Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label dierenwelzijn. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dierenwelzijn. Alle posts tonen

28 april 2010

Wetenschappers vertellen waarom u minder vlees moet eten

Op 27 april 2010 werd de site www.duurzameveeteelt.nl geopend. Op de site pleiten Nederlandse hoogleraren voor het volgende:

Wij, wetenschappers uit uiteenlopende disciplines, verbonden aan Nederlandse universiteiten als (emeritus) hoogleraar, zijn van mening dat de intensieve veehouderij moet worden gesaneerd en omgevormd tot een dier-, mens- en milieuvriendelijk systeem dat tegemoetkomt aan de natuur en behoeftes van alle levende wezens. Wij denken dat daartoe om te beginnen de plannen gerealiseerd moeten worden die tien jaar geleden al werden geformuleerd door o.a. Wijffels en Brinkhorst. Wij pleiten daarom voor een kritische evaluatie van wat er in concreto gedaan is met de aanbevelingen van de commissie-Wijffels, en vooral wat niet gedaan is.

Daarnaast formuleren we de volgende algemene uitgangspunten die in onze visie richtinggevend moeten zijn bij de hervorming van de sector:
  1. De overheid en niet de markt moet verandering sturen. Bij het hervormen van de veeindustrie moet de overheid uitdrukkelijk een sturende rol spelen. Via regelgeving moet de overheid afdwingen dat de productie van vlees en zuivel duurzaam is.
  2. De consumptie van dierlijke eiwitten moet worden verlaagd met minstens 33 % in 2020. Dit moet een doelstelling worden van het kabinetsbeleid. De overheid kan deze doelstelling, die een gedragsverandering van de consument vraagt, deels bereiken middels voorlichting met onafhankelijke informatie over dierenwelzijn, milieu, ecologische voetafdruk en gezondheid.
  3. Alle maatschappelijke kosten van de productie van vlees en zuivel moeten worden verdisconteerd in de prijs, volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’. Sleuteltermen voor de consumptie van vlees en zuivel moeten worden: minder en beter. Boeren die verbeteringen in kwaliteit, duurzaamheid en dierenwelzijn verwezenlijken, zullen een hoger inkomen genereren doordat de maatschappelijke kosten van hun product lager zijn.
  4. Nederland moet voortrekker van Europa worden. Maatregelen moeten waar mogelijk in Europees verband genomen worden, maar Nederland moet, gezien de omvang van de sector in Nederland, het voortouw nemen.
  5. Welzijn van dieren moet een centrale plaats krijgen in de veehouderij. De overheid moet dierenwelzijn waarborgen door welzijnsonvriendelijke methoden te verbieden.
  6. Het gebruik van antibiotica en hormonen in de veeteelt moet verboden worden. Het mag alleen in specifieke, duidelijk omschreven gevallen worden toegestaan voor individuele dieren die ziek zijn.
  7. Grondgebonden landbouw en gesloten kringlopen in de productie van dierlijke eiwitten moeten het uitgangspunt vormen. Het fokken, vetmesten en het slachten van landbouwhuisdieren alsmede de productie van grondstoffen van veevoer moet bij voorkeur binnen één regio gebeuren.
  8. De vestiging en uitbreiding van grootschalige veeindustrieën moet aan banden gelegd worden, om verdere aantasting van het landelijk gebied tegen te gaan. Er moet een grens worden gesteld aan het aantal te houden dieren per hectare, per provincie of in heel Nederland.
  9. Boeren moeten de kans krijgen het hoofd boven water te houden. Bij de door ons voorgestelde gedwongen herstructurering is duidelijk dat de sector problemen zal krijgen in de transitiefase. Er is dus flankerend beleid nodig, waarbij de overheid degenen die in de problemen komen zal moeten helpen zich aan te passen. Gezien de hoge maatschappelijke kosten van de huidige wijze van bedrijfsvoering, zal deze investering zich op termijn terugbetalen.
  10. De ontwikkeling van verantwoorde en smakelijke plantaardige voeding moet worden bevorderd. De overheid moet investeren in meer onderzoek naar efficiënte productie van plantaardige producten die voor de consument een volwaardige vervanger zijn van dierlijke producten. Een aantrekkelijk alternatief leidt vanzelf tot een lagere vlees- en zuivelconsumptie, en zal aldus alle genoemde problemen tegelijkertijd aanpakken, terwijl tevens de gezondheid van de consument erbij gebaat is.

Minder vlees, mevrouw. U weet nu waarom.

24 maart 2010

PvdD vecht besluit Verburg over uitstel welzijnseisen varkens aan


Minister Verburg gunt varkens geen ruimte

Partij voor de Dieren vecht controversieel besluit aan


Persbericht Den Haag, 24 maart 2010 - De Partij voor de dieren is verbaasd over het besluit van demissionair minister Verburg om de welzijnseisen voor varkens op de valreep van haar ambtstermijn nog even aan de kant te zetten. Verburg verbreekt hiermee namelijk staand beleid en dat hoort niet bij de bevoegdheden van een demissionair kabinet. De Partij voor de Dieren wil daarom dat de brief die zij hierover naar de Kamer heeft gestuurd vandaag controversieel wordt verklaard.

Het gemiddelde varken in de vee-industrie heeft een beroerd leven. Deze sociale en intelligente dieren worden vaak individueel gehuisvest in saaie, krappe hokken waarin ze niet kunnen bewegen en niet kunnen spelen. Al in 1998 is besloten dat varkens beter behandeld zouden moeten worden. Er is toen afgesproken dat de dieren meer ruimte zouden krijgen, dat ze in groepen mogen leven en dat hun vloeren niet meer bedekt mogen zijn met roosters .De sector kreeg tot 2008 de tijd om hun stallen aan te passen. In 2005 heeft CDA-minister Veerman deze overgangstermijn nog met 5 jaar verlengd tot 2013.. Dit betekent dat varkenshouders in totaal 15 jaar de tijd krijgen om hun stallen aan de nieuwe welzijnseisen te laten voldoen. De varkenshouders weigeren echter te investeren in goede huisvesting voor hun dieren, waardoor nog maar weinig stallen aan de eisen voldoen.

De varkenssector is al maanden aan het lobbyen om het Varkensbesluit van tafel te krijgen. Alles om maar zoveel mogelijk varkens goedkoop vet te kunnen mesten, volgens de Partij voor de Dieren. CDA minister Verburg bleek gevoelig voor de smeekbede van de sector en kondigde gisteren aan verschillende onderdelen van het varkensbesluit ‘te laten vervallen’. De oppervlaktenormen, waardoor varkens recht kregen op een beetje meer ruimte, worden in het voorstel van de minister definitief geschrapt. In ruil hiervoor gaat de minister zich slechts ‘met kracht inzet­ten voor een verbetering van het welzijn van varkens op EU-niveau’.

De Partij voor de Dieren vindt de brief die naar de Kamer is gestuurd onacceptabel. Marianne Thieme: ‘Al 12 jaar lang is duidelijk welke eisen in de varkenshouderij gaan gelden. Dit is staand beleid. Minister Verburg speelt hoog spel als zij denkt dat zij dit soort beslissingen nog mag nemen vanuit haar demissionaire positie.’ Vandaag zal de Partij voor de Dieren ervoor pleiten deze wijziging van het Varkensbesluit controversieel te verklaren. Hiermee blijft het staand beleid gehandhaafd, en krijgen de varkens over drie jaar eindelijk een beetje meer ruimte.

17 maart 2010

Het belang van een goede visie op dierenrechten bij de Oostvaardersplassen

De dieren in de Oostvaardersplassen lijden (in de winter en het vroege voorjaar) honger en je zou kunnen betogen dat zij in hun rechten worden aangetast.
Het CDA ziet zijn kans schoon om de Partij voor de Dieren in de discussie over bijvoeren naar de kroon te steken. Immers de dieren in de intensieve veehouderij zullen nooit voer tekort komen, want dan is de opbrengst kleiner. Voor de Partij voor de Dieren is het wat lastiger om een aansprekend standpunt in te nemen. Zij pleit ervoor om de dieren met rust te laten en het gebied van de Oostvaardersplassen zo snel mogelijk aan te sluiten op de Ecologische HoofdStructuur. Bijvoeren daar zien zij alleen maar nadelen in. Wanneer je niet de suggestie wilt doen om aan geboortebeperking te doen, dan zit je klem.
Het kost wat moeite, maar de dieren voor 1 keer bijvoeren en vervolgens een deel te steriliseren of te castreren zolang de aansluiting met de Ecologische Hoofdstructuur er nog niet is, is een maatregel die zowel recht doet aan het dierenwelzijn als aan haar rechten. Het voorkomt een overpopulatie die sterft aan ondervoeding.
Wanneer je uitgaat van het principe dat ook dieren vrijheid als grondrecht hebben, dan is deze ingreep de manier om vrijheid te behouden.
Het is opvallend dat in de discussie vrijwel niemand het begrip “intrinsieke waarde” van stal haalt. Terecht want dat begrip slaat als een tang op een varken. Hopelijk levert de discussie in het bewustzijn van het grote publiek wat meer duidelijkheid op wat natuur echt inhoudt: vrijheid om te zoeken naar voedsel en het ook daadwerkelijk te vinden.

