Janssen: ”Zelf heb ik er last van dat ik me zo moeilijk kan inleven in mannen die 's ochtends vroeg opstaan - een boterhamtrommeltje en een thermoskan koffie mee - om vosjes dood te knuppelen. En in volwassen mannen die tamme fazanten schieten in een weiland. Want dat is toch net zoiets als in camouflagetenue schieten op een kippenhok.
Hoho, zegt de KNJV dan, wij distantiëren ons. Het gaat maar om 1 procent slechte jagers. De rest vervult een belangrijke beheersfunctie in de natuur.
Je zou zeggen: als er één club belang heeft bij het opsporen van die overigens wel erg actieve 1 procent slechte jagers, dan is het de KNJV wel. De jagerswereld is klein en gesloten. Dus is de KNJV ook de aangewezen partij om die slechte jagers te vinden, bekend te maken, aan te geven.
Dat gebeurt blijkbaar niet. Of nauwelijks.
Imagotechnisch is dat niet handig.
De KNJV distantieert zich nog eens ten onder.
Tot zover Caspar Janssen.
