Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label demagogie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label demagogie. Alle posts tonen

07 december 2011

Thieme geeft Bleker een veeg uit de pan

Op de verjaardag van Sinterklaas werd in de Tweede Kamer het Landbouwdebat gevoerd. Daarbij was staatssecretaris Henk Bleker van Economie, Landbouw en Immigratie nog lang niet jarig,
In de bijdrage van Marianne Thieme wordt "Krentmeester" Henk Bleker duidelijk aangesproken om zijn dubbelhartige uitspraken. Zo zou hij boeren hebben voorgehouden om creatief om te gaan met natuurregels. In haar voordracht geeft Thieme vele voorbeelden van wat "een Blekertje doen" wordt genoemd.

De voordracht van Thieme is een "must" voor zwevende kiezers, die hopelijk spoedig weer hun stem mogen uitbrengen.

Voorzitter,
Toen ik ruim een jaar geleden kennis maakte met staatssecretaris Bleker, was het eerste wat hij tegen me zei “met mij kun je zaken doen”. Omdat ik zelf niet in zaken zit en de toon uitermate bemoedigend klonk, heb ik de opmerking van de staatssecretaris opgevat als een belofte dat er mogelijk betere tijden aan zouden breken voor dieren, natuur en milieu. Dat het Krentmeesterschap dat bewindslieden van met name het CDA tot nu toe aan de dag hadden gelegd, waarin geld altijd centraal stond, waarin ecologie standaard werd geofferd op het altaar van de economie… Dat die vorm van Krentmeesterschap door deze staatssecretaris mogelijk verlaten zou worden. Dat die vervangen zou worden voor de aloude gedachte van Rentmeesterschap, waarbij de reproductiecapaciteit van de aarde en respect voor het leven centraal zouden staan.

Voorzitter, vandaag heeft mijn partij 68 minuten uitgetrokken voor onze bijdrage aan het debat over de begroting van Landbouw en Natuur, in het bijzonder dat deel dat betrekking heeft op dieren, natuur en milieu. Geen enkele andere partij in dit huis besteedt zoveel aandacht en tijd aan deze begroting als wij doen, de reden daarvan laat zich raden. Voorzitter, de Partij voor de Dieren komt niet alleen op voor de belangen van dieren, natuur en milieu, maar óók voor de belangen van boeren en hun gezinnen, voor agrarische woonkernen, voor een gezonde toekomst van het agrarisch gezinsbedrijf.

Voor mensen die naar de rand van de afgrond gemanoeuvreerd worden door een harteloos beleid. Agrarische bedrijven die door banken en overheden worden opgejaagd naar verdere schaalvergroting en waar marktmechanismen ervoor zorgen dat ze nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden, laat staan dat ze fatsoenlijk met hun dieren en hun land om kunnen gaan.
De wijze waarop geld het wint van leven en essentiële waarden die met het leven samenhangen komt het meest schrijnend in beeld in de agrarische sector, waar schaalvergroting het leven op aarde binnen afzienbare termijn ondraaglijk of zelfs onmogelijk dreigt te maken.

Niet alleen omdat dagelijks zes agrarische bedrijven noodgedwongen moeten stoppen. Maar ook omdat we allemaal weten, dat voor ons huidige consumptiepatroon, wanneer dat overgenomen wordt door de rest van de wereldbevolking (en wie zou andere mensen dat recht willen ontzeggen?) vier aardbollen nodig zijn. En die zijn er niet, weet ook de staatssecretaris. Dat zegt ook Daan van Doorn van de gelijknamige commissie van Doorn, en de staatssecretaris lijkt dat met hem eens te zijn. Daarom mijn eerste vraag aan de staatssecretaris, welk deel van zijn beleid is er concreet op gericht de consumptie te verminderen, zowel in Nederland als in derde landen met wie Nederland betrekkingen onderhoudt, zoals Brazilië, China, Vietnam om maar een paar recente reisdoelen van handelsmissies te noemen.

Voorzitter, ik wil graag even terugkomen op de informele uitspraak van de staatssecretaris een jaar geleden, dat er met hem wel zaken te doen waren. Toen de staatssecretaris op 18 november op de jaarvergadering van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond zei dat boeren met de natuurregels vooral creatief moesten omgaan, sloeg menigeen de schrik om het hart. Ik citeer: “Doe het. En doe het vooral in stilte. Ik wil niet weten hoe u het doet, als het maar gebeurt”.

Sinds 1972 kent Nederland een Bond van Wetsovertreders, maar dat een staatssecretaris een oproep tot wetsovertreding doet aan het begin van de 21e eeuw, in een tijdperk waarin de natuur zucht onder de dominantie van een uit zijn voegen barstende landbouw, mag zeer verontrustend heten. Eén trekkende gans maakt nog geen winter, maar ik zou de staatssecretaris toch nog eens willen vragen wat hij (met de kennis van nu) met deze oproep tot wetsovertreding beoogde en of hij meent dat aan zijn oproep in voldoende mate gehoor is gegeven. En wat het effect ervan is geweest.

Voorzitter, met deze staatssecretaris zijn zaken te doen. Zouden dat mogelijk zaken kunnen zijn die het daglicht niet kunnen verdragen? Hoe kan ik anders de aansporing zien om de regels te omzeilen en dat vooral in stilte te doen, op een (ik citeer) “pragmatische manier waar met name de Limburgers meesters in zouden zijn”. Tijdens diezelfde bijeenkomst zei de staatssecretaris dat de voltooiing van de Ecologische Hoofd Structuur door de Provincies wat hem betreft gewoon door kon gaan, ik citeer: „Als geen het extra geld kost, kan het wat mij betreft. En natuurlijk, gebieden die al klaar zijn,hoef je niet af te breken”. Een jaar later komt ook die stelling in een wonderlijk daglicht te staan, nu Staatsbosbeheer door de staatssecretaris op het matje is geroepen over haar medewerking aan het Oostvaarderswold, zonder dat het haar extra geld kost, voor een gebied dat goeddeels gerealiseerd is en gefinancierd wordt door derden.

Voorzitter, dat is voor mij aanleiding geweest me voor vandaag te verdiepen in de toezeggingen en beloftes van de staatssecretaris en zijn ambtsvoorgangers en de mate waarin die beloftes zijn waargemaakt. Je kunt best de meest veelbelovende bewindspersoon uit de Nederlandse geschiedenis zijn, maar wanneer je de ene na de andere belofte niet waarmaakt, romantiseert, verdraait, ontkent of intrekt, zou het kunnen dat daar conclusies aan verbonden dienen te worden. In een tijdperk waarin de burger steeds minder vertrouwen krijgt in de politiek, is het van het allergrootste belang dat de politiek verantwoording aflegt.

Zeker wanneer een prominent lid van de grootste regeringspartij, Ed Nijpels, zegt dat de staatssecretaris de waarheid voortdurend geweld aandoet, is er reden op zoek te gaan naar weerlegging of bewijs voor die stelling. Als partijgenoot en ambtsvoorganger Veerman de staatssecretaris beticht van ‘boerenbedrog’. Als journalist Noordhof schrijft dat in de provincie waar de staatssecretaris jarenlang gedeputeerde was, inmiddels de uitdrukking bestaat (ik citeer) “even een Blekertje doen”, wat zou staan voor het stelselmatig maken van U-bochten na eerdere met veel aplomb ingenomen stellingnames. Voorzitter, dan moet niet alleen de staatssecretaris zich zorgen maken, maar ook de mensen die gekozen zijn om het kabinet te controleren.

Voorzitter, ik zei al, we hebben ruim een uur uitgetrokken voor onze bijdrage aan deze begroting, en het liefst zou ik een uur lang de loftrompet gestoken hebben over de staatssecretaris die een jaar geleden zo beloftevol aantrad. De staatssecretaris die in no-time vaste gast werd in menig talkshow. Niet in het minst om zijn onconventionele benadering en zijn veelbelovendheid.
Voor die loftrompet is tot mijn grote spijt tot nu toe niet veel aanleiding geweest. Maar ik wil de staatssecretaris graag in de gelegenheid stellen het tij te keren. Duidelijk te maken dat wat over hem verteld wordt als het gaat om romantisering van de werkelijkheid, gebaseerd moet zijn op misverstanden, verkeerde citaten of anderszins in aanmerking komt voor rectificatie. Ik zal de eerste zijn om daar ruim podium voor te bieden in dit huis dat het hoogste gezag in ons land vertegenwoordigt, wanneer de staatssecretaris daar aanleiding voor geeft.

Voorzitter, ik wil graag aan aantal concrete zaken met de staatssecretaris doornemen en ik verzoek de staatssecretaris ook heel concreet in te gaan op mijn vragen. Voorzitter, de staatssecretaris weet dat de Nederlandse mestproductie een droevig record in Europa vormt. Nergens in Europa wordt zoveel mest geproduceerd per hoofd van de bevolking en per vierkante meter landoppervlak als in Nederland. Concreet: onze veehouderij produceert zeventig miljard kilo mest. Dat is vier duizend kilo per Nederlander, van jong tot oud.

De staatssecretaris spreekt in het kader van mestbeperking alleen over mestverwerking maar heeft alle vertrouwen in het oplossen van het gigantische mestprobleem. Geen idee wie al die miljoenen euro’s ophoest, om in zeer korte tijd de capaciteit van mestverwerking fors op te schroeven. Laat staan dat er voldoende tijd en draagvlak is voor alle noodzakelijke (milieu)vergunningen. En de oplossing lijkt vooral te moeten komen van derogatie, Europese uitzondering van de regels, waaraan we niet voldoen.

Vitens, ons grootste waterzuiveringsbedrijf, heeft in een brief aan staatssecretarissen Bleker (landbouw) en Atsma (milieu) inmiddels de noodklok geluid. Zo’n zestig procent van het kraanwater wordt uit grondwater gewonnen. Het huidige beleid leidt tot een toename van waterhardheid, verzuring en sulfaat- en zware metalengehalten, met vijftien miljoen euro aan meerkosten tot gevolg. Het nieuwe beleid maakt zuivering nóg duurder, zo schrijft Vitens.

Vitens benadrukt dat de regels op Europees, nationaal en regionaal niveau vaak met elkaar in tegenspraak zijn. Zo leidt het verschil in toepassing van de nitraatnorm binnen het mestbeleid en het grondwaterbeleid volgens het bedrijf tot willekeur. Het kabinet moet daarom maatregelen treffen om de verdere verontreiniging van grondwater te voorkomen.
Voorzitter, samenvattend, de staatssecretaris is tevreden met zijn mestbeleid en meent het budget voor mest drastisch te kunnen terugschroeven, terwijl Vitens zegt dat het beleid extra geld gaat kosten. Kan de staatssecretaris verklaren hoe zijn tevredenheid te rijmen is met de zorgen van waterzuiveraar Vitens? Graag een reactie.

Voorzitter, de staatssecretaris zegt bij meerdere gelegenheden te staan voor de belangen van het Nederlandse agrarische gezinsbedrijf. Maar welke bedrijfsomvang heeft hij daarbij in gedachten, voorzitter? Kan hij nou eens concreet maken hoeveel dieren wat hem betreft bij een agrarisch gezinsbedrijf horen? Als maximum? Of is het allemaal vooral semantiek? Kan elke megastal of gigastal – wat de staatssecretaris betreft – gedekt worden door een vlag waarop in Oudhollandse letters “agrarisch gezinsbedrijf” geborduurd is?

Voorzitter, deze staatssecretaris slaat een weg in zonder concrete doelen en uitgangspunten, zonder wettelijke grenzen, zonder instrument om de gezondheidsrisico’s te bepalen, zonder enige verantwoordelijkheid voor de centrale overheid, zonder visie en zonder eenduidige commitment vanuit de keten. De staatssecretaris schuift de verantwoordelijkheid van zich af naar gemeenten, provincies en supermarkten die geen macht hebben om de voortgaande schaalvergroting tegen te houden, en die daar vaak ook helemaal het nut niet van in zien. Dat is kenmerkend, voorzitter. Iemand anders verantwoordelijk maken, tot het moment dat de uitkomst je niet meer bevalt. De strijd tussen megastallenboeren en hun omgeving, tussen economie en volksgezondheid en tussen gezinsboeren en hun mega-concurrenten, tussen boeren en hun belangenbehartigers enerzijds en de retail anderzijds wordt alleen maar verergerd met dit beleid. En daar komt nu een nieuwe strijd tussen gemeenten en provincies bij, zoals pijnlijk duidelijk wordt in Twenterand. Of in Odiliapeel waar een varkensboerin uit Uden graag als gezinsbedrijf te boek wil staan, en tegelijk uitbreiden naar een stal van 2,5 hectare wil (want (ik citeer) “dat klinkt toch anders dan een megastal”). Schrijnend en veelzeggend, voorzitter.

