Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label intensieve veehouderij. Alle posts tonen
Posts tonen met het label intensieve veehouderij. Alle posts tonen

04 juni 2014

Dé financier van bio-industrie heeft nergens spijt van

De Rabobank heeft zich de afgelopen vijf jaar laten meeslepen in een collectieve gekte. Daardoor heeft de bank grote fouten gemaakt in de agrarische sector. Deze uitspraak komt niet van een verdwaalde milieuactivist of bestrijder van de bio-industrie, maar van Mister Rabobank himself: Herman Wijffels.

In het blad Boerderij Magazine van 3 juni komt dé financier van de Nederlandse bio-industrie uitgebreid aan het woord over de rol van de bank in agrarisch Nederland. De bankier in ruste, thans hoogleraar 'duurzaamheid en maatschappelijke verandering ' zegt in het interview de ontwikkelingen bij de bank met grote zorg te hebben gevolgd.

'We hebben na 2000 in dit land geleden aan een collectieve gekte door steeds meer op de pof te leven. De banken hebben te hoge kredieten verstrekt, ook in de agrarische sector. In de glastuinbouw zijn financieringen verstrekt op basis van de waardevermeerdering, die kwam door de bestemmingswijziging van agrarische gronden naar gronden voor glastuinbouw. Een aantal van die bedrijven staat daardoor nu onder water. En een aantal van de heel grote melkveebedrijven met zeshonderd koeien of meer is in problemen gekomen,' aldus Wijffels.

Terecht wordt Wijffels de vraag gesteld hoe dan zit met de kredieten die werden verstrekt aan de intensieve veehouderij, toen hij de baas was bij de Rabobank. Volgens Wijffels was daar niks mis mee: 'Je kunt zeggen dat we nu boete moeten doen voor het verleden. Maar ik heb geen spijt van het financieren van de intensieve veehouderij, daar schaam ik me niet voor. Het was wat toen van ons gevraagd werd.'

Dat is interessant, want er werd in die dagen helemaal niets van de Rabobank gevraagd. Althans niet door de maatschappij. Sterker nog, al in 1972, begonnen mensen zich zorgen te maken over de ontwikkelingen in de kippen- en varkenshouderij en werd Lekker Dier, de voorloper van Wakker Dier opgericht.
Wijffels werd in 1986 hoogste baas van de Rabobank en zette de geldkraan naar de bio-industrie open. Deze vooroplopers van duurzaamheid en maatschappelijke verandering werden door de toenmalige bestuursvoorzitter van de Rabobank niet gezien.

Wijffels vindt dat het nu tijd wordt om het aantal dieren te verminderen: 'We houden in Nederland meer dan 130 miljoen dieren. Ik denk dat het eerder voor de hand ligt stappen terug te doen dan verder uit te breiden.' Die inkrimping van de veestapel zal langs natuurlijke weg gaan, aldus Wijffels in Boerderij Magazine. Vooral in de varkenshouderij: 'Er zijn nogal wat bedrijven die in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn gestart. Die gebouwen zijn op en voldoen niet meer aan de eisen van de tijd. Een deel van die bedrijven zal niet in staat zijn te investeren in nieuwe stallen en dat zal ook een afname van de varkensstapel betekenen.'

Niet dus, want deze bedrijven hebben dierenrechten. En dierenrechten blijven voorlopig gehandhaafd. En dus zijn ze geld waard. Grotere bedrijven die willen uitbreiden kopen die rechten op. Oudere boeren zonder opvolger verkopen die rechten maar wat graag, want de opbrengst vormt een aardig aanvulling op het pensioen. Van krimp is dus geen sprake. Sterker, het aantal dieren in de varkenshouderij en kippenhouderij zal de komende jaren juist toenemen.

De huidige staatssecretaris heeft besloten dat boeren die dachten dat de dierrechten zouden verdwijnen en uitbreidingsplannen hadden, deze gewoon mogen uitvoeren. Voorwaarde is wel dat deze boeren de extra mest die ze dan produceren in het buitenland moeten afzetten.

Schaterlachend zijn ze met deze voorwaarde akkoord gegaan. Varkenshouders zijn, zo is gebleken, meesters in het in rook laten opgaan van mest.

22 mei 2013

Rekenkamer hekelt duurzaamheid bio-industrie

De Algemene Rekenkamer heeft in vervolg op een onderzoek in 2008 de duurzaamheid onderzocht van de intensieve veehouderij in Nederland. Uit het rapport:
Ammoniak- en stikstofbeleid onvoldoende effectief

Het beleid dat de ammoniakuitstoot en daarmee de stikstofneerslag van de veehouderij moet verminderen, beschermt de biodiversiteit in Nederland onvoldoende. De invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof PAS, die de ammoniakuitstoot verder moet verminderen, is vertraagd. Bovendien wil de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) de helft van de milieuwinst die met de PAS moet worden behaald, gebruiken om uitbreidingen in de veehouderij toe te staan.

Naleving dierenwelzijnsregels kan beter, geringe vooruitgang beleid
De staatssecretaris van EZ boekt geringe vooruitgang met het beleid voor dierenwelzijn. Het moment waarop veehouders moeten gaan voldoen aan nieuwe eisen kan jaren na het besluit liggen. Bovendien schuift het jaar waarin de eisen gaan gelden regelmatig op.
Uit controles van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) blijkt dat de naleving van dierenwelzijnsregels door de veehouderij beter kan. Vooral bij varkens en vleeskuikens worden de welzijnsregels onvoldoende nageleefd. In 2011 overtrad meer dan 50% van de vleeskuikenhouders en meer dan 30% van de varkenshouders dierenwelzijnsregels.
Tegelijkertijd moet de sector voor een belangrijk deel zelf toezicht gaan houden: NVWA en kabinet zetten meer in op de eigen verantwoordelijkheid van de sector. Een experiment hiermee bij bedrijven met legkippen heeft niet positief uitgepakt.

Tot zover de website van de Algemene Rekenkamer.

De PvdD reageert als volgt:

Uit het vandaag gepresenteerde rapport van de Algemene Rekenkamer blijkt dat in de intensieve veehouderij massaal dierenwelzijnswetten worden overtreden. Bovendien maakt het rapport pijnlijk duidelijk dat de bio-industrie in ons land een grote bedreiging vormt voor de natuur en de biodiversiteit. De Partij voor de Dieren wil hierover een debat met het kabinet, en dringt aan op een sterke krimp van de veestapel. Bovendien moet het toezicht op de naleving van de dierenwelzijnsregels per direct weer in overheidshanden komen.

19 februari 2013

Marianne Thieme presenteert haar idee voor Nederland

Wat is het grootste probleem van ons land en hoe lossen we dat op?
28 februari deed dat MARIANNE THIEME, fractieleider van de Partij voor de Dieren met een lezing in de Balie: 'Het is een primitieve gedachte dat we het leven van andere dieren zouden moeten nemen om zelf in leven te blijven.'

Wanneer ons consumptiepatroon wereldwijd zou worden overgenomen, hebben we vier aardbollen nodig. Zegt Daan van Doorn die de toekomst van de veehouderij onderzocht. En: 'Om de wereld te kunnen voeden zijn megastallen nodig, een verdere intensivering van de landbouw.' Dat betoog krijgt navolging bij vertegenwoordigers van Rabobank en Wageningen Universiteit, zoals Fresco en Dijkhuizen. Meer vlees, vis, melk, eieren om de wereld te voeden en daarom grotere stallen, grotere kotters, meer van hetzelfde. We bouwen megastallen in Oekraïne, we exporteren varkens naar China en we hebben de Chinese premier ervan overtuigd dat alle Chinese schoolkinderen een halve liter melk per dag zouden moeten drinken, ondanks het feit dat ze lactose-intolerant zijn.

