeuwenlang in alles wat wij mensen nodig hadden: voedsel, schoon water, lucht, en een plek voor afval. Het werd allemaal moeiteloos door de natuur geleverd en hersteld. Maar met de opkomst van intensieve landbouw, veeteelt, en groeiende steden is deze balans verstoord. We zijn een grens gepasseerd: afval stapelt zich op, gifstoffen sijpelen door in het ecosysteem en het grondwater, en de biodiversiteit holt achteruit. Waar de natuur ooit een bron van diversiteit en rijkdom was, domineren nu intensieve veeteelt en uitgestrekte graslanden met nauwelijks ecologische waarde – soms spottend “grasfalt” genoemd.

De vervuiler betaalt niet

Nederland kent een van de hoogste vee-dichtheden ter wereld, voornamelijk gericht op export (70-80%) in plaats van lokale voedselvoorziening. De enorme veestapel veroorzaakt ernstige vervuiling van oppervlakte- en grondwater met mest (1 liter melk resulteert in 4 liter mest), en eist zoveel landbouwgrond op dat natuurgebieden versnipperen en de natuurwaarde sterk afneemt (soorten sterven uit en alle groen lijkt op elkaar). De schade door de landbouw is inmiddels zo groot dat ze de economische bijdrage van de sector tenietdoet.
Ondertussen houden we vast aan een economisch model dat de bouw van nieuwe infrastructuur en intensieve landbouw stimuleert, zonder de ecologische prijs hiervan te erkennen. Waar biodiversiteit slinkt, lijkt het economisch aantrekkelijker om kale plekken te vullen met gebouwen en agrarisch gebied om te vormen tot productiegrond, waardoor het bruto binnenlands product (BBP) kan blijven stijgen. De kosten van natuurverlies worden abstract geschat, terwijl de financiële winst van export en nieuwe projecten direct zichtbaar is.

Brute ontkenning

De brutale houding van sommige landbouwers, die eigen belangen vooropstellen en negatieve gevolgen van intensieve landbouw ontkennen of bagatelliseren, voelt als een soort kortzichtigheid die structurele ecologische schade veroorzaakt en maatschappelijk debat bemoeilijkt. Tegelijkertijd vergt verandering in zo'n situatie vasthoudendheid en strategische communicatie om effectief tegenwicht te bieden.
De vraag is hoe we deze blinde vlek, die natuurverslechtering op de achtergrond plaatst, kunnen begrijpen en tegelijk de stap zetten naar een economische inrichting die de ecologische balans herstelt.

De begrijpelijke blinde vlek voor natuurverlies

Menselijk gedrag wordt vaak gestuurd door wat zichtbaar en direct meetbaar is. De gevolgen van een te grote veestapel en een verarmde biodiversiteit zijn echter vaak op de achtergrond voelbaar: in vervuild water, een eentoniger landschap, en het verdwijnen van inheemse plant- en diersoorten. Door het shifting baseline syndrome schuiven we steeds met wat we normaal vinden. Wat we niet zien, missen we niet; wat we niet missen, voelen we niet als urgent.
De overmatige veestapel in Nederland past precies in dit patroon. Grote delen van ons land bestaan uit eentonige weilanden die zo intensief worden benut dat ze bijna geen natuurwaarde meer hebben. Dit verschraalde landschap bestaat voor productie, niet voor biodiversiteit. Het lijkt een kleine prijs voor een economische opbrengst, omdat natuurwaarde – zoals schoon water en biodiversiteit – moeilijk in geld uit te drukken is. Intussen vervuilt de veeteelt ons oppervlaktewater met meststoffen en leidt tot een ecologisch verarmde omgeving, terwijl de export groeit. Ironisch genoeg zijn het de belastingbetalers die de opruimkosten dragen, terwijl een kleine groep ondernemers in de keten van veeteelt, toelevering, en verwerking economisch profiteert.
Veel boeren zouden zelf ook graag anders willen werken, maar voelen zich gebonden aan het huidige systeem. Zij komen echter pas in beweging wanneer degenen die zich uitsluitend op winst richten, worden afgeremd en niet meer als voorbeeld worden gesteld.

