Vrijheid heb je in soorten en maten
Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig in hun recht op vrijheid. Dat is op deze manier nog niet vastgelegd in de grondwet, maar is een effectievere manier om de rechten van mens en dier op gelijk voet te baseren dan het tot nu toe wordt gepoogd. Mensen hebben in gelijke mate recht op vrijheid. Dat zou voor dieren ook zo moeten gelden. Het maakt het denken en praten over de inrichting van de samenleving een stuk duidelijker en gemakkelijker.
In 1979 heeft de Farm Animal Welfare Council (FAWC), een onafhankelijk adviesorgaan van de Europese Commissie (Brambell), vastgesteld dat dieren in de veeteelt recht hebben op de volgende 5 "vrijheden".
- Vrijheid van honger en dorst - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven.
- Vrijheid van ongemak - door een comfortabel onderdak en rust te bieden.
- Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen.
- Vrijheid om normaal gedrag te vertonen - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten.
- Vrijheid van angst en spanning - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden.
Vrijheid in de stal en daarbuiten
In de bio-industrie hebben dieren een deel van deze vrijheden. In de vrije natuur minder, maar wel een minimaal niveau van vrijheid op elk van de vijf vrijheden.
In de vrije natuur die door de mens niet al te zeer beperkt is leven dieren in principe in habitats die geschikt zijn voor die diersoort. Die habitats zijn geschikt wanneer ze de omstandigheden hebben die overlevering van de soort kunnen garanderen.
Balans
De balans van roofdieren en prooidieren is er in de natuur op gericht om beide populaties gezond te houden.
In de bio-industrie met slachtvee krijgen dieren voer die hen hongerig maakt zodat ze veel eten en snel volgroeid zijn. Wanneer ze volgroeid zijn, gaan ze naar de slacht omdat nog langer in de stal houden alleen maar geld kost. De manier waarop dieren gehouden worden is gemotiveerd om productie te maken en geld te verdienen. Geld verdienen doet een boer door te proberen een goede prijs te maken voor het vee en te besparen op kosten. Er is enig verschil in aanpak tussen boeren omdat sommige boeren ook proberen om kosten te besparen door de dieren op een gezondere manier te laten leven. Dan verdienen ze misschien iets minder, maar hebben ze ook minder stress.
In Nederland is de verhouding tussen productie en afname uit balans omdat het vee wordt gehouden in een veel te grote veestapel, louter en alleen om te exporteren. Daarvan profiteren weinigen en het milieu wordt verpest door overbemesting.
De prioriteit in de politiek zou gericht moeten zijn op reductie van de veestapel. Dat werkt op alle terreinen goed uit, ook voor het verdienmodel van boeren wanneer eindelijk de veroorzaker wordt gehouden aan het principe dat de vervuiler betaalt en niet de belastingbetaler.
Een dergelijke politiek is ook een voorbeeld van een gezonde mix van vrijheden.
Ook stoppen met vlees eten is kiezen voor vrijheid.