Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label demagogie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label demagogie. Alle posts tonen

04 februari 2009

De agrosector dendert door

Na de schaalvergroting in de kippen- en varkensindustrie is de melkveehouderij toe aan een megasprong. De reden is economisch. Alleen zo kan de kostprijs zo laag worden gehouden dat concurrentie op de buitenlandse mogelijk is en blijft. In de praktijk betekent dit soms meer dan 800 koeien die jaarrond op stal worden gehouden. De vestiging is niet meer alleen op het platteland, de koeienkathedralen worden zelfs binnen de gemeentegrenzen gepland.
Moet deze megalomane inname van de openbare groene ruimte niet worden tegengehouden? Zeker, maar de provinciale overheden hebben in hun beleidsinstrumenten, de Provinciale Omgevings Plannen (POP) weliswaar soms paal en perk gesteld aan nieuwvestiging van bio-industrie in de vorm van varkens- en kippenflats, maar een megamelkveestal valt nog niet onder de definitie van bio-industrie. En daar zit iets overduidelijk scheef.
De burger had van oudsher nog wat sympathie over voor de koeienboer. Velen komen uit een boerenfamilie met warme herinneringen aan de boerderij van opa en oma. Industrialisatie van het platteland (“dozen schuiven”) wordt met lede ogen aangekeken, maar de aanblik van koeien in de zomerse weide maakte veel goed en snel vergeten dat de meeste dieren uit het zicht waren verdwenen. Hoe was het ook alweer: “biologisch en bio-industrie is toch hetzelfde, of vergis ik mij”? Het zal de gemiddelde burger die slechts een handvol dagen per jaar over het platteland fietst worst zijn.

De grazige weiden worden omgevormd tot groene biljartlakens waarop de boer het gras oogst, zonder stil te staan bij de broedende weidevogels. Daarvoor heeft hij niet de tijd en het geld, want daarmee rekening houden doet hij hoogstens als de overheid de gederfde omzet met subsidie vergoedt.

De koeien die de burger nog wel buiten ziet bij een megastal zijn vaak koeien die ziek zijn en tijdelijk buiten geparkeerd worden.
De topsportende koeien binnen zijn door de hoge productie vaak uitgemergeld, maar niemand die het ziet, want anders dan vroeger op de boerderij kom je het moderne bedrijf niet meer binnen. Je zou eens ziektekiemen mee kunnen brengen.

De moderne vaderlandse boer heeft geen enkel medelijden met de verdwijnende collega’s in het buitenland die niet meer op kunnen tegen de economische concurrentie. Hun helpen met subsidies was toch tegen de zin van de burger die protesteerde tegen oneigenlijke steun vanuit Brussel met het eigen zuurverdiende belastinggeld? Laat iedere buitenlandse boer maar zijn eigen broek ophouden! In die gedachte zit natuurlijk wel wat, maar dan moeten ook de kosten voor het opruimen van de vervuiling wel worden doorberekend aan de megaboer. Nu moeten ten behoeve van het landbouwverkeer de wegen worden verbreed, extra fietspaden worden aangelegd, zodat de grotere tractoren met verhoogde snelheid kunnen door denderen naar ver weg gelegen biljartlakens.

Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats.

Het gaat de herenboeren om het grote geld onder het mom van betaalbaar voedsel op uw bord. Dat het er in de werkelijkheid gaat om de producten in het buitenland op het bord te krijgen, snapt de burger al lang niet meer.
Misschien zou het melken bij de komende Olympische Spelen als een tak van indoorsport kunnen worden toegevoegd?

02 februari 2009

Vergelijkingen met de holocaust

In de nota Voedsel en Groen (2000) van het ministerie van LNV vormt dierenwelzijn een belangrijk speerpunt van beleid tot 2010.

Dierenrechten en dierenwelzijn zijn ge(waar)borgd wanneer dieren:
1. vrij zijn van dorst, honger en onjuiste voeding;
2. vrij zijn van fysiek en thermaal ongerief;
3. vrij zijn van pijn, verwonding en ziektes;
4. vrij zijn van angst en chronische stress;
5. vrij zijn om hun natuurlijke gedrag te vertonen.

De laatste vrijheid, dat dieren vrij zouden moeten zijn om hun natuurlijke gedrag te vertonen, zijn veel mensen het mee eens. Maar er zijn ook veel mensen die vinden dat het moderne landbouwhuisdier zo gefokt is dat het minder natuurlijk is als haar oorspronkelijke wilde soortgenoot. Zij vinden het daarom logisch dat boeren hun vee permanent op stal houden en zich beperken tot minimale, lees: goedkope “natuurlijke” omstandigheden.
Op deze manier reduceren zij het gat dat er is tussen hun opvattingen en hun gedrag, waarmee het kopen en eten van goedkope bio-industrieproducten wordt bedoeld.
In de psychologie is dit fenomeen bekend onder de term “cognitieve dissonantiereductie”.

Er zijn ook veel mensen die de misstanden in de bio-industrie vergelijken met de Holocaust, zeker wanneer zij geconfronteerd worden met het vergassen van dieren in de slachterij. In de concentratiekampen konden de beulen en bewakers hun onmenselijke gedrag beter motiveren door de gevangenen te ontmenselijken. Ook de ontdierlijking van het dier in de intensieve veehouderij draagt bij aan de cognitieve dissonantiereductie: “er is weinig natuurlijks over aan het dier”.


