Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label agrarisch. Alle posts tonen
Posts tonen met het label agrarisch. Alle posts tonen

17 mei 2013

Eis schadevergoeding voor einde nertsenhouderij is te gek voor woorden

Nertsenfokkers willen via de rechter de Nederlandse staat dwingen het verbod op het fokken van nertsen vanaf 2024 terug te draaien. De wet is volgens hen onrechtmatig omdat een volledige schadeloosstelling ontbreekt. Dat heeft de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) donderdag 16 mei bekendgemaakt.

Terwijl de 160 fokkers nog tot 2024 aan het dierenleed kunnen blijven verdienen doen zij een beroep op mensenrechten om dierenrechten te mogen schenden. Zij eisen een schadevergoeding voor deze waanzin van meer dan een half miljard euro.
De letselschade advocaat die hoopt ondertussen stinkend rijk te worden door de NFE te verdedigen heet A. Lever.
Eigenlijk is de eis van de sector te absurd om aandacht aan te besteden. Een sector mag zoals wij allemaal naar de rechter stappen wanneer we denken dat ons onrecht is aangedaan. Maar in dit geval is een doodleuk niet ontvankelijk verklaren van de eis wel een mega understatement.

06 mei 2013

Tros Radar over bijensterfte


Al jaren sterven er meer bijen dan gebruikelijk in de winter. Normaal gesproken overleeft zo’n tien procent van de bijen het niet, de laatste jaren gaat twintig tot zelfs dertig procent van de bijen dood in de winter. Deze sterfte vindt niet alleen plaats in Nederland.
Ook in de rest van de wereld is de sterfte veel hoger dan gebruikelijk. Dat heeft vergaande consequenties. Voor tachtig procent van onze gewassen zijn we afhankelijk van bestuivende insecten zoals honingbijen. Worden deze gewassen niet meer door bijen bestoven, zal ons voedsel veel duurder worden. Markus Imhoof maakte een indrukwekkende film (More than honey) over de mysterieuze wereldwijde bijensterfte.

Alleen in Nederland zijn er al zo’n 350 bijensoorten, waarvan meer dan de helft met uitsterven wordt bedreigd. Er wordt inmiddels wereldwijd veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van de sterfte en daar komen drie zaken uit naar voren.

Biodiversiteit
Er is te weinig biodiversiteit. Het landschap wordt steeds eentoniger en er zijn weinig verschillende soorten bloemen en planten. Bijen hebben in de late zomer behoefte aan verschillende soorten stuifmeel. Hierin zit namelijk gevarieerde voeding voor de bijen. Dit hebben ze nodig om de lange winter door te kunnen.

Normaal leven bijen zo’n 6 weken, het broed dat in augustus wordt grootgebracht moet echter veel langer leven. Wanneer er alleen maar maïs of zonnebloemen zijn, krijgen bijen te weinig verschillende soorten stuifmeel binnen en zo te weinig gevarieerd voedsel.

Wat kun je zelf hier aan doen? Zorgen voor laatbloeiers in je tuin. Zodat bijen ook laat in het seizoen nog voldoende stuifmeel kunnen vinden.

Varroamijt
Deze mijt is een parasiet die zich voortplant in de kasten van bijen. Vooral de Europese honingbij is slecht bestand tegen deze parasiet die allerlei ziektes en bacteriën overbrengt. Een bijenvolk kan flink verzwakken wanneer ze last hebben van de varroamijt.

Neonicotinoïden
Neonicotinoïden worden over het algemeen op twee manieren gebruikt. In de landbouw wordt het uitgespoten, waardoor een dun laagje op de gewassen ontstaat, ook wel coating. Daarnaast vinden we neonicotinoïden terug in middelen die mieren en luizen tegen gaan.

Deze neonicotionoiden worden dus niet alleen in de landbouw gebruikt, maar zitten ook in allerlei middelen die gewoon bij het tuincentrum of de bouwmarkt te koop zijn. Middelen waar stoffen als imidacloprid of thiacloprid zitten, zijn niet alleen zeer giftig voor mieren en luizen, maar ook voor bijen, hommels en vlinder. Het is beter om milieuvriendelijkere alternatieven te kopen. 

Correctie op de uitzending van 22 april 2013: geen thiacloprid in consumenten-tuinaarde
In onze uitzending zegt dr Jeroen van der Sluijs het volgende: 'Dan hebben we hier tuinaarde. Dan denk je: wat heeft tuinaarde nou met insecticide te maken? Maar het is dus gewoon toegelaten dat je hier een ander middel thiacloprid gebruikt om die tuinaarde helemaal dood te maken, terwijl het mooie van gezonde aarde juist is dat het krioelt en wemelt van het leven. En dat is ook nodig om alle voedingsstoffen uit die aarde vrij te maken.'

Dit is een vergissing. Er zit in tuinaarde voor consumenten geen thiacloprid. Dit middel is in Nederland niet toestaan als potgrondbehandelingsmiddel voor de particuliere markt. Het middel is wel toegestaan als als potgrondbehandelingsmiddel voor de professionele sierteelt.

Slachting onder waterinsecten Imidacloprid, een middel uit de neonicotinoidengroep, wordt door wetenschappers van de Universiteit Utrecht in verband gebracht met de afname van de insectenrijkdom in het oppervlaktewater. ‘Dit insecticide is zo schadelijk en blijft zo lang in het milieu dat een internationaal verbod zeker op zijn plaats is.’
Het gebruik van imidacloprid heeft volgens onderzoek van het Copernicus Institute of Sustainable Development van de Universiteit Utrecht een zeer negatieve impact op de insectenrijkdom en andere ongewervelde diertjes in en om het oppervlaktewater. ‘Op bijna de helft van het aantal plekken waar de afgelopen acht jaar in Nederland is gemeten, zit er te veel imidacloprid in het water. Op die plekken vonden we gemiddeld drie keer minder ongewervelde diertjes dan in water dat wel aan de norm voldoet’, aldus Jeroen van der Sluijs, docent Nieuwe Risico's aan de Universiteit Utrecht.
Hij en zijn team zien een sterk verband tussen de normoverschrijding van imidacloprid in het oppervlaktewater en de verminderde aanwezigheid van aquatische insecten zoals libellen, waterjuffers, eendagsvliegen, vedermugjes, tweevleugelige insecten en van slakjes en schaaldiertjes. De onderzoekers beweren dat de normen voor stoffen in oppervlaktewater al jarenlang fors worden overschreden. ‘Sommige metingen gaven aan dat de concentratie imidacloprid in het oppervlaktewater 25.000 keer boven de norm was. De normoverschrijdingen zijn in grote delen van Nederland waargenomen, uitgaande van de MTR-norm (maximaal toelaatbaar risiconiveau). Maar ook de MTR-norm voor imidacloprid, 13 nanogram per liter, biedt onvoldoende bescherming voor insecten waarvan de larven lang in het water leven, zoals eendagsvliegen.’
Van der Sluijs hoopt dat het onderzoek duidelijk maakt dat ‘dit veel te breed werkende gif ernstige gevolgen heeft voor de insectenrijkdom van onze planeet. We zetten daarmee nogal wat op het spel voor dat handjevol plaaginsecten waar de landbouw mee worstelt.’ Het middel moet volgens hem dan ook op internationaal niveau zo snel mogelijk moeten worden uitgebannen.

