Maar stel nu eens dat die verklaring er toch zou komen en stel nu eens dat al die brave dierenactivisten, al dan niet gedwongen, die verklaring zouden ondertekenen. Zou het dan ook niet eerlijk zijn dat er nog een verklaring komt en wel van de kant van hen tegen wie de acties van de activisten zich richten?
Wat zou er dan onredelijk zijn aan een verklaring dat men zich bij het houden van dieren verplicht “de vijf vrijheden van Brambell”* te respecteren en na te leven?
De minister van LNV, mevrouw Verburg, heeft namelijk zelf aangegeven wat zij onder het begrip dierenwelzijn verstaat:
Dierenwelzijn betreft de kwaliteit van het leven van het dier, waarbij de houder de ‘vijf vrijheden’ respecteert en daarmee de grenzen van het adaptatievermogen van het dier niet overschrijdt.
Die vijf vrijheden zijn:
Dieren zijn vrij:
1. van dorst, honger en onjuiste voeding;
2. van fysiek en fysiologisch ongerief;
3. van pijn, verwondingen en ziektes
4. van angst en chronische stress;
5. om hun natuurlijk (soorteigen) gedrag te vertonen.
Let wel, het gaat hier om dieren die “gehouden” worden, wat nog iets anders is dan dieren waarvan gehouden wordt! Want de tegenwerpingen voel ik al aankomen. “In de natuur wordt ook honger en dorst geleden, hebben dieren pijn, angst en stress en gaan ze soms ellendig dood”! Ja, lijden is inherent aan het leven. Dat geldt voor mensen en andere dieren. Lijden dat door de mens wordt toegebracht aan andere levende wezens zonder dat daar een noodzaak of acceptabele reden voor bestaat is iets wat in een zich beschaafd noemende samenleving voorkomen en bestreden moet worden.
Het moge duidelijk zijn dat strikte naleving van “de vijf vrijheden” het absolute einde van de bio-industrie zou betekenen. Want als ergens deze regels met voeten worden getreden is het wel in die sector. Maar ook activiteiten als in circussen “optredende” wilde dieren, exploitatie van dierentuinen, allerlei sporten die, soms letterlijk, over de ruggen van dieren worden bedreven, kortom alles wat de mens meent te kunnen en mogen uitvreten met dieren op grond van zijn vermeende superioriteit zou dan ernstig heroverwogen moeten worden. En die heroverweging zou wel eens kunnen resulteren in het feit dat velen een andere broodwinning of hobby moeten gaan zoeken.
Ik zal het goed met de Minister maken. Als zij en/of haar medebewindslieden er voor zorgen dat de ideeën van meneer Brambell worden nagekomen wil ik wel een handtekening zetten onder een verklaring dat ik geen stoute dingen zal doen.
*In 1965 kreeg de commissie Brambell opdracht van de Britse regering voorwaarden vast te stellen waaronder dieren gehouden zouden moeten worden.