Onze liefde voor groei, eigenlijk geld, maakt ons blind voor het feit dat we wonen op een krimpende planeet, met snel afnemende grond- en hulpstoffen. We hebben nog een beetje aardgas, we hebben nog een beetje drinkwater. Het Wereld Water Forum waarschuwt dat in 2017 70 procent van de wereldbevolking geen toegang meer heeft tot schoon drinkwater. 2017, dat is nog vier jaar te gaan! Visserijbiologen verwachten dat de oceanen nog in onze generatie zullen zijn leeggevist met desastreuze gevolgen voor klimaat, milieu en voedselvoorziening.

In 2025 wordt het omslagpunt verwacht waarop we de schade die wij aan de aarde toebrengen niet meer zullen kunnen herstellen.

Bij wijze van spreken dan, denken veel mensen. Zo'n vaart zal het toch niet echt lopen? De supermarkten puilen nog steeds uit, we hebben het goed! Bij voedselschandalen als de paardenvleesfraude spreken we daar vooralsnog geen schande van, maar roepen we: hoe zou dat smaken, paardenvlees?

De traditionele politieke partijen die de problemen waaronder onze planeet zucht hebben laten ontstaan, roepen dat er behoefte is aan vernieuwing. Niet omdat ze daar ideeën over hebben, maar als vlucht naar voren. Maar voor wie aan de rand van de afgrond staat, is dat wel het onverstandigste advies. Einstein zei al dat het niet voor de hand ligt problemen op te lossen vanuit dezelfde instelling als waarmee ze veroorzaakt zijn. Er is dringend behoefte aan nieuwe inzichten. Niet vanuit de oude politieke zuilen, maar vanuit een overstijgend belang dat zicht biedt op een duurzame toekomst.

Economische groei vormt niet de oplossing, maar het probleem. Het is de logica van een piramidespel om te stellen dat alleen groei ervoor kan zorgen dat we niet krimpen. Earth overshoot day, de dag waarop we de natuurlijke reproductiecapaciteit van de aarde overschrijden, viel in 1980 op 14 december. Op die dag waren de reproduceerbare grondstoffen voor dat jaar op. Inmiddels is EOD verschoven naar 22 augustus.

We weten dat de biodiversiteit ernstig gevaar loopt en dat 30 procent van de achteruitgang wordt veroorzaakt door de veehouderij. Zonder biodiversiteit geen landbouw en dus geen voedsel. Zonder natuur en biodiversiteit stopt de stroom grondstoffen voor ons dagelijks leven.

Econoom Pavan Sukhdev van Deutsche Bank berekende dat de kredietcrisis eenmalig 700 miljard kost, terwijl het kappen van het tropisch regenwoud leidt tot een jaarlijks terugkerende kostenpost tussen de 1.500 en 4.000 miljard. Het lijkt een somber verhaal, toch ben ik optimistisch. Het diepe dal waarin de traditionele politiek ons gebracht heeft, kan mensen tot het besef brengen dat er radicale maatregelen noodzakelijk zijn om het tij te keren.

We zien wat er niet werkt. We zijn het vieste jongetje van de Europese klas met 70 miljard kilo mest, 14 keer het lichaamsgewicht van elke Nederlander in poep. Voor de paar dubbeltjes die een kippenfokker verdient per dier is geen fatsoenlijke bedrijfsvoering mogelijk. Elke dag stoppen zeven agrariërs met hun bedrijf omdat ze de ratrace niet meer bij kunnen benen.

We moeten naar een veel kleinere veehouderij. In ons land lijden en sterven jaarlijks meer dan 500 miljoen dieren in de bio-industrie. Dat brengt ons geen voorspoed, maar rampspoed in de vorm van een kwijnende en verdwijnende natuur, dierziekten-crises, onveilig voedsel, gezondheidsproblemen en een afkalvende beschaving. Gandhi zei al dat de mate van beschaving van een land het best kan worden afgemeten aan hoe het met zijn dieren omgaat.

Alleen drastische vermindering van het aantal dieren is een oplossing. We kunnen in een kwetsbaar landje niet produceren voor 70 procent export, we moeten produceren voor de regio, hoog-kwalitatief en tegen fatsoenlijke prijzen. Het Landbouw Economisch Instituut heeft becijferd dat de Nederlandse landbouw prima biologisch zou kunnen en dat de meerprijs beperkt zou blijven, als we maar allemaal meedoen, niet als biologisch de dure voorkeur blijft van een kleine avant-garde. Dat kan bereikt worden door strikte doorvoering van het beginsel dat de vervuiler moet betalen.

Onderzoek van de VU leert dat voor elke kilo varkensvlees die verkocht wordt, 50 procent niet betaald wordt door de consument, maar door de samenleving. Vier sateetjes voor 28 cent of een hamburger van 15 cent is niets anders dan heling, het kan niet en het zou niet moeten mogen. Het is met vlees zoals met eurocenten: produceren kost meer dan het waard is.

De kosten van de bedrijfsvoering die afgewenteld worden op de samenleving, moeten direct in rekening worden gebracht aan de eindgebruiker. Vorige week stelde ook professor Richard Tol voor om CO2 per product te belasten. Geen emissiehandel, maar direct betalen: simpel, helder en effectief. Vervuilende producten worden duurder, schone producten goedkoper.

Veehouderij is wereldwijd verantwoordelijk voor meer uitstoot van broeikasgassen dan alle auto's, vliegtuigen, trucks, treinen en schepen samen. Zet dat de vervuiler betaald!

We kunnen heel goed leven met veel minder dieren. Het is een primitieve gedachte dat we het leven van andere dieren zouden moeten nemen om zelf in leven te blijven. Daarom moeten we af van de grootschalige consumptie van dierlijke producten en overstappen op een meer plantaardig dieet, liefst biologisch geproduceerd, zonder chemische bestrijdingsmiddelen, zonder genetische manipulatie en roofbouw.

Biologisch gehouden slachtdieren zullen geen soelaas kunnen bieden bij een gelijkblijvende vraag naar vlees of melk, louter op basis van het ruimtebeslag dat vrije uitloop met zich meebrengt. Minder én beter is het devies.

Een eeuw geleden waren er tientallen miljoenen trekpaarden in de VS, nu nog een handjevol. Landbouwmechanisatie heeft ertoe geleid dat er slimmere manieren zijn om het land te bewerken dan met een paard voor de ploeg. Zo moeten we ook de slachtdieren kunnen bevrijden uit de voedselketens. In een tijdperk met hoogtechnologische kennis is het onzin om nuttige plantaardige eiwitten eerst langs het maag-darmkanaal van een dier te leiden, waardoor maar 10 procent nuttige eiwitten resteert.

Het beëindigen van de bio-industrie is volgens sommigen schadelijk voor de economie. Een dooddoener die ook werd gebruikt als argument om slavernij en kinderarbeid niet af te schaffen en vrouwen niet toe te laten op de arbeidsmarkt. Dat is erg meegevallen. De agrarische sector schermt er graag mee dat ze een bijdrage van 10 procent aan het bbp levert, maar wie goed kijkt, ziet dat de primaire productie slechts 1,2 procent bedraagt; van de intensieve veehouderij, kippen en varkens is dat nog veel minder: 0,3 procent. De melkveesector ook 0,3 procent.

Op dit moment wordt 80 procent van het wereldlandbouwareaal gebruikt voor de veehouderij. Bijna de helft van de wereldgraanvoorraad wordt opgeslokt door koeien, kippen en varkens. Zouden we het bestaande landbouw-areaal benutten voor hoogwaardige plantaardige voeding voor mensen, dan zouden we minstens 30 miljard monden kunnen voeden.