Uiteraard zijn deze verschuivingen in de opvattingen van de onverschillige consument een kwalijke zaak. Het is des te kwalijker omdat men in de reclame deze verschuiving nog eens een handje helpt door zelfs zover te gaan dat het dier niets liever wil dan zo ontdierlijkt behandeld te worden.

29 januari 2009

Dieren hebben gevoel en pijn, en nu?

Uit een persbericht van de WSPA (World Society for the Protection of Animals):
Met haar handtekening spreekt mevrouw Verburg zich namens de Nederlandse regering uit voor de aanname door de Verenigde Naties van een Universele Verklaring voor Dierenwelzijn. Met deze Verklaring zal voor het eerst op zo'n hoog politiek niveau worden vastgelegd dat dieren gevoel hebben en pijn kunnen lijden en dat hun welzijn daarom aandacht en respect verdient.
De Universele Verklaring moet helpen wereldwijd een einde te maken aan dierenleed. De Verklaring zal een klemmend beroep doen op nationale overheden om ernstig rekening te houden met dierenwelzijn bij het formuleren van wetgeving en beleid voor dieren. Daarnaast moet de Verklaring een maatstaf zijn voor regeringen, instanties, bedrijven en individuen in delen van de wereld waar momenteel weinig of geen aandacht bestaat voor dierenwelzijn.

Tot zover de WSPA via het communicatiebureau Marlot

Initiatieven als van de WSPA roepen sympathie en vraagtekens op. Wordt het publiek niet in slaap gewiegd als zij het idee krijgen dat de beleidsmakers in hun toekomstplannen rekening gaan houden met het feit dat dieren gevoel hebben en pijn kunnen lijden? Welke veehouder in Nederland doet zijn dieren opzettelijk pijn, behalve kortdurend bij aantasting van hun lichamelijke integriteit door castratie, amputatie of wanneer het dier geprikkeld moet worden om de veewagen in te drijven?
Is het probleem van de intensieve veehouderij niet veel meer dierpsychologisch? Het dier wordt een natuurlijk leven onthouden en verveelt zich in zijn korte leventje te pletter. Ieder weldenkend mens zou dit een aantasting van het welzijn van het dier en haar dierenrechten noemen, maar zal het juridisch hout snijden?
Het antwoord is reeds decennia bekend: dat doet het niet. Het is de zoveelste poging om de publieke opinie via vrijblijvende communicatiestrategieën te beïnvloeden. Het geheel doet denken aan een mediacircus waarbij beide partijen elkaar in evenwicht houden, omdat een werkelijke aanpak van het probleem te persoonlijk wordt en de betrokkenen berooft van hun broodwinning.

28 januari 2009

Duurzaamheid is vooral goed voor de bouwsector

Wie goed naar LNV minister Gerda Verburg luistert, ziet heel andere beelden dan de woorden in eerste instantie suggereren.

Spreekpunten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, Agrifirm Jongerendag, 21 januari 2009.

"Ik weet niet of u het beeld herkent, dames en heren, maar ik doe dat wel. Het is het platteland van Ot en Sien. Het is een beeld, want allang niet meer de realiteit.

Wat is de realiteit? Als je kiest voor het boerenbestaan, dan kies je dat in de eerste plaats met en vanuit je hart. Want het is een mooi bestaan: Je produceert goed voedsel, je onderhoudt en beheert de natuur en het landschap en je houdt het platteland levend en vitaal. Maar wat de buitenwacht niet ziet, of niet weet, is dat elk boerenbestaan ook zijn schaduwkanten kent. Lange dagen tegen een soms relatief geringe vergoeding, vaak grote financiële verplichtingen, sterke afhankelijkheid van het weer, het onverwacht toeslaan van ziektes of infecties."

Tot zover de minister.


Meer in overeenstemming met de realiteit zou zijn als Gerda Verburg had gezegd:
Als je kiest voor het boerenbestaan, dan kies je dat in de eerste plaats met en vanuit je portemonnee. Want het is een groeisector: Je produceert veel voedsel, je onderhoudt en beheert het cultuurlandschap en je houdt de bouwsector levend en vitaal.

23 januari 2009

Co-vergisting van mest brengt te weinig geld in het laatje

In het Agrarisch Dagblad valt te lezen (januari 2009):

Het aantal co-vergistingsinstallaties blijft ver achter bij de verwachting van het kabinet.
De reden hiervoor is dat veel initiatiefnemers die aanvankelijk belangstelling hadden, zich hebben teruggetrokken omdat zij het subsidiebedrag te laag vonden.

Met andere woorden co-vergisting brengt zo weinig energie en daarmee terugverdiengeld op dat er veel geld bij moet. De boeren willen de overheid en daarmee de belastingbetaler daarvoor laten opdraaien.

De hype van het vergisten van mest is vooral bedoeld om het publiek de indruk te geven dat het mestoverschot afdoende is aangepakt. De agrosector had daarom het plan opgevat om door de bouw van mestvergistingsinstallaties en het verbouwen van gewassen om te “co-vergisten” twee vliegen in één klap te slaan, mits de overheid bereid was te betalen om het een en ander economisch rendabel te maken.
Het scoort namelijk heel goed in de media om te roepen dat boeren met hun mest een deel van het dorp van elektriciteit kunnen voorzien. Dat de burgers hiermee een dure sigaar uit eigen doos krijgen, gaat de meesten toch boven de pet.