In Trouw van 3 mei wordt PR medewerker Ronald Giezenaar van Bayer aangehaald die stelt dat de voedselproductie niet zonder chemische middelen zou kunnen en dat er in ons land niet genoeg ruimte zou zijn voor volledige omschakeling naar biologische teelt. Dat is maar betrekkelijk. In ons land wordt vooral overgeproduceerd. Wanneer we minder grond zouden benutten voor landbouw, maar wel voor biologische teelt en meer van de grond voor natuur dan wordt er nog steeds genoeg geproduceerd voor de export.

20 maart 2013

Zijn mestvergisters ongezond?

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretarissen van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu en aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gevaren van mestvergisters voor de volksgezondheid.

  1. Heeft u er kennis van genomen dat een groot aantal huisartsen van Gemert-Bakel zich zorgen maken over de mogelijke komst van een mestfabriek naar Gemert? Zo ja, hoe beoordeelt u dat?
  2. Deelt u de mening van de huisartsen dat het niet uit te sluiten is dat er gezondheidsrisico’s kleven aan de komst van de grote mestfabriek die de op-één-na grootste biogasinstallatie van Europa wordt, en zeer dicht bij een woonwijk gebouwd wordt? Zo nee, waarom niet, en op grond van welke informatie kunt u eventuele gezondheidsrisico’s dan uitsluiten? Zo ja, kunt u de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid van mestvergisters uiteenzetten?
  3. Deelt u de zorg van de huisartsen dat de mestvergister kan gaan zorgen voor stankoverlast na technische storingen en dat calamiteiten zouden kunnen leiden tot klachten als hoofdpijn, misselijkheid en benauwdheid? Zo nee, waarom niet, en op grond van welke wetenschappelijke informatie kunt u de genoemde klachten uitsluiten? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?
  4. Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een commerciële activiteit van een enkeling de gezondheid van vele omwonenden op deze wijze in het geding brengt? Zo nee, waarom niet?
  5. Bent u bereid om in overleg te treden met de gemeente Gemert-Bakel om de komst van de mestvergister zo dicht bij huizen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
  6. Bent u bekend met de calamiteit dd. 19 januari 2012, waarbij ongezuiverd biogas is vrijgekomen uit een vergistingsinrichting in Coevorden, waarbij 40 bewoners van de wijk Klinkenvlier, die zich slechts 320 tot 700 meter van de vergistingsinrichting bevinden, zijn geëvacueerd?
  7. Kunt u bevestigen dat ongezuiverd biogas giftig waterstofsulfide bevat en dat dit gezondheidsklachten zoals hoofdpijn, misselijkheid, geïrriteerde ogen en luchtwegen kan veroorzaken, en dat bij deze calamiteit enkele bewoners en hulpverleners hierdoor onwel zijn geworden?
  8. Kunt u verklaren hoe deze calamiteit heeft kunnen plaatsvinden, terwijl er een verspreidingsberekening door het RIVM is gemaakt waarin werd gesteld dat dat geen gevaar bestond voor de gezondheid van bewoners van Klinkenvlier? Kunt u bevestigen dat de milieu- en volksgezondheidgevolgen van deze vergistingsinstallatie dus verkeerd zijn ingeschat? Deelt u de mening dat het aannemelijk is dat dit voor meerdere installaties in Nederland geldt, en dat de milieu- en volksgezondheidsgevolgen van de mestvergisters in Nederland dus wellicht ernstig onderschat worden?
  9. Kunt u bevestigen dat de voorschriften in de milieuvergunning voor de betreffende mestvergister in Coevorden van 12 oktober 2006 ontoereikend waren om milieugevolgen (zoveel mogelijk) te voorkomen en adequaat te kunnen handhaven? Kunt u zeggen vanaf welk moment B&W en GS daarvan op de hoogte waren of op de hoogte hadden moeten zijn? Zo nee, waarom weet u zulke dingen niet?
  10. Bent u ermee bekend dat onder andere een geurnorm ontbrak in de milieuvergunning van de vergister in Coevoerden en in de bij besluit van 10 januari 2013 ambtshalve aangepaste voorwaarden nog steeds ontbreekt, zodat daarmee wordt toegestaan dat omwonenden langdurige en ernstige geuroverlast moeten ondergaan en het bevoegd gezag zichzelf daarmee een handvat onthoudt om daadwerkelijk en adequaat te kunnen optreden in geval van geuroverlast, zoals vanaf 2008 bij herhaling is voorgekomen?
  11. Heeft u de indruk dat het bevoegd gezag op een correcte wijze met klachten van bewoners over stank- en geluidsoverlast is omgegaan met betrekking tot de mestvergister in Coevorden, gezien het feit dat al sinds 2008 frequente meldingen zijn gedaan over stank- en geluidsoverlast en er bovendien een ontoereikende vergunningen is afgegeven, en het bevoegd gezag niet heeft ingegrepen, tot de woonwijk ontruimd moest worden tijdens de calamiteit in 2012? Zo nee, welke consequenties verbindt u hieraan?
  12. Deelt u de mening, dat uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat gemeentebesturen onvoldoende rekening houden met de gezondheid van omwonenden in de vergunningprocedures voor (mest)vergistingsinstallaties, en dat het dus noodzakelijk is om landelijke regels hiervoor in te stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid landelijke regels op de stellen, waaronder afstandscriteria tussen bewoning en (mest)vergistingsinstallaties, en in de tussentijd een bouwstop af te kondigen?

Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

Duurzaamheid als masker voor overschatte sector

De Agrosector, die lobby voort voor de belangen van de melkveehouders, zoekt draagkracht in de samenleving door zichzelf te associëren met duurzaamheid. Dat is beter voor de omzet en voorkomt maatschappelijke onrust.
Maar dan moet duurzaamheid natuurlijk wel zo opgevat worden dat het bouwen van megastallen als duurzaam kan worden aangemerkt. In megastallen verblijven koeien doorgaans hun hele leven omdat de boer domweg te weinig wei heeft om de dieren buiten te laten lopen. Wanneer een koe buiten loopt dan heeft dat als nadeel dat de mest niet kan worden verzameld en dat iedereen de gebreken van de dieren kan zien. In het verzamelen van de mest kan de sector rekenen op instemming van de milieufederaties. Niet alleen de verwerking van mest is in stallen gemakkelijk, het kan ook worden vergist zodat de indruk kan gewekt dat daarmee voordelig energie kan worden opgewekt. Dat kan natuurlijk ook, maar het geheel is veel minder efficiënt en milieuvriendelijk als de naïeve burger en consument geneigd is te denken.