De emotie dat vlees of melk nodig is voor onze gezondheid of lekkere trek is zo achterhaald dat ze nauwelijks bespreking behoeft. We kunnen het ons niet veroorloven 1 miljard mensen elke avond met honger naar bed te laten gaan, kinderen te laten sterven van de honger, met onze lekkere trek als enige legitimatie. Alsof je bij een buffet vier borden voor jezelf opschept vanuit de mentaliteit dat mensen achterin de rij (de Derde Wereld) letterlijk kunnen doodvallen. Inhaligheid is geen alternatief voor kleinschaligheid. De aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.

Daarom is revolutie meer noodzakelijk dan ooit. Zullen we in opstand komen tegen de politici en financiële dienstverleners die ons hebben wijsgemaakt dat geld het hoogste goed is? Zullen we weer gaan genieten van alles wat echt waarde vertegenwoordigt, de natuur, ons gezinsleven, de biodiversiteit, een stabiel klimaat, onze vrienden, onze familie? Alleen opstand tegen de traditionele politiek biedt kansen. Wanneer we die opstand niet laten ontsporen in frustratie, maar er nieuwe hoop uit putten.

We zullen de grenzen van de aarde als uitgangspunt moeten kiezen. Eckart Wintzen stelde al in 1994 voor niet het goede gedrag van mensen te belasten, maar het slechte gedrag. Waarom belasting heffen op activiteiten die waarde toevoegen, 21 procent btw-boete op vrijwel alles wat we ondernemen of aanschaffen? Waarom stellen we de arbeid niet vrij van belasting en belasten we het gebruik van alles wat schaars en kwetsbaar is? Een Belasting Onttrokken Waarde, op alles wat druk legt op de natuur, het milieu en de grondstoffenvoorraad. Zo stimuleren we hergebruik van grondstoffen en tegelijk ook de werkgelegenheid.

Laten we ons niet focussen op economische groei, maar op economische én persoonlijke ontwikkeling. De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die dat bepleit. Die niet de kortetermijn-mensenbelangen centraal stelt, maar de belangen van de planeet en, daaruit afgeleid, de belangen van al haar bewoners.

You may say that I'm a dreamer, but I'm not the only one!

08 oktober 2012

Meer aarde nodig bij biologische productie?

Boven een interview in de Volkskrant op 6 oktober met Louise Fresco staat de kop ‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land'. Nu is een kop boven een artikel allereerst de verantwoordelijkheid van de redactie en bedoeld om de aandacht te trekken, maar er ligt ook een verantwoordelijkheid bij een krant om juiste informatie te verstrekken. Fresco heeft een nieuw boek geschreven “Hamburgers in het paradijs”. Van de achterflap:
De menselijke geschiedenis is er een van voortdurende schaarste aan voedsel. De overvloed die in de laatste decennia voor velen is ontstaan, is zo uitzonderlijk dat wij nog niet hebben geleerd ermee om te gaan. We zijn ingesteld op schaarste en koesteren nog steeds de mythe van overvloed en ecologisch evenwicht, zoals die beschreven wordt in de verhalen over het paradijs. Daarom is het zo moeilijk om onze consumptie te beteugelen. En daarom ook voelen we ons schuldig over de schade die we de planeet toebrengen.

In het interview wordt haar de vraag gesteld:
Simpel voorbeeld: nu wordt twee derde van het landbouwareaal ingezet voor de vleesproductie. De vraag naar vlees verdubbelt de komende veertig jaar. Dan hebben we anderhalve aarde nodig.
'Dat is een denkfout. Om te beginnen: er is veel land op aarde dat niet geschikt is voor akkerbouw. Denk aan de pampa's van Argentinië, de Mongoolse steppen. De koeien die daar lopen zetten voor ons onverteerbaar gras om in hoogwaardig voedsel. Er is geen andere en betere manier om dat te doen. Die gebieden worden nu heel extensief beweid. Ook kippen en varkens zitten in grote delen van de wereld nog op lage productieniveaus. Er valt nog veel winst te halen met verbeterde voeropname en efficiency.
'Wat veevoer betreft: de productiviteit van een graanakker in China ligt ongeveer 40 procent hoger dan in India. En in China ligt het weer 40 procent lager dan bij ons. Ook daar zit dus nog veel ruimte voor verbetering. Dan heb ik het niet over genetische modificatie, maar met de huidige technieken.
Tot zover het interview.

Het artikel roept de suggestie op dat we in Nederland goed bezig zijn met de intensieve landbouw en dat biologische productie nauwelijks van belang is.
Het zou jammer zijn wanneer deze verwarring bij de consument wordt gesticht. Ons land produceert 3x zoveel vlees en zuivel dan we zelf consumeren. Wanneer die productie wordt teruggebracht tot een evenwicht, dan heeft ons land veel minder vruchtbare buitenland-aarde nodig om veevoer te laten produceren en is er genoeg ruimte in eigen land om vee buiten te laten lopen. Met een nog wat kleinere consumptie van dierlijke eiwitten wordt het een nog gezondere balans in allerlei opzichten. Wanneer dieren een natuurlijk leven kunnen leiden in ons land, hoeven we ons met (dieren)recht niet meer zo schuldig te voelen. En wanneer we het buitenland het goede voorbeeld geven dat plantaardige voeding ook aantrekkelijk kan zijn, dan hebben we met zijn allen ook geen extra aarde nodig.

Marianne Thieme hekelt dat Fresco het eten van vlees als voldongen feit presenteert. Fresco is voor het matigen van het eten van vlees, maar noemt de wens om het vlees eten uit te bannen "een denkfout".

03 september 2012

Intensieve landbouw is niet duurzaam

Nederland moet zijn intensieve landbouw absoluut niet in de ban doen. Integendeel, de landbouw moet juist nog intensiever dan nu al het geval is. Het is het productiefste en duurzaamste systeem dat er is. Daarmee kan de groeiende wereldbevolking worden gevoed en het milieu worden gespaard. Dat stelt Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen Universiteit in een gesprek met Trouw (3-september).

Dijkhuizen gaat met zijn oproep voorbij aan dierenwelzijn. De redenering van Dijkhuizen ligt in de al jaren zichtbare trend om het opvangen van mest in de stal en vervolgens (eventueel na vergisting) in de wei uitrijden milieuvriendelijker te noemen dan een beperktere veestapel zelf hun mest in de wei te laten vallen. Het is niet logisch, maar wanneer je er niet lang over nadenkt dan blijft de kreet dat dieren op stal milieuvriendelijk is wel hangen.

Wanneer mensen minder vlees eten dan valt er een veel grotere bevolking te voeden dan wanneer de consumptie van vlees toeneemt. Alle hens aan dek dus om deze gedragsverandering op gang te helpen. Minder vlees is gezonder, milieuvriendelijker en vertraagt de opwarming van de aarde. Er zijn alleen maar voordelen.
Iemand die af en toe graag een stukje vlees of zuivel eet, zou voor de keuze gesteld moeten worden: is dat een verantwoord stukje of niet? De prijs van het niet-verantwoorde stukje vlees zou hoger moeten zijn, dan is de duurzaamheid van de intensieve veehouderij vanzelf verbeterd. Verantwoorde vlees of zuivel is afkomstig van een beperkte hoeveelheid dieren die buiten hebben gelopen en biologische voeding hebben gehad.

Deze opzet betekent dat Nederland minder producten uit de intensieve veehouderij kan exporteren omdat er minder dieren worden gehouden en trager opgroeien. Zich daarvoor inzetten is voor de Wageningse universiteit pas een duurzaam beleid. Daarnaast kan de WUR zich inzetten voor het intensiveren van akkerbouw in ontwikkelingslanden. Daar is niets mis mee.

