Stikstofbedrog: de veestapel en de verborgen rekening
In de publieke en politieke discussie over het stikstofprobleem wordt vaak een truc gebruikt die je zou kunnen bestempelen als “afleiden van de kern”. De harde realiteit is dat de stikstofcrisis die Nederland ervaart, een symptoom is van een dieper liggend probleem: de grootschalige industriële veehouderij. Onze veestapel is buitenproportioneel groot, niet om in onze eigen voedselbehoefte te voorzien, maar voornamelijk om te voldoen aan de vraag van buitenlandse markten. Dit betekent dat Nederland de gevolgen van deze exportgerichte landbouw betaalt, terwijl er geen toegevoegde economische waarde is en de winst in andere zakken verdwijnt.
De misleidende retoriek van politici
Wanneer een landbouwminister doodleuk verkondigt dat er geen stikstofcrisis bestaat, is dat technisch gezien correct als je naar stikstof in zijn pure vorm kijkt. Stikstof op zichzelf is immers onschadelijk. Maar dit is een spel met woorden, bedoeld om de aandacht af te leiden van de stikstofverbindingen die wél schadelijk zijn. Stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH₃), ontstaan uit landbouw- en veeteeltprocessen, vormen een serieuze bedreiging voor het milieu. Ze leiden bij overproductie tot verzuring van bodems, achteruitgang van biodiversiteit en vervuiling van lucht en water.
In plaats van deze kern van het probleem te benoemen, focussen sommige politici op een technische waarheid die irrelevant is in de context van de daadwerkelijke vervuiling. De kritiek vanuit de oppositie en de media blijft vaak steken bij een oppervlakkige discussie, terwijl de fundamentele kwestie – de omvang van de veestapel en de schadelijke impact daarvan – onvoldoende wordt belicht.
De veestapel als crisesmotor
De gevolgen van de enorme Nederlandse veestapel gaan veel verder dan enkel het stikstofprobleem. Door de intensieve veehouderij worden verschillende andere crises in gang gezet, die vaak buiten het blikveld van het grote publiek blijven. Die crisissen zijn verweven, wat het des te logischer en noodzakelijker maakt om de kern aan te pakken.
Biodiversiteitscrisis
De ammoniakuitstoot uit mest draagt bij aan de verzuring van natuurgebieden, wat de flora en fauna verzwakt en ernstig bedreigt. Deze achteruitgang in biodiversiteit is geen geïsoleerd probleem, maar heeft ook impact op de algehele gezondheid van ecosystemen en daarmee op lange termijn ook op de landbouw zelf.
Migratie- en arbeidscrisis
De slachthuizen die de vleesindustrie in stand houden, zijn berucht om hun slechte arbeidsomstandigheden. Deze zwaar onderbetaalde arbeid trekt veelal migranten aan, wat kan leiden tot sociale spanningen en mensenrechtenschendingen. Toch wordt deze menselijke prijs nauwelijks besproken in de stikstofdiscussie.
Watercrisis
De intensieve landbouw, gevoed door zowel kunstmest als mest afkomstig van de veehouderij, draagt bij aan de vervuiling van grond- en oppervlaktewater. Hierdoor ontstaat een schoonwatercrisis die niet alleen natuurgebieden aantast, maar ook de drinkwatervoorziening in gevaar brengt.
Bouwcrisis
Door de stikstofuitstoot zijn vergunningen voor bouwprojecten steeds moeilijker te verkrijgen, omdat deze uitstoot binnen de grenzen van de wet moet blijven. Dit remt de bouwsector, wat onder meer bijdraagt aan de woningnood in Nederland.
De verantwoordelijkheid bij de belastingbetaler
Wat het verhaal nog schrijnender maakt, is dat de vervuiling en de daaruit voortvloeiende milieuschade grotendeels worden afgewenteld op de belastingbetaler. De miljarden die nodig zijn om de gevolgen van deze vervuiling aan te pakken – zoals het herstellen van natuurgebieden, het saneren van vervuild water, en het compenseren van boeren bij vermindering van hun veestapel – komen uit de staatskas. Ironisch genoeg is het diezelfde belastingbetaler die vaak wordt misleid door politici die stellen dat er geen stikstofcrisis is, terwijl ze het grotere plaatje negeren.
De vlees- en zuivelindustrie blijft ondertussen winst maken, gedreven door de export, terwijl de Nederlandse burger de rekening betaalt voor de ecologische en maatschappelijke schade. Het is een model dat al decennia bestaat: de winst wordt geprivatiseerd, terwijl de lasten worden gesocialiseerd. Politici die de stikstofcrisis als niet-bestaand bestempelen, spelen bewust in op de verwarring en onwetendheid van het publiek. De kern van het probleem – de overmatige en schadelijke uitstoot als gevolg van een overvolle veestapel – blijft onderbelicht, met als gevolg dat er weinig politieke druk is om daadwerkelijk structurele veranderingen door te voeren.
Conclusie
De vraag die gesteld moet worden, is niet of er een stikstofcrisis bestaat, maar hoe lang we nog doorgaan met het subsidiëren van een destructief systeem ten koste van de belastingbetaler, het milieu en de samenleving. Door de kern van het probleem – de ongezonde afhankelijkheid van een te grote veestapel voor exportdoeleinden – te ontwijken, worden we niet alleen geconfronteerd met een stikstofcrisis, maar ook met tal van andere crises die met elkaar verweven zijn. Het is hoog tijd dat politici eerlijk zijn over de werkelijke oorzaak en dat we als samenleving keuzes maken die zowel de natuur als de belastingbetaler ontzien.