Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label dierenwelzijn. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dierenwelzijn. Alle posts tonen

17 juli 2011

Mishandeling kippen in Nederland weer voor tien jaar gelegaliseerd

Het is uiteraard stil gehouden, maar daarom in kleine kring en achter gesloten deuren niet minder uitbundig gevierd: De lage kostprijs in de pluimveehouderij is weer voor tenminste tien jaar veilig gesteld.

Dat gebeurde via een brief van staatssecretaris Henk Bleker op 13 juli aan de Tweede Kamer waarin hij de volksvertegenwoordiging meedeelde dat de vrijstellingsregeling dierenwelzijn voor pluimvee zal worden verlengd.

Dat zit zo:
Per 1 september 2001 zijn in Nederland diverse ingrepen bij pluimvee verboden. Het gaat daarbij om:
-het verkorten van de boven- of ondersnavel bij kippen en kalkoenen jonger dan 10 dagen;
- het verwijderen van een deel van de achterste teen bij hanen;
- het verwijderen van sporen bij hanen;
- het verwijderen van kammen bij hanen;

Het besluit maakte destijds een einde aan de ongehoorde mishandeling van de tientallen miljoenen kippen die jaarlijks in ons land worden gefokt.
Want, zoals bekend, wij lopen hier ten opzichte van Europa als het gaat om dierenwelzijn voorop.

Niet dus.

De inkt van het ingrepenbesluit was nog niet droog of er kwam een vrijstellingsregeling. Die vrijstelling werd voor een periode van vijf jaar verleend, op voorwaarde dat de sector zou zoeken naar alternatieven voor de gelegaliseerde dierenmishandeling. Want dat was die vrijstelling natuurlijk.

In 2006 werd de vrijstelling met vijf jaar verlengd omdat er nog steeds geen alternatieven waren gevonden voor het onverdoofd wegknippen of wegbranden van kippesnaveltjes.

We zijn intussen weer vijf jaar verder. Nederland zegt nog steeds voorop te lopen op het gebied van dierenwelzijn in de intensieve veehouderij, en dus wordt de vrijstelling voor gelegaliseerde kippenmishandeling andermaal verlengd.

De kippenhouders hebben maar meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt dat er nu een staatssecretaris op landbouw zit die desnoods zelf de kippesnavels komt knippen of branden als hem dat stemmen oplevert. En dus kreeg dr. Henk Bleker (CDA, sic) een voorstel onder de neus om deze keer maar meteen maar voor tien jaar een vrijstelling te verlenen. En zo geschiedde. Tot 20 jaar nadat we het verboden hebben, mag er nog steeds worden ge-snavel-knipt. Onverdoofd. Dat wel natuurlijk.

De staatssecretaris is zo’n enorme dierenvriend dat ze daar bij de Partij voor de Dieren nog een punt aan kunnen zuigen. En dus moet het snavelknippen voortaan met een infrarood straal gebeuren. Dat zou, mits goed uitgevoerd, minder pijnlijk zijn dan met een schaartje of een heet gemaakte plaat ijzer.

De staatssecretaris erkent overigens met de invoering van de infrarood behandeling dat met de gebruikelijke methoden (knippen of branden) pijn wordt veroorzaakt. En dat infrarood niet pijnloos is. Maar daar maalt een beetje rentmeester niet om. Immers, leven is lijden.

De infrarood behandeling is dus, naar zeggen van de staatssecretaris, minder pijnlijk. Mits goed uitgevoerd. Die laatste toevoeging doet alle nu nog ongeboren kippen al bij voorbaat huiveren. Als de behandeling niet goed wordt uitgevoerd, heeft de kip haar hele korte leven pijn.
Er is voor die kippen één, zij het schrale, troost. Er komt ongetwijfeld een ontheffing voor het gebruik van de infrarood behandeling. Immers, een schaartje is altijd goedkoper dan een infrarood-apparaat.

Het meest krankzinnige van de hele zaak is natuurlijk dat terwijl de sector nog eens tien jaar de tijd krijgt om naar een alternatief te zoeken, dat alternatief al lang bekend en voor handen is:

MINDER KIPPEN PER VIERKANTE METER!

Maar ja, dan gaat de kostprijs omhoog en kunnen de ruim 1000 houders van legkippen niet meer concurreren op de wereldmarkt. En dan gaan ze misschien wel failliet. En dan moeten ze iets anders gaan doen in plaats van de hele dag op hun luie reet zitten kijken naar het wonder dat verminkte kippen toch eieren blijven leggen.

Want zo is het natuurlijk wel. Er zijn in Nederland ruim 1000 ondernemers die, dankzij de vrijstelling dierenwelzijn, jaarlijks 30 miljoen kippen mogen verminken. Naast deze dierenverminking ook nog eens zorgen voor een niet uit te poetsen permanente stankgolf in de omgeving van hun stallen. Het milieu gebruiken als afvalputje voor hun mest. Gelegaliseerd. Dat wel natuurlijk. En als toetje wordt de burger ook nog eens trakteert op een serie bacteriën die in de kippenstallen resistent zijn gemaakt voor antibiotica.

Samengevat: U, als burger, vindt het goed dat er jaarlijks alleen al in de kippenhouderij 30 miljoen dieren gelegaliseerd mogen worden verminkt.
U vindt het goed dat in de wijde omgeving van kippenstallen de lucht in stank wordt gezet. Het was u misschien ontschoten, maar in de natuur betekent stank: gevaar!
U vindt het goed dat het milieu als afvalputje voor stront wordt gebruikt.
U vindt het goed dat u straks niet meer beter gemaakt kan worden als u ziek wordt. Harder gesteld: U vindt het goed dat u straks voortijdig sterft. Langzaam, want het stervensproces door ontstekingen gaat traag en is uiterst pijnlijk, maar dit terzijde.

En dat alles om 1000 boeren die zich zelf ondernemer noemen aan een boterham te helpen?

Het kan bijna niet anders of er moet in die eieren ook een stofje zitten dat ons gezond verstand uitschakelt.

Misschien iets om over na te denken als u straks weer eens een eitje tikt?

15 juni 2011

Wat moeten we geloven van de Nederlandse welzijnseisen voor dieren?

Ruim tweehonderd sterk verwaarloosde en gewonde konijnen die in Kampen in beslag genomen werden, zijn door de Dienst Regelingen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verkocht als slangenvoer.
Dat stellen vier samenwerkende dierenorganisaties woensdag.
De dienst verkocht volgens de organisaties in april 2011 ook al 3662 verwaarloosde knaagdieren als voer voor andere dieren. De organisaties trokken daarover bij staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Henk Bleker (CDA) aan de bel.
Die liet in een reactie weten dat alle opvangadressen voldoen aan de wettelijke eisen en dat het welzijn van de dieren wordt gewaarborgd.

Tot zover het bericht.

Als deze praktijk betekent dat er volgens de wettelijke eisen wordt gewerkt en dat het welzijn van de dieren wordt gewaarborgd, wat moeten we dan geloven van de claim dat de Nederlandse veestapel gehouden wordt volgens de hoogste welzijnseisen ter wereld?

21 mei 2011

Wat extra lijden mag................