Een dag later reageerde zijn collega Paul Struik, hoogleraar gewasfysiologie in Trouw:
Het interview doet het nodige stof opwaaien, ook in Wageningen zelf. "Er is vandaag veel gedoe op het werk", zegt Struik. "Veel mensen die het artikel hebben gelezen, zijn boos". Dijkhuizen hanteert wel een erg nauwe definitie van duurzaamheid, vinden zij. Daarin is geen ruimte voor dierenwelzijn, biodiversiteit en de kwaliteit van de bodem en het water. Struik: "hij kijkt alleen naar de efficiëntie per eenheid product. Hij vermeldt daarbij niet dat de intensieve landbouw de mest op een kleiner oppervlak concentreert. Om de mineralenbalans in evenwicht te houden moet die terug naar de bron van het voer, maar dat is ver weg. In Brazilië of Thailand".

Dat Dijkhuizen een verband legt met mogelijke voedseltekorten, noemt Struik bangmakerij. "Hij stelt nu: 'of je kiest voor intensieve landbouw of de groeiende wereldbevolking lijdt straks honger'. Dat klopt niet. We kunnen ook met zijn allen eten als we op een andere manier landbouw bedrijven".

26 april 2012

Veehouders moeten wet 100% naleven

Oproep aan politieke partijen

Compassion in World Farming vraagt aan de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma's op te nemen dat de Nederlandse veehouderij voor 100% aan de Europese regels moet voldoen. De overheid moet er alles aan doen ervoor te zorgen dat de regels worden nageleefd en dit strikt handhaven.

Met name in de varkenshouderij worden de regels, die ook zijn opgenomen in de Nederlandse wet, op grote schaal genegeerd:

Op 1 januari 2013 worden nieuwe Europese regels voor de varkenshouderij van kracht. Vanaf die datum is het verboden zwangere zeugen hun hele zwangerschap in krappe hokken, tussen stalen stangen, vast te zetten. In plaats daarvan moeten de dieren in groepen worden gehouden. Op dit moment voldoet slechts 71% van de Nederlandse varkenshouders aan deze norm. Volgens cijfers van de Europese Commissie zal eind dit jaar nog steeds bijna 10% niet aan de nieuwe regel voldoen. Toch is de ingangsdatum van de nieuwe eisen al meer dan 10 jaar bekend. Compassion in World Farming vindt daarom dat er geen enkele reden is een oogje dicht te knijpen voor boeren die niet aan de wettelijke regels voldoen.

Bovendien moeten de meeste varkens in Nederland het stellen zonder afleidingsmateriaal en worden op grote schaal staarten afgeknipt als de biggen een paar dagen oud zijn. Ook dit is in strijd met de Europese regels die al langer van kracht zijn en voorschrijven dat varkens strooisel of vergelijkbaar materiaal in de hokken moeten hebben om te voorkomen dat de dieren uit frustratie en verveling in elkaars staarten bijten. De overheid moet er daarom streng op toezien dat alle varkens voldoende, geschikt afleidingsmateriaal krijgen. Dán kan ook het routinematig staartknippen achterwege blijven.

Geert Laugs, directeur van Compassion in World Farming Nederland zegt: “Europese regels zijn er niet alleen voor regeringen en begrotingen, maar ook voor burgers en boeren. Uit cijfers van de Europese Commissie blijkt dat bijna 10% van de Nederlandse varkenshouders eind dit jaar niet aan het voorschrift van groepshuisvesting voor zeugen zal voldoen. Nóg meer varkenshouders houden hun dieren in kale hokken zonder geschikt afleidingsmateriaal en knippen standaard biggenstaarten af. Nu Nederland afstevent op nieuwe verkiezingen roepen wij de politieke partijen op duidelijk stelling te nemen en expliciet in hun programma's op te nemen dat de wet voor 100% moet worden nageleefd.“

In de recente Nota Dierenwelzijn constateert de regering dat het naleefniveau in de veehouderij te wensen overlaat. In de varkenshouderij is het volgens de nota zelfs slechts 55%. De regering spreekt in deze nota de ambitie uit dat elke sector een naleefniveau van tenminste 80% moet hebben en erkent dat daarvoor nog een flinke inspanning nodig is. Compassion in World Farming vindt 80% echter te weinig. Het zou betekenen dat tientallen miljoenen dieren niet de bescherming krijgen die de wet hen toekent.

17 april 2012

Mest uit intensieve veehouderij zorgt voor milieuproblemen

Elke zomer is het weer raak op de stranden van Bretagne: groene algen maken het verblijf op het strand levensgevaarlijk. Zwavelwaterstof is een gifgas dat vrijkomt bij het afbreken van de algen die op hun beurt worden toegeschreven aan vervuiling door de intensieve veehouderij.
Een koe produceert vandaag de dag in haar werkzame leven ruim drie keer zoveel stront als melk. En zo staan er achter elk pak melk in de supermarkt, eigenlijk drie pakken van dat andere spul (zie video).
Het is niet alleen een Frans probleem, maar speelt ook in Nederland.

Van website van het Milieuloket:

Vermesting is in Nederland een groter probleem dan in veel omringende landen, voornamelijk door de uitzonderlijk intensieve veeteelt. Vooral in het oostelijke deel van Noord-Brabant (met name de Kempen en de Peelhorst), de Achterhoek, Twente, in delen van Limburg en de Gelderse vallei komen sterk fosfaatverzadigde gronden voor. Op zandgronden, die vaak een functie hebben als recreatiegebied, zijn de gevolgen van vermesting het ergst merkbaar. Deze aantasting heeft ook gevolgen voor nabijgelegen bossen, vennen en hoogveengebieden. Daarnaast worden de ecosystemen van bijvoorbeeld de Waddenzee en het IJsselmeer aangetast.
Een kwart van de Nederlandse drinkwaterwinning vindt plaats in gebieden die kwetsbaar zijn voor nitraatvervuiling. Verschillende putten zijn al verlaten, omdat het grondwater niet voldeed aan wettelijke normen. Op een aantal plaatsen moeten drinkwaterbedrijven de waterputten bijvullen met schoon water om de normen te halen.
Tot zover Milieuloket.

In Nederland is het probleem minder zichtbaar omdat de stoffen vooral in het grondwater terecht komt. Algenbloei en dode dieren zijn nu eenmaal opvallender dan aantasting van ecosystemen. Zowel in Frankrijk als in Nederland probeert men het mestprobleem aan te pakken door boeren minder dieren te laten houden. Wanneer die reductie groot genoeg is en de prijs van het product zal stijgen dan is ook een herstel van dierenwelzijn weer mogelijk door de dieren ’s zomers buiten te laten lopen.

01 juni 2011

Infectie met EHEC bacterie vooral in de zomer, wat vertelt ons dat?

Infectie met EHEC bacterie vooral in de zomer, wat vertelt ons dat?
Op het gezondheidsnet veel voorlichting over de oorzaak en gevolgen van bacteriële infecties.

Te lezen valt dat 60 tot 75 procent van de besmetting met EHEC en STEC plaats vindt tussen juni en september. Een verklaring hiervoor is dat in deze periode vaker wordt gebarbecued, gezwommen en (kinder)boerderijen worden bezocht.