De staatssecretaris beweert dat hij de motie voor een moratorium op megastallen heeft uitgevoerd. Voorzitter, dat is een ernstige romantisering van de werkelijkheid, als ik me – zo parlementair als mogelijk is – uit mag drukken: Eerder dit jaar bleek dat provincies en gemeenten (ondanks de oproep van staatssecretaris Bleker) gewoon doorgingen met het verlenen van ontheffingen voor megastallen. Zo gaf de provincie Noord-Holland toestemming tot uitbreiding van een melkveehouderijbedrijf tot 4,5 hectare waarop 753 koeien kunnen worden gehouden. De gemeente Horst aan de Maas (Limburg) ging na de oproep van Bleker akkoord met een stal voor 33.000 varkens en 1,2 miljoen kippen.

Kan de staatssecretaris klip en klaar aangeven hoe hij wil rechtpraten dat een wens van de volksvertegenwoordiging om te stoppen met nieuwe megastallen onder zijn bewind genegeerd wordt. Is het echt alleen een kwestie van “het geld dat stom is, praat recht wat krom is“? De staatssecretaris zegt zich in zijn visie vooral te richten op moderne, toekomstgerichte familiebedrijven die op een normale, geleidelijke manier moeten kunnen doorgroeien zodat er (ik citeer) “twee inkomens uit zijn te halen”.

Maar voorzitter, als uit de huidige bedrijfsvoering al nauwelijks één inkomen te halen is, kan de staatssecretaris dan eens duiden waar hij denkt dat die twee inkomens vandaan gaan komen. Is dit niet gewoon een verkapte manier om te zeggen dat mega-ondernemers mogen groeien en dat de agrarische gezinsbedrijven het loodje gaan leggen? Voorzitter de staatssecretaris heeft op de persconferentie over zijn visie op de veehouderij aangegeven dat hij wil dat (ik citeer) “veebedrijven in Nederland niet meer ongebreideld groeien”.

Maar vorige week werd bekend dat de staatssecretaris niet ingrijpt bij die megastal in Grubbenvorst met 1,2 miljoen kippen en 35.000 varkens. Als uiterste redmiddel om de komst van zo'n megastal tegen te houden, bereidt de staatssecretaris wel een wettelijke bepaling voor. Maar daarin komt geen norm of aantal dat aangeeft hoe groot een bedrijf maximaal mag worden.
Ook dat blijkt in strijd met wat de staatssecretaris buiten de Kamer vertelt, want zelfs deze staatssecretaris heeft een grens: bedrijven met 2.000 tot 3.000 koeien of 2 miljoen vleeskuikens kunnen niet. Hij vindt die hele grote veebedrijven niet bij Nederland passen. 'Ik zeg het ook tegen de boeren: als je het groter wilt, zoek het dan in Canada of Amerika. Hier past het niet'.

Hij vindt dat 300 tot 400 koeien, ongeveer 6000 vleesvarkens, 200.000 vleeskuikens of 100.000 legkippen op een bedrijf moet kunnen. Maar op andere bijeenkomsten, zoals bij de Rabobank, houdt hij weer andere cijfers aan, bijvoorbeeld 500 koeien. 'Maar die excessen, bedrijven met meer dieren, die moet je tegen kunnen houden', vindt de staatssecretaris, ook omdat ze de gezinsbedrijven in de weg zitten. Wat moeten we als hoogste controleorgaan van de regering met dergelijke mystificaties van de werkelijkheid, terwijl de ongewenste ontwikkelingen gewoon doorgang vinden in gemeenten en provincies?

Voldongen feitenpolitiek, die alleen maar kan, omdat de staatssecretaris lijkt te denken dat de meeste andere politici wel even de andere kant op kijken vanwege andere wereldproblemen.
Graag een reactie waarin de staatssecretaris zich niet verschuilt achter andere overheden. Als hij bereid en in staat is Provincies tot de orde te roepen omdat hun natuurbeleid hem niet bevalt, waarom zou dat dan niet kunnen wanneer hun megastallenbeleid hem niet bevalt? Of kan het zo zijn dat het megastallenbeleid van de Provincies hem gewoonweg wél bevalt, diep in zijn hart. Graag een helder antwoord van de staatssecretaris over het onderscheid tussen beide gegevens!

Voorzitter, de staatssecretaris vindt dat de agrarische bedrijven zelf moeten zorgen dat hun bedrijf past in de lokale omgeving. Volgens de staatssecretaris is een 'echte en consequente keuze voor duurzaam' nodig om ook op termijn te kunnen overleven. Hij meent dat deze bedrijven ook in die duurzame koers, waarin zorg voor de dieren centraal staat en de risico's voor de volksgezondheid sterk zijn teruggebracht, koplopers moeten kunnen worden.

Voorzitter, zelden heb ik zo’n misplaatst gebruik van het woord duurzaamheid gehoord. De ware koplopers in de veehouderij zitten in Grubbenvorst, waar zij hard op weg zijn naar de bouw van een megastal met 1,2 miljoen kippen en 35.000 varkens. Is dat volgens de staatssecretaris een mooi voorbeeld van een leuk en duurzaam familiebedrijf? En als het dat niet is, kan de staatssecretaris dan aangeven op welke wijze hij wil ingrijpen om te voorkomen dat dit soort bedrijven de familiebedrijven en de duurzaamheid de das omdoen op het moment dat hij alweer hoog en droog in Groningen zit?

In de uitzending van Brandpunt op 6 november jl. werd duidelijk in beeld gebracht wat voor type ondernemers onder dit bewind ‘goed boeren’: megastallen tot ver over de grens, met dure advocaten om lokale en regionale overheden af te bluffen. Omwonenden die hun ramen moeten sluiten om de stank buiten te houden en wiens rust wordt verstoord door de aanhoudende stroom van vrachtwagens voor de aanvoer van megabergen veevoer en afvoer van mest. Ik citeer wat VVD gedeputeerde Aalderink van Gelderland in 2004 in NRC zei hierover: “De Knorhof, zegt Aalderink, is bedreven in het rekken van procedures en het vinden van mazen in de wet. Daardoor, en omdat procedures bij de Raad van State in de ogen van Aalderink te traag verlopen, sleept het dossier zich voort. ,,De provincie, de burgers en De Knorhof zijn gebaat bij meer snelheid'', zegt Aalderink. Het liefst zou hij direct ingrijpen: ,,De Knorhof is een vorm van een vrijstaat waar je met de ME naar toe zou moeten om orde op zaken te stellen. Het moet afgelopen zijn.'' (einde citaat).

Hoe kan de staatssecretaris volhouden dat het een verantwoordelijkheid is van provincies en gemeenten en dat die een prima ruimtelijke ordenings-instrumentarium hebben, als duidelijk is dat die provincies en gemeenten niet geëquipeerd zijn om zich de brutaliteit van de exploitanten van megastallen van het lijf te houden? En ook als de staatssecretaris nota bene zelf eerder in het meidebat over mest zei dat de locale ruimtelijke ordeningswetgeving onvoldoende werkt om sturend op te treden bij de komst van meer intensieve veehouderij in een bepaalde regio en dat hij daarom met andere maatregelen wil komen. Graag een reactie van de staatssecretaris!

De staatssecretaris stelt: (ik citeer) Het verduurzamen van de veehouderij acht ik noodzakelijk voor nu en in de toekomst. Dat is niet alleen een voorwaarde voor de maatschappelijke inpassing van de sector maar ook nodig om als Nederland een economische koppositie te behouden. De ambtenaren van mijn ministerie hebben onder mijn voorganger reeds gecommuniceerd én gewerkt aan het verduurzamen van de veehouderij. Dat zal onder mijn bewind niet anders zijn". Een van de beloftes van de staatssecretaris op dit punt is dat hij, zo schrijft hij in de begroting, wettelijke belemmeringen om dierenwelzijn en verduurzaming te bevorderen, wil wegnemen. Kan de staatssecretaris drie voorbeelden noemen van dergelijke wettelijke belemmeringen?
Verder wil de staatssecretaris de bovenwettelijke maatschappelijke prestaties gaan belonen. Hoe valt dit, zo vraag ik de staatssecretaris, te rijmen met het kabinetsvoornemen om de bijdrage aan het Investeringsbudget Landelijk Gebied voor bufferzones, milieukwaliteit, duurzaam watergebruik en duurzaam ondernemen neerwaarts bij te stellen?

Voorzitter, hoe kan het dat aan de ene kant de staatssecretaris in de begroting stellig aangeeft dat hij, met name met betrekking tot het welzijn bij productiedieren, in zal zetten op de verbetering van de huisvesting, terwijl als ik kijk naar de middelen die ingezet worden, het vooral neerkomt op verbetering van de diergezondheid en het beperken van de fijnstof en ammoniakemissies in de vorm van subsidies op de energieslurpende luchtwassers?

Voorzitter, ik wil van de staatssecretaris precies weten waar de investering in huisvesting uit bestaat? We lezen dat de staatssecretaris een onderzoek gaat doen om ‘welzijnsvriendelijke vloeren’ in de kalverstal te stimuleren. Veehouders moeten in hun megastallen namelijk de stalvloeren aanpassen om de enorme ammoniakuitstoot terug te brengen. Deze aangepaste vloeren blijken echter niet geschikt voor de klauwtjes van kalveren waardoor ze vaak uitglijden op de vloeren. De pleisters op de enorme ammoniakproductie gaan ten koste van dieren. Integraal, duurzame stallen, voorzitter, kunnen er alleen komen indien we minder dieren met meer ruimte gaan houden. De staatssecretaris stelt in de begroting dat de overheid vanuit haar bewakende en faciliterende rol verantwoordelijk is voor onder meer het corrigeren van de negatieve externe effecten van de landbouw en de visserij - het zogenaamde marktfalen. Kan de staatssecretaris enkele voorbeelden van deze maatregelen noemen en afzetten tegen de directe en indirecte subsidies die de markt krijgt, zoals lagere belasting op grootverbruik van energie, afschaffing van de afvalstoffenbelasting, lagere belasting op rode diesel, inkomenssteun met verstorende werking op de landbouweconomieën in ontwikkelingslanden die deze negatieve externe effecten juist vergroten? Hoe verantwoordt de staatssecretaris deze tegenstrijdigheden in zijn beleid? Graag een reactie!

Voorzitter, Nederland is de slager en de melkboer van Europa. 70% Van de producten uit onze veehouderij wordt geëxporteerd. Hoe kan de staatssecretaris volhouden dat de consument een “doorslaggevende rol” zou hebben in de verduurzaming van de Nederlandse veehouderij, wanneer de Nederlandse consument minder dan een derde van die productie afneemt? Graag een reactie.

Kan de staatssecretaris concreet inzicht geven in de uitgaven die de Nederlandse overheid in de – laten we zeggen – afgelopen drie jaar gedaan heeft in relatie tot stal- en andere huisvestingssystemen in de veehouderij? Kan de staatssecretaris in zijn antwoord concreet ingaan op de vraag hoeveel van die overheidsuitgaven in Nederland en hoeveel in het buitenland terecht zijn gekomen, en kan hij tevens aangeven welk deel van deze uitgaven betrekking had op schaalvergroting en welk deel op schaalverkleining?

Voorzitter, veelvuldig wordt door de staatssecretaris verwezen naar het economische belang van de agrarische sector en met name de veeteelt. De bijdrage zou 11% van het Bruto Binnenlands Product zijn. In de begroting roemt de staatssecretaris de bijdrage van de landbouw aan de economie. Maar volgens de Agro-economische verkenningen wordt maar anderhalf procent wordt door boeren en tuinders aan het BBP bijgedragen. Dat is één procent van de netto bijdrage aan het Nederlandse product. De helft daarvan komt voor rekening van de groenten- en bloementelers. Van de andere helft van deze één procent is de helft voor rekening van de melkveehouders (daar zijn er 18.000 van in Nederland) En dus maar een kwart procent komt voor rekening van de varkens- en kippenhouders.