Er is de laatste tijd weer heel wat gediscussieerd over dieren en hun welzijn of het gebrek daaraan. Er verschijnen en verschenen veel ingezonden stukken over het wel of niet toelaatbaar zijn van dierproeven. Ook het bericht dat het plan bestaat 100.000 ganzen naar de eeuwigheid te schieten hield de gemoederen bezig. Of wat dacht u van de megastallen? Het mogelijke verbod op pelsdierhouderijen? Het onverdoofd ritueel slachten? Met betrekking tot dat laatste onderwerp zag ik gisteravond, 20 mei, een oude bekende een duit in het zakje doen. Binnen het CDA wordt wel eens gesproken van ‘Mastodonten’. Daarmee worden bedoeld oudgedienden die binnen die partij hun sporen hebben verdiend en wier mening en opvattingen ook nu nog zeer serieus worden genomen. Naar mijn mening is er ook subcategorie, nl. de ‘fossiele mastodonten’. Bij de VVD wordt die gepersonifieerd door niemand minder dan die goede oude Frits Bolkestein. Frits gaf desgevraagd te kennen het voorstel van de Partij voor de Dieren om tot een verbod op onverdoofd ritueel slachten te komen, maar niks te vinden. Dat beetje extra lijden van de dieren ter wille van de uitoefening van de Joodse religieuze rituelen moest kunnen, aldus Frits. Immers, de Joden woonden al honderden jaren hier en hadden zich altijd van deze wijze van om het leven brengen van consumptiedieren bediend. En waarom zou je daar nu een eind aan (willen) maken? En trouwens, wordt er zo veel meer geleden door het afsnijden van de strot van het – letterlijke – slachtoffer dan bij de reguliere slacht? Bolkestein twijfelt omdat volgens hem wetenschappers elkaar op dat punt tegenspreken. Dat het elkaar tegenspreken onder wetenschappers niet ongebruikelijk is, vindt hij kennelijk van minder belang. Het is dezelfde discussie als bij het sportvissen. Er zijn nog steeds mensen die denken dat vissen geen pijn, angst of stress ervaren wanneer zij uit het water worden gehesen aan haak met weerhaak. Dat je dan ook zou kunnen stellen dat de twijfel al reden genoeg zou moeten zijn om dus dit soort bezigheden voorzichtigheidshalve maar te staken wordt slechts door een minderheid in overweging genomen.
Nee, Frits Bolkestein vindt de godsdienstbeleving van Jood en Moslim belangrijker dan het voorkomen of zelfs maar verzachten van dierenleed. En trouwens, zo verzucht hij, we eten oesters toch ook levend en gooien kreeften immers ook levend in kokend water? Nou, dan is er nog genoeg werk aan de winkel voor een Partij voor de Dieren. Ja, beste oude Frits, ook daarvoor hébben we een Partij voor de Dieren.
Zijdelings en met enige terughoudendheid – dat wel! – brengt hij in de herinnering dat allerlei antisemitische erupties in de geschiedenis zijn begonnen met kritiek op de Joodse manier van slachten!! En natuurlijk wil hij degenen die het op dit punt niet met hem eens zijn allerminst van antisemitisme beschuldigen, maar…………………….
Geachte meneer Bolkestein. Uw – genuanceerde – verwijzing naar de Holocaust en andere dieptepunten in de menselijke beschaving ten opzichte van Joden geeft nu juist aan waar de schoen wringt. Door te stellen dat die paar duizend dieren die per jaar hier te lande worden geslacht dan maar wat extra moeten lijden, omdat godsdienst belangrijker is dan dierenleed, toont u aan waar de mensheid keer op keer in de fout gaat.
In de jaren 33 – 45 werden door de nazi’s de meest gruwelijke experimenten op mensen uitgevoerd. Het ging hier – volgen de nazi-ideologie – om wezens die niet als (volwaardige) mensen dienden te worden aangemerkt. Het waren ‘Untermenschen’. Joden, zigeuners, homoseksuelen, Slaven, zij voldeden niet aan de norm die de nationaal socialisten hadden gesteld om als mens te worden behandeld. Zij werden buiten de grenzen van de morele verantwoordelijkheid van de (nazi)-mens gesteld. Daardoor werd hun lijden en sterven irrelevant of acceptabel.
Nu zijn het niet de ‘Untermenschen’ maar onze mededieren die buiten onze morele verantwoordelijkheid zijn geplaatst. En dat betekent bio-industrie, dierproeven, onverdoofd slachten, sportvissen, plezierjacht, kortom we menen ons alles met dieren te mogen veroorloven op grond van het door ons geconstrueerde waarden- en normenstelsel. Zo lang het maar in het belang – in de wijdste zin van het woord – is van diezelfde mens.
Elk levend wezen dat kan lijden zou voor onnodig leed behoed moeten worden. Dat is de morele verantwoordelijkheid die wij als mens – met rede en mededogen begiftigd, al zou je dat niet altijd zeggen! – voor onze medeaardbewoners zouden moeten hanteren.
Geen dier moet (langer) lijden omdat in één of ander geschrift iets staat over een opperwezen dat het zo wil! Godsdienst gaat niet boven (dieren)welzijn. Mededogen en respect gaan boven alles, ook boven het geloof in God of Allah!

12 mei 2011

Nederlandse intensieve veehouders spreken niet de waarheid over waarom vlees zo goedkoop is

Nederlandse veehouders voelen zich niet gewaardeerd door de Nederlandse samenleving, zo blijkt uit het onderzoek naar de megastallen door bureau Veldkamp.

De veehouders vinden een debat over megastallen een goed initiatief mits er voor wordt gezorgd dat de uiteindelijke beslissing op rationele argumenten wordt genomen. Een belangrijke voorwaarde voor een debat is volgens hen: ‘... eerst zorgen dat iedereen dezelfde kennis heeft.’ Volgens hen zou bijvoorbeeld onder de aandacht van de burger moeten worden gebracht dat een kilo heel goedkoop vlees alleen maar zo goedkoop kan zijn, omdat het is ingevoerd uit landen waar de regelgeving veel minder streng is dan in Nederland.

Dat is een merkwaardige opvatting. In ons land worden drie keer zoveel dierlijke producten geproduceerd dan in ons land wordt geconsumeerd. Twee derde is bedoeld voor de export en kan op buitenlandse markten in prijs concurreren omdat het in ons land grootschalig wordt geproduceerd tegen slechte dierenwelzijnsomstandigheden. Er zijn in ons land veel regels tav dierenwelzijn, maar omdat deze in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd worden, drukken deze regels nauwelijks op de kostprijs van vlees en zuivel. Hoe zou een Nederlandse boer anders kunnen concurreren met zijn buitenlandse collega’s waar de voorwaarden om goedkoop en verantwoord te produceren vaak beter zijn?
Verstaat een Nederlandse boer zijn vak dan beter? Hij zou het de consument wel graag doen geloven met de universiteit van Wageningen achter zich, maar helaas: niets is minder waar.
Omdat er in ons land zoveel vlees en zuivel wordt geproduceerd is er een grote verwerkende industrie die ook vlees en zuivel uit het buitenland importeert. De supermarkten kunnen dus kiezen welk vlees zij aan de consument aanbieden. Veehouders produceren voor het buitenland en Nederlandse consumenten krijgen goedkoop vlees aangeboden uit eigen en buitenland.
Er wordt gewoon langs elkaar heen gepraat. Zelfs wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden dan zou dat de Nederlandse intensieve veehouders niet raken zolang dit ook niet geldt voor de buitenlandse consument want hun producten worden in het buitenland afgezet. Waarom zouden de veehouders dan klagen, want de buitenlandse consumenten weet vrijwel niets over de Nederlandse omstandigheden van het vlees en zuivel dat zij kopen.
Hoe kan een Nederlandse veehouder waardering verwachten voor een ondernemer die geld verdient ten koste van de eigen omgeving door het milieu te belasten, het aanzicht van het platteland te verzieken met megastallen en ook nog geen kwaliteit te geven aan het welzijn van dieren in de afgesloten stallen?
Laat de overheid de Nederlandse agrosector ook de kosten van de bedrijfsvoering (vervuiling) doorberekenen in plaats van af te wentelen op de Nederlandse belastingbetaler en te ondersteunen met EU subsidie. Dan is het gauw gedaan met de oneerlijke concurrentie van de intensieve veehouderij met de goedwillende kleinschalige ondernemer die zijn dieren buiten wil laten lopen in natuurlijke omstandigheden.

06 mei 2011

Kan een vleeseter bijdragen aan een beter milieu?