Dieren die in grote hoeveelheden in kleine ruimtes worden gehouden, komen voortdurend met hun eigen mest in aanraking. Om te voorkomen dat deze dieren ziek worden, wordt overmatig antibiotica gebruikt, ook al omdat zij daardoor sneller groeien en eerder slachtrijp zijn. Een deel van de bacteriën wordt resistent tegen de antibiotica en een probleem is geboren. Bij de hedendaagse intensieve veehouderij is het directe contact met door mest verontreinigde dieren vrijwel uitgesloten.
Dit mens-diercontact is er weer wel op kinderboerderijen, maar daar wordt vrijwel geen antibiotica gebruikt.
Wanneer de dieren geslacht worden kan een deel van de bacteriën in en op het vlees terecht komen. Daar wordt weliswaar streng op gecontroleerd en er wordt aangeraden om vlees goed te verhitten, maar voordat het vlees wordt gebraden komen de bacteriën in de omgeving terecht. Bijvoorbeeld via de keuken waar het vlees tezamen met de groente wordt bereid en waar uitwisseling plaatsvindt via het gebruik gezamelijke messen en snijplanken. Het zijn dan in eerste instantie veel vrouwen die de besmetting oplopen. Bij de barbecue wordt niet altijd het vlees goed gebraden en kan de bacterie blijven leven.
In het oppervlaktewater tenslotte overleven de gevaarlijke darmbacteriën die bij het uitrijden van mest in het milieu terecht komen. Omdat er door de Nederlandse overproductie van vlees en zuivel veel te veel mest is, vindt uitspoeling plaats van het land naar het oppervlaktewater.
Via het besmette water komen mensen op twee manieren weer in contact: via gebruik door akkerbouwers bij besproeiing als gevolg van droogte en in de zomer door zwemmers.
Deze gevaarlijke cyclus kan het best doorbroken worden door de Nederlandse veestapel drastisch te verkleinen of minder intensief te gaan houden. Dat brengt behalve een schoner milieu en een fraaier platteland in ieder geval minder gezondheidsrisico’s met zich mee. Vlees en zuivel worden dan wel iets duurder, maar we besparen op andere posten. Nu worden de nadelen van de disproportionele overproductie afgewenteld op de anonieme belastingbetaler.

10 januari 2011

Geitenboer Frank vertelt vegetariër Berber onzin over broeikaseffecten

In de uitzending van Boer zoekt Vrouw van 9 januari 2011 heeft geitenhouder Frank 3 vrouwen op bezoek. Eén daarvan is de Groningse vegetariër Berber. Hij hoopt haar hart te winnen voor de bio-industrie, waar zijn geitenhouderij een voorbeeld van is. Hij zegt haar dat de biologische veehouderij meer CO2 uitstoot heeft dan de bio-industrie. Mogelijk dat Frank verliefd was en daarmee wat minder helder van geest. Maar het lijkt er meer op dat Frank geen verstand van de milieugevolgen van de intensieve veehouderij heeft.
De biologische veehouderij onderscheidt zich op een aantal punten van de intensieve veehouderij. Zo krijgen koeien en geiten geen voedsel dat verbouwd is met kunstmest en insecticiden. Daar zit de eerste milieuwinst. Verder laten veel biologische boeren hun dieren buiten lopen. Daarmee is het moeilijker om de mest te verzamelen. D e broeikasgassen die meekomen met de mest zijn het overvloedigst aanwezig bij dieren die op een speciaal eiwitrijk dieet worden gezet om zoveel mogelijk melk te geven. Biologische boeren melken hun dieren vaak wat minder uit, maar die grondhouding is niet wat het verschil is met de intensieve veehouderij. Het verschil zit ‘m soms in de hoeveelheid ruimte per dier, maar vooral in het voer. Het voer uit de intensieve veehouderij is vaak afkomstig van de soja die geproduceerd wordt in de tropische regenwouden. Het hierheen transporteren kost veel CO2.
Wat Frank bedoelde is dat het effect van de biologische veehouderij op zich niet gunstiger voor het voorkomen van de opwarming van de aarde is. Vleesproductie en -consumptie is de grootste veroorzaker daarvan. Overstappen op biologisch vlees is voor dat doel nauwelijks effectief. Daarvoor is de oplossing van Berber veel effectiever: zij is gestopt met vlees eten.

18 november 2010

Levensbedreigende gevolgen van Q-koorts

De gevolgen van chronische Q-koorts zijn (niet) misselijk. In de aanloop van 2010 hebben ongeveer 4000 mensen een acute Q-koorts besmetting gehad en een deel daarvan zal een chronische aandoening er aan overhouden.
Het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, dat midden in de infectiehaard van grootschalige geitenfokkers staat, verwacht dat enkele honderden Q-koortspatiënten de soms levensbedreigende chronische variant zullen ontwikkelen.
Voor wie een gedegen overzicht wil van de achtergronden van de Q-koorts, zij verwezen naar Wikipedia.
Helaas wordt er vanwege de gevestigde belangen in Nederland van de veehouderij te weinig aandacht besteed aan het voorkomen van meer ellende in de toekomst. Het beleid is nu om de geitenhouderij net als het overige vee hun leven lang op stal te houden, zodat uitbreiding van de ziekte beter onder controle te houden is. Meer voor de hand had gelegen om ten halve te keren, om te voorkomen dat de veehouderij ten hele zou dwalen. Het afbouwen van de intensieve veehouderij tot een niveau op ecologische balans is een gezonder beleid. Een agrarische onderneming die niet gezien mag worden, zou eigenlijk niet politiek ondersteund en ontwikkeld moeten worden.

17 november 2010

Nederland wordt aantrekkelijker met minder EU subsidie

De EU wil de subsidie aan de landbouw afbouwen. Nederlandse boeren vangen jaarlijks voor bijna 1 miljard subsidie. Er is veel verschil tussen de sectoren, maar de dieronvriendelijke kalvermesterij bijvoorbeeld is voor 80% afhankelijk van EU subsidies.
Boeren hebben grote invloed op het landschap en de natuur. Doordat er in ons land zoveel ingezet wordt op maximale productie, levert dat in de veehouderij problemen op met dierenwelzijn en overproductie van mest.
Boeren willen niet hun hand ophouden, maar om te kunnen blijven concurreren met hun buitenlandse collega’s op buitenlandse markten moet er volgens hun inkomenssteun blijven. Zij pleiten globaal voor dezelfde spelregels, want in ons land zijn er hoge dierenwelzijn- en milieueisen.
Dat is een omdraaiing van oorzaak en gevolg. In ons land zijn de regels zo streng omdat die juist in ons land het meeste nodig zijn. De productie van vlees en zuivel kan met wel 70% dalen zonder dat de Nederlander afhankelijk voor zijn voedsel wordt van het buitenland. Ons land is weinig geschikt en al te vol met dieren om de vleespotten van een groeiende wereldbevolking te vullen.
Met een productiedaling zouden ook de problemen kunnen verdwijnen als de overheid tenminste zijn strenge regelgeving zou handhaven.
Het zou ook wonderen doen voor de aantrekkelijkheid van ons landschap. Er is niets op tegen wanneer de overblijvende boeren zich zouden richten op economische activiteiten die samenhangen met de toeloop van toeristen. Maar veel boeren heffen liever hun hand op om mensen te weren van hun erf. Zij voelen zich beter bij het managen van een grootschalige veehouderij. En daar willen zij tegenwoordig geen pottenkijkers meer bij. En hiermee heeft de intensieve veehouderij een imagoprobleem dat zij heeft te danken aan haar hebzuchtige bedrijfsvoering.

25 oktober 2010

Scharrel-ei is vooral een schuur-ei

De term ‘scharrelei’ is door consumenten verkozen tot ‘Grootste Liegebeest van 2010’ in de jaarlijkse verkiezing van Wakker Dier. De afgelopen weken kon men stemmen op de website van Wakker Dier op tien producten en reclames die zich diervriendelijker voordoen dan ze werkelijk zijn. De naam ‘scharrelei’ is door de overheid verplicht voor eieren van kippen die binnen leven in een schuur met 9 kippen per vierkante meter. In de meeste andere Europese landen heet het scharrelei, ‘schuurei’ of ‘grond-ei’. Door het predicaat ‘scharrelei’ voor deze eieren verplicht te stellen, zet de overheid consumenten massaal op het verkeerde been. Scharrelvlees van kippen, runderen en varkens komt immers van dieren die wél buiten hebben kunnen scharrelen. Wakker Dier wil dat de overheid met spoed de naam wijzigt in de veel duidelijkere term ‘schuurei’.

