Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label melkveehouders. Alle posts tonen
Posts tonen met het label melkveehouders. Alle posts tonen

16 september 2010

Sommige kalveren worden te licht bevonden om door te leven

Kalfjes worden verwerkt en geboren om de melkgift van de moeder op te wekken. Als een koe geen kalf krijgt, geeft zij geen melk en kan de melkveehouder niet verdienen. De meeste van de kalfjes hebben met geboren te worden hun taak verricht en eindigen hun carrière als mestkalf. Een mestkalf is een kalf dat vet gemest wordt en zodra het niet meer in gewicht toeneemt naar de slacht wordt gebracht. So far business as usual. Maar tegenwoordig wordt aan een mestkalf ook de eis gesteld dat het dier een voldoende groot startgewicht heeft om in te investeren. De Partij voor de Dieren heeft hierover vragen gesteld aan de minister.
Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het in laten slapen van jonge kalveren omdat zij niet geschikt zouden zijn om af te mesten.
Kent u het bericht ‘Kalveren laten inslapen? [1]’?
Kunt u bevestigen dat de huidige praktijk is, of dat het voorkomt, dat wanneer een kalf niet binnen 30 dagen na zijn geboorte het gewicht van minimaal 36 kilo heeft bereikt, deze dieren niet meer gewild zijn voor het afmesten en dat de hierdoor dieren gedood worden door de veehouder zelf, of zelfs op de verzamelplaats van de tussenhandelaar? Hoe beoordeelt u dit?
Kunt u inzicht geven in wie deze regel bedacht heeft, hoelang deze regel al geldt, en of u en de inspecteurs van de VWA daarvan op de hoogte waren?
Kunt u inzicht geven in het aantal kalfjes dat gedood is omdat ze het vereiste gewicht niet hadden bereikt binnen deze 30 dagen?
Deelt u de mening dat deze praktijk strijdig is met artikel 12 van het Besluit doden van dieren, waarin zelfs expliciet wordt gesteld dat het “buiten het slachthuis doden van rundvee […] categorisch verboden [is], omdat dit vanuit welzijnsoogpunt onaanvaardbare risico’s meebrengt”[2]? Kunt u toelichten hoe het dan kan dat praktijk kennelijk voorkomt, en waarom het Besluit dus niet gehandhaafd wordt?
Deelt u de mening dat deze praktijk uit ethisch oogpunt gestopt moet worden? Zo neen, waarom niet?
Bent u bereid maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze praktijk zo snel mogelijk wordt gestopt? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en termijn?

[1] Boerderij 95- nr 50, 14 september 2010, p 3.
[2] Besluit van 16 mei 1997, houdende regelen ter zake van het doden van dieren (Besluit doden van dieren), Nota van Toelichting.

Klik hier om meer te lezen over kalveren of in de Internetversie bij de labels.

23 december 2009

Melk, de witte milieuvervuiler

‘Melk. Da’s belangriek!’ is de boodschap waarmee LTO sinds vorige maand door het hele land loopt te venten om het imago van zuivel en de melkveehouderij op te poetsen. Met deze campagne wil LTO het publiek wijzen op ‘het belang van de Nederlandse melk voor welvaart en welzijn’. Bij Sinterklaasintochten, op kerstmarkten en zelfs bij de 3FM Serious Request-actie in Groningen vragen LTO-leden aandacht voor de positieve bijdrage die de melkveehouderij levert aan mens en milieu. Een onwaarheid als een koe!

De gezondheidsbezwaren die aan de consumptie van zuivel kleven zijn niet mis. Vanwege het hoge gehalte aan verzadigde vetten wordt zuivelconsumptie steeds vaker in verband gebracht met vetzucht. Er zijn onderzoeken die aantonen dat er een verband is tussen zuivelconsumptie en borstkanker. En wie melk drinkt voor sterke botten komt bedrogen uit: vanwege de samenstelling veróórzaakt melk juist botontkalking. Maar melk is ook helemaal niet bedoeld als voedingsmiddel voor de mens! Koeienmelk is bestemd voor koeienbaby’s, mensenmelk voor mensenbaby’s.