Stephen McDonnell is oprichter en directeur van Applegate Farms, een Amerikaans vleesverwerkingsbedrijf dat biologische producten levert. Hij wordt geciteerd in het mei 2011 nummer van Ode met de stelling dat carnivoren goed kunnen zijn voor het milieu.
In hetzelfde nummer schrijft ex-vegetariër Loren Berlin dat zij met de terugkeer van vlees op het menu niet alleen haar eigen gezondheid dient, maar ook die van de aarde.
Beide beweringen zijn onzin, uiteraard, maar waarom dan deze beweringen?
Wanneer iemand besluit vlees te eten dan maakt het natuurlijk wel uit waar hij zijn vlees betrekt. Vlees van koeien die zomers in de wei staan is beter dan vlees uit de bio-industrie ondanks de claim van de sector dat zij zo beter de mest kan verzamelen. Mest is het probleem niet, dat is zelfs nuttig voor de vruchtbaarheid van het land, maar te veel mest is gif voor het leven op de gronden waar het wordt uitgereden. Er wordt, zeker in ons land, veel te veel vee gehouden vanwege de export.
Voor het collectief van het belang van de aarde is het beter dat we minder vlees gaan eten, maar het individu dat vindt dat zij goed bezig is om matig vlees te eten van biologische gehouden koeien die zomers buiten komen, kan beter stellen dat zij minder een aanslag doet op de gezondheid van de aarde dan een gewetenloze vleeseter.

29 april 2011

Wanneer is de missie van de dierenbeweging voltooid?

De Australische filosoof Peter Singer sprak op 28 mei 2011 aan de ISVW in Leusden over dierenwelzijn en het einde van de dierenbeweging. Peter Singer is hoogleraar bio-ethiek aan de Princeton University en is vooral bekend door zijn boek Animal Liberation. Hij is een toonaangevende denker op het gebied van de utilitaristische ethiek en in het bijzonder in het denken over dieren.
Wanneer is de missie van de dierenbeweging voltooid? De vraag is actueel omdat veehouders steeds maar weer hun stallen aanpassen en de dierenbeweging steeds maar ontevreden blijft. Zou het niet beter zijn om een einddoel te formuleren, zodat de dierenkwestie in ene geregeld kan worden? Peter Singer publiceerde in 1975 het befaamde boek Animal Liberation, dat het begin vormde van de moderne dierenbeweging. Nu, veertig jaar later, gaat hij in op de einddoelen van de dierenbeweging. Zijn die doelen te formuleren? Of moeten we, ook als een doel bereikt is, weer naar nieuwe welzijnsverbeteringen streven?
Na zijn openingslezing gaat Singer met vertegenwoordigers van de dierenbeweging op zoek naar antwoorden op vragen als: moeten we nog wel inzetten op welzijnsverbetering voor dieren? Is het niet beter om te stoppen met alle gebruik van dieren? Kan een dier op termijn wel het bezit van een boer blijven? Of moeten we het dier gaan zien als een wezen met een ‘eigen leven’ - een rechtssubject?
Tot slot komen ook wat nieuwe kwesties omtrent dierenwelzijn aan de orde, zoals de huidige veeteelt gerelateerde klimaat- en gezondheidscrisis (MRSA, ESBL, etc.), de komst van het ´gemaakte dier´, happy meat en het al dan niet onrealistische ideaal van de diervriendelijke megastal.
Kunnen dierenbeschermers zoals Singer het moment aangeven waarop ze zeggen: ‘de strijd is gestreden, we zijn tevreden’?

25 maart 2011

Dierenwelzijn is geen exportproduct

Sommige dierenbeschermers worden enthousiast van het idee dat Nederland een exporteur van dierenwelzijn zou kunnen zijn. Waarschijnlijk denken ze dat wanneer dierenwelzijn een exportproduct is dat dan het dierenwelzijn wel goed geregeld zou moeten zijn. Het is zo een beetje een indirecte, maar ook doorzichtige manier om in Nederland dierenwelzijn te bevorderen.
Waarom is dit niet zo’n goed idee? Wel, dierenwelzijn is van oudsher in ons land slecht geregeld. Met de komst van de intensieve veehouderij werden de stallen steeds groter. Deze ontwikkeling werd verdedigd met de bewering dat in grote stallen dierenwelzijn niet per se slecht geregeld zou zijn.
Maar minder slecht geregelde dierenwelzijn is nog steeds slecht geregelde dierenwelzijn. Het zijn allemaal woordspelletjes en oneigenlijke argumenten. Wil een dier welzijn ervaren dan moet er sprake zijn van vijf vrijheden:
  1. Vrijheid van honger en dorst
    - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven
  2. Vrijheid van ongemak
    - door een comfortabel onderdak en rust te bieden
  3. Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte
    - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen
  4. Vrijheid om normaal gedrag te vertonen
    - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten
  5. Vrijheid van angst en spanning
    - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden
Met name de vrijheid om normaal gedrag te vertonen is de vrijheid die wordt geschonden door dieren het hele jaar op stal te houden.
De naïviteit van sommige dierenbeschermers is inderdaad grenzeloos. We zagen dit al eerder bij het begrip intrinsieke waarde. Er is geen enkele boer die ontkent dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Dat zou de dierenbescherming argwanend moeten maken. Het enige wat helpt is de veestapel in ons land te verkleinen zodat de overblijvende dieren daadwerkelijk naar buiten kunnen zonder dat er sprake is van een mestoverschot.

07 maart 2011

Desinformerende megaboeren: brutalen claimen de halve wereld

Hollandse veehouders laten zich er op voorstaan dat zij moeten voldoen aan de hoogste dierenwelzijnseisen. Een zinnig gesprek daarover is lastig omdat er altijd wel een land te vinden is waar het er slechter aan toegaat dan in ons land. In de praktijk is er weinig controle en de EU wordt te pas en te onpas erbij gehaald om het eigen gelijk te staven. Wat ook lastig is, is dat Nederlanders competitief zijn ingesteld, zo van “Onze bio-industrie is erg, maar als we op de wereldmarkt meer vlees kunnen verkopen, dan voorkomen we dat een ander land dieren produceert onder nog ergere omstandigheden.”
De burger profiteert van die internationale concurrentie want goedkoop geproduceerd vlees in eigen land is ook hier tegen lage prijzen beschikbaar. Zou het hele Nederlandse volk uit weerzin tegen de vee-industrie vegetariër worden, dan zou de vaderlandse productie toch doorgaan, want die is gericht op de export.
Nu het economisch wat tegenzit in Europa, zijn wat meer mensen gevoelig geworden voor het argument dat de agrosector bijdraagt aan de Nederlandse economie. Die bijdrage wordt dan ook opgeklopt tot het vier- tot zesvoudige, afhankelijk van wat je nog meerekent onder de sector.
Ook het politieke klimaat verandert. De liberale partijen winnen zienderogen terrein. Persoonlijke vrijheid wordt ook vertaald in het recht om ongestraft allerlei onzin te verkopen. Dat is de keerzijde van het recht op vrije meningsuiting en van de al jaren geldende praktijk dat het niet gaat om de waarheid maar om het imago. De markt produceert niet voor de behoeften van de consument, maar behoeften worden gecreëerd. Vlees en zuivel zijn niet nodig voor de gezondheid, maar wie durft te twijfelen als gezondheid in het geding is?
Dierenwelzijn was vroeger niet geborgd bij de kleinschaliger boeren en die situatie wordt niet per se slechter in de grootschalige megastallen. Maar deze negatieve situatie wordt omgebogen door te betogen dat dierenwelzijn beter geregeld kan worden in stallen waarbij in principe meer ruimte per dier zou kunnen zijn. Megastallen van melkveehouders zijn niet altijd gevuld in afwachting van het vrijlaten van het melkquotum. Naïeve consumenten denken dan de koeien kunnen scharrelen over de gehele ruimte. In werkelijkheid laat de boer een deel van zijn stal ongebruikt, want dan hoeft hij dat deel ook niet schoon te houden.
Ook de kiezer laat zich bedotten door het argument dat in megastallen de mestproductie veel beter valt op te vangen en zelfs is te benutten voor energieproductie. En dat alles zonder verlies aan dierenwelzijn. Uit onverschilligheid en onnadenkendheid gaat deze argumentatie erin als koek.
Vlees werd oorspronkelijk geproduceerd om de lokale bevolking te voeden en mest werd gebruikt om de grond vruchtbaar te houden en dieren werden zo veel mogelijk buiten gehouden uit efficiency gecombineerd met werkelijke compassie met dierenwelzijn. Wie zich dat realiseert en ook dat de huidige situatie van efficiënte overproductie puur en alleen nog maar gaat voor het spekken van de agro-industriële ondernemer zou zich ook kunnen realiseren dat de oplossing kan zitten in het weer beperken van de veestapel. Dan zijn alle door de agrobusiness veroorzaakte problemen opgelost en rest slechts het gemor van ondernemers die klagen dat zij veel meer hadden kunnen verdienen als hun geen strobreed in de wordt.
Van oudsher waren boeren als werkgevers gewend dat zij niet werden tegengesproken en ook bij het hanteren van drogredenen kregen zij door hun slecht opgeleide arbeiders weinig tegenspel. Het gevolg is dat zij gewend zijn geraakt aan het debiteren van allerlei onzin zonder daarvoor rekenschap te hoeven af te leggen. Varkenshouders liepen bij de laatste verkiezingen met T-shirts met de opdruk “Megastallen …. is dat de vraag? Wij kiezen voor vernieuwing!”. NAJK-jongeren pleitten voor het verbod op ministallen. Allemaal voorbeelden van flauwe pogingen om te laten zien dat zij zich door niets en niemand en zeker niet door rationele argumenten laten tegenhouden als er geld valt te verdienen. Dat brutalen de halve wereld hebben, is helaas nog steeds het geval.
Wie het daarmee niet eens is, rest ook maar één ding: verbeter de wereld en begin bij jezelf met verminderen van gebruik van dieren. Laat het oplossen van problemen niet alleen aan anderen over, maar vertrouw er wel op dat de eerste stap de belangrijkste stap is op weg naar een betere samenleving.