In Nederland zouden koeien gemakkelijk in de zomer buiten in de wei kunnen lopen en zou de mest die in de koude periode wordt verzameld kunnen worden aangewend voor uitrijden op akkergronden. Het probleem is dat er veel te veel koeien zijn. Er zijn zoveel koeien omdat de sector wil exporteren. Want daarmee is geld te verdienen. Met geld verdienen is op zich niet zo veel mis, maar de burgers en consumenten realiseren zich te weinig dat zij daar op een oneigenlijk manier voor moeten bloeden en de portemonnee voor moeten trekken.

Vlees en zuivel zijn, anders dan de sector ons wil doen geloven, niet essentieel voor onze gezondheid.
Voor wie hier meer over wil lezen, klik in de labelwolk hieronder op "gezondheid". Voor wie wil weten waarom de sector economisch minder belangrijk is dan zij ons voorspiegelt, klik hier of op "demagogie". Voor de nadelen van de overproductie, klik op "export".

06 maart 2013

Achteruitgang wilde bestuivers

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de sterke afname van de vlinderstand.

  1. Heeft u kennis genomen van het onderzoek dat erop wijst dat de grote achteruitgang van wilde bestuivers zoals vlinders, hommels, zweefvliegen en wilde bijen een groot gevaar is voor de landbouw en voor de voedselzekerheid?
  2. Deelt u mijn bezorgdheid over de sterke daling van het aantal vlinders in ons land, waardoor de vlinderstand momenteel op het laagste niveau van de laatste twintig jaar is beland?
  3. Kunt u bevestigen dat de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van de vlinderstand gevonden kan worden in de intensivering van de landbouw, waardoor het leefgebied van vlinders sterk is afgenomen door versnippering, vermesting en verdroging? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan en op welke wijze wilt u de verdere intensivering van de landbouw en de negatieve gevolgen daarvan tegengaan?
  4. Bent u bereid om een extra en een forse inspanning te leveren om het leefgebied voor vlinders en andere wilde bestuivers weer te vergroten? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
  5. Deelt u de mening dat de bermen van wegen een leefgebied zouden kunnen vormen voor vlinders en andere wilde bestuivers wanneer deze worden ingezaaid met bloemenzaden? Zo ja, bent u bereid om ervoor te zorgen dat deze bermen inderdaad als zodanig worden ingericht, ook in samenwerking met provincies en gemeenten? Zo nee, waarom niet?

Agrarisch natuurbeheer alleen bij grotere aanpak effectief

In Trouw op 6 maart:
Onderzoeker David Kleijn van Alterra vergeleek voor de commissie-Van Ardenne, die binnenkort komt met een 'herijking van het natuurbeleid', de effectiviteit van natuurbeheer in agrarisch gebied met dat in natuurreservaten. Agrarisch natuurbeheer is allereerst 25 procent duurder dan het beheer in natuurreservaten. Voor een deel lijken die hoge kosten veroorzaakt te worden door het feit dat maar liefst 42 procent van de subsidie opgaat aan administratie. De dure vorm van beheer blijkt bovendien verre van effectief. Van de negentien studies die de afgelopen jaren naar de doelmatigheid zijn verricht, wijzen er twaalf uit dat het agrarisch natuurbeheer geen enkel effect heeft gehad. Twee studies spreken zelfs van een negatief effect, twee zien positieve resultaten maar kunnen die niet koppelen aan de beheersmaatregelen. De andere geven geen finaal oordeel.
Vooral het inzaaien van bloemen en kruiden (de zogenoemde botanische pakketten) en het herstel van houtwallen en singels (de zogenoemde landschapspakketten) hebben geen enkel effect op de soortenrijkdom. De oorzaak van de mislukking is volgens Kleijn de kleinschaligheid van de ingrepen binnen het bijna industriële landbouwareaal. Agrarisch natuurbeheer kan alleen effectief worden gemaakt als het gebied grootschalig is, als het gebied als een buffer tegen een natuurreservaat aanligt en als de maatregelen robuust zijn. Kleijn noemt bijvoorbeeld de verhoging van het waterpeil, een maatregel waarvoor op dit moment juist geen subsidie is te krijgen. Kleijns conclusies worden al jaren gedeeld door diverse hoogleraren van verschillende universiteiten, onder wie de Leidse hoogleraar Geert de Snoo, die internationaal bekend is vanwege zijn kennis van natuur op het platteland.

27 februari 2013

Plofkip in flauwekulsaus

Persbericht Wakker Dier 26 februari.
"Een plofkip in flauwekulsaus. Geen dierenbeschermingsorganisatie is hier positief over." reageert Wakker Dier verbaasd en teleurgesteld op het nieuws dat de supermarkten vandaag met de pluimvee-industrie naar buiten brengen. Afgelopen zomer beloofden de supermarkten (CBL) in de toekomst enkel varkens- en kippenvlees met minimaal 1 ster van het Beter Leven kenmerk in het schap te gaan leggen. Vandaag is deze belofte teruggebracht tot een 'plofkip in flauwekulsaus': zonder Beter Leven ster, 18 in plaats van 20 kippen per vierkante meter (per kip een extra oppervlakte ter grootte van een smartphone), nooit naar buiten en een paar dagen langer leven. En dat laatste pas in 2020, waardoor de plofkip-industrie en de supermarkten pas over 5 jaar hoeven te starten om stap voor stap de kreupele plofkip te vervangen door een kruising van een normale kip met een plofkip. Wakker Dier blijft onverminderd campagne voeren voor een plofkip-vrij schap in 2015, vooral gericht op de grootste plofkipverkopers Albert Heijn en Jumbo.

In januari 2012 startte Wakker Dier de campagne 'Stop de Plofkip'. Plofkip is de 'gewone' kip in de supermarkt. Het is een kuiken dat in zes weken tijd wordt vetgemest tot vleeshomp van ruim twee kilo en dat met 20 anderen op een vierkante meter leeft in een donkere stal. Van alle dieren in de vee-industrie scoren deze kuikens het slechtst op dierenwelzijn. Deze kip heeft door de extreem snelle groei last van kreupelheid, voetzweren, kortademigheid en borstblaren. Vanwege de vele gezondheidsproblemen krijgt deze kip veel antibiotica toegediend. Mede door het onverantwoord hoge gebruik van antibiotica in de vee-industrie kunnen levensgevaarlijke bacteriën steeds moeilijker bestreden worden en ontstaan zo levensbedreigende besmettingen in bijvoorbeeld ziekenhuizen. Wakker Dier wil dat supermarkten overstappen op kip met 1 ster van het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming. Deze kip groeit langzamer en heeft daarom veel minder last van de welzijnsproblemen waar de plofkip mee kampt en heeft daardoor minder antibiotica nodig. Ook heeft deze kip meer ruimte en een overdekte uitloop. Deze kip is een paar dubbeltjes duurder.