De milieubezwaren van de zuivelproductie zijn echter nog veel groter. De veehouderijsector is namelijk de grootste producent van broeikasgassen. Steeds meer gerenommeerde wetenschappers en onderzoeksinstituten (zoals de Wereldvoedselorganisatie en het World Watch Institute) komen tot die conclusie. Wereldwijd stoot de veehouderij, met alles wat ervoor nodig is, meer broeikasgassen uit dan alle verkeer en transport bij elkaar. De melkveehouderij heeft daarin een fors aandeel, door de productie van grote hoeveelheden methaan en lachgas – broeikasgassen die een vele malen sterkere broeikaswerking hebben dan CO2 (resp. 21 en 310 keer). De door de zuivelsector als milieuvoordeel gepresenteerde opname van CO2 door gras wordt als weinig relevant beschouwd vanwege de korte cyclus, waardoor de CO2 alweer snel vrijkomt. Het krachtvoer dat koeien krijgen om de melkproductie op te voeren bestaat o.a. uit maïs en sojaschroot. Het verbouwen daarvan geeft extra milieubelasting. ‘Sojaschroot’ is geen afvalproduct, zoals vaak wordt beweerd, maar het sojameel waaruit de sojaboon (na bewerking) voor 80% bestaat. Dan is er de mest: elke kilo melk die een koe produceert, gaat gepaard met zo’n 3,5 kilo mest. En voor elke kilo kaas is wel 10 kilo melk nodig. Dus 35 kilo mest naast één kilo kaas. Stelt u zich dat eens voor in uw koelkast!

Boeren zouden een belangrijke rol kunnen spelen als landschapsbeheerders. Maar door de intensieve veehouderij en landbewerking neemt de biodiversiteit juist sterk af. Lucht, bodem en water worden vervuild. Weilanden zijn strakke biljartlakens geworden, waar bijna al het leven uit verdreven is. Steeds meer koeien staan permanent op stal. Landschappelijke waarden zijn ondergeschikt gemaakt aan bedrijfseconomische overwegingen.

De Nederlandse zuivelsector wil per sé de melkboer van Europa zijn, of liever nog van de hele wereld. (Terwijl driekwart van de wereldbevolking nota bene lactose-intolerant is en helemaal geen melk verdraagt.) Daardoor is melk een marginaal bulkproduct geworden. Hoe kun je als boer dan een goede prijs bedingen voor je melk en waardering oogsten van de consument c.q. burger? Is het dan gek dat melk in de supermarkt minder kost dan flessenwater...? En zo komt het dat LTO nu de boer op gaat met twijfelachtige gezondheidsclaims en valse verkooppraatjes over positieve milieubijdragen. Die energie kan de sector beter steken in duurzame en diervriendelijke kwaliteitsproductie.

Daniëlle Hutter

05 november 2009

Cees Veerman: boeren moeten niet rekenen op steun of begrip

Cees Veerman, oud-minister van LNV sprak 3 november op proefboerderij De Rusthoeve in Colijnsplaat.

"Ga er maar vanuit dat de komende jaren het landbouwbudget van de Europese Unie van 42 tot ongeveer 30 miljard euro zal dalen en dat het grootste deel van wat er overblijft naar plattelandsontwikkeling gaat. Daar hoef je als boer dus geen hoge verwachtingen van te hebben".

In dit licht bestempelde Veerman de recente acties van melkveehouders die met mestverspreiders melk over hun land uitreden, als 'achterhoedegevechten'.
"En", vervolgde hij, "je hoeft je ook niet te verlaten op begrip en bijval vanuit de burgerij voor de roep om inkomenssteun van pakweg 500 à 600 euro per hectare per jaar. Dat is logisch, want niemand heeft ons toch gevraagd boer te worden".

Tot zover Veerman in de PZC.

Er zijn natuurlijk nog veel meer redenen waarom de melkveehouders niet op al te veel begrip kunnen rekenen vanuit de "burgerij". De melkveehouders bepalen in grote mate de aanblik en het gebruik van het platteland ten einde voor de buitenlandse markt te produceren. Dit gaat (helaas onzichtbaar voor het ongeoefende "burgeroog") ten koste van dierenwelzijn en milieu. Wat wel zichtbaar is de industriële inrichting van het platteland wat samenhangt met de wens van de milieu- en dierenwelzijnsbeweging om deze vorm van bedrijfsvoering als vee-industrie te benoemen.

21 september 2009

Klimaat vraagt kleinere veestapel

Vlees- en zuivelproductie en consumptie draagt bij aan de opwarming van de aarde. In Nederland roept de overheid voorzichtig op om wat minder vlees te eten. Dat is ook nog eens beter voor de gezondheid. Maar wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden, dan nog zou de Nederlandse bio-industrie doorgaan met haar productie. Immers, tweederde van het vlees en zuivel wordt afgezet in het buitenland. Daarmee staat Nederland er slecht op. Het is niet alleen nodig voor deze overproductie om veevoer uit Derde wereldlanden en Zuid-Amerika te halen, te veel geproduceerde zuivel wordt ook nog eens tegen dumpprijzen in Afrika afgezet of nog erger: uit protest tegen de overproductie als ruwe melk uitgereden over land.

Deze situatie is tekenend voor de economische crisis: het vraagt om enerzijds consequent te zijn in het toepassen van de vrije markt en anderzijds om overheidsingrijpen.

We hebben nu de kans.