28 februari 2011

PvdD hekelt schijnbelangstelling dierenwelzijn politieke partijen

Partij voor de Dieren roept partijleiders op voorafgaand aan slotdebat:
Passen jullie een avondje op de dieren?


Persbericht Amsterdam, 28 februari 2011 - De Partij voor de Dieren zal morgenavond, voorafgaand aan het NOS slotdebat waaraan slechts 8 van de 10 fractievoorzitters uit de Tweede Kamer mogen deelnemen van de NOS, haar ongenoegen kenbaar maken tegen haar uitsluiting. Leden van de Partij voor de Dieren zullen voorafgaand aan het NOS debat gemuilkorfd demonstreren bij de ingang van de Eerste Kamer.
Het Kort Geding van de Partij voor de Dieren tegen de NOS diende vandaag bij de rechtbank in Amsterdam, maar heeft tot teleurstelling van de Partij voor de Dieren niet geleid tot een uitspraak die de NOS verplicht alsnog ruimte te maken bij het slotdebat voor de uitgesloten partijen Partij voor de Dieren en SGP.
Marianne Thieme: “de NOS heeft zichzelf een brevet van onvermogen gegeven door te stellen dat ze niet in staat is een hanteerbaar en uitzendbaar debat te organiseren met 10 deelnemers. Mogelijk moet de NOS haar licht eens opsteken bij de voorzitter van de Tweede Kamer die voortdurend debatten met 10 deelnemers organiseert en nog nooit heeft gedacht aan uitsluiting van een deel van de partijen. Het vonnis van de rechter ontslaat de NOS geenszins van haar verplichting tot pluriforme aandacht voor alle politieke stromingen die gekozen zijn.”
Marianne Thieme vraagt alle lijsttrekkers die wel aan het debat deelnemen “een avondje op de dieren te passen”.”Wie weet bevalt het wel zozeer dat ze de smaak te pakken krijgen.”
Fractievoorzitter Marianne Thieme wijst erop dat partijen op dit moment over elkaar heen buitelen om diervriendelijke voorstellen te doen in de vorm van een megastallenverbod, vrije uitloopmogelijkheden voor dieren etc.
Thieme: “We zijn blij met elk diervriendelijk of natuurvriendelijk voorstel dat andere partijen doen, maar we zullen ze er wel blijvend aan herinneren dat voorstellen in verkiezingstijd niet vrijblijvend kunnen zijn. Zo noemde GroenLinks het voorstel om dierenrechten op te nemen in de grondwet in 2008 ‘rijp om behandeld te worden in de Tweede kamer’, maar is het daar nog steeds niet van gekomen. En zo pleitte de PvdA in 2004 kort voor de verkiezingen voor het wettelijk vastleggen van 5 vrijheden voor dieren, maar is dat nog steeds niet gebeurd.
Ook de plannen van het kabinet om een dierenpolitie in te voeren, lijken geen hoge prioriteit te hebben.
Over de uitspraak van de rechter zegt Thieme: “we moeten de overwegingen van de rechtbank nog zorgvuldig bestuderen, maar de discussie over het muilkorven van politieke partijen in het debat is hiermee zeker niet tot een einde gekomen.”

19 februari 2011

Natuurbeheerder spreek heldere taal

Intrinsieke waarde, eigenwaarde, biodiversiteit, Ecologisch HoofdStructuur, het zijn geen termen die in het publiek herkenning opleveren. “Natuurorganisaties zijn teveel op Den Haag gericht” stelt Kris van Koppen, hoofddocent milieubeleid uit Wageningen in het magazine “Down to Earth” van Milieudefensie.
De terminologie is te abstract. Jongeren en andere recreanten kunnen op TV bij Animal Planet en in de dierentuin of op vakantie in het buitenland de meest exotische dieren van dichtbij bewonderen. Dieren in de vaderlandse natuur zijn of afwezig of houden zich (bang voor jagers) overdag schuil. Geen wonder dat de betrokkenheid op soortniveau van het publiek niet zo groot is. Zij heeft geen beeld bij natuurdoeltypen en verbindingszondes als nog minder dat betekent dat zij zelf niet welkom zijn.
Het is dan ook geen wonder dat mede in de slechte economische conjunctuur de steun van leden van natuurorganisaties terugloopt. Het helpt ook niet wanneer de stadse mens in de rustige groene vlakken op het platteland in eerste instantie geen kwaad ziet. Je moet weten hoe het vroeger was om je te realiseren wat je mist en wat er verloren is gegaan. Van Koppen pleit voor meer inbreng en verantwoordelijkheid in de projecten die je onderneemt en het betrekken bij concreet natuurbeheer.
Maar er is ook veel te winnen met helderder taalgebruik: wat is respect voor dieren en wat valt nu wel of niet onder dierenrechten of dierenwelzijn?

18 februari 2011

Plus vertroetelt vooral de eigen portemonnee

Op de virtuele tribune van de marketingsector wordt intensief nagedacht en gecommuniceerd over de meest effectieve manier om de klant te bereiken. Ook de mores krijgt daarbij aandacht.
“Inspelen op ‘Maslow 5’, echt contact maken, oprechte interesse en respect tonen, communiceren vanuit liefde. Bedrijven met bestaansrecht kunnen uitleggen in hoeverre jongeren beter worden van hun bestaan.”
Klinkt goed allemaal. Maar er zijn ook vragen:
'Met de Troetels-campagne wil Plus op kwalitatieve wijze aandacht aan het leven en welzijn van dieren schenken. Kinderen leren zo op speelse wijze over dieren en hun leefwijze,’ schrijft Plus in de eerste aankondiging van hun spaaractie. Klinkt goed, ware het niet dat op de site van de supermarktketen recht onder de Troetel-promotie de slavinken in de aanbieding zijn. Vijf stuks voor € 2,49. Doorklikken levert ook nog een kipkoopje op. Eh? Hoe rijmt zich dat met dierenwelzijn?

‘Dat staat helemaal los van elkaar’, meent Pluswoordvoerder Wenda Buining: ‘Vleesaanbiedingen horen nu eenmaal bij supermarkten, die trekken mensen naar de winkel.’ Lang of kort pratend, de merkwaarde duurzaam is volgens Buining gewoon houdbaar: ‘We vragen een reële vleesprijs en zorgen voor een ruim assortiment, ook van biologisch.’ En zo zijn we er weer.
Tot zover de site "marketingtribune".
Voor degenen die er nog niet uit zijn wie er echt verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van dierenwelzijn en die er tegen kunnen dat het inderdaad complex ligt in de praktijk en veel geduld vergt, is hier nog een nuttige link.