Ecologisch herstel als economische prioriteit

Om deze blinde vlek te doorbreken, moeten we onze waardering voor de natuur herzien en opwaarderen. Het reduceren van de veestapel en verbinden van natuurgebieden kan de diversiteit herstellen en biedt een duurzame oplossing die ons in de toekomst veel bespaart. Dit vraagt niet om een halt op economische activiteiten, maar wel om een grondige herziening van wat we als waardevol beschouwen. We zouden bijvoorbeeld kunnen kiezen voor belastingmaatregelen die vervuilende landbouw ontmoedigen en biologisch en natuur inclusief boeren financieel ondersteunen. Zo worden bedrijven gestimuleerd om duurzame, minder intensieve methoden te omarmen.
Daarnaast kan het verbinden van natuurgebieden door ecologische corridors de natuurwaarde van ons land versterken. Dieren kunnen migreren, inheemse planten kunnen terugkeren, en het landschap wint aan biodiversiteit, wat de water- en bodemkwaliteit ten goede komt. In plaats van natuur als obstakel voor economische groei te zien, kunnen we haar beschouwen als een investering in ecologisch herstel en welzijn voor toekomstige generaties.

Mooie, maar niet onderscheidende herfst foto

Verantwoord ingrijpen

De blinde vlek voor natuurverlies is begrijpelijk, omdat de langetermijngevolgen vaak pas merkbaar zijn als de schade al is aangericht. Door ecologische waarde gelijk te stellen aan economische waarde kunnen we deze korte termijn focus doorbreken. Het reduceren van de veestapel en het herstellen van natuurverbindingen biedt Nederland een toekomst waarin zowel economie als ecologie in balans zijn.
Het is tijd om het belang van natuur te zien als integraal onderdeel van de samenleving, niet als optelsom van wat in cijfers meetbaar is, maar als basis voor het welzijn van mens en dier.
Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig in hun recht op vrijheid om te leven in een schone en natuurlijke leefomgeving.

02 november 2023

Strenger handhaven op akkerrandenbeheer voor biodiversiteit

Cruciaal leefgebied en verbinding

In Nederland staat de landbouwsector bekend om zijn efficiëntie en productiviteit. Echter, deze voorsprong komt niet zonder consequenties. Een van de uitdagingen waarmee de Nederlandse landbouw wordt geconfronteerd, is het vinden van een balans tussen productiviteit, voorkomen van vervuiling en behoud van biodiversiteit. Een van de maatregelen die hiertoe is ingevoerd, is het akkerrandenbeheer - een beleid dat boeren verplicht om een strook langs slootkanten vrij te houden van maaien, spuiten en bewerkingen. Deze strook kan dienen als cruciaal leefgebied voor zeldzame planten en verschillende (jonge) dieren, waaronder weidevogels en hazen.
Het idee achter akkerrandenbeheer is eenvoudig maar krachtig: door een kleine, onbewerkte strook langs de waterkant te behouden, kunnen vogels een veilige haven vinden om te broeden en hun jongen groot te brengen. Dit draagt bij aan het behoud van de biodiversiteit en het herstel van kwetsbare populaties. Bovendien helpt het als een vluchtheuvel om dierenleed te voorkomen, aangezien het voorkomt dat dieren worden vermalen door landbouwmachines tijdens het bewerken van het land. Wanneer de weidevogels overduidelijk meer bescherming en voedsel in de akkerranden kunnen vinden zullen ze ook niet tussen het Engelse raaigras gaan broeden of er hun jongen voedsel laten zoeken.
Hoewel akkerrandenbeheer wettelijk verplicht is, blijkt in de praktijk dat veel boeren zich hier niet aan houden. De reden hiervoor is vaak eenvoudig: omzetverlies. Het behouden van een strook land die niet wordt gebruikt voor productie kan leiden tot financiële verliezen voor boeren, met name in een sector waar winstmarges door de grote investeringen vaak al dun zijn.

Maar ook wordt de akkerrand gebruikt als esthetische afleiding: het wordt ingezaaid met bijvoorbeeld zonnebloemen tegen de achtergrond van maïs. Die zonnebloemen kunnen gewoon worden meegeoogst maar de smalle strook biedt natuurlijk geen bescherming aan dieren.

