03 oktober 2019

Gratis advies aan veehouders om meer te verdienen

Minder vee betekent hogere prijzen voor de boer, zegt Tjeerd de Groot van D'66. Dat klopt in ieder geval voor melk. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele verdwaald. En Tjeerd kan het weten want hij was, voordat hij tot de Tweede Kamer toetrad, directeur van de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO). In de Tweede Kamer heeft De Groot de portefeuille landbouw en visserij, natuur, dierenwelzijn, voedsel(productie), krimp en toerisme.
Bij de grootste zuivelverwerker van Nederland (zuivelcoöperatie Friesland Campina (FC), waar boeren mede-eigenaar van zijn) wordt meer dan de helft van de aangevoerde melk met verlies verkocht. (Bron: toenmalige bestuursvoorzitter Joosten in het Financieele Dagblad (FD); 19 april 2016 ). Dat moet worden gecompenseerd met dat deel dat wel winst maakt. Het verliesgevende deel duwt dus de totale prijs die de boeren krijgen omlaag.
Als de helft van de melkplas verdwijnt, verdwijnt ook het verliesgevende deel, dat op de prijs drukt. En dus gaat de melkprijs voor de boeren omhoog, zonder dat de consument meer hoeft te betalen.  In het eerste  helft van dit jaar ging de winst van FC omhoog. Vooral omdat de melkaanvoer daalde. (Bron: halfjaar cijfers FC 2019 in het FD).

Dit mechanisme geldt ongeveer ook voor (varkens)vlees.

Wanneer de boeren klagen over lage prijzen, hebben ze dit in de eerste plaats aan zichzelf te wijten.

Dan de uitstoot van stikstof en broeikasgassen door de veestapel.
De melkveehouders komen steeds maar met de mededeling dat het aantal koeien sinds 1990 fors is gedaald. Dat klopt niet voor minstens de laatste 10 jaar, maar los daarvan, de uitstoot van de koe, CO2 en stikstof, is niet gekoppeld aan de koe, maar aan haar melkproductie. Die is sinds 1990 verdubbeld.
Die hoge productie gaat ten koste van dierenwelzijn. Dierenwelzijn zorgt bij koeien voor een langere levensduur. De opfok van een kalf tot melkkoe kost tussen de 1500 en 2350 euro. Dus elk levensjaar dat je het koeienleven verlengt levert geld op. Bij de huidige levensduur van koeien, vervangt de boer elk jaar ongeveer een derde van zijn veestapel. De gemiddelde melkveehouder heeft ongeveer 100 melkkoeien. Dus jaarlijks gaan er 30 koeien naar de slacht. Wanneer je dat een jaar uitstelt, levert dat tussen de 45.000 en 70.000 euro op. Een boer met 200 koeien, en dat zijn er ook nogal wat, bespaart per jaar tussen de 90.000 en 140.000 euro.
En een gezonde koe heeft ook minder bezoek van de dierenarts nodig. Dat bespaart ook weer onnodige kosten.
Een boer die niet systematisch zorgt voor dierenwelzijn van zijn veestapel is een dief van zijn eigen portemonnee.