Wie de Partij voor Dieren om uitleg vraagt krijgt het volgende, uitgebreide antwoord:
De Partij voor de Dieren begrijpt uw zorgen over de situatie in de Oostvaardersplassen en de beelden hiervan in Eenvandaag. Als er één partij is die niet wil dat dieren onnodig lijden, dan is het de Partij voor de Dieren. Wij volgen de situatie in de Oostvaardersplassen nauwlettend en vrijdag 12 maart hebben onze Kamerleden Marianne Thieme en Esther Ouwehand samen met onze fractiebioloog een werkbezoek gebracht aan dit gebied.
De Partij voor de Dieren is in principe geen voorstander van het uitzetten van dieren, zeker waar dat in omheinde gebieden plaatsvindt. Het zou niet onze keuze zijn geweest om grote grazers, runderen, paarden en edelherten uit te zetten in het gebied, maar het experiment is een gepasseerd station en dateert van voor de oprichting van de Partij voor de Dieren. Achteruitkijken is dus zinloos, het gaat erom in de huidige situatie de beste oplossing voor de dieren te vinden.
Hoewel de wens om bij te voeren begrijpelijk is, worden de dieren er niet mee geholpen. Integendeel: het bijvoeren creëert onrust in de kudde en dieren die eraan gewend raken, worden minder zelfredzaam. Het belangrijkste probleem van bijvoeren is dat het voedsel niet bij de zwakke dieren terechtkomt. Wilde grazers leven in kuddes met een sterke hiërarchie en de sterke dieren zullen het voedsel opeisen ten koste van de zwakkeren. Door de grote verstoring van het bijvoeren verspillen de dieren wel extra energie, waardoor de zwakste dieren nog kwetsbaarder worden. Het aanbieden van voer op meerdere plekken in het terrein, zoals wel eens gesuggereerd wordt, is geen oplossing voor dit probleem. De dieren leven zeer verspreid over het gebied en als ze aan het voer gewend raken, worden ze minder actief.
Door het bijvoeren komen er meer jongen dan het gebied aankan, waardoor het probleem nog groter wordt. De dieren die nu zogenaamd geholpen worden, vallen dan volgend jaar ten prooi aan de jagerslobby die onder het mom van ‘populatiebeheer’ voor de lol talloze dieren wil doodschieten. Dit actieve afschot vindt dan plaats buiten de wintermaanden. Hierdoor kan er geen verschil worden gemaakt tussen zwakkere dieren die de winter niet zouden overleven, of dieren die gezond zijn en/of belangrijke functies hebben, zoals de kuddeleiders of de moederdieren.
Ten slotte is van een ‘langzame hongerdood’ en een ‘pijnlijk proces’, waar de heer Ormel (CDA) over spreekt, geen sprake. Er is nog steeds voldoende ruwvoer aanwezig in het gebied. Boswachters en dierenartsen houden de dieren extra goed in de gaten. Dieren worden door bevoegd personeel geëuthanaseerd als het duidelijk is dat zij het einde van de winter niet gaan halen, om een lange lijdensweg te voorkomen. Staatsbosbeheer streeft ernaar in alle sterftegevallen te euthanaseren, maar dit is niet altijd mogelijk. Het komt voor dat dieren opeens dood neervallen, door met name plotselinge winterse weersomstandigheden. Hetzelfde gebeurt ook in natuurgebieden in Schotland die niet afgerasterd zijn. Omdat het om een plotselinge dood gaat, is er geen sprake van een lange lijdensweg en is vroegtijdig ingrijpen niet mogelijk.
De Partij voor de Dieren vindt het van groot belang continu te evalueren of er genoeg mankracht aanwezig is om de dieren te inspecteren en waar nodig te euthanaseren. Bij veranderende (weers)omstandigheden moet nagegaan worden of het beleid hierop aangepast moet worden. Ook het beslisschema voor euthanasie, waarmee inspecteurs inschatten wanneer een dier in aanmerking komt voor euthanasie, moet steeds kritisch worden bekeken om te kunnen garanderen dat de maatregelen telkens het gewenste resultaat opleveren. Eventuele herijking van dit beslisschema moet door deskundigen worden uitgevoerd.
De Partij voor de Dieren vindt dat in het wild levende dieren zoveel mogelijk met rust moeten worden gelaten zodat natuurlijke processen hun beloop kunnen hebben. Alleen zo worden de meest diervriendelijke omstandigheden gecreëerd voor de dieren in natuurgebieden. Wij zijn van mening dat populatiebeheer door jagers zoals op de Veluwe plaatsvindt geen acceptabele oplossing kan bieden. 80% van alle zwijnen wordt daar gedood waarbij de populatiedynamiek letterlijk aan flarden wordt geschoten. Op de Veluwe werden het afgelopen jaar 925 van de ruim 2000 edelherten doodgeschoten. Ter vergelijking, in de Oostvaardersplassen zijn er dit jaar 450 van de 2172 doodgegaan.
We pleiten ook nadrukkelijk voor het verbinden van de natuurgebieden in Nederland zodat de dieren meer migratiemogelijkheden en een groter leefgebied krijgen. Eventueel menselijk ingrijpen zal altijd zorgvuldig moeten worden beoordeeld op het daadwerkelijke effect ervan op de dieren. Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn is bijvoeren onder de huidige omstandigheden zeer ongewenst en leidt tot het actief afschieten van voornamelijk gezonde dieren. Partijen als CDA, VVD en PVV gaan hier helaas aan voorbij.
Ik hoop dat u van me aan wilt nemen dat we alles hebben gedaan om tot een gewetensvolle en verantwoorde afweging te komen, waarbij de belangen van de dieren voor ons centraal staan.

11 maart 2010

Raad voor Dieraangelegenheden: dierenwelzijn moet in grondwet

Raad voor Dieraangelegenheden:
Overheid moet eindverantwoordelijkheid dierenwelzijn erkennen en in grondwet vastleggen

Persbericht PvdD Den Haag, 11 maart 2010 - De Raad voor Dieraangelegenheden adviseert het kabinet in een vandaag verschenen rapport om vergaande maatregelen te nemen teneinde het welzijn van dieren beter te waarborgen. Volgens de deskundigen in de RDA heeft de overheid de taak zwakke partijen en kwetsbare waarden in onze samenleving te beschermen. De Raad adviseert de overheid om haar eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het leven van dieren expliciet vast te leggen, bijvoorbeeld in de grondwet.
De Partij voor de Dieren is zeer verheugd over het advies van de RDA en ziet daarin een duidelijke doorbraak in het denken over het welzijn van dieren. Marianne Thieme: “Wanneer deze aanbevelingen worden overgenomen zal dat het definitieve einde inluiden van de intensieve veehouderij in haar huidige vorm. Die is onverenigbaar met de aanbeveling. Wij zullen ervoor zorgen dat van dit uitstel geen afstel zal komen en zullen de aanbevelingen van de RDA mede inzet maken van de komende verkiezingen.”

De Raad is van mening dat de mens dieren mag houden. De Raad stelt echter in haar aanbeveling aan de minister dat “dit recht niet ongelimiteerd en niet onvoorwaardelijk kan zijn. De dierhouder heeft een verregaande invloed op het leven en de leefomstandigheden van zijn dier. Hij is eerstverantwoordelijk voor het welzijn en de gezondheid van zijn dier. In de relatie tussen dier en dierhouder is het dier de zwakkere partij. De dierhouder moet bereid zijn verantwoording af te leggen over de wijze waarop hij zijn dier houdt.”

De Raad geeft aan dat de overheid ten aanzien van het welzijn, inclusief de gezondheid, van dieren een ordenende, beschermende en bevorderende rol heeft en verantwoordelijk is voor: Het bepalen van de minimumnormen en het streefniveau van dierenwelzijn en diergezondheid voor de verschillende diersoorten, en het vastleggen van de minimumnormen in wet- en regelgeving.

Verder is de overheid verantwoordelijk voor bescherming: Het handhaven van de minimumnormen voor dierenwelzijn en diergezondheid, inclusief het vervullen van een vangnetfunctie wanneer de houder zijn verantwoordelijkheid niet kan of wil nakomen.

Bovendien zou de overheid zich meer bezig moeten houden met ontwikkelingen in het denken over dierenwelzijn en diergezondheid in de maatschappij. Dit op een zodanige manier dat dierenonwelzijn in de toekomst in Nederland niet meer kan voorkomen en het welbevinden van dieren het uitgangspunt vormt in het door de overheid gehanteerde streefniveau van dierenwelzijn.

05 november 2009

Spiritualiteit in de relatie tussen mens en dier

Bestseller auteur Eckhart Tolle is bekend van De kracht van het Nu en Een Nieuwe Aarde. Hij probeert mensen met eenvoudige middelen te bewegen zich open te stellen voor een hoger en groter bewustzijn. Deze open houding komt de samenleving van mensen, maar ook dieren op aarde ten goede.
Hij laat in het boek “Dier en Nu” zien dat onze relatie met dieren niet alleen maar bestaat uit genegenheid, maar dat er ook een spirituele band is. Miljoenen mensen, die anders volledig zouden opgaan in hun denken en in het eindeloos overdenken van zaken uit het verleden of in de toekomst, worden door hun hond of kat telkens weer teruggebracht in het Nu en herinnerd aan het plezier van het Zijn. Omdat honden en katten altijd in een oorspronkelijke toestand van verbondenheid met het Zijn leven, kunnen zij ons helpen ons die weer eigen te maken. Wanneer dat gebeurt, zal die oorspronkelijke toestand zich verdiepen tot een groter bewustzijn.