10 februari 2011

Ziet de burger dierenwelzijn verkeerd?

Koeien, varkens en kippen zijn beter af op stal dan buiten in de wei. Dartelende koeien in de wei, varkens die zich wentelen in de modder. Kippen die vrij kunnen fladderen, de burger ziet het graag. Maar de burger ziet het verkeerd, zeggen dr ir Bastiaan Meerburg en ir Marjolein Neuteboom van Wageningen Universiteit (WUR).
Want dieren die buiten lopen, stoten meer broeikasgas uit, verbruiken meer voer en zijn veel vatbaarder voor ziektes. Dieren zijn dus beter af op stal. Het betoog van Meerburg en Neuteboom maakt onderdeel uit van de essaybundel Over zorgvuldige veehouderij. Met de bundel, waaraan 62 wetenschappers hebben meegewerkt, wil 'Wageningen' een bijdrage leveren aan het debat over de toekomst van de veehouderij.

Het is het aloude liedje: een dier is beter af bij de boer die zorgt dat het dier onderdak, voer en drinken krijgt. Buiten kan het alleen maar ziek worden en wanneer de dieren massaal buiten lopen is het lastiger om de mest te verzamelen. Maar dat heeft toch allemaal weinig met dierenwelzijn van doen? Het is natuurlijk om af en toe ziek te zijn. Is de afwezigheid van ziekte door preventief antibiotica toe te dienen aan jonge dieren een teken van gezonde bedrijfsvoering?

Het offensief doet denken aan het initiatief van Roos Vonk die honderd hoogleraren vroeg om zich uit te spreken tegen de hedendaagse vee-industrie. De Wageningers proberen de burgers uit de stad belachelijk te maken door te stellen dat zij zich meer baseren op emoties dan op feiten. Een van hen, Hans Hopster, beweert dat sterk kan worden betwijfeld of stedelingen het bij het rechte eind hebben wanneer zij varkens, kippen en koeien vergelijkbare menselijke kwaliteiten als empathie en zelfbewustzijn toedichten. Ook het groeiend aantal vrouwen in “groene opleidingen” zou bijdragen aan meer inlevingsvermogen, alsof inlevingsvermogen in dieren een teken van gemankeerd denkvermogen zou zijn.
Meerburg en Neuteboom vrezen de toekomst, want straks leidt het idealisme van de burgers tot strenge wetgeving, waardoor we in Nederland niet meer efficiënt kunnen produceren.
En daarmee komt de aap uit de mouw: het gaat de Wageningers ordinair om de centen. Wanneer de weldenkende Nederlandse burgers kiezen voor natuur in plaats van overproductie op het platteland dan heeft de Wageningse universiteit en de export minder reden van bestaan.

27 december 2010

Dierenbescherming en Partij voor de Dieren

Zo lang ik mij kan herinneren ben ik lid van de Dierenbescherming. Immers ‘dieren beschermen is mensen beschaven’! Een prachtig motto waarvan het mes aan twee kanten snijdt. Zowel dieren als mensen worden er beter van.
Ik heb mij wel eens afgevraagd waarom dan naast de DB ook nog zoiets als Partij voor de Dieren nodig is. En ook verbaasde het mij vaak dat tussen die twee organisaties er niet zo’n hartelijke verstandhouding lijkt te bestaan. Ja, er leek soms zelfs sprake van enige animositeit terwijl je toch zou mogen verwachten dat men de handen ineen slaat om de positie van dieren in onze samenleving aan de hoognodige verbetering te helpen.
Gaat de Dierenbescherming dus uit van de zedelijke menselijke plicht zwakke en kwetsbare wezen als dieren te behoeden voor onnodig leed, de Partij voor de Dieren beroept zich meer op het principe dat dieren in feite gelijkwaardig zijn aan mensen en uit dien hoofde ook rechten moeten krijgen die aansluiten bij hun belangen en behoeften.
De Partij voor de Dieren gaat duidelijk (veel) verder dan de Dierenbescherming. Zo heb ik de Dierenbescherming nooit ondubbelzinnig afstand horen nemen van de sportvisserij of de jacht. Zaken waarover bij de Partij voor de Dieren geen discussie meer bestaat. Ook de vee-industrie kan kennelijk in de ogen van de DB haar gang gaan, mits de meest kwalijke uitwassen er van bestreden worden. De PvdD wijst het bestaan van zoiets als de vee-industrie zonder meer af als zijnde in strijd met het recht van dieren een bestaan te leiden dat overeenkomt met hun natuurlijke behoeften en belangen. Ook in zaken als circusdieren, dierentuinen, dolfinaria, dieren die voor sport, recreatie of ontspanning worden gebruikt neemt de PvdD duidelijke – afwijzende – standpunten in terwijl de DB een en ander als een gegeven accepteert en ‘slechts’ op toeziet dat in die sectoren de dieren ‘fatsoenlijk’ worden behandeld.
Ik ben en blijf overtuigd lid van de Dierenbescherming zo als ik actief lid ben van de Partij voor de Dieren. Als ik zou moeten kiezen tussen het lidmaatschap van beide organisaties zou ik zonder een moment van twijfel kiezen voor de Partij voor de Dieren. Ik geloof in de gelijkwaardigheid van alle dieren, inclusief de mens. Dat houdt dat heel veel dingen die de mens zich tot nu gemeend heeft te kunnen en mogen veroorloven met dieren, zouden afvallen.
Dat de Dierenbescherming naar mijn mening te toegeeflijk is in een aantal dierenaangelegenheden wordt bevestigd in het laatste nummer van ‘Dier’. Onder meer een tweetal reportages deden mij wenkbrauwen de fronsstand aannemen.
In het ene artikel komen achtereenvolgens een varkens-, kippen- en kalverhouder aan het woord. Weliswaar menen de betrokken veehouders dat zij hun dieren een beter leven geven dan in de gangbare bedrijven het geval is en zal dat misschien ook wel gedeeltelijk waar zijn.
De dieren waar het om gaat zijn echter in mijn ogen nog steeds het slachtoffer van overtrokken menselijke belangen. De varkenshouder coupeert nog steeds staarten. Hij zegt daar mee op te houden zodra hij een nieuwe stal krijgt. Intussen gaat deze uiterst pijnlijke en de lichamelijke integriteit aantastende ingreep gewoon door. De kippenhoudster beheert 4700 vleeskuikens. Ze noemt de dieren ‘scharrelkippen’, die in een ruimte – afmetingen worden niet genoemd! - met een betonnen vloer hun korte leventje moeten slijten. De vleeskuikens worden biologisch gehouden, wat dat dan ook moge inhouden. In ieder geval worden ze volgens mevrouw drie of vier weken ouder dan kuikens in de gangbare houderij. Nou, dat schiet lekker op! Ze worden dus niet ouder dat 10 á 12 weken om vervolgens op weinig zachtzinnige wijze om zeep te worden geholpen. “Ach ja”, stelt de kippenhoudster, “kippen zijn er om op te eten, alleen geef ik ze hier iets(!!) meer tijd om op te groeien”!!!!! Wat een liefde, respect en mededogen spreekt uit deze uitspraak!
De kalverhouder haalt zelfs de Schepper er bij! Hij vindt het kennelijk normaal en acceptabel dat kalfjes vrijwel meteen na de geboorte bij de moeder worden weggehaald. Uit het artikel krijg ik althans niet de indruk dat dat bij hem niet gebeurt. Kortom, een aantal marginale verbeteringetjes die natuurlijk bij lange na niet voldoende zijn om de positie van het landbouwdier draaglijk te maken, zowel vanuit menselijk als dierlijk standpunt bezien. Maar de Dierenbescherming vindt het kennelijk van revolutionaire waarde en omvang! Natuurlijk kun je hier tegen inbrengen dat elke verbetering er één is en dus toegejuicht moet worden. Dat mag zo zijn! Maar mensen die het couperen van staarten nog steeds praktiseren, een mevrouw die kippen alleen ziet als producenten van vlees, een boer die kalfjes zonder gewetenswroeging van het moederdier scheidt om ze na een kort leventje in de braadpan te doen belanden, ach ik kan daar helemaal niets mee! De DB zou er veel beter aan doen de consument te bewegen (veel) minder vlees te eten om op die manier mens- en dierwaardiger omstandigheden te scheppen.
Verderop een artikel met Anky van Grunsven in de hoofdrol. U weet wel, onze paardendressuurkampioen! De Partij voor de Dieren neemt duidelijk afstand van dit stompzinnige gesol met dieren. In augustus van dit jaar heeft Esther Ouwehand van de PvdD zelfs nog een aantal pittige vragen gesteld aan de ministers van VWS en LNV over omstreden trainingsmethoden van Van Grunsven, waarbij de paarden op pijnlijke en gevaarlijke wijze tot een bepaalde lichaamshouding werden gedwongen. Van Grunsven en echtgenoot hebben een journaliste die e.e.a. aan de kaak stelde toen op tamelijk intimiderende wijze bejegend. Anky is tegen bont en dierproeven ten behoeve van cosmetica en ook eet zij zo veel mogelijk scharrelvlees. Prima! Anderzijds heeft Anky geen moeite met circusdieren en vindt ze sportvissen wel zielig, maar “waar trek je de grens’? Nou Anky, de grens trek je bij het moment dat je een dier onnodig laat lijden, zijn integriteit en waardigheid aantast en het dier gaat beschouwen als een stuk speelgoed of rariteit dat onnatuurlijke hupjes en stapjes moet maken op muziek die niet voor paarden maar voor mensen is gecomponeerd.
Ik ben en blijf lid van de Dierenbescherming. Daarvoor doen ze te veel prima werk en zijn ze onmisbaar in een samenleving waarin het dier nog te vaak voorwerp is van onverschilligheid, wreedheid, hang naar vermaak, geldelijk gewin of status. Maar een wat kritischer houding van de DB ten aanzien van zaken die de belangen van dieren direct of indirect raken lijkt mij zeer aan te bevelen.