Handhaving

Om deze uitdaging en kans om natuurinclusief te werken aan te pakken en het akkerrandenbeheer effectiever te maken, is strengere handhaving essentieel. Boeren moeten worden aangemoedigd om zich aan de wet te houden door middel van adequate controlemechanismen en passende sancties voor overtredingen. Tegelijkertijd is het belangrijk om boeren te compenseren voor het omzetverlies dat zij lijden als gevolg van het aanhouden van de akkerrand. Een mogelijke oplossing is het instellen van een compensatieregeling, waarbij boeren een vergoeding ontvangen voor het percentage van de omzet dat zij mislopen door het behouden van de akkerrand
Daarnaast is het belangrijk om de handhaving van het akkerrandenbeheer te verbeteren door middel van regelmatige controles en inspecties. Boeren moeten zich bewust zijn van de verplichtingen die zij hebben en de gevolgen van het niet naleven van de wet. Door strengere handhaving kunnen we ervoor zorgen dat akkerranden daadwerkelijk worden behouden en dat de biodiversiteit wordt beschermd.
Naast het akkerrandenbeheer is het ook essentieel om aandacht te besteden aan andere aspecten van duurzame landbouw, zoals het behoud van waterkwaliteit en -kwantiteit. Het verplicht stellen van een minimale waterstand in sloten en watergangen kan bijdragen aan het behoud van waterleven en ecosystemen.

Verspreiding van ongewenst onkruid voorkomen

Onkruid kan een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van biodiversiteit, met name als voedselbron voor bestuivers zoals bijen en vlinders. Het verzamelen van zaden in de akkerranden om te voorkomen dat ze overwaaien naar akkers is een strategie die kan worden toegepast om de verspreiding van onkruid te beheersen, terwijl de voordelen voor biodiversiteit worden behouden.
Het is ook waardevol om te overwegen hoe een deel van het onkruid kan worden behouden in weidegebieden om het hooi te verrijken. Onkruiden kunnen een diversiteit aan voedingsstoffen en smaken toevoegen aan het hooi, waardoor het voedzamer en aantrekkelijker wordt voor vee. Bovendien kunnen sommige onkruiden medicinale eigenschappen hebben of dienen als natuurlijke habitat voor insecten, wat bijdraagt aan de algehele gezondheid en veerkracht van het ecosysteem.
Door samen te werken met experts op het gebied van landbouw, ecologie en natuurbehoud kunnen boeren strategieën ontwikkelen die zowel economisch rendabel als ecologisch duurzaam zijn. Het is belangrijk om te blijven innoveren en leren van best practices om een evenwicht te vinden tussen landbouwproductie en natuurbehoud in onze agrarische landschappen.

Slimme machines om ongewenst onkruid te weren

Het gebruik van machines uitgerust met beeldherkenningstechnologie voor het detecteren en verwijderen van zaden van onkruid in akkerranden zou een veelbelovende aanpak kunnen zijn. Deze technologie stelt machines in staat om onkruid nauwkeurig te identificeren en te targeten, waardoor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen kan worden verminderd en het risico op schade aan gewenste planten wordt geminimaliseerd.

Bovendien kunnen deze machines zo worden ontworpen dat ze tijdens het rijden over de akkerrandstrook geen dieren op de grond verpletteren. Dit kan worden bereikt door middel van geavanceerde sensortechnologieën die de aanwezigheid van dieren detecteren en automatisch de snelheid of route van de machine aanpassen om botsingen te voorkomen. Ook kunnen bijvoorbeeld camera's worden gebruikt om de omgeving van de machine te monitoren en waarschuwingen te geven als er dieren worden gedetecteerd.

Samenvattend, strenger handhaven op akkerrandenbeheer is niet alleen essentieel voor het behoud van biodiversiteit, maar ook voor het imago van boeren en de toekomst van de landbouwsector als geheel. Door de juiste balans te vinden tussen productiviteit en natuurbehoud, kunnen we een duurzame toekomst voor onze landbouw realiseren.

16 mei 2017

Pleidooi voor degrowth en voor minder zinloze (koe)handel

In zijn nieuwste boek 'Frontlijnen, een reis langs de achterkant van de wereldeconomie', schetst Nick Meynen een onthutsend beeld van de desastreuze effecten van het globale kapitalisme.
"Onlangs las ik een artikel in The Economist dat TTIP verdedigde. De auteur verdedigde TTIP door te stellen dat de Fransen nu ook oesters uit San Francisco zouden kunnen eten. Dat is nu eens het typevoorbeeld van het soort handel dat we net niet nodig hebben.  Of een ander voorbeeld: onze garnalen die we vangen in de Noordzee, exporteren we naar Marokko om ze daar te laten pellen en vervolgens opnieuw overbrengen naar hier. Met zo’n manieren van handel drijven moeten we stoppen door middel van een radicale switch van het beleid. Je kan dat niet aan de markt overlaten, hier moet de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen. Zeker omdat de markt ook de kosten niet bij de juiste personen laat terechtkomen. Wie betaalt bijvoorbeeld voor het stijgend aantal doden die vallen door luchtvervuiling? Of kijk naar de manier waarop we de geulen in onze havens steeds verder uitdiepen om groter vrachtverkeer toe te laten. Dat maakt ons steeds kwetsbaarder voor een stijgende zeespiegel, maar wie zal uiteindelijk betalen voor de schade die aangericht wordt door overstromingen? Dat zullen niet de bedrijven zijn die nu winst maken".