Meer lezen over spiritualiteit en dieren? Kijk op Animal Freedom.

26 oktober 2009

Landbouwproductiviteit moet omhoog

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beveelt in haar rapport “Groei binnen grenzen” aan om de broeikasemissies terug te brengen en om de biodiversiteit te beschermen.
Om het verlies van biodiversiteit te bestrijden moet de landbouwproductiviteit omhoog, zodat er minder landbouwgrond nodig is. Naast een efficiënter grondgebruik betekent dit dat de consumptie van vlees omlaag moet.
Eigenlijk is dat een vreemde aanbeveling. Er is op de aarde meer dan genoeg voedsel, maar dat wordt grotendeels aan het vee gevoerd, waarna de mens het vee en de dierlijke producten consumeert. Wanneer de veeteelt en de consumptie van vlees sterk zou worden ingeperkt, dan hoeft de landbouwproductiviteit zeker niet omhoog, het zou alleen minder intensieve veehouderij moeten inhouden. Wanneer de akkerbouw ook nog eens zou gebeuren op gronden die niet helemaal bebouwd wordt, dan is er ook ruimte voor biodiversiteit, bijvoorbeeld in de vorm van akkerrandenbeheer. Minder koeien in de stal en meer op land, draagt bij aan de biodiversiteit. Grasland bindt CO2, maar wanneer het monotone grasland alleen wordt gebruikt om de koeien op stal mee te voeren, vormt het onderdeel van het broeikas die hardwerkende koeien produceren.
Koeien (en varkens en kippen) in de wei produceren ook nog wel broeikasgas, maar dragen wel bij aan biodiversiteit. Er moet dus zeker in de veehouderij niet efficiënter, maar vooral minder geproduceerd worden. Wanneer dat gekoppeld aan minder vlees eten is dat een logische koppeling. Er kan dus ook een kwalitatieve stap vooruit worden gemaakt naar meer dierenwelzijn en biodiversiteit.

06 oktober 2009

Discussie over dierenrechten al 30 jaar hetzelfde

Zondagmiddag 4 oktober 2009 werd in het Heerenhuys te Groningen een Dwarsdiep debat gehouden over dierenrechten. Sprekers waren Erno Eskens, Hans Harbers en Dirk Boon.
Erno Eskens heeft een boek geschreven met als titel “Democratie voor Dieren”; Hans Harbers is boerenzoon en docent filosofie aan de RU Groningen en Dirk Boon is voormalig hoogleraar Dier en Recht.
Harbers pleitte ervoor om vooral in de praktijk en in de relatie met het dier af te leiden wat het dier nodig heeft en dat rechten daarbij niet zo’n belangrijke rol spelen. Doordat productiedieren steeds meer in gesloten stallen worden gehouden is er ook minder zicht op de wijze waarop de dieren worden gehouden.
Voor Boon is het al lang wettelijk goed geregeld voor dieren, maar wordt de wet domweg niet toegepast. Hij ziet daarvoor nauwelijks een oplossing, hoogstens dat door toenemende milieudruk het aantal productiedieren in ons land zal worden ingeperkt.
Gaandeweg de discussie verzuchtte Dirk Boon “ik voer en volg de discussie over dierenrechten al 30 jaar en telkens komen dezelfde onderwerpen en argumenten over tafel”.

En zo was het. Voorzichtige pogingen uit het publiek om de discussie naar een ander niveau te brengen door “uit te gaan van het Zijn van het dier” of van het begrip “vrijheid als grondrecht voor dieren” werden afgewezen als te vaag of te onbegrensd.
Overigens is het een bekende politiek van agrarische belanghebbenden om de discussie over dierenrechten expres te laten verzanden door te hooi en te gras drogredenen aan te voeren.

Het lijkt wel of we de taal ontberen om het wezen van (dieren)rechten te bespreken. Eskens ziet in de eerste en voornaamste regel in de grondwet de belangrijkste reden om dieren ook rechten te geven. Artikel 1 geeft aan dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden (gelijkheidsbeginsel) en dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan (discriminatieverbod).
Maar vervolgens stopt Eskens met citeren uit de grondwet. De overige artikelen uit de grondwet gaan voornamelijk over “vrijheid”. En dat is allemaal niet verwonderlijk want de Nederlandse grondwet is sterk gerelateerd aan het adagium van de Franse revolutie: “Vrijheid, gelijkheid en broederschap”.
Maar het bepalen van de grenzen van vrijheid vraagt een constant onderhoud. En velen lijken op te zien tegen die moeite, terwijl we in de praktijk niets anders doen dan grenzen in te schatten, bijvoorbeeld in de etiquette of in het betonen van respect. Na enige oefening is het een fluitje van een cent en een kind kan de was doen.
Ook het gesprek rondom het “zijn van het dier” verwordt gemakkelijk. Veel mensen willen een veehouderij waarin het dier zichzelf kan zijn in een natuurlijke omgeving. Elk dier heeft een waarde op zich. In de wetgeving ontaardde dit uitgangspunt in het wezenloze begrip “eigenwaarde” of “intrinsieke waarde”.

Gelukkig stopt het LNV met deze loze woorden, maar vervolgt vervolgens zelf met een lege dierenwelzijnswet.

Hoe moeten we wel handelen in het belang van het dier? Het antwoord is eenvoudig: door enerzijds minder te handelen en anderzijds meer te laten; door grenzen te stellen aan de omvang van de dierenpopulatie in eigen land en door zelf als consument zoveel mogelijk af te zien van het consumeren van dierlijke producten van discutabele herkomst.
Ook dit antwoord wordt al decennia gegeven. Wezenlijke vooruitgang gaat langzaam. Ondertussen blijft het van belang om met elkaar in gesprek te blijven, want veel ongebonden actievoerders, gericht op succes op de korte termijn, brengen meer schade dan oplossingen. Het belang van dieren is een zaak van lange adem. Er is op aarde steeds minder ruimte voor mens en dier. Dirk Boon berekende dat voor iedere Nederlander een half voetbalveld ruimte is en dat daarop ook nog eens 10 dieren worden gehouden. In het leefbaar beheren van die ruimte kunnen de belangen van mens en dier met wat goede wil parallel lopen. Een beetje minder dieren eten, minder produceren voor de export en minder als huisdier houden, maakt ruimte voor kwaliteit van leven.

Wet Dieren brengt dieren geen welzijn

Wet dieren is vooral ‘wet dierlijke producten’: Leeg, onduidelijk en geen dierenwelzijnswet

Persbericht PvdD Den Haag, 5 Oktober 2009 - Morgen zal de Wet Dieren behandeld worden in de Tweede Kamer. Minister Verburg stelt in haar nieuwe wet het produceren en de afzet van dieren centraal. Economische belangen zijn leidend voor de nieuwe wet, niet de belangen van het dier. Partij voor de Dieren ziet in het wetsvoorstel geen concrete voorstellen die het welzijn van dieren in Nederland zullen gaan verbeteren en vindt het om die reden beneden de maat en strijdig aan de tijdgeest die juist vraagt om meer aandacht voor het welzijn van dieren.

Partij voor de Dieren: “Wat nodig is, is een volwaardige dierenwelzijnswet die de belangen van het dier als uitgangspunt heeft. Huisdieren, die bij fokkers en handelaars vaak een miserabel leven hebben, alvorens wellicht volgend jaar alweer achter gelaten te worden in het bos omdat de gelukkige eigenaars ´snel en zonder gedoe´ op vakantie willen. Vissen, die levend worden opengesneden, stikkend aan dek aan hun einde komen of die levend verbranden in zoutbaden. Circusdieren die hun leven in eenzaamheid doorbrengen in te kleine hokken en van hot naar her gesleept worden om kunstjes te vertonen. Deze dieren hebben helemaal niets aan het wetsvoorstel dat de minister aan de Kamer voorlegt.”

Sinds 1992 heeft Nederland een wettelijk kader dat zou moeten dienen als waarborg voor hun bescherming; de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Helaas bleef deze kaderwet grotendeels oningevuld. Uitvoeringsregelgeving om de belangen en het welzijn van dieren werkelijk goed te beschermen bleef te vaak achterwege. Ook op het gebied van handhaving is nogal wat aan te merken op de Nederlandse situatie. Dierenmishandeling blijft maar al te vaak ongestraft. En van een evaluatie van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is het nooit gekomen.

De nieuwe Kaderwet die minister Verburg desondanks op dit moment heeft voorgesteld moet op veel punten nog inhoudelijk worden ingevuld. Daarnaast bestaan er nogal wat onduidelijkheden over de huidige inhoud. Doordat de GWWD niet is geëvalueerd, zijn de kaders van de nieuwe wet niet te ijken en zijn de beweringen van de minister niet te verifiëren.

Dierenwelzijn kan niet worden overgelaten aan de markt, daar maak je heldere en handhaafbare regelgeving voor. Dieren hebben geen stem, hebben geen keuze. Het is dus niet meer dan logisch dat de rechten van het dier gewaarborgd worden in de wet. Alleen op die manier kan invulling gegeven aan de maatschappelijke wens om dieren wettelijke en werkelijke bescherming te bieden. Door de rechten van dieren te verankeren in de wet kunnen we beginnen met een einde te maken aan alle misstanden die de politiek nu nog door de vingers ziet.