Kan de staatssecretaris bevestigen dat er nog maar 4500 varkenshouders in Nederland zijn en 470 plofkippenhouders? En dat dus voor nog geen 5000 ondernemingen met een minimum aan arbeidsplaatsen, Nederland letterlijk een mestfiguur wil slaan als het gaat om waterkwaliteit, natuur en mestoverschotten? Voorzitter, ondanks het feit dat de veehouderij in Nederland tot grote gevaren voor de volksgezondheid leidt, via MRSA, EHEC, Campylobacter, Salmonella , Q-koorts, ESBL, Vogelgriep, Varkensgriep en tal van andere plagen, weigert de staatssecretaris gehoor te geven aan de breedgedragen oproep om het bewaken van de volksgezondheid in handen te geven van het ministerie dat speciaal in het leven geroepen is om de volksgezondheid te bewaken. De Eerste Kamer deed die oproep zelfs unaniem.

Voorzitter, de staatssecretaris geeft geen antwoord op de vraag hoe hij de motie van de Eerste Kamer uit gaat voeren om het ministerie van volksgezondheid de regie te laten nemen bij zoönosenbestrijding. Hij schrijft, en ik citeer: “In de brief over de Q-koorts zijn we uitgebreid ingegaan op hoe we de positie van de VWS richting de nVWA verder willen optimaliseren”.
Voorzitter, dat is niet anders te duiden dan om de hete brei heendraaien. De staatssecretaris en minister Schippers kunnen het uitstekend met elkaar vinden dus is het dossier wel aan hun toevertrouwd. Vanuit het parlement is de wens geuit om de doorzettingsmacht bij VWS te hebben. Voorzitter, we hebben slechte ervaringen met informele lijnen. Evaluatiecommissie Van Dijk stelt vast dat de lakse houding van de overheid bij de Q-koorts bestrijding onder meer het resultaat was van de eis van het ministerie van LNV om eerst absolute zekerheid te hebben over de relatie tussen de humane besmettingen en de melkgeitenbedrijven voordat er actie ondernomen zou mogen worden.

Bij het ministerie van VWS was de relatie tussen de uitbraak bij dieren en bij mensen al langer duidelijk genoeg om maatregelen te nemen. Toch gebeurde dit pas nadat Zembla een indringende uitzending aan het onderwerp gewijd had. Het ministerie van VWS had de regie moeten hebben, constateert de commissie, zodat zij doorzettingsmacht zou hebben gehad om maatregelen te treffen. Dus voorzitter, we hebben niet alleen beloftes van goede samenwerking nodig, maar ook formele lijnen waarbij de eerste verantwoordelijkheid bij het ministerie van volksgezondheid ligt.
Wat let dit kabinet? Welk algemeen belang verzet zich tegen een regierol van VWS bij dierziektencrises?

Voorzitter, voor wat betreft het gebruik van antibiotica, de staatssecretaris zegt in zijn oktoberbrief dat het preventieve gebruik van antibiotica in de veehouderij inmiddels verboden zou zijn. Hij refereert daarbij aan een brief van 8 december 2010, waarin dit ook vermeld staat. Maar iedereen weet dat koppelbehandelingen synoniem zijn met preventief antibioticagebruik: dat betekent dat als een kip in een stal van bijvoorbeeld 200.000 dieren ziek is, de 199.999 resterende kippen gewoon preventief met antibiotica behandeld worden. Die toepassing tiert nog welig, net als de ontwikkeling van antibiotica-resistente bacteriën. Graag een heldere toelichting van de staatssecretaris op deze gevaarlijke tegenstrijdigheid. Mijn fractie wil een wettelijk verbod op het preventief gebruik van antibiotica inclusief koppelbehandelingen.

Voorzitter, de Kamer heeft in januari van dit jaar mijn motie aangenomen die de regering verzoekt, de controle op diertransporten en slachthuizen niet meer aan de sector over te laten, maar geheel in overheidshanden te nemen. Deze motie was april dit jaar voor de Tweede Kamer aanleiding voor een spoeddebat, om de voortgangsrapportage niet binnen was. Tot op de dag van vandaag laat de staatssecretaris de controle over aan de sector en blijft hij doen alsof zijn neus bloedt. Graag een concreet antwoord op de vraag wanneer de overheid overgaat de diertransportcontrole geheel weer in eigen handen neemt. Vorige week is in Bari door de Italiaanse opsporingsdiensten nog een Nederlands transport van levenden nertsen op weg naar Griekenland onderschept. Kennelijk is het Italiaanse toezicht beter geregeld dan de zelfregulering in Nederland waarop de staatssecretaris meent te kunnen vertrouwen, in afwijking van wat een meerderheid van deze Kamer wil. Graag een reactie!

De staatssecretaris zegt de controlecapaciteit van de nVWA voor diertransporten met 10% te hebben uitgebreid, maar uit het onderzoek van Vanthemsche blijkt dat de capaciteit krimpt en het aantal assistent-Toezichthoudend Dierenartsen en de senior controleurs van 88 naar 54 medewerkers wordt teruggebracht. Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van de uitspraak over een groei van de controlecapaciteit? Graag een reactie.

Voorzitter, beweringen dat de dierenpolitie in samenwerking met de nVWA op zou kunnen treden tegen misstanden in diertransporten zijn nu al gelogenstraft: de dierenpolitie mag zich niet bemoeien met de veehouderij en diertransporten. Het telefoonnummer 144 dient slechts als doorgeefluik naar de VWA en de AID. Dit is geheel in tegenspraak met wat de staatssecretaris in april tijdens het spoeddebat over diertransporten heeft beweert. Wat is het nauw, voorzitter en kan de staatssecretaris toelichten waarom 500 miljoen dieren in de bio-industrie niet kunnen rekenen op de dierenpolitie? Graag een reactie!

Dan de grondstoffen- en voedselcrisis en de rol van Nederland. Voorzitter, vorige week was de staatssecretaris op handelsmissie in Brazilië. De vraag die dan meteen opkomt is natuurlijk, wat was de inzet van die handelsmissie? Brazilië lijkt het eens te zijn met de staatssecretaris dat je nutteloze regenwouden maar het beste productief kunt maken in onafzienbare landbouwgronden, maar als de staatssecretaris twittert (ik citeer):"ik was in Brazilië en WNF en Greenpeace spraken lovende woorden over hoe Nederland zich inzet voor ronde tafels". Even voor de duidelijkheid, de staatssecretaris heeft het dan over de overleggen over duurzame soja…. Nou, voorzitter, dan is het schrijnend om bij een eerste check bij de woordvoerder van Greenpeace ter plaatse te vernemen (ik citeer): "NOT AT ALL. Dat geeft de burger geen moed voorzitter, wanneer fantasie en werkelijkheid op een wel heel brutale wijze met elkaar vermengd worden. Graag een reactie!

Voorzitter, dan de vleesconsumptie.
Mensen die minder vlees en zuivel gaan eten, helpen volgens het Planbureau voor de Leefomgeving daarmee de uitstoot van broeikasgassen te verlagen. Als we minder vlees en zuivel eten, is er minder veevoer nodig en hoeft er dus minder natuur te worden omgezet in landbouwgrond. Een lagere vlees- en zuivelconsumptie leidt tot een vergroting van het efficiënt gebruik van hulpmiddelen en tot een verminderde uitstoot van broeikasgassen. Bovendien is een lagere consumptie van vlees en zuivel goed voor de gezondheid. Het rapport spreekt dan ook van een 'robuuste strategie'.

De directeur van het PBL maakt de opmerking dat (ik citeer): "Als je constateert in het rapport dat de vleesconsumptie in de EU twee maal zo hoog is als het gemiddelde in de wereld, is nog veel te winnen is. Zeker als je je bedenkt dat de EU geen enkel beleid heeft dat gericht is op het aanpassen van consumptiepatronen".

Kijk, als dan deze staatssecretaris zegt dat hij weinig heil ziet in het vervangen van vlees door plantaardige eiwitten (in tegenstelling tot zijn ambtsvoorganger) omdat hij dat ‘niet realistisch vindt’ en om die reden eigenmachtig breekt met het ingezette beleid op het gebied van een eiwittransitie, kunnen we ons afvragen hoezeer het hem ernst is met een verduurzaming van de voedselketen? Mag ik de staatssecretaris eens vragen of hij tijdens zijn handelsmissie in Brazilië iets heeft gedaan om de consumptie van vlees hetzij in Brazilië hetzij in Nederland te verminderen, of om de consumptie van vlees te bevorderen? Graag een heldere reactie, man en paard graag!

Voorzitter, dan wil ik het nu graag hebben over de jacht. Decennialang is er in Nederland gewerkt aan een flora- en faunawet waarin de bescherming van flora en fauna centraal stond, zoals ook bedoeld in verschillende Europese wetten die betrekking hebben op flora en fauna. Niet de mens stonden centraal in wetgeving, maar planten en dieren. Denkt de mens schade te lijden door bijvoorbeeld dieren, dan dient eerst geprobeerd te worden op een diervriendelijke wijze aan preventie te doen of de schade of overlast te bestrijden, alvorens naar het zwaarste middel gegrepen wordt, het jachtgeweer. Die systematiek, waarbij uitgegaan wordt van de beschermwaardigheid van de natuur, bevalt deze staatssecretaris in het geheel niet. Hij mag dan wel geen natuurbarbaar zijn, of zelfs het zelfbenoemde tegendeel daarvan, leuker voor de dieren gaat de staatssecretaris het niet maken, wel veel makkelijker voor de jagers.

Wie het blad De Nederlandse Jager leest, weet dat de staatssecretaris weliswaar stelt zelf niet te jagen, maar hij verkeert wel veel in jagerskringen, omdat z’n zoon en z’n schoonvader jagen, zo vertelt hij. En wat daarvan ook de reden mag zijn …. ook om zulke privézaken aan de grote klok te hangen…. de staatssecretaris is van plan om jagers vergaand tegemoet te komen. Van het wilde zwijn, een beschermde, niet bejaagbare diersoort, worden jaarlijks tot wel tachtig procent geschoten door jagers. Een meerderheid in de Tweede Kamer stelde daarom vast dat de grootschalige jacht geen effectief middel is gebleken. De Kamer riep staatssecretaris Bleker van Landbouw op om andere methoden van beheer te ontwikkelen. De meerderheid van de Tweede Kamer wil een eind aan de jaarlijkse jacht op duizenden zwijnen en heeft in een motie geëist dat er een onafhankelijk onderzoek komt naar alternatieven voor de jacht op deze (beschermde) diersoort.
Maar voorzitter, de staatssecretaris voelde daar helemaal niets voor en verwees naar de provincie Gelderland, die verantwoordelijk is voor de zwijnenstand. Een sterk staaltje afschuiftechniek naar willekeur, en daar zijn er meer van.

Wanneer jagers gebruik willen maken van jachtmiddelen die verboden zijn in het Benelux verdrag, namelijk met lichtbakken op vossen schieten, weigert de staatssecretaris daartegen op te treden met een wel zeer simplistische redenering. Hij zegt (ik citeer): “Ik ga ervan uit dat besluiten van Gedeputeerde Staten worden genomen binnen de relevante wettelijke kaders, inclusief het Benelux verdrag”. De staatssecretaris zegt dus das hij aanneemt dat de Provincie wel zal weten wat ze doet en dat het wel zal kloppen, en dat wie denkt dat het anders is, maar bij die provincie aan moet kloppen en bezwaar moet maken of anders naar de rechter moet stappen. Dat deed de Faunabescherming en ze werd door verschillende rechters in verschillende provincies in het gelijk gesteld. Maar, voorzitter, dat veranderde niets aan de opstelling van de staatssecretaris.