21 januari 2009

Klokkenluider openbaart misstanden bij Staatsbosbeheer bij jacht op damherten

Persbericht PvdD Den Haag, 21 januari 2009 - Gisteravond heeft een klokkenluider de pers geïnformeerd over een intern memo dat de rol van Staatsbosbeheer rond het afschot van damherten in Zeeland duidelijk maakt. De klokkenluider noemt zichzelf een “ingewijde bij Staatsbosbeheer, maar beducht voor represailles”.
De Partij voor de Dieren is actief betrokken bij het verzet tegen de verleende ontheffing voor de jacht op damherten in het natuurgebied Schouwen. Volgens de Fauna Beheer Eenheid (FBE) zouden tellingen wijzen op een enorme overbevolking van herten in het gebied. Medewerkers van Staatsbosbeheer wezen er echter al op dat deze tellingen als “overdreven hoog” zijn. Daarbij zijn ook nog eens de telformulieren “kwijtgeraakt”. Daarnaast werd de verkeersonveiligheid genoemd als argument om de herten af te mogen schieten. Ook dit argument bleek flinterdun: de provincie erkent dat nog lang niet alles is gedaan om verkeersonveilige situaties in het gebied te voorkomen.

De Partij voor de Dieren heeft daarom in december 2008 de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gevraagd hoe het is te verantwoorden ontheffing te verlenen voor het afschieten van de damherten, nota bene binnen een natuurgebied waarbij aan geen van de criteria voor ontheffing is voldaan. Het antwoord op deze, en andere vragen aan de minister, is nog niet binnen.

Uit de mail van de klokkenluider blijkt duidelijk welke bedenkelijke rol Staatsbosbeheer speelt. Zo erkent Staatsbosbeheer intern dat er sprake is van onjuiste en eenzijdige telgegevens van belanghebbende jagers, maar ook dat Staatsbosbeheer bewust verzwijgt dat de damherten nauwelijks schade veroorzaken en het natuurgebied een veel grotere populatie aan damherten probleemloos aan zou kunnen. Ook weet Staatsbosbeheer dat er welbewust damherten zijn losgelaten in het natuurgebied, de tamme dieren bewust niet zijn gevangen en teruggebracht en dat de jagers de populatie laten groeien via scheve geslachtsverhoudingen. De klokkenluider concludeert dat Staatsbosbeheer daarmee overtreding van de Flora- en faunawet in de hand werkt.

13 januari 2009

Vertel de mensen dat de voedselzekerheid in het geding is

Gert Jan Oplaat is politicus en pluimveehouder. Hij mag graag provoceren en is (vanwege zijn botheid?) soms mikpunt van dierenactivisten. Oplaat ziet de toekomst van de agrosector hoopvol in. Om de business een steun in de goede financiële richting te geven, sluit hij in een colum (let op de spelfout) op de site van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders aan bij de desinformatie die de sector gewend is in de media rond te strooien.

Oplaat:

Dus beste landbouworganisaties, regering en andere verantwoordelijken vertel de mensen dat de voedselzekerheid in het geding is als we niet snel meer ruimte gaan geven aan onze agrarische ondernemers.

In het Parool: de winkelprijzen van diverse levensmiddelen dalen. Goede oogsten, overproductie en de economische malaise zorgen voor verlichting in de portemonnee.

De winkelprijzen van onder andere melk, boter, yoghurt, ijs, aardappelen, olijfolie, fruit en vruchtensappen zijn in december gedaald.

11 november 2008

Demagogie en boerenlogica bij de waterschapsverkiezingen

In het Reformatorisch Dagblad werden twee kandidaten voor de waterschapsverkiezingen geportretteerd. Hun verhaal illustreert fraai de valse argumenten en demagogie waarmee de boerenlobby haar financiële belangen verdedigt.

Vonk Noordegraaf is niet blij met de deelname van politieke partijen aan de verkiezingen. „Politieke partijen hebben hun eigen belangen, waarbij ecologie waarschijnlijk meer aandacht krijgt dan veiligheid. In ons programma staat betrouwbaarheid van de dijken op nummer één. In een gebied dat 1,5 tot 7 meter onder de waterspiegel ligt, moet dat wel”.

CDA’er Heemskerk is het vreemd genoeg met Vonk Noordegraaf eens. „Ik sta niet te juichen over de deelname van het CDA. De kennis en ervaring van politici wegen niet op tegen de expertise van ervaren waterschapsbestuurders”. Dat Heemskerk zelf agrariër is, ziet hij als een groot voordeel. „Bij de VVD hebben ze één agrarische kandidaat, die ook nog eens op de achtste plaats staat”.

Het CDA en KodK hebben allebei moeite met de lobby voor projecten waarbij men probeert in cultuur gebracht landschap weer in de oude, natuurlijke staat terug te brengen. „Wat is er mooier dan het uitzicht vanaf de ringdijk de polder in?”, roept Heemskerk uit. „Ook polderlandschap is natuur”.

Vonk Noordegraaf benadrukt het belang van leefbaarheid. „De hoge waterstanden die natuurorganisaties creëren, zijn een aanslag op het milieu. Insecten komen er in groten getale op af en verspreiden ziektes onder het vee”. Teruggaan naar de oorspronkelijke natuur van Zuid-Holland is volgens de Stolwijker onmogelijk. „Dan komt Nederland onder water te staan en moeten we in Duitsland gaan wonen”.