De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen op het gebied van dierenwelzijn. Het parlement heeft de plicht om ervoor te zorgen dat zij deze verantwoordelijkheid ook serieus neemt. Partij voor de Dieren zal de minister daarom vragen om dit wetsvoorstel grondig te herzien, uit te breiden en in te vullen voordat het verder behandeld gaat worden in de Tweede Kamer.

01 augustus 2009

Dieren en de Leeuwarder Courant

In de Leeuwarder Courant van 28 juli vielen mij twee redactionele artikelen op die allebei dieren als onderwerp hebben en wel in het bijzonder de omgang tussen mens en dier. In een goed doortimmerd hoofdredactioneel artikel van M. wordt op een kalme, goed gemotiveerde wijze afgerekend met de traditie van het laten optreden van wilde dieren in circussen e.d. Conclusie: ophouden met die malligheid! Het moet maar eens afgelopen zijn met het mens- en dieronwaardige gesol met levende wezens puur ter vermaak van het gepeupel.
Drie bladzijden verder laat een ander redactielid, de heer Hans Willems, ook zijn licht schijnen over de verhouding mens – dier. Hoe anders van toon is dit verhaal! Het chagrijn druipt er van af! Willems sleept er van alles bij, van bij hem op springende honden tot dierenbegraafplaatsen, om toch vooral maar te beklemtonen dat de mens veel te ver is gegaan in zijn liefde (respect?) voor het dier. “Ze zijn het onderscheid tussen mens en dier uit het oog verloren”, jammert hij en ik zie hem als het ware voor mijn geestesoog de handen ten hemel heffen. Dat uit recent DNA-onderzoek is gebleken dat mensen en (andere) dieren helemaal niet zo sterk van elkaar verschillen en het daarom helemaal zo gek niet is het dier niet per definitie als een wezen van een lagere orde te beschouwen, is kennelijk aan hem niet besteed. Dat Minoes en Bobby in de watten gelegd worden alsof het kinderen zijn en de schappen in de supermarkten vol liggen met voedings- en andere producten voor huisdieren kan evenmin de goedkeuring van de heer Willems wegdragen. En passant laat hij dan onvermeld dat de schappen met producten uit de bio-industrie die van de huisdierproducten in hoeveelheid en omvang vele malen overtreffen! Huisdieren vertroetelen, oké, maar je moet niet overdrijven, oreert hij vol gramschap. Over het antwoord op de vraag tot hoe ver het acceptabele vertroetelen dan gaat en waar het ontoelaatbare overdrijven begint laat Willems ons evenwel in het duister tasten. Zij die zich verzetten tegen de praktijken in de (bio)veehouderij, tegen het opsluiten van dieren in dierentuinen en het laten opvoeren van domme kunstjes van dieren in circussen worden door meneer Willems achteloos als extremisten gekenschetst, waarbij de aanduiding “extremist” van een duidelijk negatieve lading wordt voorzien. Oké, hij geeft toe dat de circustent niet de meest natuurlijke omgeving voor olifanten c.s. is en er zal ook best wel eens wat schorten aan het geduld van de dierentemmer – het wóórd alleen al! – maar moet je daar nou echt zo puriteins in zijn? Ja, meneer Willems, daar moet je puriteins in zijn, waarbij het woord ‘puriteins’ betekent dat men zich dient te houden aan strenge zedelijke normen. Met respect en mededogen mag nooit worden gesjoemeld!
Aan het eind van het artikel wordt de heer Noach met “zijn rare megaboot” nog ten tonele gevoerd waarbij aangetekend wordt dat die echt niet aan de Europese richtlijnen voor dierenwelzijn zal hebben voldaan. Maar daarom niet getreurd, volgens Willems, “hij zorgde er wel voor dat mens en dier gezamenlijk het hoofd boven water hielden”. Dat is humor!
Minder grappig is mijn conclusie dat Noach’s reddingsactie tot gevolg heeft gehad dat de mens zijn medeschepselen is gaan beschouwen als bron van vermaak, economisch nut, voedsel, sportverdwazing en ontspanning. En dat alles in een mate en intensiteit waarbij het belang en welzijn van het dier volledig ondergeschikt zijn gemaakt aan de door de mens gestelde normen. Dat er thans mensen en organisaties zijn die dit zijn gaan inzien en in volle overtuiging, op geweldloze wijze daar iets aan proberen te doen kan kennelijk slechts hoon en gramschap van de heer Willems en een onrustbarend groot aantal geestverwanten van hem oproepen. Daar staat gelukkig tegenover dat organisaties als de Partij voor de Dieren, Wakker Dier, Wilde Dieren De Tent Uit, Varkens in Nood en vele andere op spectaculaire wijze leden winnen en daardoor in toenemende mate invloed uitoefenen op de beeldvorming over de verhouding mens/(ander) dier en de ethische aspecten daarvan.

27 juli 2009

Lachwekkende conclusies bij onderzoek LNV naar welzijn circusdieren

Minister Verburg heeft twee onderzoeken laten doen: 'De intrinsieke waarde van dieren in performance-praktijken' door de Universiteit van Groningen (RUG) en de Wageningen Universiteit (WUR), en het onderzoek 'Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland' door de WUR.

Het klinkt indrukwekkend: een onderzoek naar de intrinsieke waarde. Maar dat is schone schijn. Op zich is een onderzoek naar de intrinsieke waarde van een dier onmogelijk en alleen daarom al een belachelijke zaak. De term “intrinsieke waarde” is namelijk een loze term. Het is een term die veronderstelt dat een dier een waarde zou hebben los van de voorstelling daarvan door de mens. Dus ook van een wetenschappelijk onderzoeker of van het circuspubliek. Anders gesteld: de intrinsieke waarde van een dier is niet objectief te bepalen of te onderzoeken, laat staan van een dier dat voor de mens moet optreden (in de “performance-praktijk”). De term is begin jaren '80 uitgevonden om dierenbeschermers een wortel voor te houden om hen af te leiden en om de (dieren)tuin te leiden. En dat lukt uitstekend en wordt hier weer van stal gehaald. Business as usual. Achter de (kamer)schermen slaan de ambtenaren van LNV zich op de knieën terwijl ze toekijken hoe de truc weer wordt gevreten en er weer niets echt hoeft te veranderen.
De conclusie dat het welzijn van dieren door optreden niet noemenswaard wordt aangetast is ook lachwekkend. Het voornaamste welzijnsbezwaar dat tegen de situatie van dieren in het circus wordt aangevoerd geldt de tijd dat een dier juist niet moet optreden. Gegeven de verveling en het gebrek aan bewegingsruimte is af en toe een optreden een verademing waarin het dier nog enige afleiding vergund is. Maar er is ook de stress en de dreiging van straf tijdens de training.
Dieren laten optreden is vooraleerst een ethische kwestie (respectloos) en secundair een welzijnskwestie. Het is niet voor niets dat de actiegroep Respect voor Dieren onder deze naam actie voert tegen het gebruik van dieren in het circus. Maar dat circusdieren nog enige afleiding krijgen is geen argument om met die omstandigheid de verveling en stress van de grootste deel van hun loze tijd weg te poetsen. Het is ondoenlijk dat de wilde dieren weer worden terug worden gevoerd naar hun natuurlijke omgeving. Een verbod om deze misstand te voorkomen is de enige rechtvaardige beslissing.

Hieronder de tekst van de samenvatting van het onderzoek, die was te lezen op de site van het LNV.

Conclusies en aanbevelingen

Het onderzoek over de intrinsieke waarde van circusdieren stelt dat het verblijf van dieren in circussen niet per definitie een negatieve invloed heeft op het dierenwelzijn. Dat hangt ondermeer af van de mate van domesticatie, de behoefte van het dier en de kwaliteit van zijn omgeving. De onderzoekers bevelen aan om geen dieren uit het wild te halen ten behoeve van circussen. Eigenlijk vinden ze dat alle wilde dieren moeten worden teruggeplaatst naar de vrije natuur of naar natuurparken, maar de onderzoekers erkennen dat de mogelijkheden daartoe zeer beperkt zijn. Des te meer reden, vinden ze, om welzijnseisen te stellen aan het verblijf van wilde dieren in circussen. De zorg moet meer gaan aansluiten bij de specifieke vermogens en behoeftes van de dieren.

Het onderzoek over het welzijn van circusdieren concludeert dat het optreden in voorstellingen het welzijn van de circusdieren niet noemenswaardig aantast. Wel wordt een aantal welzijn- en gezondheidsproblemen gesignaleerd dat terug te voeren is op het gebrek aan kennis van de verzorging van de dieren. De onderzoekers bevelen aan de kennis van verzorgers over de gezondheid en de verzorging van dieren op niveau te brengen. Ook zou het volgens hen goed zijn als de organisatie van circussen VNCO met gemeenten afspraken maakt over de kwaliteit en ruimte voor dieren op standplaatsen binnen de gemeentegrenzen. Van alle dieren vraagt de situatie van de olifant in circussen de meeste aandacht. De onderzoekers stellen verder onderzoek voor op het gebied van het houden van olifanten in circussen.