Halverwege 2013 moet Wakker Dier AH op TV nog steeds oproepen moet het stoppen van de verkoop van plofkip.

19 februari 2013

Hypocriet persbericht over Chinees gebruik van antibiotica

Nieuweoogst.nu haalt de NOS aan die 17 februari meldt dat Amerikaanse en Chinese wetenschappers na een onderzoek van mest van Chinese varkens stellen:

Het intensieve gebruik van antibiotica op Chinese varkensboerderijen vormt wereldwijd een potentiële bedreiging voor de volksgezondheid.
Op Chinese varkenshouderijen worden op grote schaal antibiotica gebruikt. China is de grootste producent van antibiotica ter wereld. Het Chinese vee krijgt bijna de helft van de antibiotica die wereldwijd aan vee wordt toegediend.

Resistent
De onderzoekers vonden in de Chinese varkensmest grote hoeveelheden genen die resistent zijn tegen antibiotica. Het resistente materiaal kan zich op vele manieren verspreiden.
De mest kan verwerkt worden tot compost die in het buitenland wordt verkocht. De mest kan terechtkomen in rivierwater en verspreid worden door de wind. Ook dierentransporten en menselijk verkeer vormen een risico.

Veeteelt
In Europa en de Verenigde Staten is het gebruik van antibiotica in de veeteelt beperkt. Het mag bijvoorbeeld niet gebruikt worden om de groei te bevorderen. In China gelden zulke beperkingen niet.
Tot zover het persbericht.
De laatste zin had moeten luiden: In China en Nederland gelden zulke beperkingen niet.

22 januari 2013

EU belastinggeld bevordert inhumaan vee-export

Een deel van de veehandel tussen de E.U. en andere landen wordt genereus gesubsidieerd met geld van de Europese belastingbetalers. Vee-exporteurs krijgen jaarlijks circa 9 miljoen aan subsidie, waarmee zo’n 80.000 dieren worden verhandeld naar landen buiten de EU. Eyes on Animals, Compassion in World Farming en Animal Welfare Foundation vinden het ethisch onaanvaardbaar dat overheidsgeld een handelstak aanmoedigt die op zulke grote schaal dierenleed veroorzaakt. Schokkend genoeg prijst de Europese Commissie in het ‘2012 Progress Report on Turkey’ dit land juist voor het feit dat het zijn invoer van levend vee vanuit de EU heeft vergroot (zie video).

12 januari 2013

Agrosector probeert haar negatieve imago te kantelen

Wakker Dier heeft succes met haar campagne tegen de plofkip. Ook de tendens om megastallen te bouwen voor koeien, kippen en varkens draagt weinig bij aan een positief imago voor de intensieve veehouderij. Vandaar dat FrieslandCampina en de universiteit van Wageningen in de persoon van Aalt Dijkhuizen alles uit de kast halen om tegenstanders van de intensieve veehouderij de wind uit de zeilen te nemen. En hoe doe je dat? Omdat de meeste consumenten niet echt betrokken zijn bij dierenwelzijn zijn ze maar half op de hoogte hoe de moderne boer zijn werk doet. Als sector probeer je dan het vage beeld dat consumenten hebben van wat er in de stallen gebeurt om te zetten in jouw voordeel.

Dit zijn de feiten:
Koeien in megastallen blijven de hele dag binnen en krijgen krachtvoer om zoveel mogelijk melk te produceren. Het licht in de stal blijft ook in de winter zo lang mogelijk aan om de koeien de suggestie te wekken dat het volop zomer is. Dan geven ze meer melk. Veel boeren hebben een melkrobot die twee zaken tegelijk doet. Het levert de koe krachtvoer en zorgt ervoor dat de boer niet zelf hoeft te melken. De koe haast zich zo snel mogelijk weer terug naar een rustplaats om liggend in de mestresten nog meer melk te produceren. Haar uiers worden vies en raken ontstoken (mastitis) en ze krijgt klauw- en pootproblemen door het gebrek aan beweging en het liggen op de harde ondergrond. Een deel van de veestapel leeft zo 24 uur per dag en 365 dagen per jaar binnen op stal. Een deel komt zomers buiten en het publiek heeft geen idee welk deel van de totale veestapel dit is.
De Nederlandse veestapel is zo groot dat er veevoer moet worden geïmporteerd. Dit levert een milieubelasting op. Er is om dezelfde reden een overvloed aan mest en deze wordt in de grond geïnjecteerd om stankoverlast te beperken. De meeste mensen hebben geen idee of deze bemesting in balans is met de vruchtbaarheid van de grond. Overschot aan bemesting leidt tot milieuvervuiling en afname biodiversiteit. Weidevogels vinden in de groene grasvlakten, die gebruikt worden om veevoer te verbouwen en niet begraasd worden, geen geschikte biotoop en hun aantallen nemen af mede door maaien vroeg in het broedseizoen.

En zo probeer je het in jouw voordeel om te draaien:
Je geeft aan de reclamewereld de opdracht met de negatieve ingrediënten aan de slag te gaan om het imago te verbeteren en het liefst de tegenstanders in diskrediet te brengen. Je schetst een beeld dat mest helemaal geen probleem is als je het maar in de stal opvangt en probeert er energie mee op te wekken. Koeien in de wei is helemaal niet handig. Dat het publiek geen idee heeft welk deel van de koeien zomers binnen blijft, daar heb je het gewoon niet over. Wat niet weet wat niet deert. Dat een koe uitgemolken wordt, presenteer je gewoon als dat het dier vrijwillig ’s ochtends vroeg opstaat om voor de boer en de consument melk te gaan maken. De boer die vroeger al om 5 uur in de ochtend moest melken, kan nu uitslapen. Slim bekeken. Melk is best bijzonder, zeg je dan op jouw website. De jeugd die denkt dat de melk uit een fabriek komt, heeft eigenlijk gelijk, maar het is toch belangrijk om te melden dat in de fabriek (megastal) een koe staat die nog niet vervangen kan worden door een machine.

De wereldbevolking groeit, dus de vraag naar voedsel (vlees en zuivel) groeit. Het is pech voor de agrosector dat tegelijk in het nieuws komt dat bijna de helft van het voedsel verspild wordt. De wereldbevolking kan eigenlijk nog jaren vooruit en groeien, zolang we eten maar beter verdelen. Dat matigen op vlees en zuivel gezond is en ook plantaardige voeding zou besparen moet je natuurlijk niet benadrukken wanneer je groei in de omzet wil.
En als je toch bezig bent om als agrosector in de aanval te gaan, dan kun je ook proberen om de biologische melkveehouderij te tackelen. Biologisch is helemaal niet zo duurzaam, beweer je dan, want het duurt langer om te produceren en het milieu wordt er niet mee gespaard. Dat dit argument alleen maar opgaat wanneer je de hele (veel te grote) veestapel biologisch zou maken zodat er ook dan een mestoverschot is, vertel je er niet bij.