De verschillen tussen het CDA en KodK zijn miniem. Heemskerk: „Het CDA onderscheidt zich door een breed blikveld. Wij zijn er ook voor mensen in de stad en voor bewoners van de Zuidplaspolder”. Ton Vonk Noordegraaf wil zich vooral inzetten voor de belangen van de boeren.
Tot zover het Reformatorisch Dagblad.

Er is een conflict tussen natuur- en boerenbelangen in de hoogte van het waterpeil. Boeren willen een lager peil, ten koste van natte natuur en waterverbindingen.
Het argument dat een hoger waterpeil zou leiden tot verspreiding van ziektes onder het vee is onzin. Boeren willen graag het areaal landbouwgrond dat gereserveerd is voor de Ecologische HoofdStructuur benutten omdat het tegenwoordig weer lucratief is om landbouwgrond te gebruiken voor biobrandstoffen en om mest op uit te rijden. Vroeger was er een braaklig-regeling, dat wil zeggen boeren kregen geld (subsidie) om landbouwgrond niet te gebruiken (braak te laten liggen).

07 oktober 2008

Desinformatie bij verdediging nertsenhouderij

Gert-Jan Oplaat is oud-Tweede Kamerlid voor de VVD en intensieve pluimveehouder. Hij hekelt het initiatiefwetsvoorstel van Krista van Velzen (SP) en Harm Evert Waalkens (PvdA) dat een einde moet maken aan de nertsenhouderij in Nederland.
Hij verwijt beiden dat zij een ethisch i.p.v. dierenwelzijn argument aanvoeren omdat voor een verbod op ethische gronden geen EU-consensus vereist is. Oplaat gebruikt in zijn betoog een stroom halve waarheden en desinformatie die zijn weerga in brutaliteit nauwelijks kent.
De volgende desinformatie wordt aangevoerd:
  • De discussie over het welzijn van de in Nederland gehouden nertsen is een gepasseerd station.
  • Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het welzijn van de nerts in ons land gewaarborgd is.
  • Door een verbod in Nederland zal wereldwijd geen nerts minder zal gehouden, maar wel dat dit onder slechtere omstandigheden zal gebeuren.
  • Nertsenhouders verdienen op fatsoenlijke wijze de kost.
Voor meer informatie over het gebruik van desinformatie in de politiek, klik hier.

05 juli 2008

Argumenten van tegenstanders van de bio-industrie worden vaak vertekend

Mensen die vinden dat de Nederlandse veehouderij te groot is, dat wil zeggen te veel dieren omvat, pleiten voor het afschaffen van de bio-industrie. Die mensen vinden niet dat er geen vee gehouden zou mogen worden, ze pleiten voor sanering. In Nederland worden drie keer zoveel dieren in de veehouderij gehouden dan voor de eigen vaderlandse voedselbehoefte nodig is.
Niemand pleit ervoor om geen enkele vorm van landbouw meer te hebben en al het voedsel te importeren. Een dergelijke situatie zou overigens prima te organiseren zijn, maar is gewoonweg niet aan de orde en er is ook vrijwel niemand die er behoefte aan heeft. Soms zijn er wat economen die ons voorrekenen dat alle boeren het land uit financieel best uit zou kunnen. Vaak worden ontwikkelingen gevoed door wat er kan, maar dat is gelukkig in dit geval niet zo. De roep om de veestapel te verkleinen hangt meer samen met de opvatting dat de intensieve manier van vee houden tegenwoordig niet meer kan en ook financieel niet zo aantrekkelijk is, dus waarom doorgaan op een doodlopende weg?

Een ander voorbeeld is de roep om minder vlees te gaan eten. Dat is beter voor het klimaat. Bijna niemand zegt hierbij dat je vegetariër moet worden. Vegetariër daar is niets mis mee, integendeel, maar met wat minder vlees te eten zijn al heel wat problemen verkleind of opgelost.

Wat hier gebeurt is het hanteren van drogredenen. Dat zijn oneigenlijke argumenten die in heel veel verschillende vormen voorkomen. Soms uit onwetendheid, soms uit een niet integere motivatie.
Het type drogreden dat hierboven wordt aangehaald is “Het vertekenen van de standpunten”.

Wie graag in debat gaat met anderen en niet om oneigenlijke redenen vastgepraat of gevloerd wil worden, kan zich maar beter in het bestaan van drogredenen verdiepen en er zich tegen wapenen.