Tot zover het LNV.

Het is waarschijnlijk dat een verbod op het gebruik van circusdieren een precedent zou hebben geschapen voor een verbod van het gebruik van dieren in de bio-industrie. En dat zou een relatief kleine groep belanghebbenden in ons land te veel geld kosten.

Niet om te lachen is het feit dat in alle gevallen aan de onderzoekers de toegang tot de trainingen werd geweigerd en dat de onderzoekers dat kennelijk hebben geaccepteerd. Zie hieronder een citaat uit het persbericht van "Wilde dieren de tent uit":

"Onderzoekers geweigerd bij training - Een onderdeel van het onderzoek was het observeren van de in circussen toegepaste trainingsmethoden. Toegang tot de trainingen werd de onderzoekers echter in alle gevallen geweigerd. De onderzoekers konden uit de waargenomen angst van de dieren tijdens de voorstelling echter concluderen dat training op basis van dominantie gebeurt. Tijdens de voorstelling werden dwangmiddelen waargenomen, zoals olifantenhaken (welke permanent gebruikt werden, ook buiten de voorstelling) en zwepen."

Zie verder Drogredenen voor het gebruik van dieren in het circus en Onvermijdbare welzijnsproblemen bij circusdieren.
Rechten Voor Al Wat Leeft schrijft in haar contactblad over gemeentes die een vergunning weigeren aan circussen.

08 juli 2009

De Staat van het Dier, oftewel dierenwelzijn gemeten

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) laat op aandrang van de Tweede Kamer het dierenwelzijn en de dierengezondheid meten. Nederland is daarmee het eerste Europese land die dat doet. Jaarlijks gaat LNV het rapport ‘De Staat van het Dier’ uitbrengen. De eerste editie verschijnt in februari 2010.
In rapport 221 van de Animal Science Group uit Wageningen zijn de ambities van het LNV te lezen:

Nota Dierenwelzijn
De ambitie is, dat de samenleving de komende jaren:
• meer inzicht krijgt in en respect ontwikkelt voor het natuurlijk gedrag en de daaraan gerelateerde behoeften van dieren in hun omgeving; en
• haar omgang met en de wijze van houden van dieren daar op aanpast, inclusief het aankoopgedrag van dieren en dierlijke producten. De Nederlandse samenleving zal qua dierenwelzijn in de Europese voorhoede opereren.

Deze ambitie wil het kabinet in 15 jaar realiseren via de volgende vijf lange termijn doelstellingen, te weten:
1. Het perspectief van het dier is leidend bij de inrichting van stallen en de bedrijfsvoering, zonder dat andere aspecten als economie, milieu, diergezondheid, voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden uit het oog worden verloren.
2. Gehouden dieren kunnen behoeften, voortvloeiend uit hun natuurlijk3 gedrag, uiten en krijgen daglicht, hebben voldoende ruimte en ondergaan geen fysieke ingrepen als gevolg van de wijze van houden.
3. Gehouden dieren zijn in principe zichtbaar voor burgers, ofwel in het landschap, ofwel op het bedrijf.
4. Houders van hobby) en gezelschapsdieren beschikken over voldoende kennis, informatie en ondersteuning om hun verantwoordelijkheden te nemen bij de aankoop, huisvesting en verzorging van de dieren en handelen hiernaar.
5. Consumenten beschikken over voldoende kennis informatie en ondersteuning om in redelijkheid een afweging te kunnen maken bij hun aankoop van dierlijke producten wat dierenwelzijn betreft.

De Nota Dierenwelzijn gaat voor dierenwelzijn uit van de ‘Vijf vrijheden’ als aangegeven door de Commissie Brambell. Deze vijf vrijheden:
1. Vrij van honger, dorst of onjuiste voeding
2. Vrij van thermaal en fysiek ongerief
3. Vrij van pijn, verwonding of ziekte
4. Vrij van angst en chronische stress
5. Vrij om soorteigen gedrag te uiten
worden wereldwijd als uitgangspunt voor dierenwelzijn gehanteerd. Lastig is, dat ze als zodanig niet zijn geoperationaliseerd en er dus geen eenduidige indicatoren voor bestaan. Intuïtief zijn ze goed te interpreteren, maar elke diersoort heeft in elke levensfase een eigen specifieke invulling.

Tot zover rapport 221.

De opmerking dat “het lastig is dat de vrijheden niet zijn geoperationaliseerd” moet zo worden gelezen dat de sector het maar al te comfortabel vindt dat niemand het ontbreken van de vrijheden in de praktijk als juridische onderbouwen kan aandragen voor de rechter om de bio-industrie te laten verbieden. Consumenten voelen op hun klompen aan (“kunnen intuïtief goed interpreteren”) dat het niet klopt in de intensieve veehouderij.
Het gebrek aan onomstotelijk bewijs over het ontbreken van dierenwelzijn maakt dat de agrosector voorlopig haar gang kan blijven gaan en nog lang zelfs het doen van onderzoek naar dierenwelzijn kan gebruiken om tegenstanders aan het lijntje te houden.
De vijf vrijheden hebben evenveel met welzijn als met grondrechten te maken. En deze constatering zou ogenblikkelijk moeten leiden tot inperking van de omvang van de intensieve veehouderij.

12 juni 2009

Verboden kooien te koop

Gelezen in Nieuwsflits van Compassion In World Farming

Verboden in Europa, te koop in Nederland!

In juli 2010 worden in de EU voor het eerst speciale welzijnsregels voor vleeskuikens van kracht. Deze regels zijn erg slap, maar stellen wél eisen aan het maximum aantal dieren per vierkante meter en ze schrijven voor dat de kuikens op strooisel moeten leven.
Het Nederlandse bedrijf JPE heeft nu een kooisysteem bedacht dat zelfs deze minimale welzijnseisen aan zijn laars lapt. In de zogenaamde Bromaxx-kooi worden op een oppervlak van 5,3 m2 maar liefst 125 dieren gepropt, ruim een kwart meer dan het Europese maximum! Bovendien staan ze op een onnatuurlijke plastic vloer, waar de mest doorheen valt. Natuurlijk gedrag is in de kooi niet of nauwelijks mogelijk en de dieren worden nog sneller vetgemest dan in de gangbare bio-industrie (5 in plaats van 6 weken).
Gelukkig mogen deze kooien, dankzij de nieuwe welzijnsregels, in Europa niet gebruikt worden, maar ondertussen doet de fabrikant er alles aan ze buiten de EU te slijten, en daarbij helpt de Nederlandse regering een handje: eind vorig jaar mocht JPE dit dieronvriendelijke systeem namelijk laten zien op een grote bio-industrie-tentoonstelling in China, in een paviljoen dat deels werd betaald met Nederlands belastinggeld!
Compassion in World Farming vindt dit een groot schandaal en heeft bij de ministeries van Landbouw en Economische Zaken protest aangetekend tegen deze gang van zaken. In plaats van te helpen bio-industrie over de hele wereld te verspreiden kan Nederland beter duurzame en diervriendelijke veehouderij promoten!

Tot zover CIWF

In haar eigen woorden onderschrijft de fabrikant de werking van deze kooi. Op Internet valt onderstaande te lezen over de Broiler Maximizer.

BroMaxx werd ontworpen door Jansen Poultry Equipment om aan de wensen van de klanten te voldoen:
* BroMaxx heeft een diervriendelijke flexibele vloer die de vleeskuikens niet beschadigt en borstbeschadigingen en pootproblemen voorkomt.
* BroMaxx heeft een eenvoudig modern voersysteem dat niet hoeft te worden afgesteld en geen voer verspilt.
* BroMaxx heeft een aanzienlijk grotere diercapaciteit. Per stal is deze 2.5 tot 3 keer groter dan het traditionele grondstalsysteem.
* BroMaxx heeft zowel een machinaal ontladingssysteem als een machinaal ladingssysteem van de vleeskuikens in de containers.

Tot zover JPE.


Wie wil weten hoe het korte miserabele leven van "moderne kippen verloopt, klik hier.

04 juni 2009

Melkplas groeit

Wim Thus, afdelingsdirecteur landbouw van Rabobank Nederland, meldt in het Agrarisch Dagblad dat het niet ondenkbaar is dat het aantal melkveehouders de komende vijf jaar halveert van 20.000 tot 10.000. Thus constateert dat de slechte melkprijs ondernemers in moeilijkheden brengt, maar dat er toch flink wordt geïnvesteerd in stallen, dieren en melkquotum.

Merkwaardig zijn de volgende twee constateringen.
Een kleinere sector is volgens Thus niet per definitie slecht, aangezien een fors aantal nu nog hobbymatig dieren houdt. Daar komt bij dat schaalvergroting in landen als Brazilië de Nederlandse sector dwingt tot een antwoord.
Tot zover het AGD.

Bovenstaande redenering leidt tot de conclusie dat het Europese beleid tav de melkveehouderij niet effectief en duurzaam is: een groeiende melkplas leidt tot mest- en milieuproblemen en tot problemen in het dierenwelzijn. Daarnaast verdienen de boeren te weinig. Er is dus eigenlijk bijna niemand die belang heeft bij deze situatie of het moet de bouwsector zijn, die de stallen levert.
Zelfs als bovenstaande zaken je niet interesseren dan is er nog het volbouwen van het platteland met grote stallen, dat het landschap lelijker maakt.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

28 mei 2009

Thieme hekelt schijngroene opstelling politici tijdens verkiezingstijd

Iedereen is groen deze week!