Die lijkt te denken, procedeer maar tot je een ons weegt, desnoods elke keer opnieuw in 12 provincies, de staatssecretaris voelt zich niet verantwoordelijk en verschuilt zich achter dezelfde provincies die hij bij andere onderwerpen die hem beter uitkomen wel op het matje roept. Met de steeds hoger wordende griffiekosten wordt het steeds moeilijker voor maatschappelijke organisaties om hun recht te halen en zijn ze steeds sneller uitgeprocedeerd, makkelijk zat. De staatssecretaris weet dus dat provincies zich niet aan de wet houden, maar doet niets. Hij bevordert daarmee wetsovertreding, analoog aan zijn oproep aan boeren om de natuurregels in stilte te omzeilen. Kan de staatssecretaris aangeven waarom hij niet ingrijpt als het Benelux verdrag stelselmatig geschonden wordt om jagers de ruimte te geven? Graag een helder antwoord.

Voorzitter, de staatssecretaris is werkelijk onnavolgbaar. Hij stelt namelijk ook in de Nederlandse Jager dat hij ook niet zit te wachten op twaalf verschillende vormen van provinciaal jachtbeleid. Dat dat ‘een discussiepunt’ is. Wat wil hij nou, voorzitter? Lees De Nederlandse Jager en u leest de wondere gedachtewereld van deze staatssecretaris beter kennen. Ik citeer: “Anderzijds zijn er uiteraard mensen die in principe tegen het doden van dieren zijn, die vinden dat wildpopulaties uit zichzelf wel een natuurlijk evenwicht zullen vinden. Daar is geen praten tegen, maar het hoort wel bij het leven: dingen uitleggen die veraf staan van de belevingswereld van andersdenkenden.

Voorzitter, het zijn niet de mensen die in principe tegen het doden van dieren zijn, maar wetenschappers die keer op keer aangeven dat dierpopulaties een natuurlijk evenwicht zullen bereiken als er maar niet structureel wordt ingegrepen door de mens middels bijvoeren of jagen. De staatssecretaris kwalificeert dit wetenschappelijk argument echter onder een emotionele redenering van mensen die principieel tegen het doden van dieren zijn. Maar dit is geen manier met wetenschappelijke inzichten om te gaan. De staatssecretaris vind zelf, en ik citeer: ‘Ik ben vatbaar voor argumenten, maar ik ben gevoelig voor karikaturen. Ik vind zelf dat ik uitblink in nuance’. Mooi, de staatssecretaris blinkt dus uit in nuance en van mensen die een andere mening hebben, zegt hij (ik citeer): ”daar is geen praten tegen”. Helder!

Voorzitter, wanneer de Nederlandse wet zegt dat de Kauw een beschermde diersoort is, heeft de staatssecretaris daar geen enkele boodschap aan. Als je een dode kauw hebt, mag je die ophangen als vogelverschrikker, en als die opvatting je niet bevalt dan ga je maar naar de rechter. Het is het soort powerplay die we wel kennen uit de strips van Cowboy Henk, met als enige verschil dat die verhalen humor bevatten terwijl de cowboyverhalen van deze staatssecretaris een dodelijke afloop kennen voor een steeds groter aantal dieren.
Wie zich afvraagt op welke wijze de staatssecretaris in zijn beleid tegemoet komt aan de wens van een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking om dieren te beschermen tegen de jagers, komt van een koude kermis thuis.

Want de staatssecretaris heeft meer op met jagerslatijn dan met maatschappelijke opvattingen, voorzitter. Ik citeer: “Uiteindelijk is het er de jagers om te doen de wildpopulatie in stand te houden. Jagers willen oogsten én beheren. Hij zegt: “Zelf ben ik geen jager, maar mijn zoon is dat wel en mijn schoonvader was het. Daarom is jagen voor mij synoniem aan op een fatsoenlijke manier met de natuur omgaan. Netjes voor de natuur zorgen en erop letten dat je volgend jaar weer kunt jagen, dat typeert de serieuze jager’. ‘De kansen voor jagers om mee te denken over concrete maatregelen in het landelijk gebied – maatregelen die gunstig zijn voor de wildstand – worden alleen maar groter, daar ben ik heilig van overtuigd’.

Voorzitter, de heilige overtuiging van deze staatssecretaris is dus dat de kansen voor jagers alleen maar groter worden. De pakweg 1,5 promille van de Nederlandse bevolking die jaagt krijgt van deze staatssecretaris meer prioriteit dan de wensen van de 97% van de Nederlandse bevolking die plezierjacht afwijst. Zelden werd de arrogantie van de macht duidelijker in cijfers uitgedrukt dan in dit geval. Als het aan de staatssecretaris ligt worden meer diersoorten vrij bejaagbaar en verliezen beschermde diersoorten hun status. Over het verlies van deze beschermde status luidde half april negenenzeventig hoogleraren, onder wie de voorganger en partijgenoot van de staatssecretaris, Cees Veerman, de noodklok. Ik citeer: 'De draconische bezuinigingsmaatregelen op natuur leiden ertoe dat wat in decennia is opgebouwd op zeer korte termijn teloor dreigt te gaan.' (einde citaat).

Voorzitter, enkele dagen later zit onze staatssecretaris in de radiostudio van Dit is de Dag. Voor de microfoon legt hij uit dat de hoogleraren zich helemaal geen zorgen hoeven te maken. Ik citeer: 'Voor de grutto, de das en die andere soorten wordt het door het beleid van deze regering niet slechter. Nee, we gaan een stap vooruit.' (einde citaat). De Ecologische Hoofdstructuur wordt bij hem misschien iets compacter, maar hij zal in 2018 dankzij de staatssecretaris wel af zijn. Op de vraag van Tijs van den Brink of bedreigde diersoorten als de boomkikker, de das en de grutto tegen die tijd dan niet verdwenen zouden zijn, antwoordt de staatssecretaris: 'Nou, met de grutto gaat het gemiddeld genomen héél goed'.

Het is de staatssecretaris ten voeten uit. Lastige vragen pareert hij met bluf en bravoure, en zijn eigen versie van de waarheid. Want wat zijn de feiten? Volgens de laatste cijfers van Vogelbescherming is het aantal broedparen van de grutto tussen 1980 en nu gestaag gedaald van honderdduizend naar vijfentwintigduizend, de vogel staat al jaren op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten.

Voorzitter, in het regeerakkoord heeft het Kabinet afgesproken dat nationale koppen op de Europese wetgeving moeten worden opgespoord en 'verwijderd'. Dit heeft vergaande gevolgen. Zo regelt de huidige Flora- en Faunawet dat er geen jacht mag plaatsvinden in natuurgebieden, maar aangezien dat geen verplichting is die door Europa is opgelegd, wil de staatssecretaris dit verbod schrappen.

Voorzitter, de Flora- en Faunawet somt limitatief op vanwege welke belangen een ontheffing tot het doden van beschermde dieren kan worden verleend: belangrijke landbouwschade of gevaar voor de openbare veiligheid. De staatssecretaris heeft de afgelopen tijd net als zijn voorganger de wet naast zich neergelegd om werkelijk alle triviale redenen aan te grijpen om de jagers hun gang te laten gaan. De staatssecretaris zegt dat de provincies zelf moeten bepalen wanneer zij vinden dat dieren gedood mogen worden. Dit gaat lijnrecht in tegen het uitgangspunt dat het een landelijke taak is om de kaders te scheppen rondom het al dan niet mogen gebruiken en doden van dieren.

Voorzitter, in een klein en vol land is het onvermijdelijk dat mensen wel eens overlast veroorzaken. De overheid is er dan om zo mogelijk de burgers te beschermen. Erg uit de verf komt dat meestal niet. Komt er iedere twee minuten een vliegtuig laag over? Dan passen we de geluidsnormen aan. Is die nieuwe megastal bij u in de buurt een bron van stank? Had u maar in de stad moeten gaan wonen. Wilt u graag dat die nieuwe snelweg er niet komt? Dan worden uw inspraakmogelijkheden beperkt. Vindt u 24 treinen per uur langs uw achtertuin wat veel van het goede en wilt u graag een tunnel? Daar is geen geld voor.

Heel anders wordt de situatie wanneer iemand overlast meldt die door in het wild levende dieren wordt veroorzaakt. Als een gans wat van uw gras eet of een damhert aan uw seringen knabbelt of een wild zwijn uw grasveldje omwoelt, dan staat de overheid pal! Gedeputeerden schuiven democratisch genomen beslissingen opzij, en dit kabinet roept dat we de dieren moeten vergassen. Deze staatssecretaris roept de landbouw op om de wet te omzeilen en hij wil niet weten hoe ze het doen als ze het maar in stilte doen. De staatssecretaris spreekt als het gaat om in het wild levende dieren over 'onhoudbare situatie', explosieve groei en enorme schade. Ook als daar geen enkele cijfermatige onderbouwing voor is.

Vandaag nog legt de Vogelbescherming in het Radio 1 journaal uit dat de kolgans enkel in Nederland overwintert en in het voorjaar naar het Noorden wegtrekt. Het gaat niet goed met hun stand, het aantal jongen loopt terug. Van het wilde zwijn is bekend dat deze geregeld door jagers wordt bijgevoerd, hoewel dit verboden is. Ook is bekend dat de tellingen door de jagers zelf worden gedaan en dat deze worden bijgehouden in niet voor iedereen openbare registers. Het wilde zwijn staat nota bene op de rode lijst van bedreigde en kwetsbare zoogdieren van Nederland.
Als de staatssecretaris zo goed weet hoe de stand van zaken is met betrekking tot de economische schade die ontstaat door in het wild levende dieren, dan moet hij dat hebben afgezet ten opzichte van de economische waarde die de fauna heeft voor de economie. Graag een klip en klaar antwoord op de vraag hoe groot de economische waarde is die niet bejaagbare en dus niet schuwe dieren voor een regio hebben in termen van opbrengsten voor het toerisme en woongenot.

De staatssecretaris zegt er voor de boeren te zijn. Maar als je kijkt naar zijn voornemens dan zie je dat dit niet waar is. Het bejaagbaar maken van ganzen bijvoorbeeld zal zeer ongunstig uitpakken voor de boeren. Nu krijgen ze, terecht of niet, jaarlijks ruim zes miljoen euro aan schadevergoedingen uitgekeerd. Dat zal met de plannen van de staatssecretaris afgelopen zijn, aangezien de overheid geen schadevergoedingen uitkeert voor bejaagbare soorten. De agrariërs zullen hun schade moeten verhalen op de jagers. Is dat de bedoeling zo vraag ik de staatssecretaris? De staatssecretaris laat zijn oren hangen naar de jagerslobby. Ik hoor hem al pleiten voor het bejaagbaar maken van het ree omdat het dier veel landbouwschade zou veroorzaken, maar voorzitter, uit de cijfers van het Faunafonds blijkt dat in het geheel niet. Beleid op geen enkel feit gestoeld, voorzitter, dat is het.

De ongehoorde brutaliteit die spreekt uit dit soort voornemens kan alleen maar bestaan bij de gratie van de veronderstelling dat veel politieke partijen op dit moment belangrijker zaken aan hun hoofd hebben dan opkomen voor dieren. Mocht dat zo zijn, dan kan ik u zeggen dat zowel de staatssecretaris als partijen die dit pro-plezierjachtbeleid denken te moeten steunen zich ernstig vergissen. Ondanks het feit dat jagers zich keer op keer ernstig misdragen met het vergiftigen van beschermde roofdieren, met het schieten van dieren die beschermd zijn, met het jagen op onwettige manieren en met het letterlijk aan flarden schieten van de natuurlijke populatiedynamiek en groepshiërarchie van intelligente dieren, neemt de staatssecretaris geen afstand van deze recreatieschutters, maar wil hij ze juist belonen met een wettelijke status. Kan de staatssecretaris dat eens uitleggen, zonder al teveel omhaal van woorden?

