De balans van opbrengst en schade
In een tijd waarin de politiek zich buigt over de vraag of de intensieve veehouderij moet worden ingeperkt, rijst voor het eerst de vraag: is het economische belang van deze sector wel groter dan de hoeveelheid schade? Het lijkt erop dat de veehouderij, in haar streven naar legitimiteit en grotere erkenning, een strategische zet doet door zichzelf onder de noemer van de agrosector te schuiven. Maar in hoeverre is dit een accurate weerspiegeling van de werkelijke economische bijdrage?
De verhullende sluier van de agrosector
De veehouderij heeft zich handig genesteld binnen de bredere term 'agrosector', waardoor het lijkt alsof haar economische bijdrage groter is dan het werkelijk is. Door niet alleen de eigen omzet mee te rekenen, maar ook de doorvoer van vlees en zuivel en de in- en doorvoer van veevoer onder deze noemer te plaatsen, wordt de indruk gewekt van een omvangrijk economisch gewicht. Echter, dit verhult de daadwerkelijke cijfers en zorgt voor een vertekend beeld van de situatie. Onder de agrosector vallen ook onder andere bosbouw, visserij, kassen en tabaksindustrie. Vergeleken met die bijdrages aan de economie valt de bijdrage van de veehouderij in het niet, terwijl de bijdrage van de intensieve (melk)veehouderij aan de stikstofcrisis (overbemesting) het grootst is.
De misbruikte romantiek van de biodynamische veehouderij
Naast het verhullen van de economische impact, wordt ook de romantiek van de minieme biodynamische veehouderij soms misbruikt om een oud en idyllisch beeld van alle veehouders hoog te houden. Hoewel de biodynamische benadering lovenswaardig is, is het slechts een kleine fractie van de totale veehouderij en is het niet representatief voor de sector als geheel. De focus in de media op natuurlijke processen en het welzijn van dieren van deze kleine groep biodynamische veehouders houdt bij het publiek een romantisch ideaalbeeld in stand, dat niet overeenkomt met de harde realiteit van de moderne landbouwpraktijk. Het is belangrijk om deze romantiek te onderscheiden van de feitelijke bijdrage aan de economie en het milieu.
Laat andere zaken meer van levensbelang zwaarder wegen
Het is belangrijk om de feiten onder ogen te zien: het economische belang van de veehouderij is niet zo groot als soms gesuggereerd wordt. Door ook de schade mee te rekenen, die nu nog wordt afgewenteld op de belastingbetaler, is de som nul. Er is grosso modo net zoveel bijdrage als schade. Er waarom zouden we dan de teruggang van biodiversiteit en verlies aan kleur niet laten meewegen om de balans te laten doorslaan en besluiten om de veestapel te decimeren? We krijgen dan de kans en de ruimte om het vrijgekomen landschap in te richten met meer natuur en de kwaliteit van het leven op het platteland voor mens en dier te verhogen.