Volgens staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken, PvdA) moet het Europese landbouwbeleid radicaal anders. Europese landbouwbeleid moet radicaal anders. Boeren zouden overwegend subsidies moeten krijgen die gekoppeld zijn aan het realiseren van ‘maatschappelijke opgaven’, zoals dierenwelzijn en natuurbehoud.
Drie jaar eerder werd de conclusie getrokken dat het natuurbeleid van boeren een fiasco is.
“Er moet een einde komen aan de regeling die duizenden boeren van natuursubsidies voorziet, terwijl zij door gebruik van mest en landbouwgif datzelfde landschap juist aantasten. Alleen boeren in de directe omgeving van natuurreservaten die bereid zijn tot vergaande milieumaatregelen moeten nog geld krijgen.
Dit is de belangrijkste conclusie uit het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat vanmiddag aan staatssecretaris Sharon Dijksma (natuur) wordt overhandigd. Het kabinet had om advies gevraagd, omdat het het natuurbeleid wil herijken”.
In een interview met de NRC (21 mei) antwoordt hij op de vraag wat zijn grootste zorg is dat de voedselproductie transparanter moet, dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en er beter omgegaan wordt met de bodem. Hij zoekt boeren die koplopers willen zijn en geen bulk meer willen produceren maar vlees van dieren die een beter leven hebben gehad, gericht op afzet in de regio. Hij heeft een beperkt budget en gelooft niet zo in regels.
Dat lijkt sympathiek, maar is ook een valkuil. Een boer die meer duurzaam en verantwoord wil produceren, maar uit de markt wordt gedrukt omdat de concurrentie met oneigenlijke middelen goedkoper kan produceren is geen aansprekend voorbeeld dat op grote schaal doet volgen. Een soort "hang yourself", terwijl de politiek zijn handen in onschuld wast.
In termen van de agrosector zelf: er is een equal level playing field nodig: alle landen zouden voor voedselproductie en -afzet wettelijk beperkt moeten worden tot de eigen regio. Alleen dan verdwijnt de verleiding om over de draagkracht van de natuur heen te gaan en kan men zich weer richten op een ecologische balans die in alle opzichten gezond is.
In een interview met de NRC (21 mei) antwoordt hij op de vraag wat zijn grootste zorg is dat de voedselproductie transparanter moet, dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en er beter omgegaan wordt met de bodem. Hij zoekt boeren die koplopers willen zijn en geen bulk meer willen produceren maar vlees van dieren die een beter leven hebben gehad, gericht op afzet in de regio. Hij heeft een beperkt budget en gelooft niet zo in regels.
Dat lijkt sympathiek, maar is ook een valkuil. Een boer die meer duurzaam en verantwoord wil produceren, maar uit de markt wordt gedrukt omdat de concurrentie met oneigenlijke middelen goedkoper kan produceren is geen aansprekend voorbeeld dat op grote schaal doet volgen. Een soort "hang yourself", terwijl de politiek zijn handen in onschuld wast.
In termen van de agrosector zelf: er is een equal level playing field nodig: alle landen zouden voor voedselproductie en -afzet wettelijk beperkt moeten worden tot de eigen regio. Alleen dan verdwijnt de verleiding om over de draagkracht van de natuur heen te gaan en kan men zich weer richten op een ecologische balans die in alle opzichten gezond is.