DWM: Jouw versie van het protectionisme houdt dus een zeker ‘degrowth’-scenario in. Maar leidt dat niet tot een samenleving waarin we gewoon allemaal minder zullen hebben? Ik vrees dat weinig mensen daar enthousiast zullen over zijn.
Nee, niet noodzakelijk. Dat is net hetgeen we zullen krijgen wanneer we niks doen. Dan krijg je samenlevingen zoals die in Oost-Congo waar eigenlijk geen middenklasse meer bestaat. Als je alles laat betijen is het dat waar we naartoe gaan. Maar er zijn ook steeds meer wetenschappers verenigd in de degrowth-beweging. Zij proberen na te gaan hoe een samenleving kan functioneren binnen bepaalde ecologische en sociale limieten. Die wetenschappers willen op een georganiseerde manier degrowth organiseren, met een veel eerlijkere en gelijkere verdeling van de middelen die planeet aarde ons geeft. Want degrowth zal er natuurlijk sowieso komen wanneer de grondstoffen schaarser worden en op geraken. De vraag is niet of er degrowth aan zit te komen maar of we die degrowth gepland laten verlopen of chaotisch.

Tot zover een citaat van de DWM.

Het pleidooi van Meynen geldt natuurlijk het meest voor de manier waarop met name door Nederland vlees wordt geproduceerd voor de export. Het leidt naast dierenleed tot milieuvervuiling, klimaatopwarming en ontbossing omdat voedsel voor vee uit het (verre) buitenland wordt gehaald.
Een reis langs de achterkant van de wereldeconomie (bol.com).

28 februari 2012

Is een megastal o.k.?

Een boer die het geld heeft om een mega- of gigastal te bouwen heeft ook geld genoeg om diervriendelijke investeringen te doen, zou je zeggen of zit dat anders?
Als je duizend koeien jaarrond 365*24*7 uur per jaar op stal zet, dan kun je veel welzijnsproblemen voorkomen door de koeien te laten rusten op een rubbervloer of latex matras in plaats van op een betonnen vloer. Er zijn zelfs stallen waarin koeien op een soort waterbed rusten. De topproductie van een melkkoe van tegenwoordig vraagt naast uitgekiend voer, flexibele melktijden om voldoende rust. Een boer die een megastal overweegt zal zeker in de publiciteit aanvoeren dat hij een stal diervriendelijker kan inrichten dan een gangbare stal. Let op: hij zegt “kan” en niet “zal” want diervriendelijker is duurder. En laten we wel wezen: het gaat om het geld. En dat kun je verdienen door grootschaligheid en door verlaging van de kostprijs.
Dat bij de inrichting van een megastal er minder antibiotica gebruikt zou kunnen worden of er minder poot- en uierproblemen zouden kunnen optreden laat onverlet dat die problemen bestaan. Het hoeft maar procentueel een beetje minder te zijn en je hebt het (voordeel) bewezen. Het is iets (economisch) gemakkelijker om werknemers langer aanwezig te laten zijn in de stal om individuele dieren te monitoren.
Voor politici en beleidsmakers is het dus vooral zaak om goed te luisteren. Wat een boer kan is (vaak) niet wat hij zal doen.
In de omgeving van de megastal wordt mest uitgereden, gescheiden en gebruikt voor stroomopwekking. Er zijn enorme gras- en maïsvlaktes. Maar of dit voldoende is om de koeien binnen in de stal te voeden, dan weet alleen de boer. Koeien die om welzijnsredenen even uit de groep gehaald moeten worden, zet je tijdelijk buiten. Dan denkt het publiek ook dat zij af en toe buiten komen. Buitenstaanders zien niet dat een koe hoogstens vier of vijf jaar oud wordt, terwijl een koe wel 15 jaar melk kan geven.
Vrachtwagens die laden en lossen kunnen dat gemakkelijk doen: er is genoeg lading, het is efficiënt en effectief.
Kortom: wat is er mis met schaalvergroting?
Het antwoord hangt af hoe je aankijkt tegen de manier waarop we als samenleving om willen gaan met dieren. Wat is de reden dat Nederland 3x zo veel dieren houdt dan voor de eigen voedselvoorziening nodig is? De overproductie heeft nadelen (onder meer mestoverschot, krimp van biodiversiteit, landschapsvervuiling), die afgewenteld worden op de samenleving, oftewel de belastingbetaler.
Het gaat de megastalhouder om geld verdienen, laat hij het dan ook op een eerlijke manier doen door ook de vervuiling en de nadelen te betalen. Ook in die situatie is een megastal nog niet o.k., wanneer je het recht van dieren om buiten te komen in het gras serieus neemt.