28 april 2010

Wetenschappers vertellen waarom u minder vlees moet eten

Op 27 april 2010 werd de site www.duurzameveeteelt.nl geopend. Op de site pleiten Nederlandse hoogleraren voor het volgende:

Wij, wetenschappers uit uiteenlopende disciplines, verbonden aan Nederlandse universiteiten als (emeritus) hoogleraar, zijn van mening dat de intensieve veehouderij moet worden gesaneerd en omgevormd tot een dier-, mens- en milieuvriendelijk systeem dat tegemoetkomt aan de natuur en behoeftes van alle levende wezens. Wij denken dat daartoe om te beginnen de plannen gerealiseerd moeten worden die tien jaar geleden al werden geformuleerd door o.a. Wijffels en Brinkhorst. Wij pleiten daarom voor een kritische evaluatie van wat er in concreto gedaan is met de aanbevelingen van de commissie-Wijffels, en vooral wat niet gedaan is.

Daarnaast formuleren we de volgende algemene uitgangspunten die in onze visie richtinggevend moeten zijn bij de hervorming van de sector:
  1. De overheid en niet de markt moet verandering sturen. Bij het hervormen van de veeindustrie moet de overheid uitdrukkelijk een sturende rol spelen. Via regelgeving moet de overheid afdwingen dat de productie van vlees en zuivel duurzaam is.
  2. De consumptie van dierlijke eiwitten moet worden verlaagd met minstens 33 % in 2020. Dit moet een doelstelling worden van het kabinetsbeleid. De overheid kan deze doelstelling, die een gedragsverandering van de consument vraagt, deels bereiken middels voorlichting met onafhankelijke informatie over dierenwelzijn, milieu, ecologische voetafdruk en gezondheid.
  3. Alle maatschappelijke kosten van de productie van vlees en zuivel moeten worden verdisconteerd in de prijs, volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’. Sleuteltermen voor de consumptie van vlees en zuivel moeten worden: minder en beter. Boeren die verbeteringen in kwaliteit, duurzaamheid en dierenwelzijn verwezenlijken, zullen een hoger inkomen genereren doordat de maatschappelijke kosten van hun product lager zijn.
  4. Nederland moet voortrekker van Europa worden. Maatregelen moeten waar mogelijk in Europees verband genomen worden, maar Nederland moet, gezien de omvang van de sector in Nederland, het voortouw nemen.
  5. Welzijn van dieren moet een centrale plaats krijgen in de veehouderij. De overheid moet dierenwelzijn waarborgen door welzijnsonvriendelijke methoden te verbieden.
  6. Het gebruik van antibiotica en hormonen in de veeteelt moet verboden worden. Het mag alleen in specifieke, duidelijk omschreven gevallen worden toegestaan voor individuele dieren die ziek zijn.
  7. Grondgebonden landbouw en gesloten kringlopen in de productie van dierlijke eiwitten moeten het uitgangspunt vormen. Het fokken, vetmesten en het slachten van landbouwhuisdieren alsmede de productie van grondstoffen van veevoer moet bij voorkeur binnen één regio gebeuren.
  8. De vestiging en uitbreiding van grootschalige veeindustrieën moet aan banden gelegd worden, om verdere aantasting van het landelijk gebied tegen te gaan. Er moet een grens worden gesteld aan het aantal te houden dieren per hectare, per provincie of in heel Nederland.
  9. Boeren moeten de kans krijgen het hoofd boven water te houden. Bij de door ons voorgestelde gedwongen herstructurering is duidelijk dat de sector problemen zal krijgen in de transitiefase. Er is dus flankerend beleid nodig, waarbij de overheid degenen die in de problemen komen zal moeten helpen zich aan te passen. Gezien de hoge maatschappelijke kosten van de huidige wijze van bedrijfsvoering, zal deze investering zich op termijn terugbetalen.
  10. De ontwikkeling van verantwoorde en smakelijke plantaardige voeding moet worden bevorderd. De overheid moet investeren in meer onderzoek naar efficiënte productie van plantaardige producten die voor de consument een volwaardige vervanger zijn van dierlijke producten. Een aantrekkelijk alternatief leidt vanzelf tot een lagere vlees- en zuivelconsumptie, en zal aldus alle genoemde problemen tegelijkertijd aanpakken, terwijl tevens de gezondheid van de consument erbij gebaat is.

Minder vlees, mevrouw. U weet nu waarom.

10 april 2010

Is intensieve veehouderij milieuvriendelijk?

In de intensieve veehouderij worden veel dieren in een kleine ruimte bij elkaar gehouden. Omdat de mest wordt verzameld kan er invloed op worden uitgeoefend waar deze weer in het milieu teruggebracht wordt. Zouden alle dieren buiten lopen op een relatief klein terrein dan zou de natuur de belasting van hun mest niet aankunnen. Uit deze omstandigheid zou je kunnen concluderen dat de intensieve veehouderij het milieu minder belast dan diervriendelijkere veehouderij systemen waarbij de dieren in de wei lopen. Echter, de vergelijking gaat mank, want de huidige intensieve veehouderij houdt juist zoveel dieren het gehele jaar in de stal omdat zij een markt wil bedienen die veel groter is dan de veehouderij, gericht op de eigen regio, vroeger deed. Zou ons land net zoveel landbouwhuisdieren huisvesten als voor de Nederlandse voedselvoorziening nodig is, dan kan het milieu de mest gemakkelijk op een natuurlijke manier verwerken, vooropgesteld natuurlijk wanneer de boeren zich zouden houden aan het maximaal hoeveelheid dieren die een weide aankan.
Ons land wil graag via de export zoveel mogelijk vlees en zuivel op de buitenlandse markt afzetten. Om de veestapel te kunnen voeden moet het voer uit andere delen van de wereld worden aangevoerd en mag de mest niet meer volledig als bemesting over het eigen land worden uitgereden. Dit maakt dat het platteland steeds meer een industrieel karakter krijgt, waarbij voor mensen buiten de agrarische sector weinig meer valt te beleven. Het wordt er steeds minder aantrekkelijk, zelfs ongezond om te wonen.
Het is de vraag hoe lang burgers nog zullen toestaan dat zo’n groot deel van de beperkte ruimte in ons land wordt gebruikt voor exportdoeleinden, waarvan die burger zelf nauwelijks voordeel heeft. Het enige voordeel dat een consument heeft is dat vlees en zuivel goedkoper zijn dan wanneer er op een kleinschaliger en dier- en milieuvriendelijker manier dieren worden gehouden. Dat financiële voordeel van een lagere prijs in de schappen wordt ruimschoots teniet gedaan door de indirecte financiële nadelen en bedreigingen van de gezondheid en beleving van het landschap.
Het is natuurlijk in theorie denkbaar dat de Nederlandse politiek zou besluiten om de exportbelangen van de agrosector op te geven en de vlees- en zuivelproductie toch in handen te geven aan de intensieve veehouderij. Dan zou een handvol boeren de nationale behoefte kunnen dekken. Dan zouden er in wat afgelegen gebieden een paar megastallen over kunnen blijven. Maar het is veel aantrekkelijker voor boer, burger en dier om in ons land een veestapel te onderhouden die net groot genoeg is om de nationale voedselbehoefte te dekken en te laten leven in omstandigheden waarbij zowel de dieren een goed leven zouden leiden als dat buitenstaanders en omwonenden zouden kunnen genieten van een extensievere teelt in de wei.
Ook weidevogels hebben daar belang bij. Nu hebben de boeren het te druk met het voeren van hun grote veestapel om af en toe van de trekker te stappen om een nest te beschermen. LNV reageert hierop door die gebieden waar de boeren daartoe nog wel bereid zijn te steunen en de dieren in de overige gebieden vogelvrij te verklaren.
Het lijkt een dier- en milieuvriendelijk beleid, maar het is allemaal om de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen die de grootschaligheid als gevolg van economisch hebzucht veroorzaakt.