17 november 2010

Nederland wordt aantrekkelijker met minder EU subsidie

De EU wil de subsidie aan de landbouw afbouwen. Nederlandse boeren vangen jaarlijks voor bijna 1 miljard subsidie. Er is veel verschil tussen de sectoren, maar de dieronvriendelijke kalvermesterij bijvoorbeeld is voor 80% afhankelijk van EU subsidies.
Boeren hebben grote invloed op het landschap en de natuur. Doordat er in ons land zoveel ingezet wordt op maximale productie, levert dat in de veehouderij problemen op met dierenwelzijn en overproductie van mest.
Boeren willen niet hun hand ophouden, maar om te kunnen blijven concurreren met hun buitenlandse collega’s op buitenlandse markten moet er volgens hun inkomenssteun blijven. Zij pleiten globaal voor dezelfde spelregels, want in ons land zijn er hoge dierenwelzijn- en milieueisen.
Dat is een omdraaiing van oorzaak en gevolg. In ons land zijn de regels zo streng omdat die juist in ons land het meeste nodig zijn. De productie van vlees en zuivel kan met wel 70% dalen zonder dat de Nederlander afhankelijk voor zijn voedsel wordt van het buitenland. Ons land is weinig geschikt en al te vol met dieren om de vleespotten van een groeiende wereldbevolking te vullen.
Met een productiedaling zouden ook de problemen kunnen verdwijnen als de overheid tenminste zijn strenge regelgeving zou handhaven.
Het zou ook wonderen doen voor de aantrekkelijkheid van ons landschap. Er is niets op tegen wanneer de overblijvende boeren zich zouden richten op economische activiteiten die samenhangen met de toeloop van toeristen. Maar veel boeren heffen liever hun hand op om mensen te weren van hun erf. Zij voelen zich beter bij het managen van een grootschalige veehouderij. En daar willen zij tegenwoordig geen pottenkijkers meer bij. En hiermee heeft de intensieve veehouderij een imagoprobleem dat zij heeft te danken aan haar hebzuchtige bedrijfsvoering.

Beton in stal bezorgt koeien klauwproblemen

Het Friesch Dagblad meldt 17-11-10 het volgende.
Weidegang is wel belangrijk, maar vergeet alsjeblieft niet om ook de stal mee te nemen wanneer je als boer met een nieuw stalconcept wilt werken”. Dit betoogde hoogleraar Dier en Samenleving Elsbeth Stassen op een discussieavond georganiseerd door de Melkveeacademie en de Leeuwarder Courant, met als titel: ‘boer & koe’.
Stassen wil het eenzijdige beeld van de verbetering van het welzijn door weidegang te nuanceren. Vooral maatschappelijke organisaties die ijveren voor een beter welzijn van de koe komen vaak met acties om de koeien vaker naar buiten te brengen. ,,Van veel groter belang is om naar de stal te kijken. Dieren lopen hier mede door het weer veel langer in de stal, op het beton. En dat leidt tot klauwproblemen. Een groot deel van de dieren heeft daar last van en lijdt ook pijn. Melkveehouders realiseren zich dat lang niet altijd. Dus weg met het beton en ijzer”.

25 oktober 2010

Bijdrage agrarische sector in BBP in 15 jaar gehalveerd

In 1995 was het aandeel van de land- en tuinbouw in het bruto binnenlands product (bbp) nog 3,2 procent, vijftien jaar later was dat meer dan gehalveerd tot 1,4 procent van het bbp. Een derde van de bedrijven stopte, de overige twee derde werd 50% groter qua landgebruik, maar de overblijvende boeren gingen minder verdienen, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De 27% lagere inkomens in de landbouw zijn onder meer het gevolg van lagere prijzen van landbouwproducten door de toename van het aanbod op de wereldmarkt.
70% van de Nederlandse dierlijke productie wordt geëxporteerd, terwijl 63 procent van de Nederlandse vleesconsumptie is geïmporteerd.
Meer lezen over de gevolgen van de overproductie voor dierenwelzijn? Klik hier.

22 oktober 2010

Dieren en wij. Hun welzijn, onze ethiek.

Monique Janssens studeerde communicatie en ethiek, en werkt als zelfstandig journalist en communicatieadviseur. Zij schreef “Dieren en wij. Hun welzijn, onze ethiek”.

Op haar vaste wandeling, beschreven in het boek, komt Monique Janssens nogal wat dieren tegen: vrije en aangelijnde, levende en dode, echte en nagemaakte. Die confronteren haar met vragen over dier en mens, lijden en welzijn, dood en leven. De relatie tussen dier en mens diept ze uit door te denken en te redeneren, door te onderzoeken wat filosofen en biologen erover te melden hebben, door erover te praten met anderen die ze ontmoet op haar tocht: een buurman met hond, een ecologische tuinman, twee veganisten. Steeds staat de vraag centraal: hoe kunnen we beter omgaan met de dieren om ons heen? De auteur schrikt er niet voor terug om nu en dan pas op de plaats te maken met een 'moraal van dit verhaal'.

Een voorbeeld van zo’n moraal is:
We moeten het goede maximaliseren en het niet-goede minimaliseren. Het goede is autonoom en authentiek welzijn of welbevinden. In de praktijk herkennen we het vrij gemakkelijk, maar het is niet altijd gemakkelijk te berekenen, vooral doordat we gevolgen in de toekomst daarbij moeten inschatten. Maar we zijn moreel verplicht dit in redelijke mate te blijven proberen. Een vraag die daarbij kan helpen is: zou je dit je eigen hond aandoen? Plezier of genot dat wordt ontleend aan het leed van anderen moeten we afwijzen. We moeten dat doen op grond van het feit dat het positief waarderen van dat soort plezier een maatschappij zou opleveren waarin leed gewaardeerd wordt, een maatschappij met meer leed. Wij moeten onze intuïtie en ons gevoel gebruiken om dierenwelzijnsproblemen te signaleren, en ons verstand om ze vast te stellen, af te wegen en op te lossen. Vertel ze door, de verhalen die mensen bewegen tot het goede.