De biologische sector heeft soms inderdaad een beetje boter op haar hoofd, want biologische boeren zouden ook graag op een grootschalige manier zuivel produceren. Dat lijkt nu eenmaal makkelijker geld verdienen en de technologie is er toch al. Melk wordt er niet minder biologisch van wanneer het door een melkrobot uit de uier is gezogen. En dierenwelzijn is niet het hoofddoel van de biologische melkveehouder, het is de illusie dat het gezonder is omdat geproduceerd wordt zonder kunstmest en gif. Laat nu deze gezondheidsclaim nauwelijks zijn te onderbouwen.
Moraal van dit verhaal? Geloof niet in sprookjes. Melk is voor kalfjes. Je kunt het beste iets voor dieren doen door geen producten meer te kopen die afkomstig zijn van dieren (uit de bio-industrie).

FrieslandCampina vertelt niet het héle verhaal achter de melk. Daarom doet Milieudefensie (de kleine hoefprint) dat maar.
Milieudefensie en Jongeren Milieu Actief maken bezwaar bij YouTube nadat het online videokanaal een parodie op de reclamecampagne van FrieslandCampina offline haalde. De reclamemakers dreigden eerder met juridische stappen. Nadat de milieuorganisaties te kennen gaven hun filmpje online te houden is YouTube opgedragen de film te verwijderen. De video was in korte tijd 10.000 keer bekeken. De milieuorganisaties willen met het filmpje het verhaal over de schadelijke sociale en milieugevolgen van het gebruik van Zuid-Amerikaanse soja in ons veevoer blijven vertellen en hebben de parodie daarom ook via andere videokanalen weer online gezet. De organisaties willen dat YouTube de film onmiddellijk weer online zet.

20 december 2012

Veeteelt in Europa kan veel duurzamer

Duurzamere regionale voedselvoorziening is mogelijk.

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 20 december 2012 – Er is genoeg ruimte in Europese landen om alle voedsel voor mensen en veevoer voor landbouwdieren te telen en onze voedselvoorziening zo te verduurzamen. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerde studie van onderzoeksbureau Alterra in opdracht van Milieudefensie. Klaas Breunissen, campagneleider voedsel van Milieudefensie: “We moeten stoppen met het gesleep van voedsel over de wereld en de voedselvoorziening regionaliseren. De Alterra-studie laat zien dat een duurzame voedselproductie in Europa goed mogelijk is”.
Belangrijke stap in het verduurzamen van onze voedselproductie is veevoergewassen dichter bij huis telen in plaats van in Zuid-Amerikaanse landen waar sojaplantages een drijvende kracht achter ontbossing zijn.
Met ons huidige voedingspatroon in Nederland zijn we voor 68 procent afhankelijk van dierlijke producten voor eiwitten, voor de productie hiervan wordt jaarlijks zo'n 2 miljoen ton soja gebruikt voor veevoer in Nederland. Alterra heeft in opdracht van Milieudefensie gezocht naar een optimale balans tussen de teelt van voedings- en veevoergewassen, het aantal productiedieren en het dagelijkse dieet van de mensen in een willekeurig Europees land. Randvoorwaarden daarbij waren dat de voedselvoorziening regionaal moet plaatsvinden en de stikstofkringloop gesloten wordt. Dat wil zeggen dat er geen overbemesting plaatsvindt door de veehouderij in Europa en de landbouwgrond in Zuid-Amerikaanse landen niet verarmt door de monocultuur.
Uit de berekeningen van Alterra blijkt dat er in een land als Nederland voldoende ruimte is om alle voedsel en veevoer te verbouwen dat nodig is om de bevolking te voeden. Die ruimte is er zelfs als wordt uitgegaan van het huidige consumptiepatroon in Nederland. In andere Europese landen met een dieet met minder dierlijke eiwitten kan dat al helemaal.
Het door Alterra ontwikkelde rekenmodel laat goed de relatie zien tussen het consumptiepatroon van de mensen, de benodigde grond die nodig is om het voedsel te produceren en het aantal landbouwdieren dat gehouden kan en moet worden. Het model is een eerste aanzet en moet nog verder worden ontwikkeld. Alterra-onderzoeker Anouk Cormont: "Het model houdt rekening met de belangrijkste elementen van de stikstofkringloop. Een interessante vraag is hoe de balans uit zou vallen voor andere mineralen zoals bijvoorbeeld fosfor en kalium".
Milieudefensie beschouwt de Alterra-studie als een steun in de rug voor haar campagne voor de productie van Kleine Hoefprint kaas, waarbij de Zuid-Amerikaanse soja in het voer van de koeien die de melk voor de kaas leveren, is vervangen door in Europa geteelde veevoergewassen. Klaas Breunissen: “Met die campagne maken we zichtbaar dat veel consumenten willen dat ons dagelijkse voedsel geteeld wordt in de regio en niet ten koste gaat van het Zuid-Amerikaanse regenwoud. De studie van Alterra laat zien dat Europese veevoerteelt een reële mogelijkheid is”.

Tot zover het persbericht.
Wat Milieudefensie hier en op de site over de Kleine Hoefprint niet bij vertelt, dat dit beleid betekent dat Nederland haar veestapel rigoureus zou moeten inkrimpen. Dat is prima en levert nog meer voordelen op, maar is wel zo duidelijk.

11 december 2012

Kamervragen over opblazen aandeel landbouw in economie

Een passage op de website van de Rijksoverheid, die suggereert dat de land- en tuinbouw primair goed is voor tien procent van de Nederlandse werkgelegenheid en economie, klopt niet. Het gaat hier over de gehele Nederlandse agro-industrie, inclusief de verwerking, toelevering en distributie van buitenlandse grondstoffen.

Op dit blog is de suggestieve berichtgeving door de agrolobby al vaker aan de orde gesteld.

De PvdD heeft hierover nu ook Kamervragen gesteld.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Economische Zaken over het aandeel van de land- en tuinbouw in de Nederlandse economie.

  1. Heeft u kennis genomen van het bericht “‘Land- en tuinbouw goed voor 10 pct van economie en werkgelegenheid', NRCnext checkt”, waarbij de NRC deze uitspraak het oordeel ‘grotendeels onwaar’ geeft?
  2. Kunt u aangeven waarom op de website van de Rijksoverheid (1) nog steeds staat aangegeven dat de Nederlandse landbouw en tuinbouw goed zijn voor 10% van de Nederlandse economie en werkgelegenheid, terwijl vorig jaar al in de schriftelijke antwoorden bij de begrotingsbehandeling van het onderdeel Landbouw en Natuur door de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw & Innovatie werd toegegeven dat de land- en tuinbouw niet een aandeel van 10% maar slechts van 1,2% van het Nederlandse Bruto Nationaal Product uitmaakt?
  3. Bent u bereid om de website van de Rijksoverheid aan te passen aan de werkelijke feiten rond het aandeel van de land- en tuibouwsector van de Nederlandse economie? Zo nee, waarom niet?
  4. Bent u bereid om in het vervolg een helder onderscheid te maken in uw communicatie tussen de primaire sector en de verwerkende en toeleverende sectoren? Zo nee, waarom niet?