07 mei 2008

Holocaustbanalisering door dierenactivisten

Manfred Gerstenfeld is voorzitter van de raad van bestuur van het Jerusalem Center for Public Affairs en schrijft in het forum van de Volkskrant van 7 mei 2008:
Een andere categorie van Holocaustbanalisering die veel publiciteit heeft gekregen, is het vergelijken van het slachten van dieren met de genocide op joden. Hier vindt men de meest perverse misbruiken van de Holocaustgeschiedenis. De extreme dierenactivistenorganisatie Peta, heeft enkele jaren geleden in een aantal Europese landen, waaronder in 2004 in Nederland, een tentoonstelling georganiseerd `holocaust op uw bord'. Foto's laten onder andere beelden van mensen in concentratiekampen zien naast die van mishandelde dieren op boerderijen, alsmede hopen naakte doden naast een hoop varkenskarkassen.
Ingrid Newkirk, de Amerikaanse oprichtster en directeur van Peta, had al in 1983 beweerd dat dieren en mensen hetzelfde zijn. Zij schreef: `een rat is een varken is een jongen' en `zes miljoen mensen zijn in concentratiekampen om het leven gekomen, terwijl zes miljard broedkippen dit jaar in abattoirs zullen sterven'. Het wezenlijke van deze vergelijking is dat dieren tot mensen worden verklaard, waarna een aantal andere manipulaties moet worden doorgevoerd om de valse vergelijking tot stand te brengen. Na veel protesten verontschuldigden Newkirk en Peta zich voor de tentoonstelling.

Tot zover Gerstenfeld.

Hij heeft gelijk. Hoewel er vele overeenkomsten zijn tussen een concentratiekamp en een bio-industriestal slaat het vergelijken van de bio-industrie met de Holocaust als op een tang op een varken. De wijze van argumenteren staat als kitsch tegenover kunst. Het argument is simpelweg te gemakkelijk en heeft geen kwaliteit, zie ook "De wet van Godwin".

Willen dierenactivisten succes hebben in het verbeteren van de omstandigheden van dieren dan doen ze er beter aan om korte-termijn "successen" te laten liggen, die het imago van het opkomen voor dieren beschadigen.
Voorbeelden zijn illegale acties, beschadigingen van eigendommen en het bedreigen van mensen. Het geven van een goed voorbeeld is op de lange duur een veel krachtiger instrument om navolgers te kweken.
Uiteraard geldt dit ook voor joodse en islamitische voorstanders van onverdoofd ritueel slachten.

08 januari 2008

Melk komt uit de fabriek

Boeren mogen al jaren graag het verhaal vertellen van het jongetje uit de stad dat dacht dat melk net als de rest van de frisdrank uit de fabriek komt. Zij dachten daarmee de vervreemding van de stadse mensen duidelijk te kunnen maken. Inmiddels heeft de waarheid hen achterhaald en is de boer evenzeer vervreemd van de natuur. Het naïeve stadse kind heeft gelijk gekregen: door de grootschalige melkveehouderij (de boer weigert zelf van intensieve veehouderij te spreken) is het onderscheid tussen boerderij en fabriek verdwenen. Er wordt zelfs gepleit voor het bouwen van de megastallen op fabrieksterreinen of binnen de stad.
Terwijl de rest van Nederland zich langzaam begint te realiseren dat koeien binnen de hightech loopstallen onverantwoord worden uitgemolken, is het enthousiasme van de melkveehouder niet te stuiten: hij begint zelfs de halve waarheden van de zuivelreclame over te nemen. De boer had in zijn geïsoleerde positie geen of nauwelijks verzet vernomen bij de stadse mensen tegen de toenemende mechanisering van het boerenbedrijf. Het idee dat de koe zonder enige moeite in haar relatief korte leventje en blijmoedig de topproductie van melk ter hand nam, ging er bij de consumenten in als koek. Hoe zou de consument ook anders kunnen weten? Een deel kwam ’s zomers nog wel eens bij een boer op een camping, in eigen of buitenland en daar leek niets aan de hand. In de winter volgt men op de KRO de avonturen van boeren die een vrouw zoeken. Niets menselijk lijkt een boer vreemd.
De grote cowboys houden het publiek het liefst zoveel mogelijk weg, het zou de kans op infectie in hun veestapel maar vergroten. Wat niet weet, wat niet deert.
Na de kippen- en varkensboeren is nu de melkveehouder de (ethische) grens overgegaan. Niet langer is vol te houden dat een koe een relatief aangenaam leven leidt. De koe moet binnen blijven, want zo kan zij voldoende rust vinden om de energie naar de uier te leiden. Het gras wordt haar wel aangereikt. Dat levert buiten van een afstandje mooi groene vlakken op in het weidse uitzicht. Geen stadse passant die zich realiseert dat in die velden bijna geen leven mogelijk is. Wel zien zij de ganzen grazen waar de boer zo van baalt: voor eiwitrijk voer is ook de gans aangewezen op de moderne biljartlakens. In hun eigen leefgebied is te weinig voedsel. Als de boer net heeft gemaaid ziet het land zwart en wit van kraaien, roeken en spreeuwen of van de meeuwen. Niemand die de kapot gemaaide jongen ziet die deze cultuurvolgers vervolgens opruimen.
De teruggang van de weidevogels wordt op het conto van de vos en andere kleine roofdieren geschoven. Vrijwel geen haan die kraait naar de boer: die is immers bezig het volk van voedsel te zien, waar ook ter wereld.

31 augustus 2007

Varkenshouders presenteren vals beeld van hun situatie

Op de site van Agriholland valt deze verkeerde voorstelling van zaken te lezen:
In de visie van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) zijn de varkensbedrijven economische dragers van het buitengebied, waarvan ze op een geïntegreerde wijze deel uitmaken.

Middels aankleding van de bedrijfsgebouwen en erfbeplanting dragen ze bij aan het landelijke imago van het gebied. Van uitbreiding in de varkensstapel in Nederland is geen sprake. De varkenshouderij is immers gequoteerd.