Tot zover Monique Janssens.
In haar boek komen alle vraagstukken voor die spelen rondom het serieus nemen van dierenwelzijn. In die zin is het een compleet boek.
Jammer is dat zij het begrip “vrijheid” alleen beluisterd heeft bij een bezoek van de twee veganisten. Had ze daarvoor een vegetarische filosoof geïnterviewd, dan zou zij mogelijk in het afsluitende stukje moraal hebben gekozen voor “vrijheid” in plaats van “het goede”. Dan zou zij misschien hebben geschreven “we moeten vrijheid voor mens en dier maximaliseren”. Het verschil tussen vrijheid bij een veganist en een vegetariër is vaak het verschil tussen negatieve en positieve vrijheid. Het verschil tussen vrijheid van .... en vrijheid tot ....

13 september 2010

Varkens zoelen om af te koelen

Geen modder, geen welzijn! (Persbericht Wakker Dier 7 september 2010)

Modderbaden zijn een basisbehoefte voor varkens, zoals grazen voor koeien en scharrelen voor kippen. Dit staat in een rapport dat vandaag is gepubliceerd door Wageningen Livestock Research, in opdracht van stichting Wakker Dier. Dit komt ondermeer door de genetische verwantschap van varkens met nijlpaarden, wilde zwijnen en olifanten: deze dieren hebben modder nodig om af te koelen omdat zij niet kunnen zweten. De drang om te modderbaden is voor varkens in de kale stallen van de vee-industrie zo groot, dat het zindelijke varken uit wanhoop gaat badderen in de eigen poep. Het ontbreken van het modderbad in politieke en wetenschappelijke discussies over het welzijn van varkens is een blinde vlek, zo staat in het onderzoek.

Het rapport bespreekt de verschillende functies van ‘zoelen’, ofwel modderbadderen. De belangrijkste functie is thermo-regulatie (afkoelen), maar ook bescherming van de huid tegen parasieten, ontstekingen en zonnebrand is van groot belang (p13). Zoelen heeft ook een functie in sexueel gedrag en geurmarkering. Het rapport stelt dat zoelen een aangeboren natuurlijk gedrag is, dat op zich zelf al belangrijk is omdat de varkens er zeer de behoefte aan hebben en van genieten (p18). Van nature gebruiken varkens modderpoelen bij zeer hoge én zeer lage temperaturen, zelfs soms rond het vriespunt. Rond de 22 graden wordt als ‘kritische temperatuur’ opgegeven: daarboven wordt een modderbad aanbevolen om oververhitting te voorkomen. In de Nederlandse stallen ligt de temperatuur meestal hoger (p16). Vleesvarkens, zwangere zeugen, en in nog ergere mate de lacterende zeugen, worden bij hogere temperaturen gehouden. Op hete dagen zijn sterftecijfers hoger en zoeken varkens hun afkoeling in de eigen mest. Dit gedrag wordt abnormaal genoemd en zelfs vergeleken met staartbijten (p15).

De Nederlandse overheid baseert haar beleid ‘duurzame veehouderij’ op de vijf vrijheden (lees: basisbehoeftes) van Brambell. Het rapport merkt op dat zoelen drie van de vijf basisbehoeftes ondersteunt (p2), en daarom deel zou moeten zijn van het Nederlands beleid. In welzijnsonderzoek wordt echter met geen woord over modderpoelen gerept. Het rapport spreekt van een ‘blinde vlek’ (p22). De EU besloot eerder dat de legbatterij verboden moet worden, omdat kippen in de kleine kooien hun natuurlijke gedrag niet kunnen uitvoeren zoals een stofbad nemen, een legnest maken en scharrelen. Wakker Dier wil met dit rapport hetzelfde doel bereiken voor de varkens. “Geen modder, geen welzijn”, is in één zin de samenvatting van het rapport. Modderbaden dienen onderdeel te worden van het duurzaamheidbeleid. Op korte termijn moeten er twee dingen gebeuren om het tekort aan welzijn te verzachten: stro om te wroeten, en varkensdouches om af te koelen. In Denemarken zijn boeren verplicht om hun varkens verkoeling aan te bieden en zijn douches standaard praktijk (p22).
Met haar acties tegen goedkoop vlees voert Wakker Dier campagne om meer varkens naar buiten te krijgen. De goedkope prijzen hebben ertoe geleid dat de modderpoel compleet is verdwenen uit praktijk, regelgeving en wetenschap. Voor de komst van de vee-industrie was een poel standaard onderdeel van de varkenshouderij en werd het belang ervan ook beaamd door wetenschappers, aldus het rapport. Sinds de intensivering is de modderpoel verdwenen. Deze paste niet in de neerwaartse spiraal om steeds goedkoper en daardoor steeds massaler te produceren. Wakker Dier wil deze spiraal doorbreken: geen kwantiteit, maar kwaliteit; een eerlijke prijs voor de boer en een goed leven voor het dier.

Ook blijft Wakker Dier het publiek voorlichten en overtuigen om te kiezen voor biologisch. De Wakkere Winkelaar, een wekelijkse nieuwsbrief met diervriendelijke aanbiedingen van de 10 grootste supermarkten, helpt de consument om te kiezen voor diervriendelijk.

Nog geen 10.000 van de twaalf miljoen varkens in Nederland hebben toegang tot een modderpoel. Hoofdstuk 5 van het rapport beschrijft de ‘ideale poel’: hoe moet een poel eruit zien om varkens optimaal te kunnen laten zoelen. Zoelen bestaat meestal uit een aaneenschakeling van gedragingen (hoofdstuk 3 en 5): het varkens wandelt naar de poel, wroet in de aarde, bedekt de huid met een laag modder, ligt of baddert in het water, en schurkt de dikke laag modder eraf. De poel moet dan ook groot genoeg zijn en makkelijk toegankelijk voor alle varkens. De ideale poel ziet eruit als vijver met een brede modderrand, heeft diverse dieptes en goede schurkmogelijkheden vlakbij. Deze criteria zullen worden overhandigd aan de biologische varkenssector, zodat de bijna honderd biologische varkenshouders in Nederland hun poel voor optimaal varkensgenot kunnen inrichten.

28 juli 2010

Meeste vleeskuikens hebben pijn

Persbericht Nijmegen, 28 juli 2010. Wetenschappelijk EU-rapport: meeste vleeskuikens hebben pijn.
Twee nieuwe, vandaag gepubliceerde wetenschappelijke rapporten van de Europese autoriteit voor de voedselveiligheid EFSA concluderen dat er ernstige welzijnsproblemen zijn in de vleeskuikenhouderij.

De kip die je in de supermarkt koopt is helemaal geen kip, maar een kuiken dat in nog geen zes weken wordt vetgemest tot een gewicht van meer dan twee kilo. Kuikens groeien tegenwoordig twee maal zo snel als 50 jaar geleden. Dit is mogelijk door genetische selectie: de dieren zijn speciaal gefokt om snel te groeien. Ernstige welzijnsproblemen zijn het gevolg hiervan, aldus de wetenschappers van EFSA. Zij spreken van pootgebreken, ascites (vocht in de buikholte), een hoge sterfte en het plotseling doodvallen van de dieren. Ze maken zich ernstige zorgen over afwijkingen in de botten van vleeskuikens die leiden tot kreupelheid, die waarschijnlijk voor de meeste dieren pijnlijk is.

Naast deze welzijnsproblemen voor vleeskuikens presenteert EFSA vandaag ook een rapport over vleeskuikenouderdieren. Dit zijn kippen die niet geslacht en opgegeten worden, maar die gehouden worden om de vleeskuikens ter wereld te brengen. Ook zij zijn geselecteerd om snel te groeien. Die eigenschap moet immers overgebracht worden op hun kuikens, die gemest worden voor hun vlees. Omdat de snelle groei zou leiden tot ernstige gezondheidsklachten en hoge uitval wordt de ouderdieren chronisch voedsel onthouden. Zij hebben altijd honger. Als gevolg daarvan concurreren de dieren om voedsel en dat leidt vaak tot verwondingen.