Zelfs de boeren die hun eigen overproductie uitrijden over het land, vragen de overheid om in te grijpen om overproductie te voorkomen. LNV weigert, terecht, de boeren tegemoet te komen met inkomenssteun door de melkprijs te verhogen. Maar de overheid kan wel degelijk met maatregelen komen die vele mestvliegen in één klap slaan. Er is niet alleen een overschot aan melk en er wordt teveel vlees geproduceerd, er is ook nog een mestoverschot, er lijden veel dieren aan verveling en dieronwaardige omstandigheden en het landschap van het platteland wordt steeds onaantrekkelijker voor mens en dier. Al deze problemen zijn gemakkelijk op te lossen door de overheid door boeren voor te houden dat kleinschalige, diervriendelijke en ecologisch in balans zijnde bedrijfsvoering door haar fiscaal wordt ondersteund. Of dat grootschalige bedrijven die hun dieren niet buiten laten komen fiscaal extra worden belast. Of elke andere ingreep die dit effect heeft, die vervuiler echt laat betalen. Er zijn vele wegen naar Rome.

Minder vee in Nederland, dat ook nog eens wanneer het weer het toelaat in de wei wordt gelaten, draagt substantieel bij aan het verminderen van het broeikaseffect, het levert een aantrekkelijker samenleving op met hoger welzijn voor mens en dier. Wie kan daar nu tegen zijn?

Thieme vraagt kabinet op te treden tegen uitrijden melk

Persbericht PvdD Den Haag, 21 september 2009- Marianne Thieme heeft de ministers Verburg en Cramer gevraagd op te treden tegen het uitrijden van melk op de akkers door protesterende boeren. Als protest tegen lage melkprijzen weigeren ruim tachtigduizend boeren hun melk te leveren aan zuivelfabrieken en dumpen ze vandaag miljoenen liters melk over Europese akkers. Nederlandse en Duitse boeren zullen om 3 uur hun melk dumpen in Winterswijk.



De Europese boeren zijn van plan in één dag 40 miljoen liter melk uit te rijden op het land, waarmee volgens berekeningen van CLM een equivalent van 5,2 miljard liter huishoudelijk afvalwater in het milieu terecht komt. Bovendien is voor een productie van de genoemde hoeveelheid melk ruim 56 miljoen kg broeikasgassen uitgestoten, vergelijkbaar met 330 miljoen autokilometers. Ook zijn voor de productie van melk grote hoeveelheden graan nodig die veelal afkomstig zijn uit Zuid-Amerika. De productie van veevoer is daar de belangrijkste oorzaak van ontbossing en het verlies van biodiversiteit. Marianne Thieme vindt een dergelijke verspilling in tijden van voedsel- en klimaatcrisis onbestaanbaar en heeft Kamervragen gesteld over de kwestie.

Thieme wil van het kabinet weten of er opgetreden wordt tegen de aangekondigde acties, die ook in Nederland plaatsvinden en waarvan de AID op de hoogte is. In haar Kamervragen maakt zij de vergelijking met de Friese sage van het vrouwtje van Stavoren, een rijke koopmansweduwe die graan in zee liet dumpen en vervolgens aan de bedelstaf geraakte. Thieme vraagt de ministers wat zij gaan doen om de boze boeren op andere gedachten te brengen en perspectief te bieden.

26 juli 2009

Zonder export meer verantwoorde melk

Harmen Treur is melkveehouder op Walcheren. In de NRC van 24 juli 2009 bepleit hij de zaak van de Hollandse melk onder de titel: U drinkt het liefst Hollandse melk? Sluit dan de grenzen.

Treur besluit zijn kromme betoog met deze alinea:
Voor een paar cent per liter extra blijft de voor ons landschap zo kenmerkende boerennatuur behouden. En blijft de file van af- en aanrijdende melkauto’s uit het buitenland ons bespaard. Het platteland blijft bewoond, de melk blijft Hollands. En de boeren worden niet als een sinaasappel tot op de laatste druppel uitgeknepen.
Tot zover Treur.

Het betoog van Treur is tekenend voor de trieste halve waarheden die melkveehouders gewend zijn te roepen. Ze worden nauwelijks tegengesproken en het is de vraag of dit een teken van onverschilligheid is van het publiek of onwetendheid. Feit is dat de prijs die de consument voor melk betaalt in de supermarkt laag is. Maar nog belangrijker is dat de Nederlandse melkveehouder niet voor de Nederlandse markt produceert maar voor de buitenlandse markt. Voor elke 100 liter melk die in ons land wordt geproduceerd gaat het merendeel naar het buitenland. Als Nederland inderdaad de grenzen zou sluiten dan zou er een gigantische overproductie zijn omdat de melk en kaas niet meer geëxporteerd kunnen worden. Dat zou pas lage prijzen opleveren in de supermarkten.
Feit is ook dat de boeren niet uitgeknepen worden maar hun koeien, die ook nog eens steeds vaker het jaar rond op stal worden gehouden. Koeien in het landschap wordt steeds minder waargenomen, maar wel strakke groene graslanden, waarin alleen nog maar gras groeit en geen ander leven mogelijk is voor het vroeger zo kenmerkende biodiversiteit van de weide.