Tot zover Agriholland. Bedrijfsgebouwen doen in meer of minder mate af aan het imago van het gebied. Erfbeplanting kan dit nog wat versluieren.
Dat er van uitbreiding geen sprake zou zijn, is niet waar. Dit valt te concluderen uit eerder nieuws over mogelijke uitbreiding van varkensrechten.


In het nieuws van 16 juli 2007 viel te lezen:
Vooral Brabantse en Limburgse pluimvee- en varkenshouders krijgen extra dierrechten via de ontheffingsregeling.

Van de 165 toegewezen aanvragen komen er 51 uit Noord-Brabant en 41 uit Limburg. Dat blijkt uit gegevens van het landbouwministerie. De pluimveestapel in Brabant en Limburg kan zo met circa 4 miljoen stuks groeien, de varkensstapel voorlopig met 75.000 dieren.

LNV heeft nu ruim 3,1 miljoen pluimveerechten en ruim 37.000 varkensrechten verstrekt. Enkele tientallen aanvragen zijn nog in behandeling, meest voor varkensrechten in Brabant en Limburg.

Van de toegekende pluimveerechten gaan meer dan 1 miljoen naar Brabant (33,6 procent); 919.000 rechten gaan naar Limburg (29,5 procent). Brabantse varkenshouders krijgen bijna 8.300 rechten en Limburgse 15.000, maar dat wordt dus meer.

De ontheffingsregeling moet het mestoverschot verkleinen. Boeren die al hun mest buiten de Nederlandse landbouw afzetten, hoeven bij uitbreiding maar de helft van de benodigde dierrechten te kopen; voor de andere helft kunnen ze ontheffing krijgen. Het aantal toegekende rechten moet dus keer twee om de totale uitbreiding te berekenen. De rechten mogen pas worden benut als de mest wordt verbrand of verwerkt. De ontheffing geldt tien jaar.

Van de 587 aanvragen werd een groot deel uitgeloot. Minister Gerda Verburg overweegt een nieuwe openstelling.

26 juli 2007

Verkeerde Bite Back gebeten hond bij de Telegraaf

Herk-de-Stad, België: Dierenrechtenorganisatie Bite Back (www.biteback.be), een Belgische dierenrechtenorganisatie en sinds begin juli ook actief in Nederland, is zeer ontstemd over de huidige berichtgeving in sommige Nederlandse media waarin de naam van onze organisatie volgens verschillende artikels door het farmaceutisch bedrijf Novartis ten onrechte in verband wordt gebracht met – zoals het bedrijf het zelf verwoordt - intimidaties en bedreigingen. Naar aanleiding van een voor ons beschadigend artikel uit De Telegraaf van dinsdag 24 juli, zouden de vernielingen en bedreigingen gedaan worden door ‘…een internationale groepering die zich Biteback noemt, een zeer agressieve cel.’ De journalist van De Telegraaf zou dit hebben geschreven na hierover te zijn getipt door Novartis. De desbetreffende journalist negeerde onze terechte vraag tot rectificatie gewoon en stelde ons luchtig voor om van naam te wijzigen … Het lijkt wel een aflevering van het televisieprogramma ‘De leugen regeert’.

Bite Back neemt hier geen genoegen mee en beraadt zich over verdere stappen. Dit artikel is, in soortgelijke bewoordingen, helaas direct overgenomen door diverse andere Nederlandse media. Vandaag zijn er zelfs kamervragen door het lid De Roon van de PVV aan de minister van Justitie gesteld over een mogelijke link tussen Bite Back en het Animal Liberation Front (ALF) en een vraag tot onderzoek of de groepering ‘Biteback’ kan worden aangemerkt als een ‘terroristische’ of ‘criminele’ organisatie.

Bite Back wilt dat elke verdere imagobeschadiging onmiddellijk stopt!

Volgens ons kan de huidige naamsverwarring door het volgende komen: in de VS is er een magazine ‘Bite Back’ genaamd én een bijbehorende website www.directaction.info waarin internationale dierenrechtenactivisten, die opereren onder de vlag ‘Animal Liberation Front’, hun ondergrondse activiteiten kunnen posten. Dit magazine en de bijbehorende website heeft echter geen enkele band met dierenrechtenorganisatie Bite Back.

De vereniging Bite Back is een bovengrondse, legale en geweldloze dierenrechtenorganisatie die middels publiekscampagnes, voorlichting en vaak ludieke acties aandacht vraagt voor de belangen van miljoenen onderdrukte dieren.

De vereniging Bite Back is geen ‘direct action’ groep, maar kiest er voor om via dialoog en geweldloos protest op te komen voor de rechten van dieren.

Dat we dezelfde naam als het magazine dragen, heeft in de bijna vier jaar dat we in België actief zijn nog nooit voor ophef of mediaberichtgeving gezorgd.

Iedereen die zich de moeite getroost om één minuutje te googlen, komt onmiddellijk terecht op onze site en kan zo al onze acties volgen vanaf het prille begin van onze oprichting.