Toen een aantal organisaties vergaderde over de ganzenpopulatie in Nederland in het ganzen8 verband, liet de staatssecretaris ze nadenken en discussiëren over mogelijke oplossingen voor vermeende problemen, terwijl hij allang wist dat er sprake was van zinloos overleg. Immers de staatssecretaris was allang van plan om ganzen doodleuk vogelvrij te verklaren, wat de ganzen8 of later de ganzen7 daar ook van zouden vinden. Ook de jagers, die het ganzen8 overleg verlieten omdat ze vonden dat het schieten van ganzen tijdens de zomervakantie hun toch al niet te beste imago verder zou kunnen bezoedelen, wisten ze allang wat hun staatssecretaris voor ze in petto had. Uit correspondentie van de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging blijkt dat de heren (nee, inderdaad voorzitter, er zijn maar weinig vrouwen die lol beleven aan het doden van dieren) bleek dat de heren uiterst content waren met de plannen van hun beschermheer.
Voorzitter, deze staatssecretaris heeft lak aan dieren, aan de natuur en aan het milieu. Hij pretendeert het tegenovergestelde van een natuurbarbaar te zijn, maar verzuimt bij elke gelegenheid daarvan het ondersteunend bewijs te leveren.

Hij lijkt er een genoegen in te scheppen natuurwetten te tarten, sterker nog hij heeft inmiddels een zodanige overmoed ontwikkeld dat hij meent een nieuwe natuurwet te kunnen schrijven, die bestaande natuurwetten zou moeten vervangen. Daar gaan we het nog uitgebreid over hebben als de wet naar de Kamer komt. Straks zal mijn collega Ouwehand haar licht laten schijnen over de wijze waarop deze staatssecretaris indruist tegen onze natuur.

30 november 2011

De krabbenmand met elkaar degraderende vleeseters

Wie wel eens een open mand met krabben heeft gezien, zal het fenomeen kennen: de krabben die proberen uit de mand te klimmen trekken elkaar weer naar beneden. Het resultaat is dat bijna geen krab de mand verlaat en zijn vrijheid herwint.

Een Amerikaanse onderzoeker, dr Brock Bastian van de UQ's School of Psychology, heeft uitgevonden dat mensen de mentale eigenschappen van dieren ontkennen wanneer zij vlees eten. Het valt hen zwaarder om een dier te eten dat zij (bijna) als gelijkwaardig herkennen. Het is een open deur, maar toch.
In de Tweede Wereldoorlog probeerde de Nazi’s de Joden die zij wilden vergassen eerst te ontmenselijken. Dat maakte hun dodelijke gedrag gemakkelijker uit te voeren met minder gewetensnood.
Arnon Grunberg probeert PVV-ers en PvdD-ers omlaag te halen omdat zij een wet willen doorvoeren die rituele slacht verbiedt. Hij doet dit door te proberen hen belachelijk te maken met absurde vergelijkingen. In de Volkskrant van 30 november roept hij op om Afghanen op te leiden tot animal cops: “eigen lammeren eerst?”.
En zo probeert iedereen, wiens vrijheid beperkt dreigt te worden, een ander omlaag te halen die opkomt voor zijn eigen vrijheid of de vrijheid van een ander.
Het wordt een mooiere wereld wanneer deze mensen eerst zichzelf zouden beperken alvorens de aanval te openen op anderen die werken aan een grotere vrijheid voor allen.

25 november 2011

Bleker speelt provincies en EU tegen elkaar uit

Citaat uit het nieuws op nu.nl.
Of het voor Bleker bespreekbaar is dat er wel extra wordt bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking, maar minder dan de genoemde 4 miljard euro, liet hij in het midden.
''Ach, laten we niet gaan afdingen''. Hij wees wat dat betreft wel op de internationale verplichtingen die Nederland heeft.
Tot zover het citaat.

Henk Bleker heeft zich ook te houden ten aanzien van internationale verplichtingen over het beschermen van de natuur in Nederland, maar daar heeft hij volgende op gevonden.

Het ministerie van EL&I, meldt op 21/11/11 het volgende.
Na de decentralisatie heeft het Rijk nog steeds een aantal taken op gebied van natuur en biodiversiteit. Het Rijk vertegenwoordigt Nederland in internationaal verband, is verantwoordelijk voor de nakoming van internationale verplichtingen door Nederland en daarop internationaal aanspreekbaar. Als sprake is van verplichtingen tot het verzenden van rapportages of het doen van meldingen aan internationale instellingen geschiedt zulks door het Rijk. Dat schrijft staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan de Tweede Kamer in reactie op vragen over het akkoord dat hij bereikte met de provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid.
Tot zover EL&I.

Wat Bleker hiermee heeft gedaan is dat hij de verantwoordelijkheid voor het maken van een Ecologische Hoofdstructuur heeft overgeheveld naar de provincies. Dit is een verdeel en heers strategie. Bij het creëren van een EHS moeten provincies vaak samenwerken omdat de verbinding vaak van de ene naar de andere provincie loopt. Een voorbeeld is de verbinding van de Oostvaardersplassen via het Oostvaarderswold in Flevoland naar de Veluwe die in Gelderland ligt.

Het EL&I meldt dezelfde dag ook.
Rijk kan optreden tegen falende provincies

Op grond van de Provinciewet heeft het Rijk drie instrumenten om te sturen in de taakvervulling van de provincies. Het Rijk kan besluiten van een provincie schorsen of vernietigen indien er sprake is van strijd met het recht of het algemeen belang. Bij taakverwaarlozing door een provincie kan het Rijk 'in de plaats treden' en zo de naar zijn oordeel benodigde maatregelen treffen. Als het generieke kader niet volstaat kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel Wet Naleving Europese regelgeving publiekrechtelijke entiteiten (NERPE) een aanwijzing geven aan een provincie, wanneer deze provincie niet of niet naar behoren invulling geeft aan een Europees rechtelijke verplichting. Met de aanwijzing wordt de provincie verplicht om binnen een bepaalde termijn een bepaalde actie te ondernemen.
Tot zover EL&I.

Voor de overheveling van het natuurbeleid was het Rijk in de positie om provincies te verplichten om een EHS aan te leggen. Na overheveling kan Bleker zowel de provincies dwingen om te stoppen met het aanleggen van natuur en tegelijk de boetes doorberekenen aan de provincies wanneer Nederland de internationale verplichtingen niet nakomen. Via een typische Blekeriaanse u bochtconstructie laat hij weten dat de kans op een boete klein is:

Boete zelden aan de orde
Een boete of dwangsom die door de Europese Commissie aan Nederland is opgelegd kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel NERPE verhalen op provincies die naar oordeel van het Rijk nalatig zijn geweest bij de vervulling van de aan hen in medebewind gegeven taken. Provincies kunnen tegen deze beslissing van het Rijk rechtstreeks beroep instellen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens Bleker is een boete of dwangsom van de Europese Commissie slechts zelden aan de orde. In de procedure die vooraf gaat aan het opleggen van een boete of dwangsom heeft de lidstaat de mogelijkheid de fout of tekortkoming te herstellen en zo te voorkomen dat het tot een boete of dwangsom komt.

bron: Ministerie van EL&I, 21/11/11.

23 november 2011

Dubbele u-bochtconstructie Bleker in beleid megastallen

Het kabinet gaat geen verbod instellen op de bouw van megastallen. Wel wordt het mogelijk in specifieke gevallen grenzen te stellen aan de omvang van een boerderij, bijvoorbeeld als die een bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Dat schrijft staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Henk Bleker in zijn visie op de toekomst van de veehouderij in Nederland.
Volgens Bleker moeten boeren ervoor zorgen dat hun boerderij in de omgeving past en de overheid er niet meer aan te pas hoeft te komen om lelijkheid te voorkomen.
Het kabinet gaat gemeenten en provincies verzoeken ook volgend jaar niet mee te werken aan bouwaanvragen voor nieuwe megastallen. Een 'ongebreidelde groei' van boerderijen vindt het kabinet volgens de staatssecretaris 'niet gewenst', maar geleidelijke groei moet mogelijk blijven.

Dat zijn zoveel slagen om de arm en tollen om de beleids-as dat er sprake is van een dubbele u-bochtconstructie. Het zoveelste voorbeeld van “een Blekertje doen”.

Er zal daarom zelden alleen maar positief worden geschreven over Henk Bleker:

Natuurmakers en een Blekertje doen

Ineke Noordhoff is journalist en auteur van het boek Natuurmakers. Zij sprak met bevlogen boeren, burgers en beleidsmakers over het creëren van nieuwe natuur en geeft daarmee een prachtig portret van het hedendaagse natuurbeleid in Nederland. Staatssecretaris Bleker wil meer boeren en particulieren inschakelen bij het natuurbeheer. Hij rolt zijn Groningse model over het hele land uit. Moeten we ons voorbereiden op een invasie van hekken en bordjes 'Verboden toegang'?

In de Volkskrant laat zij weten welke ervaring in de provincie Groningen is opgedaan met het beleid van Henk Bleker. Daar komt de uitdrukking vandaan "Even een Blekertje doen": eerst ferme taal en dan bijdraaien.

Noordhoff:
Ik ging kijken wat er in het landschap gebeurde nadat Bleker was vertrokken naar Den Haag. Verschillende natuurpercelen zijn afgelopen jaren met subsidie aan boeren en bemiddelde particulieren verkocht. In de meeste gebieden zijn allerlei hekken en prikkeldraad verschenen - zo ziet versnipperd bezit er dus uit. Vaak ook zijn er borden te vinden die het publiek tegenhouden. Ook Bleker kreeg als particulier geld van de overheid om wilde dieren naar zijn land te lokken. Een hoogzit (jachthut) op zijn eigen terrein doet echter vrezen dat de dieren daar niet de veilige haven vinden die de subsidiegevers met hun bijdrage beogen. Het publiek hoeft dat overigens niet te merken want bij de toegang staat - inderdaad - een bord 'verboden toegang'. Particulier natuurbeheer is in dit soort gevallen - want Bleker is niet uniek - verworden tot een cashmachine voor de happy few.



De Natuurwet wordt gezien als een verkapte jachtwet, waaronder nog meer dieren mogen worden bejaagd. Ondertussen heeft Bleker eerst het aantal te bejagen dieren uitgebreid ("Blekertje doen") en volgens de smient uit het lijstje geschrapt ("u-bochtconstructie").

27 september 2011

PvdD stelt kamervragen over ver(d)(f)raaien onderzoeksresultaten effecten melk

De gerenommeerde Amerikaanse voedingswetenschapper Walter Willett eist dat de Wageningen Universiteit (WUR) een persbericht over de gunstige effecten van melk publiekelijk intrekt. Volgens de Harvard-professor, die zelf aan het onderzoek meewerkte, verdraait de WUR in het persbericht de resultaten van de studie.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Henk Bleker.