11 januari 2010

Hoe moet het verder met de veehouderij in Nederland?

Hoe moet het verder met de veehouderij in Nederland? Deze vraag stelde Eenvandaag op vrijdag 8 januari onder andere aan Compassion in World Farming, LTO Nederland en aan minister Verburg.

In 2001 bepleitte de commissie Wijffels een radicale omkeer in de veehouderij. Het massaal doden van gezonde dieren, om een veeziekte te bestrijden, zou nooit meer mogen gebeuren. Bovendien pleitte de commissie voor een veel diervriendelijkere veehouderij: Koeien horen in de wei, kippen moeten kunnen scharrelen en varkens moeten kunnen wroeten, aldus het rapport. Landbouwminister Brinkhorst was enthousiast: "Dit rapport wordt uitgevoerd. punt".

Nu, in 2010 worden er opnieuw gezonde dieren 'geruimd'. Minstens 40.000 drachtige geiten worden gedood om de Q-koorts in te dammen, en de vee-industrie is nog verre van diervriendelijk.

Het TV-programma Eenvandaag, maakte op vrijdag 8 januari de balans op. Geert Laugs verwoordde de visie van Compassion in World Farming op de toekomst van de veehouderij in ons land: Er is een deltaplan nodig om de dierhouderij duurzaam en diervriendelijk te maken. Dat is niet alleen nodig voor het welzijn en de gezondheid van de dieren, maar ook vanwege het beslag dat de veevoerproductie legt op landbouwgronden in een wereld waar 1 miljard mensen ondervoed zijn en vanwege de grote bijdrage die de vee-industrie levert aan de opwarming van de aarde.

sitestat

24 december 2009

Biodiversiteit in Natura 2000 gebieden bedreigd door intensieve veehouderij

Uit het persbericht van LNV van 23-12-2009
Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft over 18 Natura 2000-gebieden de definitieve aanwijzingsbesluiten genomen. Het gaat om Deelen, Wijnjeterper Schar, Elperstroomgebied, IJsselmeer, Markermeer & IJmeer, Zwarte Meer, Ketelmeer & Vossemeer, Veluwerandmeren, Eemmeer & Gooimeer Zuidoever, Oostvaardersplassen, Lepelaarplassen, Schoorlse Duinen, Coepelduynen, Donkse Laagten, Oudeland van Strijen, Oosterschelde, Westerschelde & Saeftinghe en Ulvenhoutse Bos.
Door de aanwijzing wordt duidelijk welke kwetsbare natuurwaarden in de gebieden bescherming krijgen. Het gaat onder meer om de bescherming van moerasgebieden die belangrijk zijn als broedgebied van moerasvogels, zoetwatermeren die van groot belang zijn voor veel watervogels, beekdalen, duinen en een grootschalig getijdenlandschap met een grote mate van natuurlijkheid. In de volgende fase, bij het opstellen van het beheerplan, wordt duidelijk welke maatregelen er nodig zijn om de kwetsbare natuur te beschermen.
Natura 2000 De natuur houdt niet op bij de grens. Het is onderdeel van een groter geheel. Daarom zijn er door de lidstaten van de Europese Unie regels opgesteld om de natuur te beschermen. Het gaat om de Vogel- en Habitatrichtlijn. De Vogel- en Habitatrichtlijn beschermen Europa’s natuurparels, de zogenoemde Natura 2000-gebieden. Stuk voor stuk gebieden met bijzondere planten en dieren. Ook minister Verburg wil voorkomen dat de natuur steeds eenvormiger wordt en dat bijzondere soorten verder in aantal afnemen. Uiteindelijk worden in Nederland 162 Natura 2000-gebieden definitief aangewezen.
Tot zover het persbericht.

De eenvormigheid die de minister van LNV wil voorkomen wordt deels veroorzaakt door depositie (neerslag) van ammoniak afkomstig uit stallen van intensieve veehouders. Deze stallen hoeven daarvoor niet heel dichtbij de natuurgebieden te staan. De ammoniak zorgt ervoor dat zuurminnende planten de overhand krijgen in natuurgebieden waardoor de oorspronkelijke vegetatie verschrompelt.
Boeren uit de omgeving van Natura 2000 gebieden dringen er op aan om de normen te versoepelen, zodat zij niet beperkt worden in het aantal dieren dat zij willen houden. Daarnaast zeggen zij de ammoniakuitstoot via luchtwassers te kunnen beperken. Maar omdat luchtwassers energie kosten, snel een verminderde werking hebben en de overheid niet controleert hoe groot de uitstoot van individuele bedrijven is, komt er toch meer vrij dan op papier wordt ingeschat. Daarnaast zetten veel boeren hun luchtwassers uit om energie te besparen.

02 november 2009

Maakt vee-industrie een einde aan de bio-industrie?

Persbericht Varkens in Nood, Amsterdam, 2 november 2009: bio-industrie bestaat niet meer.

Uit onderzoek blijkt dat de term bio-industrie bij de meeste burgers tot verwarring leidt. Velen denken ten onrechte dat bio-industrie staat voor de biologisch veehouderij. Ook de betekenis van de afkorting bio is vaak onduidelijk. Voor het zonder respect en op grote schaal houden van dieren is de term vee-industrie veel geschikter, zo menen 13 dieren- en natuurbeschermingsorganisaties. Vandaar dat deze organisaties hebben besloten de term bio-industrie niet meer te gebruiken en in de toekomst alleen nog te spreken over vee-industrie.

Vee-industrie wordt dus, als het aan de deelnemende organisaties ligt, de algemene term voor de veehouderijen waar dieren op grote schaal, intensief gehouden worden. Stallen met tienduizenden kippen, talloze varkens, koeien, kalveren of konijnen vallen onder die noemer.

De term biologische veehouderij blijft gewoon bestaan. Biologisch staat voor de extensieve veehouderij met dieren die buiten komen en de ruimte hebben. Biologisch is overigens een binnen Europa beschermde term.

Varkens in Nood heeft in 2007 en 2008 met vier enquêtes onder 750 studenten, scholieren, ouderen en hoger opgeleiden gemeten welke betekenis men geeft aan de termen bio-industrie en biologisch. Bij scholieren en studenten bleek circa 2/3e het verschil tussen beide niet goed te weten. Bij ouderen en hoger opgeleiden wist nog altijd 1/3e van de ondervraagden het verschil niet.

Wakker Dier heeft recent onder meer dan 400 personen een representatief Internetonderzoek laten verrichten. Dat bevestigde het beeld van eerdere onderzoeken. Circa 60% van de geïnterviewden geeft een verkeerde omschrijving van de termen. Zeven van de tien Nederlanders vindt de term vee-industrie overigens een goed alternatief voor bio-industrie.

De introductie van de term vee-industrie gebeurt op initiatief van Varkens in Nood en Wakker Dier.

De volgende organisaties hebben zich hierbij aangesloten:

Biologica
Compassion in World Farming
Dier & Recht
Dierenbescherming
IFAW
Milieudefensie
Natuur en Milieu
Kon. Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren
Varkens in Nood
Vegetariërsbond
Vier Voeters
Wakker Dier
WSPA

Ook verschillende politieke partijen hebben laten weten in te stemmen met de term vee-industrie. De deelnemende organisaties hopen dat de media de naam vee-industrie snel zullen overnemen.