(1) Inmiddels is het bericht verwijderd

05 december 2012

Schokkende film over melkveehouderij in Europa

December 2012 presenteerde Compassion in World Farming (CIWF) nieuw, schokkend beeldmateriaal over de Europese melkveehouderij aan de internationale pers in Brussel. Onderzoekers filmden in augustus van dit jaar op 52 melkveehouderijen in Denemarken, Duitsland en Spanje. De beelden tonen illegale praktijken en ernstige dierenwelzijnsproblemen op de bezochte bedrijven. Ze ondersteunen de noodzaak van nieuwe, Europese regels voor het welzijn van melkkoeien. CIWF roept de Europese Commissie daarom op snel met voorstellen voor dergelijke regels te komen.

Wat onze onderzoekers aantroffen op de willekeurig geselecteerde bedrijven is ronduit schokkend, vooral voor consumenten die denken dat alle koeien tevreden in de wei kunnen grazen.

De meest voorkomende problemen die onze onderzoekers zagen zijn:
* Koeien die tot de grenzen van hun fysieke mogelijkheden worden aangezet tot een zeer hoge melkproductie;
* Koeien die binnen staan en aangebonden zijn aan de nek, soms zelfs gedurende het hele jaar;
* Ernstig kreupele dieren en koeien met pijnlijke zweren;
* Vuile, kale en/of oncomfortabele stallen met onvoldoende of ongeschikte bedding.

Een alarmerend aantal boerderijen hield de koeien het hele jaar binnen (Denemarken 68%, 63% in Spanje en >50% in Duitsland) Deze dieren kunnen, in strijd met het beeld dat veel consumenten nog steeds hebben van de melkveehouderij, in de zomer niet grazen in de wei.
Geert Laugs, directeur van Compassion in World Farming Nederland, zegt hierover: ‘Ook in Nederland zien we een sterke trend koeien het hele jaar door binnen te houden. Recente cijfers tonen aan dat nu al 30% van onze koeien nooit naar buiten kunnen. Een jaar geleden was dat nog ‘maar’ 26%. Hoewel we voor dit onderzoek niet in Nederland gefilmd hebben bestaan de gesignaleerde problemen dus ook in ons land. Dat geldt ook voor welzijnsproblemen die veroorzaakt worden door de hoge melkgift”.

In Duitsland filmden de onderzoekers op 14 bedrijven met een omvang van 15 tot 1400 koeien. De melkgift lag tussen de 20 en 30 liter per dag. In Nederland ligt de melkgift op gemiddeld 22 liter per dag. Om alleen haar kalf te voeden hoeft een koe niet meer dan 4 tot 8 liter melk per dag te geven. Op één bedrijf werden koeien zelfs aangezet tot een productie van 60 liter per dag. Deze enorme fysieke belasting voor de dieren leidt tot uitputting. Melkkoeien worden meestal geslacht na 3 melkcycli, terwijl koeien van nature wel 20 jaar of ouder kunnen worden.

Het aanbinden van koeien, met leren riemen of met kettingen, bleek een specifiek probleem in Duitsland te zijn. Op 79% van de bezochte bedrijven kwam het aanbinden op de een of andere manier voor. De onderzoekers vonden zelfs een bedrijf waar de koeien tijdens de bevalling aangebonden bleven. Dit veroorzaakt waarschijnlijk zeer veel stress voor de koe die van nature haar kalf direct na de geboorte wil beschermen en voeden.

In Spanje zagen de onderzoekers op meer dan één bedrijf koeien met geknipte staarten. Koeien zonder staart kunnen vliegen niet verjagen en zich niet verweren tegen insectensteken. Vooral in de zomer kan dit pijn en irritatie veroorzaken. Het is niet alleen slecht voor het welzijn van de dieren, het is ook illegaal.

De nieuwe film van Compassion in World Farming ondersteunt de roep om specifieke Europese regelgeving voor de bescherming van 23 miljoen melkkoeien in Europa. Dergelijke minimumeisen zouden voor melkveehouders in Europa een ‘level playing field’ creëren. Bovendien bestaan er in de EU nog geen soortspecifieke regels voor het welzijn van melkkoeien. Voor varkens, kippen en kalveren zijn die er wel.

De regelgeving die CIWF voorstelt zou het volgende moeten omvatten:
* Weidegang in voorjaar en zomer en uitloop naar buiten op plekken waar geen gras groeit.
* Minimum ruimte-eisen voor koeien wanneer ze in de stal staan
* Een verbod op aanbinden, met uitzondering van zeer korte perioden, bijvoorbeeld voor veterinaire behandeling
* Verbeterprogramma’s tegen kreupelheid, mastitis en andere vaak voorkomende welzijnsproblemen

15 november 2012

Illegaal gebruik antibiotica toegenomen?

In de Volkskrant van 15 november wordt op basis van Wagenings onderzoek de suggestie gewekt dat het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij in de laatste 3 jaar is gehalveerd.

Een paar citaten.

Dat zonder dwang in een paar jaar het gebruik van antibiotica kan worden gehalveerd, is veelzeggend. De aanvankelijke scepsis verdween bij veel bedrijven al snel, zegt onderzoeker Nico Bondt van Wageningen Universiteit. 'Al snel bleek dat een groot deel van het gebruik makkelijk te vermijden was'. De daling van het gebruik deed zich in alle veehouderijsectoren voor, maar het minst bij de melkveehouderij. Daar werd altijd al veel minder gebruikt. Hoe de boeren en veeartsen het gebruik hebben teruggedrongen, is niet onderzocht.

En.
Begin volgend jaar wordt een volgende maatregel ingevoerd: alleen de veearts mag dan nog antibiotica toedienen. Nu doet de boer dat meestal zelf. Pas als de boer heeft bewezen over voldoende kennis te beschikken, mag hij het weer zelf doen.
Tot zover de Volkskrant.

Het is vooral de laatste zin die veelzeggend is. Antibiotica werkt naast preventief tegen ziekte vooral ook als groeibevorderaar. Wanneer er minder zou zijn toegediend, dan zou ook het aantal gevallen van ziekten kunnen zijn toegenomen. Dit fenomeen wordt nergens gemeld.
Ook zou het slachtgewicht van een varken of vleeskuiken moeten zijn afgenomen, omdat het minder groeit.

Bij vleeskuikens worden zogenoemde coxiodiostatica gebruikt. Dat zijn antibiotica die niet zo hoeven te worden genoemd en dus preventief door het voer gaan.