Wij verbazen ons over het gemak waarmee onware berichtgeving zich zo makkelijk kan verspreiden. Via de UK is een zeer tendentieuze vorm van mediaberichtgeving over dierenrechtenactivisme naar Nederland overgewaaid. Wij betreuren het ten zeerste dat de belangen van miljoenen onderdrukte en uitgebuite dieren helemaal ondergesneeuwd geraken door deze zeer tendentieuze berichtgeving over de dierenrechtenbeweging in zijn geheel, dit door alle dierenactivisten over één kam te scheren. Dit alles is koren op de molen van de dieruitbuitende industrieën, die geholpen door dit soort berichtgeving, garen spint en daarbij telkens nog een extra schepje erboven op doet door doelbewust dierenactivisten in diskrediet te brengen. Door bewust benamingen als ‘terroristen’ te gebruiken en flagrante onwaarheden de wereld in te sturen, zijn ze er op uit de volledige dierenrechtenbeweging te criminaliseren.

15 mei 2007

Oneigenlijke promotie zichtstallen

Minister Verburg van LNV is van mening dat de campagne 'Stap in de stal' van de Stichting Varkens in Zicht een evenwichtig beeld laat zien van het moderne op de toekomst gericht deel van de varkenshouderij. De PvdD heeft tegen de campagne een klacht ingediend bij de Reclame Code Commissie.
Het overgrote deel van de varkenshouderij houdt varkens op dergelijke manier dat zij dit liever niet aan bezoekers laat zien. De sector heeft daarom met geld van het ministerie 10 zogenaamde zichtstallen gebouwd. De manier waarop in zichtstallen varkens worden gehouden is te mooi om waar te zijn. Varkens worden in kleine groepen gehouden tussen veel stro. De werkelijkheid, vaak een stal verder op het terrein is minder romantisch. Maar die mag de bezoeker niet zien onder het mom van hygiënische voorschriften.
In plaats daarvan wordt de bezoekers een promotiefilm vertoond over de gangbare varkenshouderij. Een simpele webcam met directe beelden uit de nabijgelegen stallen zou eerlijker zijn geweest.
De minster schrijft: “de stallen op de zichtbedrijven, die niet toegankelijk zijn, voldoen aan de huidige welzijnsnormen en zullen binnen de wettelijke overgangsperioden worden aangepast.”
Voor de goede lezer: hier schrijft zij: “Varkens in de gangbare stallen worden op zo’n manier gehouden die wettelijk is toegestaan. Mocht dit ooit worden verboden, dan worden ze mogelijk voor die tijd verbouwd.” en "Op dit moment past circa 35% van de fokvarkensbedrijven groepshuisvesting toe." Varkens samengepakt in een klein en kaal hok heet ook groepshuisvesting. Het betekent ook dat 65% solitair (zonder bewegingsruimte) is gehuisvest.


Voor wie echt wil weten hoe dieronvriendelijk varkens in ons land worden gehouden, die neme een kijkje op deze pagina. Ook het TV-programma Het Dierenduel liet al zien hoe Jan Terlouw van de Stichting Varkens In Nood Benny Jolink meenam naar de harde werkelijkheid. Jolink en de betrokken varkenshouder gaven toe dat zij het ook liever anders zien.

De politiek van pappen en nathouden is al jaren de lijn van het CDA. Ook het moedwillig langs elkaar heen praten in de veehouderij is geen toeval.
Tweede Kamerlid voor het CDA Ger Koopmans vindt overigens dat er effectievere manier zijn om "de massa voor te lichten", namelijk reclame met bekende Nederlanders.
Boeren zelf hebben vaak een klein weitje voor hun stallen met wat geitjes erin. Alsof ze daarmee willen laten zien hoe het ze eigenlijk willen: kleinschalig en diervriendelijk. De werkelijkheid in de stal erachter mag niet worden getoond.

15 december 2006

Wordt het leven duurder door de PvdD?

Worden alle plannen van de Partij voor de Dieren uitgevoerd, dan zal dit grote gevolgen hebben voor de sector en de consument. ‘We hebben het dan over een banenverlies van 75.000 mensen, een paar miljard verlies aan productiewaarde, Nederland zou uit de EU moeten stappen en de grenzen sluiten voor im- en export en de consument betaalt 100 euro meer per maand voor zijn boodschappen en geen dier wordt er beter van’.

Dat stelt voorzitter Jos Ramekers van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren in zijn oud- en nieuwjaarsrede.

De heer Ramekers had zijn toespraak beter een "hele en halve waarhedenrede" kunnen noemen, want hij past hier klassieke demagogie toe. Dat werkt als volgt: je noemt een aantal wijd en zijd bekende feiten en een aantal leugens in combinatie met elkaar en suggereert daarmee dat ook de leugens waarheden zijn.

Marianne Thieme haalt in dit soort omstandigheden graag Ghandi aan: "eerst negeren je ze, dan proberen ze je belachelijk te maken, dan vallen je ze aan en tenslotte win je".