De Grüne Woche van de Nederlandse politiek is weer begonnen. Politici buitelen over elkaar heen om het bewijs te leveren hoe groen en diervriendelijk ze zijn. Want groen is de kleur die betrokken kiezers aanspreekt, en andere kiezers worden nauwelijks verwacht bij de Europese stembus op 4 juni 2009. Omdat ze geen reden zien hun stem uit te brengen.
Het is verheugend te zien dat zoveel politici de groene thema’s ontdekt hebben sinds de Partij voor de Dieren haar electorale doorbraak beleefde als eerste politieke partij ter wereld die niet de mens centraal stelt. De Partij voor de Dieren heeft zich vanaf het begin van haar bestaan ten doel gesteld dierenwelzijn en milieu hoog op de politieke agenda te zetten en andere politieke partijen aan te sporen hetzelfde te doen. Tijdens de Europese verkiezingen van 2004 waren de eerste resultaten van deze inzet te zien: de Partij van de Arbeid, GroenLinks, SP en D66 zetten, geprikkeld door de opmars van de Partij voor de Dieren, op het laatste moment een groen slotoffensief in om te voorkomen dat groene kiezers zouden overstappen. Ze beloofden de dieren een hemel op aarde, waarbij het manifest dat Harm Evert Waalkens schreef in opdracht van Wouter Bos, het verst ging.
De PvdA stelde vlak voor de verkiezingen dat dieren gevrijwaard zouden moeten zijn van honger, dorst en ondervoeding, vrij van fysiek ongerief, vrij van pijn, verwonding en ziektes en gevrijwaard tegen angst en chronische stress. Bovendien zouden dieren de gelegenheid moeten hebben om hun normale gedrag te kunnen uitvoeren. Er zou een toetsingskader moeten komen van wat je wel en niet met dieren mag doen, er zou een houdverbod voor exotische dieren moeten komen, er zou een eind moeten komen aan het gesleep van dieren door Europa, er zou een castratieverbod komen voor biggen, een verbod op het couperen van schapenstaarten, kippen zouden niet langer in kooien gehouden mogen worden, ruiming van gezonde dieren bij dierziekten-uitbraken zou verboden moeten worden en mishandeling en verwaarlozing van dieren zou streng bestraft moeten worden.
Een hemel op aarde dus voor dieren in Europa, en ook D66 beloofde koeien met gouden horens. GroenLinks startte kort voor het referendum over de Europese grondwet zelfs een burgerinitiatief om de lengte van veetransporten in te perken tot maximaal 6 uur en beloofde 1 miljoen handtekeningen in te zullen zamelen om het onderwerp op de Europese kaart te zetten.
De weg naar een Groen Europa was geplaveid met goede voornemens, en de huidige campagne lijkt in dat opzicht een herhaling van zetten.
Maar kennelijk misten de Nederlandse Europarlementariërs de afgelopen 5 jaar een groene aanjager, want vrijwel alle prachtige groene verkiezingsbeloften vielen in het water. Of erger, van veel ervan werd niets meer vernomen.
De Partij van de Arbeid was bij monde van Thijs Berman “zeer tevreden” dat er voortaan nog maar 38 kilo (levende) kippen mag worden gehouden per m2 , we hebben het dan dus nog altijd over 19 kippen-op-een-kluitje waarvoor de vrijheden die de PvdA in haar verkiezingsmanifest bepleitte niet of nauwelijks gelden. Zijn fractiegenote Dorette Corbey pleitte zelfs voor het toestaan van het rapen van kievitseieren, een bedreigde soort nota bene, en stoorde zich aan procederende milieuorganisaties die wilden dat de Natura 2000 afspraken nagekomen zouden worden.

D66 pleitte 3 dagen voor de verkiezingen voor vergaande actie van politiek en supermarkten om dierenleed drastisch in te perken, maar kwam daar in het Europees Parlement niet of nauwelijks meer op terug. Er werd door D66 in het Europees Parlement vooral gepleit vóór genetische manipulatie en het niet uitsluiten van kernenergie.
En GroenLinks, de Partij zich erop voor laat staan de groenste agenda te hebben? Het Europese burgerinitiatief werd met stille trom stop gezet voor het beoogde resultaat ook maar in de verste verte in beeld was. Gewoon stekker eruit, een dode link voor wie wil kijken wat er met zijn handtekening gebeurd is. Staaltje goedkope propaganda die kennelijk niet gebaseerd was op oprechte zorgen over veetransporten.
In de afgelopen 5 jaar dat Joost Lagendijk en Kathalijne Buitenweg in het Europees Parlement zaten hebben ze nauwelijks aandacht gevraagd voor het welzijn van dieren. Buitenweg stelde slechts 10 vragen in 5 jaar tijd die betrekking hadden op dierenwelzijn, en van die vragen ging er slechts één over veetransport. Joost Lagendijk deed helemaal niets aan het agenderen van dierenwelzijn en beide GroenLinksers schitterden door afwezigheid als het ging om het indienen van ontwerp resoluties over dierenwelzijn of over het indienen van adviezen over dierenwelzijn of dierenrechten.
Beiden namen niet deel aan plenaire debatten over landbouw, duurzaamheid en dierenwelzijn, klimaat of vergelijkbare groene onderwerpen.

Groen zijn is meer dan de inzet van een Toyota Prius in verkiezingstijd of greenwashing tijdens referendumcampagnes. De Nederlandse politieke partijen die een groen verkiezingsprogramma hebben, hebben aangetoond Groen als niet meer te beschouwen dan een bijgerecht.
Dat is te weinig, de kiezer is nu aan de beurt dat te beoordelen. Zonder gangmaker, zal het Europees beleid in de komende jaar niet groener worden dan in de afgelopen 5 jaar het geval was. Het groene boeket dat nu gepresenteerd wordt verlept na een week, en dat doet geen recht aan alle mooie beloften die keer op keer gedaan worden.

Marianne Thieme, voorzitter Partij voor de Dieren
Bijlagen: Diervriendelijk Manifest PvdA en D66

Bijlagen:
Diervriendelijk manifest PvdA


PvdA wil vijf vrijheden voor dieren

08-06-2004
De PvdA wil aan de hand van de vijf dierenvrijheden en 10 actiepunten het dierenwelzijn structureel verhogen. 'Wij hebben dierenwelzijn hoog in het vaandel staan', aldus PvdA-lijsttrekker Max van den Berg en Tweede-Kamerlid Harm Evert Waalkens. In het Europees Parlement en in de Tweede Kamer hebben we ons sterk gemaakt voor een goede regeling voor dierenvervoer. Helaas kiezen CDA en VVD dan weer voor de vleesindustrie en niet voor de dieren. De PvdA roept het kabinet Balkenende op om tijdens het Europees voorzitterschap te komen tot een goede Europese regeling die een eind maakt aan het gesleep met dieren door Europa.

De PvdA vindt dat sprake is van grootschalige en onacceptabele verwaarlozing van het dierenwelzijn. De beschaving van de maatschappij kun je aflezen aan de omgang met dieren. Er is internationaal overeenstemming onder wetenschappelijke experts over de randvoorwaarden voor dierenwelzijn. De PvdA noemt dit de vijf dierenvrijheden:

1. Dieren zijn gevrijwaard van honger,dorst en ondervoeding
2. Dieren zijn gevrijwaard van fysiek en fysiologisch ongerief
3. Dieren zijn gevrijwaard van pijn, verwonding en ziektes
4. Dieren zijn vrij om het normale gedrag te kunnen uitvoeren
5. Dieren zijn gevrijwaard van angst en chronische stress

Met de volgende tien actiepunten wil de PvdA ervoor zorgen dat aan deze voorwaarden voldaan wordt:

  1. Er moet een ethisch toetsingskader komen voor het houden van dieren. Het houden van landbouwhuisdieren voor melk, vlees of wol is bijvoorbeeld wel heel iets anders dan het doden van dieren voor de pels of de huid. De PvdA wil nertsenfokkerijen verbieden.
  2. Het opstellen van een lijst van dieren die je mag houden, zowel voor landbouwhuisdieren als hobbydieren. Het is toch te gek voor woorden dan we hier allerlei exotische dieren naar toe halen die hier niet horen en dan ook nog onder erbarmelijke omstandigheden.
  3. Er moet een eind komen aan het gesleep met dieren kris kras door Europa. Minister Veerman moet tijdens het Nederlands voorzitterschap dit opnieuw agenderen na het debacle van een aantal weken terug waar de ministers van Landbouw niet tot overeenstemming kwamen en CDA en VVD in het Europees Parlement onverkort kozen voor de vleesindustrie.
  4. Het opstellen van een verbod op het castreren van biggen en het knippen van tanden.
  5. Het verbieden van het couperen van schapenstaarten. Hiermee wordt de intrinsieke waarde van dieren aangetast.
  6. Geen legbatterijen, dus stoppen met het houden van kippen in kooien.
  7. Stoppen met het doden van miljoenen gezonde dieren ingeval van een dierziekte-uitbraak en gebruik maken van inentingen met (marker) vaccins.
  8. Aanscherpen van de Gezondheid- en Welzijnswet voor dieren op het punt van strafbaarstelling van mishandeling, seks met dieren en systematische verwaarlozing van dieren.
  9. Stimuleren van biologische en duurzame landbouw en een einde maken aan de geldverslindende en concurrentievervalsende Europese landbouwsubsidies, die alleen maar zorgen voor overproductie.
  10. Aanpassen van de huisvesting aan de dieren en niet andersom.