  1. Kent u het bericht “Wageningen Universiteit verdraaide onderzoek over melk” ?[1]
  2. Kent u het bericht “Wageningen past lovend persbericht over melk aan”?[2]
  3. Kent u het bericht “Wakker Dier: Melkonderzoek WU is reclame”?[3]
  4. Wat vindt u, als verantwoordelijk staatssecretaris voor Universiteit Wageningen, van het feit dat professor Willett van de Harvard University stelt dat de Universiteit Wageningen in een persbericht de onderzoeksresultaten extreem heeft verdraaid?
  5. Is het juist dat er nauwe banden bestaan tussen Wageningen Universiteit en de zuivelindustrie, zoals de woordvoerder van de universiteit aangeeft? Zo ja, kunt u aangeven waaruit deze nauwe banden bestaan en of ze de onafhankelijke meningsvorming van de universiteit in de weg zouden kunnen staan?
  6. Klopt het dat wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat veel melk drinken mogelijk een verhoogd risico veroorzaakt voor het krijgen van bepaalde vormen van kanker? Zo neen, waarop baseert u dit?
  7. Kent u het bericht dat Het Voedingscentrum heeft uitgebracht dat ze haar zuivelaanbeveling handhaaft, welk bericht werd uitgegeven nog voordat prof Willett zijn aangekondigde voordracht hield in Nederland en waarin deze gerenommeerde wetenschapper wordt beticht van het doen van “onware beweringen”?[4] Deelt u de mening van professor Willett dat voedingsadviesorganisaties voorzichtiger moeten zijn met het aanraden van grote hoeveelheden melkproducten? Zo ja, bent u bereid het Voedingscentrum hierop aan te spreken? Zo neen, waarom niet?
  8. Bent u bereid om samen met het voedingscentrum te kijken naar mogelijkheden om de consument te informeren over de risico’s van hoge zuivelconsumptie? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet.
  9. Is het juist dat een woordvoerder van Wageningen Universiteit de aantijgingen van Wakker Dier als “een beetje zot” heeft aangeduid? Zo ja, hoe beoordeelt u deze kwalificatie in relatie tot het feit dat Wageningen zich wel degelijk genoodzaakt heeft gevoeld haar persverklaring aan te passen?
  10. Hoe ziet u de voortschrijdende inzichten ten aanzien van mogelijke risico’s van hoge melkconsumptie in relatie tot de rol van de Nederland sector en kennisinstellingen ter bevordering van de consumptie van dierlijke eiwitten in Azië, zoals u in antwoord op vragen van het lid Thieme over de handelsmissies naar Azië en de lactose-intolerantie bij Aziaten[5] heeft aangegeven?
  11. Deelt u de mening van prof van Hooijdonk[6], hoogleraar zuivelkunde en verbonden aan Campina dat hoge consumptie van zuivel geen verhoogd risico op hart en vaatziekten geeft? Hoe verhoudt zich deze conclusie tot het rapport van de WHO[7] waaruit duidelijk werd dat hoge inname van zuivel in relatie tot het EU stimuleringsbeleid leidt tot vele duizenden extra doden per jaar als gevolg van hart- en vaatziekten? En in relatie tot de opvatting van Prof dr M. Katan[8] dat verzadigd melkvet wel degelijk ongezond is?
  12. Kent u de uitspraak van de Chinese premier Wen Jiabao “I have a dream to provide every Chinese, especially children, sufficient milk each day”? [9] Kunt u aangeven of Nederland op enigerleiwijze bij de totstandkoming van deze droom, bij de totstandkoming van het zuivelmuseum in Shanghai of bij de promotie van zuivel in China betrokken is? Kunt u specifiek zijn in uw antwoord en aangeven of Nederland zich geroepen voelt in het kader van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht actief bij te dragen aan kennisverspreiding in China om te voorkomen dat de droom van Wen Jiabao zich ontwikkelt tot een nachtmerrie?
  13. Bent u met mij van mening dat het onwenselijk is dat een hoogleraar in dienst van Campina zuivel ‘gezond noemt’ en dat Wageningen Universiteit dat ressorteert onder het ministerie van EL&I ongefundeerd promotie maakt voor zuivelproducten op onwetenschappelijke basis? Zonee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u voorkomen dat dergelijke promotie van zuivel via een wetenschappelijke instelling opnieuw kan plaatsvinden?
  14. Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar verweving van onderzoek, promotie en bedrijfsbelangen bij Wageningen Universiteit op basis van het uitgestuurde persbericht ‘Joris Driepinter had toch gelijk[10]”? Zo neen, waarom niet? Bent u met mij van mening dat het actief bevestigen van commerciële voorlichting vanuit het bedrijfsleven niet tot de taken van de universiteit zou moeten behoren en de geloofwaardigheid van de universiteit aantast als zij dit wel doen? Zo ja, bent u bereid de universiteit hierop aan te spreken? Zo neen, waarom niet?
  15. Wat is uw mening over het feit dat een belangrijk co-auteur van het onderzoek waarop Wageningen Universiteit zich baseerde toen zij stelde dat ‘Joris Driepinter toch gelijk zou hebben’, spreekt over ‘verdraaide feiten’ en eist dat het persbericht geheel wordt ingetrokken? Bent u bereid te bevorderen dat Wageningen een intern onderzoek instelt naar de totstandkoming van het bewuste persbericht, het persbeleid ter zake en waarborgen om de wetenschappelijke onafhankelijkheid van het kennisinstituut te garanderen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
[1] https://www.voedingscentrum.nl/nl/nieuws/voedingscentrum-handhaaft-zuivelaanbeveling.aspx
2 https://www.volkskrant.nl/vk/nl/2672/Wetenschap-Gezondheid/article/detail/2928830/2011/09/26/Hoogleraar-Wageningen-Universiteit-verdraaide-onderzoek-over-melk.dhtml
3 httsp://www.volkskrant.nl/vk/nl/2672/Wetenschap-Gezondheid/article/detail/2922664/2011/09/21/Wageningen-Universtiteit-past-lovend-persbericht-over-melk-aan.dhtml
4 https://www.omroepgelderland.nl/web/nieuwsartikel/1115041/Wakker-Dier-melkonderzoek-WU-is-reclame.htm
5 https://www.voedingscentrum.nl/nl/nieuws/voedingscentrum-handhaaft-zuivelaanbeveling.aspx
6 2011Z10741
7 https://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1860753.pdf
8 https://www.who.int/bulletin/volumes/86/7/08-053728/en/
9 https://www.mkatan.nl/columns-en-kranten/nrc-columns/312-hoe-melkvet-gezond-wordt.html
10 https://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1860753.pdf
[11] https://resource.wur.nl/wetenschap/detail/joris_driepinter_had_toch_gelijk/

21 juni 2011

Is verbod onverdoofd slachten antisemitisme?

Wat zestig jaar geleden niet lukte, dreigt nu wel te gaan gebeuren: De Joden het land uit! Niet mijn woorden, maar die van Herman Loonstein, advocaat te Amsterdam en van joodse origine. Wanneer het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren om te komen tot een verbod op de onverdoofde rituele slacht, wordt aangenomen voorziet Loonstein dat wat de Duitsers in 40-45 niet voor elkaar konden krijgen, nu Marianne Thieme en medestanders wel gaat lukken. Een schandalige en schaamteloze escalatie binnen de discussie over dit wetsvoorstel. Tijdens de hoorzitting onlangs in de 2e Kamer deed hij deze onthutsende uitspraak. Hij is één van die mensen die weigeren in te zien dat ook met betrekking tot godsdienst(vrijheid) grenzen in acht dienen te worden genomen en dat inzichten op dat gebied kunnen veranderen. Het toebrengen van leed aan andere levende wezens ter wille van een religie of levensbeschouwing wordt door steeds meer mensen afgewezen. Zijn verwijzing naar de donkere tijden van de holocaust raakt niet alleen kant noch wal maar is ook onnodig grievend naar de indieners en ondersteuners van dit wetsvoorstel.

07 maart 2011

Desinformerende megaboeren: brutalen claimen de halve wereld

Hollandse veehouders laten zich er op voorstaan dat zij moeten voldoen aan de hoogste dierenwelzijnseisen. Een zinnig gesprek daarover is lastig omdat er altijd wel een land te vinden is waar het er slechter aan toegaat dan in ons land. In de praktijk is er weinig controle en de EU wordt te pas en te onpas erbij gehaald om het eigen gelijk te staven. Wat ook lastig is, is dat Nederlanders competitief zijn ingesteld, zo van “Onze bio-industrie is erg, maar als we op de wereldmarkt meer vlees kunnen verkopen, dan voorkomen we dat een ander land dieren produceert onder nog ergere omstandigheden.”
De burger profiteert van die internationale concurrentie want goedkoop geproduceerd vlees in eigen land is ook hier tegen lage prijzen beschikbaar. Zou het hele Nederlandse volk uit weerzin tegen de vee-industrie vegetariër worden, dan zou de vaderlandse productie toch doorgaan, want die is gericht op de export.
Nu het economisch wat tegenzit in Europa, zijn wat meer mensen gevoelig geworden voor het argument dat de agrosector bijdraagt aan de Nederlandse economie. Die bijdrage wordt dan ook opgeklopt tot het vier- tot zesvoudige, afhankelijk van wat je nog meerekent onder de sector.
Ook het politieke klimaat verandert. De liberale partijen winnen zienderogen terrein. Persoonlijke vrijheid wordt ook vertaald in het recht om ongestraft allerlei onzin te verkopen. Dat is de keerzijde van het recht op vrije meningsuiting en van de al jaren geldende praktijk dat het niet gaat om de waarheid maar om het imago. De markt produceert niet voor de behoeften van de consument, maar behoeften worden gecreëerd. Vlees en zuivel zijn niet nodig voor de gezondheid, maar wie durft te twijfelen als gezondheid in het geding is?
Dierenwelzijn was vroeger niet geborgd bij de kleinschaliger boeren en die situatie wordt niet per se slechter in de grootschalige megastallen. Maar deze negatieve situatie wordt omgebogen door te betogen dat dierenwelzijn beter geregeld kan worden in stallen waarbij in principe meer ruimte per dier zou kunnen zijn. Megastallen van melkveehouders zijn niet altijd gevuld in afwachting van het vrijlaten van het melkquotum. Naïeve consumenten denken dan de koeien kunnen scharrelen over de gehele ruimte. In werkelijkheid laat de boer een deel van zijn stal ongebruikt, want dan hoeft hij dat deel ook niet schoon te houden.
Ook de kiezer laat zich bedotten door het argument dat in megastallen de mestproductie veel beter valt op te vangen en zelfs is te benutten voor energieproductie. En dat alles zonder verlies aan dierenwelzijn. Uit onverschilligheid en onnadenkendheid gaat deze argumentatie erin als koek.
Vlees werd oorspronkelijk geproduceerd om de lokale bevolking te voeden en mest werd gebruikt om de grond vruchtbaar te houden en dieren werden zo veel mogelijk buiten gehouden uit efficiency gecombineerd met werkelijke compassie met dierenwelzijn. Wie zich dat realiseert en ook dat de huidige situatie van efficiënte overproductie puur en alleen nog maar gaat voor het spekken van de agro-industriële ondernemer zou zich ook kunnen realiseren dat de oplossing kan zitten in het weer beperken van de veestapel. Dan zijn alle door de agrobusiness veroorzaakte problemen opgelost en rest slechts het gemor van ondernemers die klagen dat zij veel meer hadden kunnen verdienen als hun geen strobreed in de wordt.
Van oudsher waren boeren als werkgevers gewend dat zij niet werden tegengesproken en ook bij het hanteren van drogredenen kregen zij door hun slecht opgeleide arbeiders weinig tegenspel. Het gevolg is dat zij gewend zijn geraakt aan het debiteren van allerlei onzin zonder daarvoor rekenschap te hoeven af te leggen. Varkenshouders liepen bij de laatste verkiezingen met T-shirts met de opdruk “Megastallen …. is dat de vraag? Wij kiezen voor vernieuwing!”. NAJK-jongeren pleitten voor het verbod op ministallen. Allemaal voorbeelden van flauwe pogingen om te laten zien dat zij zich door niets en niemand en zeker niet door rationele argumenten laten tegenhouden als er geld valt te verdienen. Dat brutalen de halve wereld hebben, is helaas nog steeds het geval.
Wie het daarmee niet eens is, rest ook maar één ding: verbeter de wereld en begin bij jezelf met verminderen van gebruik van dieren. Laat het oplossen van problemen niet alleen aan anderen over, maar vertrouw er wel op dat de eerste stap de belangrijkste stap is op weg naar een betere samenleving.

