In de
Volkskrant van 6 oktober wordt de vraag gesteld “Wat wil de koe nou eigenlijk
zelf”. Wil een koe in de wei of is haar welzijn voldoende gewaarborgd in de
stal? In het artikel worden twee opvattingen van boeren geciteerd.
Naam: Erik Kromhout (44)
Boerderij in:
Biddinghuizen (FL)
Aantal koeien: 100
|
Naam: Jaring Brunia (31)
Boerderij in: Raerd (FR)
Aantal koeien: 60
|
'Voor het imago van de
Nederlandse melkveehouderij is het beter als de koeien naar buiten gaan. Dat
ziet de consument graag. Maar als je het mij vraagt, heeft de koe het binnen
in de stal net zo goed als buiten in de wei. Mijn boerderij is goed geïsoleerd,
de dieren hebben genoeg bewegingsruimte. Buiten staat een koe op warme
zomerdagen in de brandende zon. Daar heeft zo'n dier ook niets aan. In de
Flevopolder is het fijn boeren, maar de landbouwgrond is hier erg duur. Stuur
je de koeien naar buiten, dan kan je die grond niet gebruiken voor akkerbouw.
Het naar buiten brengen van de koeien kost ook extra tijd. Het is makkelijker
om ze binnen te laten staan. In de stal kan ik ze daarnaast elke dag
hetzelfde rantsoen voeren. Buiten ben je afhankelijk van de weersomstandigheden,
waardoor de kwaliteit van het gras verschilt. En krijgen ze altijd hetzelfde,
dan geven zoveel mogelijk melk'.
|
'Mijn koeien grazen
zoveel mogelijk. Van eind maart tot eind september staan ze dag en nacht
buiten, daarna nog zo lang mogelijk overdag. Ik merk aan mijn koeien dat ze
het fijn vinden om naar buiten te gaan, al zijn ze natuurlijk minder graag
buiten als het stormt. Koeien hebben het in een goede stal absoluut niet
slecht, maar buiten vormen ze een echte kudde. Dat geeft ze een veilig gevoel.
Mijn dieren geven nu veel minder melk dan ze in de stal zouden geven. Ik heb
te maken met omstandigheden die ik niet kan controleren: het weer, de
temperatuur en de groei van het gras. Maar ik ben ook minder geld aan ze
kwijt. Omdat ze buiten grazen, geef ik minder uit aan voer. Ik gebruik geen
kunstmest en rijd een stuk minder op de trekker. Dat scheelt kosten en is
goed voor het milieu. Bovendien krijg ik meer voor mijn biologische melk dan
een gangbare boer voor normale melk'.
|
Beide type
boeren belichten een verschillend aspect aan welzijn: veiligheid of comfort. Een koe in de wei moet een deel van haar energie gebruiken om in balans te komen. Die energie kan de boer dan niet in melk laten omzetten.
Uit beide
antwoorden wordt duidelijk waar het dilemma bij de moderne veehouder omgaat: sturen
op omzet of op beperking van kosten of op beide? Een veehouder zal proberen met
zo min mogelijk moeite zoveel mogelijk geld te verdienen. Dat is menselijk,
maar leidt tot een te grote veestapel. Het is aan de overheid om hier sturend
in op te treden. Ons land is te klein om gebruikt te worden voor productie
gericht op de export.
Of koeien nu
wel of niet vaak genoeg buiten komen, elke Nederlander kan constateren dat ons
land bedekt is met monotone maisvelden en raaigras. Terug naar een meer
natuurlijk gebruik van het land kan niet anders dan samengaan met een verregaande
krimp in de veestapel.