De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, statline) laten over 2009 t/m 2011 juist een toename zien van het slachtgewicht voor vleeskuikens en geen afname voor varkens.
Dit duidt vermoedelijk op een toegenomen illegaal gebruik van antibiotica.

vleeskuikens Toename
* 1000 2009 2011
aantal 458734 490413 7%
slachtgewicht 733349 809330 10%
per dier 1,60 1,65
varkens
* 1000 2009 2011
aantal 13815 14593 6%
slachtgewicht 1274980 1347166 6%
per dier 92,29 92,32

De Volkskrant meldt het volgende.

'Standaard door het drinkwater voor de dieren'
Terwijl de humane geneeskunde in Nederland uiterst terughoudend is in het gebruik van antibiotica, was de Nederlandse veehouderij er juist bijzonder gul mee. Nederland stond jarenlang bekend als kampioen op dit vlak. Als 'groeibevorderaars' werden ze standaard door het drinkwater gemengd. Denemarken werd vaak als voorbeeld aangehaald; de Nederlandse dieren zouden drie maal zo veel krijgen toegediend als de Deense.

Onderzoeker Nico Bondt van de Wageningen Universiteit publiceerde eerder dit jaar een vergelijking tussen de situatie in Nederland en die in Denemarken, uitgesplitst naar diersoort. In de varkens- en rundveehouderij gebruikt Nederland 30 tot 40 procent meer antibiotica, in de pluimvee- en kalversector maar liefst tien à elf keer zo veel. De antibiotica slurpende kalversector is in Nederland heel groot.

En ook.
Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken en aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de illegale handel in antibiotica in de veehouderij.

Bent u er van op de hoogte dat er 3.5 ton illegale antibiotica in beslag in genomen bij handelaren in Groningen en Overijssel? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
Kunt u een verklaring geven voor het feit dat op zo’n grote schaal illegale antibiotica gekocht en gebruikt kunnen worden zonder dat dit eerder wordt opgemerkt? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat het huidige systeem voor de registratie van antibiotica dit soort misdrijven kan voorkomen en tegen gaan? Zo ja, waarop baseert u die conclusie? Zo nee, wat gaat u doen om de registratie van antibiotica te verbeteren en bent u bereid het systeem voor de registratie te herzien en waar nodig aan te passen?
Kunt u aangeven of bekend is dat er mogelijk nog meer van deze illegale antibiotica in Nederland worden ingezet en worden verhandeld en om welke hoeveelheden het gaat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u eraan doen om dit aan te pakken en op welke termijn?
Bent u bereid een onderzoek te laten uitvoeren om zo het gebruik van en de handel in antibiotica goed in kaart te brengen, illegale antibiotica op te sporen en de illegale handel in het gebruik van antibiotica aan te pakken middels strenge straffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Tot zover de PvdD.

Klik hier om meer te lezen over het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

05 november 2012

Geen eind aan doden 45 miljoen kuikens

Enkele citaten uit Nieuwe Oogst maandag 29 oktober.
Het vergassen van jaarlijks 45 miljoen eendagskuikens is binnenkort verleden tijd in Nederland. Dat verwacht biologiestudent Wouter Bruins van de Universiteit Leiden.
Hij ontwikkelde een methode om het geslacht van kuikens al in het ei te bepalen. Deze is nu nagenoeg praktijkrijp.

Geslacht
In de methode wordt op de 9e dag in het ei het geslacht van de kuikens bepaald. De eieren met de voor de pluimveesector niet bruikbare haantjes worden dan verwijderd en komen niet uit. Dit levert broederijen jaarlijks een besparing op van enkelen tonnen, omdat haantjes niet meer hoeven te worden uitgebroed, om vervolgens te worden vergast. Dit bespaart de bedrijven energie en het vermindert de CO2-uitstoot aanzienlijk.
Het betekent ook dat de leghennensector de waarde van haar producten kan verhogen. Het dierenwelzijn in deze sector wordt immers flink verbeterd en Bruins verwacht dat supermarkten en consumenten bereid zijn daarvoor te betalen.
Het bedrijf van Bruins en Stutterheim, In Ovo, is met de geslachtstest voor kuikens genomineerd voor de prestigieuze Herman Wijffels Innovatieprijs.
Tot zover Nieuwe Oogst.

Dit bericht bevat enkele vreemde mededelingen. Het moge duidelijk zijn dat de mannelijke kuikens nog steeds gedood worden, alleen niet via vergassing na geboorte, maar eerder in het ei. Hoe Nieuwe Oogst komt tot de conclusie dat er sprake is van flinke verbetering van het dierenwelzijn wordt niet uitgelegd en ook niet waarom vervolgens van de consument verwacht mag worden dat zij bereid is daarvoor te betalen. De sector bespaart geld en heeft daardoor ruimere marges. Het zou pas in aanmerking komen voor een innovatieprijs wanneer die ruimere marge gestoken werd in verbetering van de levensomstandigheden van kuikens, die wel opgroeien. Eerder doden is te mager voor de aansprak 'flinke verbetering van dierenwelzijn'.

01 november 2012

7000 veehouders voldoen niet voldoen aan antibioticaregels

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over veehouders die nog niet voldoen aan antibioticaregels.

  1. Heeft u kennisgenomen van de constatering van het Productschap Vee en Vlees (PVV) dat zevenduizend rundveehouders nog niet voldoen aan de verplichtingen voor de antibioticaregelgeving die per 1 januari 2013 zullen ingaan?[1] Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
  2. Hoe verklaart u het feit dat zevenduizend veehouders niet voldoen aan de verplichtingen?
  3. Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat voor het einde van dit jaar alle veehouders voldoen aan de nieuwe regels?
  4. Bent u bereid om, eventueel in samenwerking met het PVV, veehouders aan te spreken op het niet op tijd voldoen aan de regels, ervoor te zorgen dat alle veehouders voor 1 december van dit jaar voldoen aan de regels en waar nodig maatregelen te treffen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
  5. Bent u bereid om de Kamer nog voor het einde van het jaar te informeren over de voortgang omtrent de nieuwe antibioticaregels en inzicht te geven in de maatregelen die dan mogelijk zijn getroffen? Zo nee, waarom niet?

Klik hier om meer te lezen over het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

Steeds meer export van andermans voedsel

Volkskrant verslaggever Gerard Reijn schrijft 31 oktober:
Nederland exporteert steeds meer andermans producten. In 1995 werd van alle voedingsmiddelen die we zelf consumeren en die we exporteren, 20 procent uit het buitenland gehaald. Inmiddels is dat al bijna 35 procent.

Spullen uit Spanje, Italië, Kenia en Egypte worden Nederland ingevlogen of -gereden en tot diep in Europa verkocht. Deze wederexport groeit rond de 10 procent per jaar, en wordt altijd geadministreerd als Nederlandse export. Maar werkgelegenheid levert het in Nederland nauwelijks op. De export van in Nederland gemaakte producten - die wel veel werkgelegenheid opleveren - groeide slechts in een tempo van 3,3 procent.