12 mei 2011

Nederlandse intensieve veehouders spreken niet de waarheid over waarom vlees zo goedkoop is

Nederlandse veehouders voelen zich niet gewaardeerd door de Nederlandse samenleving, zo blijkt uit het onderzoek naar de megastallen door bureau Veldkamp.

De veehouders vinden een debat over megastallen een goed initiatief mits er voor wordt gezorgd dat de uiteindelijke beslissing op rationele argumenten wordt genomen. Een belangrijke voorwaarde voor een debat is volgens hen: ‘... eerst zorgen dat iedereen dezelfde kennis heeft.’ Volgens hen zou bijvoorbeeld onder de aandacht van de burger moeten worden gebracht dat een kilo heel goedkoop vlees alleen maar zo goedkoop kan zijn, omdat het is ingevoerd uit landen waar de regelgeving veel minder streng is dan in Nederland.

Dat is een merkwaardige opvatting. In ons land worden drie keer zoveel dierlijke producten geproduceerd dan in ons land wordt geconsumeerd. Twee derde is bedoeld voor de export en kan op buitenlandse markten in prijs concurreren omdat het in ons land grootschalig wordt geproduceerd tegen slechte dierenwelzijnsomstandigheden. Er zijn in ons land veel regels tav dierenwelzijn, maar omdat deze in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd worden, drukken deze regels nauwelijks op de kostprijs van vlees en zuivel. Hoe zou een Nederlandse boer anders kunnen concurreren met zijn buitenlandse collega’s waar de voorwaarden om goedkoop en verantwoord te produceren vaak beter zijn?
Verstaat een Nederlandse boer zijn vak dan beter? Hij zou het de consument wel graag doen geloven met de universiteit van Wageningen achter zich, maar helaas: niets is minder waar.
Omdat er in ons land zoveel vlees en zuivel wordt geproduceerd is er een grote verwerkende industrie die ook vlees en zuivel uit het buitenland importeert. De supermarkten kunnen dus kiezen welk vlees zij aan de consument aanbieden. Veehouders produceren voor het buitenland en Nederlandse consumenten krijgen goedkoop vlees aangeboden uit eigen en buitenland.
Er wordt gewoon langs elkaar heen gepraat. Zelfs wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden dan zou dat de Nederlandse intensieve veehouders niet raken zolang dit ook niet geldt voor de buitenlandse consument want hun producten worden in het buitenland afgezet. Waarom zouden de veehouders dan klagen, want de buitenlandse consumenten weet vrijwel niets over de Nederlandse omstandigheden van het vlees en zuivel dat zij kopen.
Hoe kan een Nederlandse veehouder waardering verwachten voor een ondernemer die geld verdient ten koste van de eigen omgeving door het milieu te belasten, het aanzicht van het platteland te verzieken met megastallen en ook nog geen kwaliteit te geven aan het welzijn van dieren in de afgesloten stallen?
Laat de overheid de Nederlandse agrosector ook de kosten van de bedrijfsvoering (vervuiling) doorberekenen in plaats van af te wentelen op de Nederlandse belastingbetaler en te ondersteunen met EU subsidie. Dan is het gauw gedaan met de oneerlijke concurrentie van de intensieve veehouderij met de goedwillende kleinschalige ondernemer die zijn dieren buiten wil laten lopen in natuurlijke omstandigheden.