In haar rapport meldt EFSA nog meer, schokkende welzijnsproblemen bij de ouderdieren:
* Pijnlijke verminkingen van tenen of kammen, zonder bewijs dat dit noodzakelijk is of goed voor het welzijn van het dier
* kale leefomgeving en een hoge bezettingsgraad van de stallen
* wanneer de dieren uiteindelijk geslacht worden gebeurt dat vaak in slachtlijnen die ongeschikt zijn voor de zware ouderdieren, hetgeen leidt tot extra stress en verwondingen bij de slacht.

Compassion in World Farming zet zich al jaren in voor een verbetering van het welzijn van vleeskuikens. Dit heeft onder meer geleid tot de eerste specifieke Europese welzijnsregels voor de vleeskuikenhouderij. In die regels, die met ingang van dit jaar van kracht zijn, wordt tot op zekere hoogte paal en perk gesteld aan de zeer hoge bezettingsgraad in kuikenstallen, maar de problemen die het gevolg zijn van genetische selectie worden onvoldoende aangepakt. De wetenschappelijke rapporten die EFSA nu presenteert tonen aan dat dit snel moet gebeuren en uiteraard zal Compassion in World Farming zich daar met kracht voor inzetten!

02 juni 2010

Woedeuitbarsting op olifant bij circus Renz

In circus Renz treden dieren op die -op zijn zachtst gezegd- niet altijd de waardering krijgen die zij verdienen; verslag van een ooggetuige (zie video):
Lama's, leeuwen, alpaca, een bok, Shetland ponies, zebra's, Watoesi's, 1 kameel en 1 Indische olifant die vrij klein van stuk is. De olifant staat buiten op het gras met wat hooi, zo te zien in een kraal van schrikdraad met in een cirkel om haar heen wat andere dieren.

In het programmaboek staat een act van Adriana Folco met een olifant die "Baby" heet. Zij is een dochter van de Folco's die in 1992 met Circus Sarassani de Jubileumtournee deden in Nederland. Ook in het programmaboek Amedeo Folco die een act heeft met zwarte Shetlanders. Hij is haar zoon en nog een kind, en ik zie hem die middag "ins freie Gehege" heel speels en ongedwongen oefenen om de grote bok en een bruine Shetlander een nummer te leren.

Mijn grootste aandacht gaat uit naar de wat kleine olifant. Olifanten zijn kuddedieren, en deze is alleen. Ze staat bijna voortdurend wat dierenactivisten noemen "stereotype gedrag" te vertonen: het wiegen, constant, incl. slurfbewegingen. Steeds dezelfde stapjes, maar af en toe onderbroken door een hapje hooi nemen. Mijn projectie is dat ik het wel erg eenzaam vind, maar anderzijds zegt een half uurtje kijken natuurlijk niets over de resterende 23½ uur van haar etmaal.
Dan is er ruim na de pauze een nummer dat ik me niet eens herinner omdat het eindigt met een totaal verduisterd chapiteau om dan amper 3 tellen later DE OLIFANT in een spotlight midden in de piste te tonen, met dompteuse Folco vlak voor haar. Het dier staat dan al met de voorpoten op zo'n ronde verhoging, lijkt natgespoten te zijn maar m.i. is dat de glitterspray waar ik 's middags vóór de voorstelling ook nog resten van op haar kop en poten gezien had. Het draait lustig rondjes door met de achterpoten om de ton heen te lopen en op de tonen van het circusorkest. Het staat er als één brok leven.
Maar dan begint het fout te gaan. Folco vraagt bewegingen van het dier, maar het reageert niet. Het blijft doen wat het deed. Na zeker 10 commando's en fysieke aanwijzingen, doet het wat zij wil. Ik heb haar geen moment LIEF zien zijn voor het dier en/of het belonen. Dan wil ze dat het gaat zitten op zo'n ton, maar ook dat duurt vele, vele keren van vragen, op poten tikken met een soort zweepje, weer commando's, het dier blijft staan en blijft haar aankijken. Als het z'n slurf een paar maal beweegt, duwt ze die weg of slaat 'm weg. Opeens gaat de olifant toch zitten, voorpoten omhoog, het publiek applaudisseert.

Dan wil de Italiaanse dat het dier op z'n linkerzij gaat liggen in de piste. "Down, down!". Na 10 of 20 keer commando's gevolgd door aan z'n linkeroor trekken, slurf wegslaan, met de hand op z'n achterrug wat slaan, dringt tot mij door dat Folco zelf al die tijd pal links naast het dier staat dat ze naar links wil laten omvallen. Als zij dan ook nog met zo te zien een stok van ± 60 cm lengte op z'n hoofd midden tussen de ogen gaat slaan ("tikken") totdat die stok breekt... moet ik me inhouden om niet de piste in te stappen en die heks eruit te schoppen. Ze heeft al die tijd geen seconde iets van aardigheid, iets liefs of bemoedigends naar het grote dier getoond. Wat het goed deed, wordt het niet voor geprezen. Ze is haar commando's steeds harder gaan roepen maar zonder resultaat en om zo'n vrouw kwaad te zien worden op Godbetere een olifant en die d.m.v. duwen op z'n rug in beweging te proberen te krijgen terwijl het dier haar al die tijd goed aankijkt...

Tussendoor moest "Baby" nog 1 of 2 maal rondjes draaien, en dat deed ie vol energie en overtuiging. Mijn indruk was dat het dier de andere commando's domweg (nog) niet goed begreep, maar ook op geen enkele manier in vriendelijkheid en begrip, bemoediging door z'n dompteuse daar bij geholpen werd. Baby ging niet liggen, waarop de act werd afgebroken door het dier een roze lap in de slurf te geven waarmee het al zwaaiend achterwaarts de piste verliet. Want dat laatste deel van de act, kende het blijkbaar nog wel.

Opmerking
Ik hield er rekening mee dat het nummer misschien nog maar kort bestond, en nog niet voldoende ingestudeerd was. Dan kun je zulke resultaten krijgen. Later zoekend op internet, bleek al snel hoe fout m'n indruk was. Adriana Folco en "Baby" trekken al heel veel jaren samen op.

Ontdaan door de hele gang van zaken in de piste en het feit dat Folco de situatie duidelijk niet de baas was, heb ik meteen toen Baby naar achteren ging de voorstelling verlaten om achter het chapiteau te kijken wat er verder met de olifant gebeurde. Folco was immers kwaad en had een deel van haar zelfbeheersing al in de piste verloren. Baby bleek direct afgevoerd naar z'n staltent, waar Folco nog zeker 10 à 15 minuten in het Italiaans luid tegen het dier heeft lopen schreeuwen en schelden. Een dierverzorger hielp haar om de witte banden (schrikdraad) weer om het dier heen te zetten, het ging allemaal chaotisch, haar zoontje kwam ook helpen, de bruine Shetland en de bok die -in een stalen omheining- de olifant in haar staltent gezelschap bleken te houden voor de nacht, hielden zich koest.
Na ongeveer een kwartier liep Folco nog steeds scheldend weg naar de Sattelgang toe (achterkant ingang chapiteau) waar diverse circusmedewerkers stonden te kijken richting Baby. Keerde even later weer terug en sloot toen de deuren van de wagen (trailer) die met vers stro en hooi was klaargemaakt voor de nacht. De olifant bleef buiten, in haar tent op het gras. Geen hooi meer gezien (maar weet niet of olifanten qua maagactiviteit 's nachts moeten kunnen fourageren). Toen liep ze weer weg, ik denk naar haar eigen wagen toe. Een andere circusmedewerker liep naar zijn collega in de olifantentent toe, en kreeg daar een handen-en-voeten verhaal over hoe het dier in de voorstelling herhaaldelijk haar commando's geweigerd had. Samen brachten ze vervolgens de zijwand (tentdoek) aan aan de kant die nog steeds open was geweest en waardoor ik alles had kunnen zien.

Toen ben ik weggegaan. Er was licht in de staltent en door haar schaduw kon je zien dat "Baby" daar intussen weer non-stop stond heen en weer te wiegen. Met al die vieze glitter nog op haar kop en lijf, want ze was niet afgespoten.

Tot zover de ooggetuige.
Wilt u meer lezen over welzijnsproblemen van circusdieren en de redenen waarom sommigen actievoeren tegen het gebruik van dieren in het circus, klik dan hier.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.