03 maart 2011

Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt

De aanhang van het CDA is zo ongeveer gehalveerd. Het aantal boeren neemt in rap tempo af en is tot ruim onder de 100.000 gezakt. En toch zit het CDA, dat niets anders is dan de politieke tak van de boerenlobby, nog steeds in het centrum van de macht.
Na de jongste afstraffing bij de provinciale verkiezingen is dat niet veel anders. In de Colleges van Gedeputeerde Staten schuiven de CDA-ers straks met iets minder vertegenwoordigers, maar voor het overige weer net zo makkelijk aan alsof er niets is gebeurd. Schaamte is in christelijk kring een schaars goed geworden. De megastallen voor varkens, kippen en niet te vergeten de koeien, moeten er tenslotte nog even doorgedrukt worden.
De machtspositie waar het CDA zo schaamteloos misbruik van maakt, heeft de partij niet in de laatste plaats te danken aan een breed scala van hele leugens en halve waarheden waarmee het belang van de boerenstand voor de Nederlandse economie al decennia lang schromelijk wordt overdreven.
Zo wordt de burger wijs gemaakt door het ministerie, de LTO en staatssecretaris Bleker dat de bijdrage van de Nederlandse landbouw aan de economie 10% is. Maar de werkelijke bijdrage van boeren en tuinders aan onze economie is slechts 1,6% (Bron: Land- en tuinbouwcijfers 2010 LEI/CBS pag. 16). Bruto wel te verstaan, want de kosten van bijvoorbeeld de schade aan het milieu en de kapot gereden wegen op het platteland moeten hier nog van worden afgetrokken.
De exportwaarde van de Nederlandse landbouw is nog zo’n opgeblazen kikker. Vorig jaar was de export alweer gestegen van €60 naar €65 miljard, kraaide staatssecretaris Bleker (CDA) eerder dit jaar tijdens De Grune Woche in Berlijn.
Gedetailleerde cijfers over 2010 zijn nog niet beschikbaar, maar een analyse van de cijfers over 2009 leert dat Bleker zijn eigen waarheid liegt als hij het over de exportwaarde van de Nederlandse landbouw heeft.
In 2009 was de agrarische export €60 miljard. Maar Bleker zegt er niet bij dat hij voor bijna €20 miljard aan noten, specerijen, hout, margarine, drank, koffie en tabak meetelt (Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 186).
Van de €40 miljard die er na aftrek daarvan overblijft moet natuurlijk ook nog de agrarische import van bijna €22 miljard worden afgetrokken. Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 185).
Blijft over ongeveer €18 miljard.
Ook een mooi bedrag daar niet van, maar toch aanzienlijk minder dan €60 miljard waar de boerenlobby het steeds maar over heeft.
Deze export komt bovendien tot stand doordat het milieu door de boeren kan worden gebruikt als vuilnisvat. Nederland overschrijdt nog steeds de Europese fosfaat- en stikstofnormen met vele procenten. De controle hierop is zo goed als onmogelijk gemaakt. 'Gehaltes mineralen in slootwater niet in de wet', meldde de LTO vorig jaar met gepaste trots.
Verder gebruikt de veehouderij tegen spotprijzen twee keer de oppervlakte van Nederland in de derde wereld voor het verbouwen van goedkoop veevoer. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de schandalige en grootschalige mishandeling van dieren die nodig is om de kostprijs laag te houden.
Er valt dus nogal wat af te dingen op de jubel van staatssecretaris Bleker over de Nederlandse landbouw.

Zie ook De landbouwmythe en haar sprookjes.

23 februari 2011

De strijd om het Oostervaarderswold, levensader voor duizenden grazers

De aanleg van een nieuwe strook natuur tussen de Oostvaardersplassen en Horsterwold bij Zeewolde zorgt bij de Statenverkiezingen in maart 2011 voor hoogoplopende discussies in Flevoland. Boeren moesten onder voorgaande kabinetten hun vruchtbare land noodgedwongen verkopen voor de aanleg van dit onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Sinds het aantreden van het kabinet Rutte is er echter tot grote vreugde van de boeren een andere wind gaan waaien. Staatssecretaris Bleker wil dat de aanleg van het zogenaamde Oostvaarderswold stopt.
De provincie en enkele politieke partijen willen dat de natuurzone alsnog wordt aangelegd omdat er al bijna 200 miljoen euro in de aanleg is geïnvesteerd.

In een uitzending van Eenvandaag meldt staatssecretaris Henk Bleker dat de strook te duur is. Met het niet aanleggen van de verbindingsstrook en weer terug verkopen aan de boeren kan de overheid uiteraard geld besparen en terugkrijgen. Maar duur is de aanleg van de strook niet echt. De 37 boeren moeten worden uitgekocht. Omdat het goede landbouwgrond is en de boeren in de naaste toekomst door verwachtte voedselschaarste goede prijzen te krijgen voor hun opbrengsten, kiest de overheid nu voor akkerbouw. Maar dat deze grond nodig is voor de voedselbehoefte, is vooral demagogie. De meeste opbrengst van de landbouw wordt geëxporteerd. Er is op het platteland van Frankrijk meer dan genoeg braakliggende landbouwgrond beschikbaar om ruimschoots te compenseren voor grond waar natuur gepland is.
De nu gevangen zittende dieren in de Oostvaardersplassen kunnen de ecologische verbindingszone gebruiken om te overleven. Op deze smalle strook kan ook het publiek terecht, zodat zij daarmee een goede kans hebben om migrerend wild te observeren. Anders dan in de uitzending gemeld is deze migratie tweerichtingsverkeer.

16 februari 2011

Wartaal over verzet tegen megastallen gebaseerd op wetenschappelijke aanspraken

Dick Veerman schrijft columns op foodlog. Nu zijn columns bedoeld om te prikkelen, maar je kunt ook de plank misslaan. In zijn column schrijft Veerman dat er sprake is van een volksopstand tegen de megastallen die zich spreidt van provincie tot provincie. Hij wekt met demagogische schijnverbanden de suggestie op dat dit volksopstand dom zou zijn en onwetenschappelijk. Verder roept hij de “angst” op dat een economische sector (de agrobusiness) zou worden afschaft, wanneer de veestapel zou worden ingekrompen tot een derde. Die inkrimping met een derde wordt door sommigen bepleit omdat die omvang gelijk is aan de Nederlandse consumptie van dierlijke producten en een dergelijke belasting van het milieu nog wel is te doen wanneer ook de dieren buiten zouden lopen. De Nederlandse veehouder is veelal gericht op de export. De voedselbehoefte zou met de groeiende wereldbevolking in de toekomst stijgen en daarmee de voedselprijzen.
Je kunt dus veilig stellen dat alle boeren met megastallen klaar zijn voor de toekomst. Volgens Veerman moeten we de keuzen die we maken op het terrein van voedselproductie benoemen bij hun wetenschappelijke en koelbloedige naam, zodat we het weten waar we het over hebben. Maar de wetenschap en de geschiedenis hebben allang duidelijk gemaakt dat een gezond platteland wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en dieren in de wei. Grootschaligheid en dieren op stal zijn het gevolg van economische keuzen en die zij vooral politiek.
Weg met de demagogie en leve het gezonde verstand!

Voor een overzicht van drogredenen ingezet om dierenleed en bio-industrie te verdedigen, klik hier.

10 februari 2011

Ziet de burger dierenwelzijn verkeerd?

Koeien, varkens en kippen zijn beter af op stal dan buiten in de wei. Dartelende koeien in de wei, varkens die zich wentelen in de modder. Kippen die vrij kunnen fladderen, de burger ziet het graag. Maar de burger ziet het verkeerd, zeggen dr ir Bastiaan Meerburg en ir Marjolein Neuteboom van Wageningen Universiteit (WUR).
Want dieren die buiten lopen, stoten meer broeikasgas uit, verbruiken meer voer en zijn veel vatbaarder voor ziektes. Dieren zijn dus beter af op stal. Het betoog van Meerburg en Neuteboom maakt onderdeel uit van de essaybundel Over zorgvuldige veehouderij. Met de bundel, waaraan 62 wetenschappers hebben meegewerkt, wil 'Wageningen' een bijdrage leveren aan het debat over de toekomst van de veehouderij.

Het is het aloude liedje: een dier is beter af bij de boer die zorgt dat het dier onderdak, voer en drinken krijgt. Buiten kan het alleen maar ziek worden en wanneer de dieren massaal buiten lopen is het lastiger om de mest te verzamelen. Maar dat heeft toch allemaal weinig met dierenwelzijn van doen? Het is natuurlijk om af en toe ziek te zijn. Is de afwezigheid van ziekte door preventief antibiotica toe te dienen aan jonge dieren een teken van gezonde bedrijfsvoering?

Het offensief doet denken aan het initiatief van Roos Vonk die honderd hoogleraren vroeg om zich uit te spreken tegen de hedendaagse vee-industrie. De Wageningers proberen de burgers uit de stad belachelijk te maken door te stellen dat zij zich meer baseren op emoties dan op feiten. Een van hen, Hans Hopster, beweert dat sterk kan worden betwijfeld of stedelingen het bij het rechte eind hebben wanneer zij varkens, kippen en koeien vergelijkbare menselijke kwaliteiten als empathie en zelfbewustzijn toedichten. Ook het groeiend aantal vrouwen in “groene opleidingen” zou bijdragen aan meer inlevingsvermogen, alsof inlevingsvermogen in dieren een teken van gemankeerd denkvermogen zou zijn.
Meerburg en Neuteboom vrezen de toekomst, want straks leidt het idealisme van de burgers tot strenge wetgeving, waardoor we in Nederland niet meer efficiënt kunnen produceren.
En daarmee komt de aap uit de mouw: het gaat de Wageningers ordinair om de centen. Wanneer de weldenkende Nederlandse burgers kiezen voor natuur in plaats van overproductie op het platteland dan heeft de Wageningse universiteit en de export minder reden van bestaan.

25 oktober 2010

Scharrel-ei is vooral een schuur-ei

De term ‘scharrelei’ is door consumenten verkozen tot ‘Grootste Liegebeest van 2010’ in de jaarlijkse verkiezing van Wakker Dier. De afgelopen weken kon men stemmen op de website van Wakker Dier op tien producten en reclames die zich diervriendelijker voordoen dan ze werkelijk zijn. De naam ‘scharrelei’ is door de overheid verplicht voor eieren van kippen die binnen leven in een schuur met 9 kippen per vierkante meter. In de meeste andere Europese landen heet het scharrelei, ‘schuurei’ of ‘grond-ei’. Door het predicaat ‘scharrelei’ voor deze eieren verplicht te stellen, zet de overheid consumenten massaal op het verkeerde been. Scharrelvlees van kippen, runderen en varkens komt immers van dieren die wél buiten hebben kunnen scharrelen. Wakker Dier wil dat de overheid met spoed de naam wijzigt in de veel duidelijkere term ‘schuurei’.

24 februari 2010

Wakker Dier klaagt Super leugens aan


Wakker Dier klaagt supermarktketen Super de Boer aan. In haar blad ‘Lekker leven’ prijst Super de Boer uitgebreid haar varkensvlees aan, met plaatjes van 'blije' biggen in het stro en in de wei.

Wakker Dier bezocht deze bedrijven en was verbijsterd: de biggen leven in krappe betonnen hokken zonder stro. Van een sappige groene weide kunnen deze varkens slechts dromen. Het klantenblad is doorspekt met leugens, afgewisseld met goedkope varkensvleesaanbiedingen.

In actie tegen grove leugens
Wakker Dier acht het bewezen dat Super de Boer haar klanten voorliegt. De eis: het blad moet uit de winkels en er moet openbaar gerectificeerd worden. 26 februari dient het kort geding.

11 februari 2010

Meld landbouwmythen bij de site van Natuur en Milieu

Een groot deel van Nederland wil een duurzamer en diervriendelijker landbouw, die gezond en duurzaam voedsel produceert. Om dit te bereiken zal de landbouwsector de komende jaren flink aan de slag moeten. Politieke leiders en landbouwvoormannen verschuilen zich echter achter hardnekkige mythen om verduurzaming tegen te gaan. Op deze wijze wordt de sector een hand boven het hoofd gehouden.

Natuur en Milieu wil dat de discussie over landbouw en voedselproductie gevoerd wordt op basis van feiten en wil deze mythen doorprikken. We houden de komende tijd het landbouwdebat nauwlettend in de gaten en signaleren mythen die de feiten vertroebelen.

We roepen iedereen op om voorbeelden te sturen waarbij feiten worden verdraaid ten gunste van de huidige landbouwpraktijk. Daarnaast is de brochure Wat de boer niet kent uitgekomen, dat vijf mythen weerlegt. Ons toekomstbeeld omschrijven we in de brochure Schoon, eerlijk en waardevol.

Een aantal voorbeelden van mythen zijn:
1. Economische positie landbouw
2. Landbouw voedt de wereld
3. Landbouw is goed voor landschap (en milieu)
4. Klimaat
5. De Nederlandse landbouw is groener dan elders
6. Rol van de consument
7. Andere opmerkingen

Tot zover Natuur en Milieu.

Verdraaiing van de waarheid of het geven van de halve waarheid is de agrosector niet vreemd. Klik hier of op onderstaand label "demagogie" voor vele voorbeelden.