27 december 2009

Halve waarheden, vervuiling en het boerenimago

LTO voorzitter Albert Jan Maat in BN de Stem: 'Waar de agrarische sector last van heeft, is de vervuiling van het politieke debat'. Daar heeft hij gelijk in, maar daarbij dient aangetekend te worden, dat hijzelf een van de grootste vervuilers van het debat is. Met name het debiteren van halve waarheden werkt vervuilend. Maat wil bijvoorbeeld de consument graag doen geloven dat de boerenstand bezig is zo snel af te nemen dat we binnenkort voedsel moeten importeren omdat Nederland dreigt minder voedsel te produceren dan we nodig hebben. De werkelijkheid is dat ons land op het terrein van dierlijke producten ongeveer 300% produceert van wat we nodig hebben (100%). Een verkleining van de veestapel met 60% zou dus nog een overproductie opleveren.
In 2010 wil de agrosector een campagne houden om haar imago te verbeteren. Hopelijk is onderdeel daarvan het steken van de hand in de eigen boezem. Sommige “kleine” boeren verdienen niet zoveel, maar dat is vooral het gevolg van de liberalisering die maakt dat grote boeren met hun bulkproductie geen last hebben van de lage prijs die supermarkten bieden. Willen kleine veeboeren een hogere prijs kunnen afdwingen dan moeten zij die kwaliteit bieden die wezenlijk een beter leven voor hun dieren oplevert of een aantrekkelijker landschap met meer biodiversiteit. Dan is bijspringen van de overheid reëel als een boer extra inspanningen moet doen om het natuurlijke landschap te onderhouden.

21 september 2009

Thieme vraagt kabinet op te treden tegen uitrijden melk

Persbericht PvdD Den Haag, 21 september 2009- Marianne Thieme heeft de ministers Verburg en Cramer gevraagd op te treden tegen het uitrijden van melk op de akkers door protesterende boeren. Als protest tegen lage melkprijzen weigeren ruim tachtigduizend boeren hun melk te leveren aan zuivelfabrieken en dumpen ze vandaag miljoenen liters melk over Europese akkers. Nederlandse en Duitse boeren zullen om 3 uur hun melk dumpen in Winterswijk.



De Europese boeren zijn van plan in één dag 40 miljoen liter melk uit te rijden op het land, waarmee volgens berekeningen van CLM een equivalent van 5,2 miljard liter huishoudelijk afvalwater in het milieu terecht komt. Bovendien is voor een productie van de genoemde hoeveelheid melk ruim 56 miljoen kg broeikasgassen uitgestoten, vergelijkbaar met 330 miljoen autokilometers. Ook zijn voor de productie van melk grote hoeveelheden graan nodig die veelal afkomstig zijn uit Zuid-Amerika. De productie van veevoer is daar de belangrijkste oorzaak van ontbossing en het verlies van biodiversiteit. Marianne Thieme vindt een dergelijke verspilling in tijden van voedsel- en klimaatcrisis onbestaanbaar en heeft Kamervragen gesteld over de kwestie.

Thieme wil van het kabinet weten of er opgetreden wordt tegen de aangekondigde acties, die ook in Nederland plaatsvinden en waarvan de AID op de hoogte is. In haar Kamervragen maakt zij de vergelijking met de Friese sage van het vrouwtje van Stavoren, een rijke koopmansweduwe die graan in zee liet dumpen en vervolgens aan de bedelstaf geraakte. Thieme vraagt de ministers wat zij gaan doen om de boze boeren op andere gedachten te brengen en perspectief te bieden.

13 mei 2009

Alterra: het koper- en zinkgehalte in veevoer leidt tot uitspoeling zware metalen

bron: Agrarisch Dagblad, 02/05/09. Het aanscherpen van het mestbeleid vermindert de uitspoeling van zware metalen zoals cadmium, koper en zink naar het oppervlaktewater niet. Dat blijkt uit een modelstudie van Alterra van Wageningen UR. Er moet zelfs rekening worden gehouden met een verdere toename van de uitspoeling en die is het grootst bij koper. In de meeste gebieden in Nederland is de toevoer van metalen naar de bodem veel groter dan de uitspoeling. Hierdoor neemt de voorraad zware metalen in de bodem toe en zal de uitspoeling op termijn verder toenemen.

Alterra dringt aan op maatregelen om de toename van de uitspoeling van zware metalen tot stilstand te brengen. Het koper- en zinkgehalte in veevoer zou gehalveerd moeten worden en de onderzoekers pleiten voor een verbod op het gebruik van koper in klauwontsmettingsbaden. Ook het gehalte aan cadmium in fosfaatkunstmest kan met 50% terug. Om tot verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit te komen zijn daarnaast ook buiten de landbouw maatregelen nodig.

Populaire posts in de afgelopen week

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.