26 oktober 2009

Landbouwproductiviteit moet omhoog

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beveelt in haar rapport “Groei binnen grenzen” aan om de broeikasemissies terug te brengen en om de biodiversiteit te beschermen.
Om het verlies van biodiversiteit te bestrijden moet de landbouwproductiviteit omhoog, zodat er minder landbouwgrond nodig is. Naast een efficiënter grondgebruik betekent dit dat de consumptie van vlees omlaag moet.
Eigenlijk is dat een vreemde aanbeveling. Er is op de aarde meer dan genoeg voedsel, maar dat wordt grotendeels aan het vee gevoerd, waarna de mens het vee en de dierlijke producten consumeert. Wanneer de veeteelt en de consumptie van vlees sterk zou worden ingeperkt, dan hoeft de landbouwproductiviteit zeker niet omhoog, het zou alleen minder intensieve veehouderij moeten inhouden. Wanneer de akkerbouw ook nog eens zou gebeuren op gronden die niet helemaal bebouwd wordt, dan is er ook ruimte voor biodiversiteit, bijvoorbeeld in de vorm van akkerrandenbeheer. Minder koeien in de stal en meer op land, draagt bij aan de biodiversiteit. Grasland bindt CO2, maar wanneer het monotone grasland alleen wordt gebruikt om de koeien op stal mee te voeren, vormt het onderdeel van het broeikas die hardwerkende koeien produceren.
Koeien (en varkens en kippen) in de wei produceren ook nog wel broeikasgas, maar dragen wel bij aan biodiversiteit. Er moet dus zeker in de veehouderij niet efficiënter, maar vooral minder geproduceerd worden. Wanneer dat gekoppeld aan minder vlees eten is dat een logische koppeling. Er kan dus ook een kwalitatieve stap vooruit worden gemaakt naar meer dierenwelzijn en biodiversiteit.

09 oktober 2009

Miljarden nodig voor mondiale omslag in voedselproductie

De investeringen in landbouw moeten wereldwijd ongeveer worden verdubbeld tot een jaarlijks bedrag van 83 miljard dollar (56,2 miljard euro) om de wereldbevolking in 2050 van genoeg voedsel te kunnen voorzien. Dat stelt de wereldvoedselorganisatie FAO van de Verenigde Naties in een op 8 oktober 2009 gepresenteerd rapport.
Met die miljarden moet de landbouwproductie in de komende veertig jaar met 70 procent worden verhoogd om de verwachte groei van de wereldbevolking tot 9,1 miljard mensen bij te benen.
Jaarlijks is ongeveer 20 miljard dollar nodig voor de productie van gewassen en 13 miljard dollar voor het houden van vee, berekende de FAO. Daarnaast is 50 miljard dollar nodig voor zaken als opslag en verwerking van voedsel.
Tot zover de FAO.



Wanneer de vleeseters zoveel vlees blijven eten als zij nu doen en hun energievretende levensstijl ongewijzigd laten, dan gaat dit ten koste van de ruimte voor natuur op aarde. Er zouden nu al 2 aardes nodig zijn wanneer elke wereldbewoner de Nederlandse manier van leven zou kopiëren. Er is dus een omslag nodig in de manier waarop we ons voeden. Daarin investeren is effectief voor de gevaren die ons bedreigen, namelijk opwarming van de aarde en het achteruitgang van de biodiversiteit in de natuur.
De Nederlandse boeren in de intensieve veehouderij en zij die 'trots zijn op Nederland' roepen dat zij een bijdrage leveren aan het terugdringen van de honger in de wereld.
De waarheid is dat zij juist bijdragen aan het vergroten van het aantal mensen dat honger lijdt, omdat zij het voedsel bestemd voor de armen ophalen uit de Derde Wereld en in hun Westerse stallen aan de varkens, kippen en koeien voeren. Om dit onrecht te veranderen moeten boeren en consumenten hun gedrag veranderen: het is voor iedereen heilzaam om minder vlees en zuivel te produceren en te consumeren.

06 oktober 2009

Discussie over dierenrechten al 30 jaar hetzelfde

Zondagmiddag 4 oktober 2009 werd in het Heerenhuys te Groningen een Dwarsdiep debat gehouden over dierenrechten. Sprekers waren Erno Eskens, Hans Harbers en Dirk Boon.
Erno Eskens heeft een boek geschreven met als titel “Democratie voor Dieren”; Hans Harbers is boerenzoon en docent filosofie aan de RU Groningen en Dirk Boon is voormalig hoogleraar Dier en Recht.
Harbers pleitte ervoor om vooral in de praktijk en in de relatie met het dier af te leiden wat het dier nodig heeft en dat rechten daarbij niet zo’n belangrijke rol spelen. Doordat productiedieren steeds meer in gesloten stallen worden gehouden is er ook minder zicht op de wijze waarop de dieren worden gehouden.
Voor Boon is het al lang wettelijk goed geregeld voor dieren, maar wordt de wet domweg niet toegepast. Hij ziet daarvoor nauwelijks een oplossing, hoogstens dat door toenemende milieudruk het aantal productiedieren in ons land zal worden ingeperkt.
Gaandeweg de discussie verzuchtte Dirk Boon “ik voer en volg de discussie over dierenrechten al 30 jaar en telkens komen dezelfde onderwerpen en argumenten over tafel”.

En zo was het. Voorzichtige pogingen uit het publiek om de discussie naar een ander niveau te brengen door “uit te gaan van het Zijn van het dier” of van het begrip “vrijheid als grondrecht voor dieren” werden afgewezen als te vaag of te onbegrensd.
Overigens is het een bekende politiek van agrarische belanghebbenden om de discussie over dierenrechten expres te laten verzanden door te hooi en te gras drogredenen aan te voeren.

Het lijkt wel of we de taal ontberen om het wezen van (dieren)rechten te bespreken. Eskens ziet in de eerste en voornaamste regel in de grondwet de belangrijkste reden om dieren ook rechten te geven. Artikel 1 geeft aan dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden (gelijkheidsbeginsel) en dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan (discriminatieverbod).
Maar vervolgens stopt Eskens met citeren uit de grondwet. De overige artikelen uit de grondwet gaan voornamelijk over “vrijheid”. En dat is allemaal niet verwonderlijk want de Nederlandse grondwet is sterk gerelateerd aan het adagium van de Franse revolutie: “Vrijheid, gelijkheid en broederschap”.
Maar het bepalen van de grenzen van vrijheid vraagt een constant onderhoud. En velen lijken op te zien tegen die moeite, terwijl we in de praktijk niets anders doen dan grenzen in te schatten, bijvoorbeeld in de etiquette of in het betonen van respect. Na enige oefening is het een fluitje van een cent en een kind kan de was doen.
Ook het gesprek rondom het “zijn van het dier” verwordt gemakkelijk. Veel mensen willen een veehouderij waarin het dier zichzelf kan zijn in een natuurlijke omgeving. Elk dier heeft een waarde op zich. In de wetgeving ontaardde dit uitgangspunt in het wezenloze begrip “eigenwaarde” of “intrinsieke waarde”.

Gelukkig stopt het LNV met deze loze woorden, maar vervolgt vervolgens zelf met een lege dierenwelzijnswet.

Hoe moeten we wel handelen in het belang van het dier? Het antwoord is eenvoudig: door enerzijds minder te handelen en anderzijds meer te laten; door grenzen te stellen aan de omvang van de dierenpopulatie in eigen land en door zelf als consument zoveel mogelijk af te zien van het consumeren van dierlijke producten van discutabele herkomst.
Ook dit antwoord wordt al decennia gegeven. Wezenlijke vooruitgang gaat langzaam. Ondertussen blijft het van belang om met elkaar in gesprek te blijven, want veel ongebonden actievoerders, gericht op succes op de korte termijn, brengen meer schade dan oplossingen. Het belang van dieren is een zaak van lange adem. Er is op aarde steeds minder ruimte voor mens en dier. Dirk Boon berekende dat voor iedere Nederlander een half voetbalveld ruimte is en dat daarop ook nog eens 10 dieren worden gehouden. In het leefbaar beheren van die ruimte kunnen de belangen van mens en dier met wat goede wil parallel lopen. Een beetje minder dieren eten, minder produceren voor de export en minder als huisdier houden, maakt ruimte voor kwaliteit van leven.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.