Lokaal
Volgens het rapport kalft de riant ogende positie van Nederland als voedingsmiddelenexporteur ongemerkt al jarenlang af. Dat komt vooral door de trend onder Europese consumenten dat ze meer en meer op zoek gaan naar lokaal geproduceerde waren. Local for local heet dat.

Tot zover de Volkskrant.

Met de miljarden die in de agrosector omgaan wordt in de media goede sier gemaakt om de twijfels die bij de kritische consumenten en kiezers leven over het nut van de sector te verkleinen.

In 2009 was de agrarische export €60 miljard. Maar er wordt niet bijgezegd dat het voor bijna €20 miljard aan noten, specerijen, hout, margarine, drank, koffie en tabak gaat (Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 186).
Van de €40 miljard die er na aftrek daarvan overblijft moet natuurlijk ook nog de agrarische import van bijna €22 miljard worden afgetrokken.

30 oktober 2012

Boer productiever, voedsel relatief goedkoper

Bron Zuivelzicht:

Een Duitse boer produceert momenteel voedsel voor 140 mensen. In 1900 kon hij nog slechts 4 mensen voeden, zo stelt de Duitse boerenorganisatie DBV. Ondanks deze forse stijging van de productiviteit blijft Duitsland voor voedingsmiddelen een importland. Terwijl de Duitse graad van zelfverzorging in 1900 uitkwam op 87 procent, is die nu slechts licht gestegen naar 88 procent.

Nog nooit gaven de Duitsers zo weinig uit voor hun levensmiddelen als tegenwoordig. Ruim een eeuw geleden bedroeg het aandeel van voedings- en genotmiddelen in de totale consumptie liefst 50 procent. In de loop der tijden is dat gedaald naar slechts 14 procent nu. Wanneer de genotmiddelen buiten beschouwing blijven, is het niet meer dan 11 procent.

Tot zover zuivelzicht.

Voedsel kost nog ongeveer evenveel als vroeger. We zijn ondertussen meer gaan verdienen waardoor het voedsel relatief goedkoper lijkt.
Vroeger hadden veel boeren samen weinig hectare, nu hebben weinig boeren veel hectare. De productiviteit per hectare is niet 35 x zo groot.

24 oktober 2012

Welzijn dieren aan laars gelapt

Dagblad Trouw opent 24 oktober de krant met de kop “Welzijn dieren aan laars gelapt”. Een paar citaten:
Bijna alle veehouders in Nederland overtreden bestaande dierenwelzijnswetten en Europese richtlijnen. Hierdoor lopen jaarlijks honderden miljoenen dieren gezondheidsklachten op. Dat hebben de stichtingen Dier & Recht en Varkens in Nood geconstateerd aan de hand van tientallen wetenschappelijke publicaties.

Vleeskuikens
De grootste misstanden worden aangetroffen bij vleeskuikens waarvan de helft door hun gewicht nog amper kan lopen, bij biggen waarbij staarten preventief worden afgebrand, en bij dieren die ziek worden door vies drinkwater of een slechte luchtkwaliteit in de stal. Zo krijgt 22 procent van de kippen geen schoon water. Het gaat in totaal jaarlijks om 1 tot 2,5 miljard overtredingen, zegt Baaij, doordat er sprake is van meerdere overtredingen per dier.

Er is al lange tijd vanuit de Tweede Kamer kritiek op de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) die de veehouderijbedrijven moet controleren. PvdA, SP en Partij voor de Dieren hebben opeenvolgende bewindspersonen er veelvuldig op gewezen dat er te weinig mensen werken, dat deze niet kundig genoeg zijn en ze te weinig bedrijfsbezoeken afleggen.

Speeltjes
Volgens Baaij wordt niet gekeken naar zaken als ontstoken voetzolen die kippen oplopen door slecht strooisel. Varkens ontbreekt het vaak aan speeltjes in de hokken. De NVWA ontkent dat er beperkt wordt gecontroleerd. Zij zegt deze overtredingen al een aantal jaren te constateren, en daar ook op te handhaven.
Tot zover Trouw.

Zie ook Kamervragen over gezondheidsproblemen bij melkvee.

16 oktober 2012

De varkenshouderij is nog lang niet transparant


De varkenshouderij is open en transparant, aldus de eind van 2012 stoppende voorzitster van de vakgroep LTO Varkenshouderij, Annechien ten Have, bij de opening van de twintigste zichtstal in Ommen. Ten Have heeft samen met haar man in Beerta ook een zichtstal, maar houdt de meerderheid van haar varkens op de traditionele manier in hokken zonder noemenswaardige afleiding.
In Nederland zijn ongeveer 8300 bedrijven waar varkens worden gehouden. Om nu met het aantal van twintig zichtstallen de hele sector open en transparant te noemen, is eerder een bewijs van het tegendeel.

Wat pas een vorm van transparantie is wanneer de gehele sector in haar stallen webcams zou ophangen met een verwijzing daarnaar op elk etiket van varkensvlees. Dan kan iedere consument thuis kijken of de aankoop diervriendelijk is geproduceerd.

Misschien dat we dan naar meer voorbeelden kunnen kijken van het natuurlijke gedrag van een zeug die zorgzaam een nest maakt voor haar biggen:




Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over nestgedrag van zeugen:

1. Bent u bekend met de video ‘Sterkselse zeug in een winkel vol nestbouwmaterialen’?

2. Deelt u de mening van de makers dat ook gedomesticeerde drachtige zeugen nog de onweerstaanbare behoefte voelen een nest te bouwen? Zo nee, waarom niet?

3. Kunt u aangeven op hoeveel procent van de varkensvermeerderingsbedrijven nestmateriaal aanwezig is, voorafgaand aan de geboorte van biggen, en kunt u nader toelichten om wat voor materialen het dan gaat? Zo nee, bent u bereid om hier onderzoek naar in te stellen en op welke termijn en wijze?

4. Deelt u de mening dat het krijgen van jongen op een kale betonnen vloer tussen metalen stangen inbreuk maakt op de soort specifieke behoeften van landbouwhuisdieren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, acht u deze inbreuk toelaatbaar en waarom?

5. Deelt u de mening dat alle productiedieren in de Nederlandse veehouderij de vrijheid zouden moeten hebben hun soort specifiek gedrag, zoals het bouwen van een nest, uit te oefenen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid hiervoor een wettelijk kader te scheppen en op welke termijn?

6. Acht u het moreel toelaatbaar wanneer landbouwhuisdieren ernstig beperkt worden in hun soort specifiek gedrag, enkel om economische redenen? Zo ja, waarom? Zo nee, op welke wijze komt deze ontoelaatbaarheid in uw beleid tot uitdrukking?

7. Bent u bereid een wettelijke verplichting in te stellen voor het verschaffen van voldoende nestmateriaal aan fokzeugen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?


Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.