Wat de Partij voor de Dieren wil is niet het laten verdwijnen van banen, maar het anders inrichten van dat werk, namelijk diervriendelijker. Sinds de Tweede Wereld is het aantal boeren gedecimeerd en is de consument meer vlees gaan eten.
Twee derde van Nederland wordt gebruikt door de land- en tuinbouw. Grote delen van het land worden beheerd door boeren, met koeien, graan, bieten en aardappelen. Het aantal boeren neemt per jaar met 3-4% af maar hun grond blijft meestal in gebruik bij de landbouw. De verwachting is (Agrarisch Dagblad) dat in 2012 het aantal Nederlandse landbouwbedrijven gedaald zal zijn van 59000 nu, naar 40000 bedrijven dan. Dit heet schaalvergroting en bio-industrie, ondertussen verliezen kleinere boeren hun baan en niemand die hun financieel helpt of vergoed.
Zouden de dieren meer verantwoord worden gehouden (buiten in de wei kunnen lopen) en de consument moet daarvoor een hogere prijs betalen, terwijl hij niet minder gaat eten, dan is hij of zij zeker duurder uit. Logisch.
Een verstandige consument gaat dan ook minder vlees eten en zeker van een betere kwaliteit. Daarmee bereikt hij een aantal doelen: hij voelt zich beter en heeft een kwalitatief beter leven. Zie ook het bericht in Agrarisch Dagblad van 15 december waarin gesteld wordt dat consumenten begin dit jaar minder vlees kopen door de hogere prijzen, maar dat de totale bestedingen vrijwel gelijk bleven.
De plannen van de Partij voor de Dieren maken alleen een kans als er iets wordt gedaan aan de vrije im- en export van dierlijke producten uit de bio-industrie, dat klopt, hoewel Rameker dit niet zo expliciet vermeldt. Anders is het dweilen met de dieronvriendelijke kraan en worden dieren en verantwoord werkende veehouders er inderdaad niet beter van.
Om die beperking aan het nodeloos gesleep van dieren over de wereldbol tot stand te brengen hoeft Nederland zeker niet uit de EU te stappen. Het zou beter moeten samenwerken met andere EU-landen en zelfs daarbuiten om dit gesleep (lees onder meer internationale diertransporten) te beëindigen. Zou daarbovenop daadwerkelijk een politiek worden ingezet dat de vervuiler betaalt, dan is geldbesparing voor de bewust inkopende consument nog duidelijker.
En dat is het soort win-win situatie die Ghandi ook gewild zou hebben.

PVV ziet te weinig realiteitszin

Voorzitter Jos Ramekers van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren stoort zich aan politici die de intensieve veehouderij willen afschaffen of een volledige biologische veehouderij willen. ”Dan ben je tweederde van je bedrijfstak kwijt en een paar miljard euro aan productiewaarde. Dat kost werkgelegenheid voor zo’n 75.000 mensen”.
”Ik roep volksvertegenwoordigers van alle gezindten op om welzijnsregels te toetsen op werkelijk resultaat en niet op goedkoop electoraal effect”.

Tot zover Ramekers.
“Het werkelijke resultaat”. Daarmee wil Ramekers zeggen dat wanneer je veel geld kunt verdienen of mensen aan het werk kunt houden dat je dan niet moet zeuren over het inboeten aan dierenwelzijn of aan gevolgen voor het milieu.
Je kunt ook anders redeneren. Wanneer je mensen vraagt om meer te betalen voor dierlijke producten en dat geld doorsluist naar een biologische sector die daadwerkelijk meer arbeidstijd steekt in een diervriendelijker dierhouderij dan heb je “excusez les mots” veel vliegen in één klap geslagen: minder milieubelasting, een mooier landschap, meer dierenwelzijn, een gezonder en lekkerder product en gelukkiger producenten.

Voor wie zich wil verdiepen in de fijnste nuances van het verschil tussen de producten uit de bio-industrie en uit de biologische landbouw is er vrijdag 15 december een debat op TV Gelderland tussen biologische varkenshoudster en journaliste Diana Saaman van de Partij voor de Dieren en Bert van Ruitenbeek van Biologica over de volgende vraag.

Hoe biologisch is biologisch?!


25 augustus 2006

(On)eerlijk communiceren over de motivatie van dierenrechtenactivisten

Christian Parmentier is een bonthandelaar die zich al jaren verzet tegen dierenrechtenactivisten. Hij heeft een boek geschreven "De luis in de pels - de dubieuze moraal van de dierenrechtenorganisaties". Een van zijn speerpunten is het verwijt dat de dierenrechtenbeweging in feite geen rechten voor dieren vraagt maar rechten voor zichzelf in naam van de dieren. Zij eisen het recht op om hun medemens te verbieden vlees te eten, melk te drinken, lederen schoenen of bont te dragen, een wollen trui aan te trekken, dieren in het circus en de zoo te bezoeken, te vissen, proefdieren te gebruiken voor medisch onderzoek, enzovoorts..
Daar bovenop verwijt hij de activisten dat zij zichzelf moreel hoger achten dan anderen.
Hiermee doet Parmetier de waarheid geweld aan. Mensen die zich inzetten voor dierenrechten achten het gedrag waarmee aantasting van dierenwelzijn wordt vermeden van moreel hoger gehalte dan gedrag waarbij dieren gebruikt worden. Het gaat dus de activist niet om zichzelf te bewieroken, maar om anderen te bewegen om bepaald dieronvriendelijk gedrag achterwege te laten.
Net zoals vele anderen die hun diergebruik willen verdedigen gaat Parmentier in de aanval door woorden en motivaties te verdraaien. Een brutaliteit die tegenwoordig helaas gemeengoed is geworden en waardoor de communicatie en discussie onmogelijk wordt.

Voor meer over de ethische overwegingen van veganisten, lees het artikel van Titus Rivas "Pioniers in de dierenemancipatie".
Voor meer over de moedwillige verdraaiing van de waarheid en de onwil om oprecht te communiceren, klik hier op "Babylonische spraakverwarring tussen boeren, burgers en ambtenaren".

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.