27 december 2009

Halve waarheden, vervuiling en het boerenimago

LTO voorzitter Albert Jan Maat in BN de Stem: 'Waar de agrarische sector last van heeft, is de vervuiling van het politieke debat'. Daar heeft hij gelijk in, maar daarbij dient aangetekend te worden, dat hijzelf een van de grootste vervuilers van het debat is. Met name het debiteren van halve waarheden werkt vervuilend. Maat wil bijvoorbeeld de consument graag doen geloven dat de boerenstand bezig is zo snel af te nemen dat we binnenkort voedsel moeten importeren omdat Nederland dreigt minder voedsel te produceren dan we nodig hebben. De werkelijkheid is dat ons land op het terrein van dierlijke producten ongeveer 300% produceert van wat we nodig hebben (100%). Een verkleining van de veestapel met 60% zou dus nog een overproductie opleveren.
In 2010 wil de agrosector een campagne houden om haar imago te verbeteren. Hopelijk is onderdeel daarvan het steken van de hand in de eigen boezem. Sommige “kleine” boeren verdienen niet zoveel, maar dat is vooral het gevolg van de liberalisering die maakt dat grote boeren met hun bulkproductie geen last hebben van de lage prijs die supermarkten bieden. Willen kleine veeboeren een hogere prijs kunnen afdwingen dan moeten zij die kwaliteit bieden die wezenlijk een beter leven voor hun dieren oplevert of een aantrekkelijker landschap met meer biodiversiteit. Dan is bijspringen van de overheid reëel als een boer extra inspanningen moet doen om het natuurlijke landschap te onderhouden.

23 december 2009

Melk, de witte milieuvervuiler

‘Melk. Da’s belangriek!’ is de boodschap waarmee LTO sinds vorige maand door het hele land loopt te venten om het imago van zuivel en de melkveehouderij op te poetsen. Met deze campagne wil LTO het publiek wijzen op ‘het belang van de Nederlandse melk voor welvaart en welzijn’. Bij Sinterklaasintochten, op kerstmarkten en zelfs bij de 3FM Serious Request-actie in Groningen vragen LTO-leden aandacht voor de positieve bijdrage die de melkveehouderij levert aan mens en milieu. Een onwaarheid als een koe!

De gezondheidsbezwaren die aan de consumptie van zuivel kleven zijn niet mis. Vanwege het hoge gehalte aan verzadigde vetten wordt zuivelconsumptie steeds vaker in verband gebracht met vetzucht. Er zijn onderzoeken die aantonen dat er een verband is tussen zuivelconsumptie en borstkanker. En wie melk drinkt voor sterke botten komt bedrogen uit: vanwege de samenstelling veróórzaakt melk juist botontkalking. Maar melk is ook helemaal niet bedoeld als voedingsmiddel voor de mens! Koeienmelk is bestemd voor koeienbaby’s, mensenmelk voor mensenbaby’s.

De milieubezwaren van de zuivelproductie zijn echter nog veel groter. De veehouderijsector is namelijk de grootste producent van broeikasgassen. Steeds meer gerenommeerde wetenschappers en onderzoeksinstituten (zoals de Wereldvoedselorganisatie en het World Watch Institute) komen tot die conclusie. Wereldwijd stoot de veehouderij, met alles wat ervoor nodig is, meer broeikasgassen uit dan alle verkeer en transport bij elkaar. De melkveehouderij heeft daarin een fors aandeel, door de productie van grote hoeveelheden methaan en lachgas – broeikasgassen die een vele malen sterkere broeikaswerking hebben dan CO2 (resp. 21 en 310 keer). De door de zuivelsector als milieuvoordeel gepresenteerde opname van CO2 door gras wordt als weinig relevant beschouwd vanwege de korte cyclus, waardoor de CO2 alweer snel vrijkomt. Het krachtvoer dat koeien krijgen om de melkproductie op te voeren bestaat o.a. uit maïs en sojaschroot. Het verbouwen daarvan geeft extra milieubelasting. ‘Sojaschroot’ is geen afvalproduct, zoals vaak wordt beweerd, maar het sojameel waaruit de sojaboon (na bewerking) voor 80% bestaat. Dan is er de mest: elke kilo melk die een koe produceert, gaat gepaard met zo’n 3,5 kilo mest. En voor elke kilo kaas is wel 10 kilo melk nodig. Dus 35 kilo mest naast één kilo kaas. Stelt u zich dat eens voor in uw koelkast!

Boeren zouden een belangrijke rol kunnen spelen als landschapsbeheerders. Maar door de intensieve veehouderij en landbewerking neemt de biodiversiteit juist sterk af. Lucht, bodem en water worden vervuild. Weilanden zijn strakke biljartlakens geworden, waar bijna al het leven uit verdreven is. Steeds meer koeien staan permanent op stal. Landschappelijke waarden zijn ondergeschikt gemaakt aan bedrijfseconomische overwegingen.

De Nederlandse zuivelsector wil per sé de melkboer van Europa zijn, of liever nog van de hele wereld. (Terwijl driekwart van de wereldbevolking nota bene lactose-intolerant is en helemaal geen melk verdraagt.) Daardoor is melk een marginaal bulkproduct geworden. Hoe kun je als boer dan een goede prijs bedingen voor je melk en waardering oogsten van de consument c.q. burger? Is het dan gek dat melk in de supermarkt minder kost dan flessenwater...? En zo komt het dat LTO nu de boer op gaat met twijfelachtige gezondheidsclaims en valse verkooppraatjes over positieve milieubijdragen. Die energie kan de sector beter steken in duurzame en diervriendelijke kwaliteitsproductie.

Daniëlle Hutter

15 december 2009

Geiten binnen houden. ivm Q-koorts?

Wat slechts weinigen die protesteren tegen het ruimen van gezonde, drachtige geiten zich zullen realiseren is dat het protest kan leiden tot nog meer dieronvriendelijke maatregelen.

Dick Veerman schrijft op Foodlog.nl.
“Als maar een half miljoen geitjes al voor zo'n probleem zorgen, dan is dood door schuld straks te verwijten aan degene die niet wil nadenken over dierplezierige gesloten houderijvormen en zelfs over dierenflats. Daarmee kunnen zowel veterinair onwenselijk vervoer als dierenleed door vervoersstress en verwondingen voorkomen worden.
Bekeken vanuit de aantallen van onze totale veestapel, gaat het immers maar om een paar geitjes die nu al voor zulke enorme gevolgen zorgen. Zelfs het decimeren van onze dierenstand en het onderbrengen van nog maar 10% daarvan in scharrelhouderijen in de openlucht is letterlijk levensgevaarlijk”.

Het moge duidelijk zijn dat Veerman in zijn betoog de plank volledig misslaat, want een veestapel, die zowel zeer beperkt is op landelijke als op lokale schaal en die alleen nog maar op biodynamische grondslag wordt gehouden, vormt geen noemenswaardig gevaar meer voor de volksgezondheid. Het gevaar dat dreigt is dat de overheid en de agrosector de Q-koorts gaat aangrijpen om ervoor te pleiten dat geiten voortaan geconcentreerd worden gehouden in gesloten megastallen.
Wat vooral zo schokkend is aan de opvattingen van Veerman is dat hij geen enkel compassie toont voor het leven van dieren in gesloten systemen en dat hij zo naïef is over de diervriendelijkheid van megastallen en de gevaren van scharrelhouderijen.

Voor wie de demagogie van de agrosector geneigd is te geloven, gelieve diervriendelijke tegengas tot zich te nemen via dit artikel “Wat zou ideaal zijn voor het lot van dieren in de veeteelt in Nederland?”.

09 december 2009

Natuur of veestapel krimpen?

Casper Janssen heeft een column in de Volkskrant. Hij hekelde de lobby van agrarische politici die het aantal Natura 2000 gebieden willen verkleinen. Door de Europese eisen die aan veehouders worden gesteld in en rond Natura 2000 gebieden zijn er beperkingen aan de hoeveelheid dieren die gehouden kunnen worden. Om deze wens te onderbouwen gebruiken de veehouders en hun politieke vertegenwoordigers de meest vergezochte argumenten.

Janssen roept de natuurbeschermers op om tegengas te geven.
Het is vrij schieten voor boeren, CDA’ers en VVD’ers. ‘Plaats windmolens in de natuurgebieden’, stelde CDA-Kamerlid Joop Atsma pas nog. Lachen man!
Partijgenoot Koopmans kon niet achter blijven. Hij beweerde, in navolging van boerenclub LTO, dat het grote Frankrijk maar 26 Natura 2000-gebieden heeft. Haha, da’s een goeie: 26. In werkelijkheid zijn het er 1.705, maar wat doet de werkelijkheid ertoe als je De Telegraaf kunt halen.
Misschien moeten natuurliefhebbers ook rare dingen gaan roepen. Zoals: Waarom is 40 procent van Nederland in handen van een paar duizend zwaar gesubsidieerde boeren? Van die 40 procent moeten we makkelijk 10 procent kunnen maken. En het verschil kan dan mooi naar de natuur.
Die bejubelde polders? Niets meer dan groen asfalt, Engels raaigras met stront, grond waaruit alle leven verdwenen is; alleen de grauwe gans voelt zich er nog thuis.
Iemand kan ook opperen: maak de allesvernietigende landbouw in Nederland geheel biologisch en breng de productie drastisch omlaag. Dan kan landbouw opeens wel naast natuur bestaan. En de beesten schieten er ook nog iets mee op.
Maar ja, dat zijn eigenlijk helemaal geen rare, provocatieve dingen om te roepen. Het zijn gewoon goede ideeën.
Tot zover de column van Caspar Janssen. Deze goede ideeën zijn bijvoorbeeld te lezen op Animal Freedom.

Een voorbeeld van de brutaliteit waarmee het publiek voorgelogen wordt is een folder van een restaurant dat foie gras op het menu heeft staan.
Van de site van Wakker Dier:

De folder meldt het volgende.

‘Ze … kijken uiteindelijk letterlijk reikhalzend uit naar de geweekte, pure gele maïs…’.
‘Op het laatst proppen ze zichzelf nog eens enkele weken vol met niets anders dan geweekte gele maïs’.

De realiteit.
De dieren krijgen 2 keer per dag een buis in de strot en het voer onder dwang ingespoten. Het voer bestaat onder meer uit eendenvet – kannibalisme dus. De eenden spugen een deel gelijk weer uit als de buis uit de keel wordt gehaald. De dieren reageren zeer bang op de (dwang)voederaar.

09 oktober 2009

Miljarden nodig voor mondiale omslag in voedselproductie

De investeringen in landbouw moeten wereldwijd ongeveer worden verdubbeld tot een jaarlijks bedrag van 83 miljard dollar (56,2 miljard euro) om de wereldbevolking in 2050 van genoeg voedsel te kunnen voorzien. Dat stelt de wereldvoedselorganisatie FAO van de Verenigde Naties in een op 8 oktober 2009 gepresenteerd rapport.
Met die miljarden moet de landbouwproductie in de komende veertig jaar met 70 procent worden verhoogd om de verwachte groei van de wereldbevolking tot 9,1 miljard mensen bij te benen.
Jaarlijks is ongeveer 20 miljard dollar nodig voor de productie van gewassen en 13 miljard dollar voor het houden van vee, berekende de FAO. Daarnaast is 50 miljard dollar nodig voor zaken als opslag en verwerking van voedsel.
Tot zover de FAO.



Wanneer de vleeseters zoveel vlees blijven eten als zij nu doen en hun energievretende levensstijl ongewijzigd laten, dan gaat dit ten koste van de ruimte voor natuur op aarde. Er zouden nu al 2 aardes nodig zijn wanneer elke wereldbewoner de Nederlandse manier van leven zou kopiëren. Er is dus een omslag nodig in de manier waarop we ons voeden. Daarin investeren is effectief voor de gevaren die ons bedreigen, namelijk opwarming van de aarde en het achteruitgang van de biodiversiteit in de natuur.
De Nederlandse boeren in de intensieve veehouderij en zij die 'trots zijn op Nederland' roepen dat zij een bijdrage leveren aan het terugdringen van de honger in de wereld.
De waarheid is dat zij juist bijdragen aan het vergroten van het aantal mensen dat honger lijdt, omdat zij het voedsel bestemd voor de armen ophalen uit de Derde Wereld en in hun Westerse stallen aan de varkens, kippen en koeien voeren. Om dit onrecht te veranderen moeten boeren en consumenten hun gedrag veranderen: het is voor iedereen heilzaam om minder vlees en zuivel te produceren en te consumeren.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.