De komende jaren zullen bepalend zijn of we erin slagen om de intensieve veehouderij om te vormen naar een diervriendelijke, biologische en duurzame landbouw. Dat moet, want dieren in de intensieve veehouderij zijn vergaand ondergeschikt gemaakt aan kostenefficiëntie. De gevolgen daarvan voor het dier en het dierenwelzijn zijn te groot. De PvdA kan en wil daarom dat het dierenwelzijn, net als sociale normen, het milieu en voedselveiligheid als een collectieve waarde wordt beschouwd en dus bescherming geniet.
D66

Dierenwelzijn vraagt actie politiek en supermarkten

Persbericht, 7 juni 2004
D66 wil actie van de regering én van supermarkten om het dierenwelzijn in Nederland te verbeteren. Vandaag spreekt de Tweede Kamer over de toekomst van de bio-industrie. Kamerlid Boris van der Ham zal namens D66 een actieplan lanceren om het dierenwelzijn te verbeteren. De Democraten willen onder meer een verbod op de genetisch gemodificeerde kip die zichzelf kreupel eet. Daarnaast wil D66 niet langer wachten op regelgeving uit Europa. Van der Ham: Minister Veerman heeft zelf gezegd dat onze afzetmarkt het gebied beslaat tussen de driehoek London-Parijs-Berlijn. Laten we dan ook met Noord-Europa een kopgroep vormen die aan de rest van Europa laat zien dat je ook concurrerend kunt zijn als je wel rekening houdt met de belangen van het dier .

De belangrijkste punten uit het D66-actieplan:

De Nederlandse regering moet:

- zo snel mogelijk verbieden van het fokken van genetisch gemodificeerde vleeskippen voor productie. Deze kippen worden geselecteerd op hun eetdrift en zakken door het vele eten door hun poten. Minister Veerman moet geld stoppen in het onderzoek naar het terugfokken van deze kippen, zodat ze trager groeien.

- geld steken in het onderzoek naar en de toepassing van alternatieve en veel ruimere vormen van huisvesting voor varkens, zoals al door Universiteit Wageningen al is gestart.

- illegale diertransporten en bijladingen (zoals onlangs bleek in België) hard aanpakken. De Nederlandse politie moet ook buiten de landsgrenzen Nederlandse transporten kunnen volgen en zo nodig bekeuren. Hierover moeten afspraken worden gemaakt met andere Europese landen. Nederlandse veetransporteurs moeten overal en onverkort voldoen aan de Nederlandse eisen, waar ook in Europa.

- ophouden met te wijzen naar de Europese Unie als het gaat over regelgeving. D66 wil een kopgroep in Europa van een aantal West-Europese landen die vooruit lopen op Europese regelgeving. Te beginnen met het verbieden van (onverdoofd) castreren van varkens en het verbieden van kooien voor kippen.

Regelgeving door de overheid lost echter niet alle problemen op. Net zoals supermarkten in andere landen, moeten Nederlandse supermarkten vlees uit hun schappen weren dat onder erbarmelijke omstandigheden voor tot stand is gekomen.

D66 vindt dat de Nederlandse supermarkten binnen twee jaar een convenant moeten sluiten waarin ze afspreken:
  • dat ze geen vlees verkopen waar op levende dieren is ingesneden. Dus geen vlees van biggen die onverdoofd zijn gecastreerd, geen staarten afhakken, geen snavels en tanden afknippen
  • dat er geen import van dierlijke producten plaatsvindt afkomstig uit landen waar géén of onvoldoende toezicht is op dierwelzijn
  • dat ze geen vlees verkopen dat voortkomt uit diertransporten langer dan 8 uur
  • dat ze geen vlees verkopen waar dieren honger voor hebben geleden, zoals bij ouderdieren en kalveren.

06 februari 2009

Vleesconsumptie en vrijheid

Voor de vleeseters uit de tijd voor de koelkast was het eten van vlees een gebeurtenis verbonden met feest. Vlees was niet houdbaar, dus als je deelde met de rest, dan ging er geen vlees verloren en hoefde de ander even niet naar voedsel te zoeken. Kortom: men kreeg een tijdje vrijaf.
De moderne mens heeft het dier zijn vrijheid afgenomen om permanent over voedsel te beschikken. Door de vrije markt economie is de boer als producent van vlees en zuivel zelfs in de verleiding gekomen om het dier nog meer vrijheid af te nemen, in de vorm van kostprijsverlaging, ten koste van dierenwelzijn. Hij kan nu nog meer geld verdienen en de consument kan geld besparen. Het is een win-win-situatie voor mensen met weinig last van hun geweten.

In groter, globaal verband valt het gedrag van de mens in het uitbuiten van de aarde te benoemen als parasitair gedrag. De (uit)zuigende werking van de hebzucht is respect- en grenzeloos. Het leidt tot verslaving en slavernij. Omgaan met vrijheid is omgaan met (ethische) grenzen, niet alleen met de draagkracht van het milieu, de medemens, maar ook van het dier en de natuur.

02 februari 2009

Vergelijkingen met de holocaust

In de nota Voedsel en Groen (2000) van het ministerie van LNV vormt dierenwelzijn een belangrijk speerpunt van beleid tot 2010.

Dierenrechten en dierenwelzijn zijn ge(waar)borgd wanneer dieren:
1. vrij zijn van dorst, honger en onjuiste voeding;
2. vrij zijn van fysiek en thermaal ongerief;
3. vrij zijn van pijn, verwonding en ziektes;
4. vrij zijn van angst en chronische stress;
5. vrij zijn om hun natuurlijke gedrag te vertonen.

De laatste vrijheid, dat dieren vrij zouden moeten zijn om hun natuurlijke gedrag te vertonen, zijn veel mensen het mee eens. Maar er zijn ook veel mensen die vinden dat het moderne landbouwhuisdier zo gefokt is dat het minder natuurlijk is als haar oorspronkelijke wilde soortgenoot. Zij vinden het daarom logisch dat boeren hun vee permanent op stal houden en zich beperken tot minimale, lees: goedkope “natuurlijke” omstandigheden.
Op deze manier reduceren zij het gat dat er is tussen hun opvattingen en hun gedrag, waarmee het kopen en eten van goedkope bio-industrieproducten wordt bedoeld.
In de psychologie is dit fenomeen bekend onder de term “cognitieve dissonantiereductie”.

Er zijn ook veel mensen die de misstanden in de bio-industrie vergelijken met de Holocaust, zeker wanneer zij geconfronteerd worden met het vergassen van dieren in de slachterij. In de concentratiekampen konden de beulen en bewakers hun onmenselijke gedrag beter motiveren door de gevangenen te ontmenselijken. Ook de ontdierlijking van het dier in de intensieve veehouderij draagt bij aan de cognitieve dissonantiereductie: “er is weinig natuurlijks over aan het dier”.


Uiteraard zijn deze verschuivingen in de opvattingen van de onverschillige consument een kwalijke zaak. Het is des te kwalijker omdat men in de reclame deze verschuiving nog eens een handje helpt door zelfs zover te gaan dat het dier niets liever wil dan zo ontdierlijkt behandeld te worden.

10 oktober 2008

Raadslid en minister voor dierenwelzijn is een wassen neus

Veel partijen die het lot van dieren aangaan zijn blij met dat steeds meer lokale en nationale bewindslieden dierenwelzijn in hun portefeuille opnemen. Zij claimen dan ook dat dit een bewijs is van de voortgang in het streven naar dierenwelzijn.
Helaas is de grondhouding, die Gerda Verburg van LNV heeft, ook bij de lokale politici aan de orde: pappen en nathouden.
Het omarmen van dierenwelzijn als aandachtspunt en tegelijkertijd geen visie hebben op het bevorderen daarvan verandert niets aan bestaande situaties. Wanneer dieren actief worden mishandelt, dan stond iedereen al klaar om dit te veroordelen en aan te pakken. De massale passieve dierenmishandeling waar ons kleine landje zo groot in is geworden, wordt nog steeds niet aangepakt.
Waar het om gaat is bewustzijnsverandering bij iedereen, politici en kiezers. Die bewustwording houdt niet alleen in dat dieren niet ding mogen worden gezien, maar ook dat zij recht hebben op een omgeving, waarin zij hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Belangrijkste kenmerk van die natuurlijke omgeving moet zijn: vrijheid.
Wij mensen zouden ons hetzelfde wensen.

29 april 2008

Slechts 2 euro marge per vleesvarken



Prijzen voor varkens stijgen en dalen en varkenshouders reageren daar weer op door meer of minder varkens te houden. Dat heet de varkenscyclus. Gemiddeld echter krijgt een varkenshouder slechts 2 euro meer per vleesvarken dan hij er aan uitgeeft. Daarvoor wordt dat varken onder minimale welzijnsomstandigheden een half jaar lang gevoed en gehuisvest. Dan is het arme beest zwaar genoeg om geslacht te worden.
Geen wonder dat varkens in grote aantallen worden gehouden en er steeds meer megastallen in het landschap verschijnen. De varkenshouder zou geen droge boterham verdienen bij kleine aantallen. De steeds kleiner wordende marges leiden tot nog meer schaalvergroting. Om deze grote aantallen te kunnen afzetten wordt geconcurreerd op de wereldmarkt. Ook wordt dezelfde wereldmarkt gebruikt om varkensvoer zo goedkoop mogelijk te produceren. Hele oerwouden worden gekapt om sojavoer te kunnen verbouwen. Ook leidt de overproductie in eigen land tot een mestprobleem. Oud LNV-minister Veerman zei eens: “We importeren veevoer, we exporteren goedkoop vlees en de rotzooi blijft achter”.



Bij deze wedloop zijn bijna alleen maar verliezers: voedselprijzen stijgen omdat graan, rijst en maïs niet aan mensen als voedsel wordt aangeboden, maar wordt verwerkt in veevoer of biobrandstof. Mensen uit de derde wereld en arme landen in het algemeen zijn steeds meer geld kwijt aan voeding. De hoge mestproductie leidt in ons land tot milieuproblemen en de druk van behoud van concurrentiepositie verlaagt de dierenwelzijnscondities.
De oplossing? Sanering van de intensieve veehouderij. Er wordt al jaren in ons land meer varkens, kippen en koeien geproduceerd dan we zelf nodig hebben en de hoeveelheid die we zelf nodig hebben kan nog veel kleiner, want Nederlanders eten teveel eiwitten, wat tot allerlei welvaartsziekten leidt (bijv. kanker).
Minderen op de vleesconsumptie is ook goed voor het klimaat, want de vleesproductie levert nationaal en mondiaal de grootste bijdrage aan de opwarming van de aarde.
Onze economie zal er niet onder leiden en ons land wordt er leefbaarder door.

11 april 2008

Lagere voedselprijs mag niet ten koste gaan van dierenwelzijn

Hogere voedselprijzen zijn een ramp voor arme mensen. De omstandigheid wordt helaas aangegrepen door de Europese en daarmee de Nederlandse Agrosector om nog meer goedkoop vlees en zuivel te produceren en te exporteren buiten de EU.
En die neiging is rampzalig voor dierenwelzijn, landschap, klimaat en milieu in eigen land en voor de overlevingskansen van de boerensector in de ontwikkelingslanden.

Een hoge productie van vlees en zuivel in Nederland gaat gepaard met het exploiteren van landbouwgebieden, gecreëerd ten koste van tropische bossen. Deze gebieden moeten het veevoer leveren dat verscheept wordt naar de vaderlandse intensieve veehouderij. Verder worden in ons land graan en maïs niet alleen verbouwd voor veevoer, maar ook voor de vergisting van biomassa met mest als grondstof. Ander landbouwgebied wordt gebruikt voor biodiesel. In de Hollandse agrosector klinkt de oproep om te stoppen met het omzetten van landbouwgrond in natuur voor de EHS steeds harder.
Aldus is de menselijke neiging tot overmatige vleesconsumptie en globale mobiliteit een gevaar voor de wereldvoedselverdeling, de natuur en het klimaat.
Er is in de wereld geen gebrek aan voedsel. Problemen in de verdeling worden veroorzaakt door machtsongelijkheid, (oorlogs)conflicten, verkeerde, ongezonde en overmatige voedselpatronen.

De EU constateerde in het verleden een afnemende globale marktpositie van haar boeren en een toegenomen vraag naar voeding in de wereld. In plaats de ontwikkelingslanden te steunen in het produceren om aan deze toegenomen vraag in de eigen regio besloot zij zelf meer te gaan produceren en zo de concurrentie aan te gaan. Logisch misschien, maar ook egocentrisch en egoïstisch. De westerse economische overmacht was altijd al groot. In dat kader werd ook besloten om de melkquota te verruimen. Het gevolg is dat Nederlandse boeren en masse besloten om grotere stallen te bouwen en de vergrootte veestapel aan koeien het hele jaar op stal te houden. Het gevolg daarvan is toenemende vraag naar veevoeder, hogere prijzen en ziektedruk in de overbevolkte stallen. De knut bijvoorbeeld, een minuscuul vliegje, maar overbrenger van het blauwtong virus, heeft nu nog meer kans om zich te handhaven. In de warme stallen kan het virus nu het hele jaar toeslaan. Een koe die geïnfecteerd is met blauwtong produceert minder melk. Het gevolg is dat de boer nog meer koeien wil houden om de productie hoog te houden. Die neiging wordt nog groter om de lagere melkprijzen te kunnen opvangen die het gevolg zijn van de toegenomen productie.
Natuurlijk, de melkprijs en de hoogte van voedselprijzen zijn ook afhankelijk van andere factoren elders, zoals mislukte oogsten als gevolg van droogte of andere klimaatinvloeden. Die prijzen kunnen tijdelijk verhoogd zijn, maar het is een simpele economische wet: een hogere productie leidt tot lagere prijzen.
In ons land is de productie in de agrosector al decennia veel hoger dan de binnenlandse vraag. De sector is doorgeschoten in bulkproductie en de belastingbetaler betaalt onwetend mee. De menselijke maat is zoek en het zijn vooral dieren die daaronder lijden. Ook misstanden in slachterijen hangen hiermee samen. De grote productie leidt in alle delen van de keten tot onverschilligheid voor dierenwelzijn. Hoogstens worden technologische oplossingen ingezet om de gevolgen te verzachten en de productie te verhogen.
Het wordt tijd dat de politiek en het publiek haar verantwoordelijkheid neemt. Het heeft uit sentimenteel oogpunt jarenlang een oogje dichtgeknepen voor de agrarische werkelijkheid. Wie onbevangen kijkt naar de realiteit van tegenwoordig in de agrobusiness ziet een ontaarde sector, nauwelijks meer grondgebonden en alleen nog maar gedreven door economische motieven. Het beleid via grootschaligheid loopt dood. Dagelijks stoppen boeren en hun productieruimte wordt overgenomen door collega’s. Dat is economie, maar lijkt ook sprekend op “survival of the fittest” en de “wet van de jungle”. Een echt beschaafde (globale) samenleving kijkt niet lijdzaam toe maar grijpt in om de rechtvaardigheid in voedselproductie weer in balans te brengen. Dit betekent grenzen stellen aan de binnenlandse productie en steun te geven aan productie buiten de EU. “Think global and act local”. “Gelijke monniken, gelijke kappen”. Gelijke kansen voor boeren uit alle landen. Gewetensvolle en welwillende consumenten doen er het beste aan om verantwoord geproduceerde, locale agrarische producten te kopen en de boeren kunnen het beste op ecologische wijze voor de eigen omgeving produceren. Dat levert stabiele voedselprijzen en eerlijke verdeling van voedsel op.

25 maart 2008

De dierenwelzijnscoalitie heeft haar voet klem tussen de deuren van LNV

De Dierenwelzijnscoalitie is een samenwerkingsverband van een twintigtal organisaties die opkomen voor de belangen van dieren. Zij verwijten minister Verburg van Landbouw, Natuur en Visserij dat zij geen betekenis geeft aan het begrip intrinsieke waarde van het dier.
Met deze constatering is ook de filosofische leegheid van het begrip intrinsieke waarde vastgesteld. Dat verklaart waarom de overheid er in het verleden weinig moeite mee had om dat begrip in de wet op te nemen; het zou voor de praktijk van de veehouderij toch geen gevolgen hebben. De ene organisatie wil in de praktijk kleine stapjes nemen onder het motto “liever iets dan niets bereikt” (bijvoorbeeld liever scharrel- in plaats van legbatterij-eieren of liever Volwaard- dan plofkippen). De andere organisatie wil liever een principieel standpunt innemen onder het motto “als we de intensieve veehouderij een vinger zouden geven dan pakken ze de hele hand” (liever geen vlees eten dan biologisch vlees).
In de praktijk van de veehouderij is de laatste 30 jaar niets bereikt op basis van een beroep op de intrinsieke waarde van het dier. Toch kunnen de organisaties uit de coalitie het begrip niet loslaten. Men is bang geen voet meer tussen de deur te hebben. En daarmee hebben zij zich immobiel gemaakt. Ze hebben een voet tussen de deur maar niet meer het overzicht of er niet ergens anders in het dieronvriendelijke gebouw van de overheid veel beter toegankelijke deuren zijn, waardoor veel gemakkelijker binnen is te komen in het hart van de bestuurders.
Die toegankelijker deur leidt niet alleen naar het hart van de bestuurders, maar ook naar het bewustzijn van de kiezers en consumenten. Het bordje bij die deur vermeldt dat dieren een dierwaardig bestaan moeten kunnen leiden. Wanneer je de deur binnengaat dan leidt de gang naar de mogelijkheid om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. Wie nog wat verder om zich heen kijkt zal zien dat er meer van dergelijke deuren zijn in het politieke complex, die zijn te plaatsen onder de noemer “vrijheid”. Vrijheid en betrokkenheid (oftewel respect) zijn begrippen die mensen meer aanspreken dan eigen of intrinsieke waarde.
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.