Toch zit de oplossing in het sluiten van de grenzen, maar dan op een totaal andere wijze dan Treur zich voorstelt. De Nederlandse melkveehouderij zou links- of rechtsom gereduceerd moeten worden tot een niveau van landelijke behoefte, waarbij tevens de eis wordt gesteld dat de koeien zomers in de wei lopen en de bedrijfsvoering op zijn minst dier- en milieuvriendelijk is. Dat wordt deze met de huidige ontwikkeling van schaalvergroting meer en meer minder.

09 juli 2009

Wat is eerlijk melken?

In Ziezo.biz aandacht voor de zorgen van LTO en premier Balkenende voor de concurrentiepositie van de Nederlandse melkveehouder:

Een gelijk speelveld voor agrarische producenten in de Europese Unie moet worden behouden. Dit schrijft minister-president Balkenende in een brief aan voorzitter Albert Jan Maat van LTO Nederland. De premier reageert op een brandbrief, die de LTO-voorzitter vorige maand aan hem stuurde.
Dit heeft LTO dinsdag bekend gemaakt. EU-lidstaten nemen in eigen land maatregelen om hun boeren tegemoet te komen, waardoor producenten in andere landen op achterstand raken. LTO had de premier gevraagd om de aantasting van de gelijke speelveld aan de orde te stellen tijdens de Europese Raad van medio juni. Balkenende schrijft de zorgen van LTO te delen.
Tijdens de Raad heeft hij duidelijk gemaakt dat voor Nederland twee punten van belang zijn. Ten eerste dat eerder in het kader van de Healtch Check gemaakte afspraken worden gerespecteerd. Ook is in de Raad overeengekomen dat de afspraken, die in het kader van de Health Check over de geleidelijke opheffing van de melkquota zijn gemaakt, overeind blijven.
Tot zover Ziezo.biz.

De Nederlandse melkveehouder staat ten opzichte van zijn buitenlandse concullega vrij sterk omdat de sector zo is georganiseerd dat een aantal nadelen van de hoge melkproductie in ons land zijn afgewenteld op de belastingbetaler en ten koste gaan van het dierenwelzijn.
Veel partijen (LTO, reclame, overheid) werken samen om de ongelijkheid in het speelveld aan het grote publiek te verkopen als het tegendeel: milieuvriendelijk en met aandacht voor dierenwelzijn.
De Nederlandse koe wordt meer en meer binnen gehouden om een grootschalige productie mogelijk te maken. Bijkomend voordeel is dat de mest op verschillende manier gemanipuleerd kan worden zodat het minder milieubelastend lijkt. Dat is slechts schijn, maar staat beter in de media.
Wat zou moeten gebeuren is dat de omvang van de Nederlandse productie gereduceerd wordt tot het niveau van de behoefte van de directe omgeving. Wanneer dat gepaard gaat met milieu- en diervriendelijke eisen aan de manier van produceren kan een speelveld ontstaan, waarin elke deelnemer een gelijkwaardige kans krijgt om verantwoord te werken en te leven. Koeien kunnen buiten lopen in de wei. Weidevogels krijgen een kans, in plaats van een weide als leefomgeving die wel groen (en clean als een biljartlaken) is, maar verder ongeschikt om in te overleven en om in voort te planten. Boeren die bereid zijn om zich in te zetten voor een aantrekkelijke landschap (toerisme), natuur en milieu kunnen beschermd worden tegen oneigenlijke concurrentie uit het buitenland. Een dergelijke speelveld ("level playing field") kunnen Europese landen elkaar best gunnen. Werk geen diervriendelijke boeren uit elkaars buitenlandse markt.
Niet op alle economische terreinen is een vrije markt heilzaam.

26 juni 2009

Koeien gebruiken voor demonstraties is niet verboden

In antwoord op Kamervragen van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren antwoordt minister Verburg van LNV:
In beginsel is het niet verboden dieren bijeen te brengen. Indien het vervoer volgens de geldende regels heeft plaatsgevonden en bij de dieren die bij de genoemde demonstratie zijn ingezet geen sprake was van veroorzaking van pijn of letsel ofwel benadeling van de gezondheid of het welzijn, is een schending van artikel 36 van de GWWD niet aan de orde.
In dit geval ging het naar mijn mening niet om een onredelijk doel.

Tot zover de dubbele ontkenning van Gerda Verburg.

In Nederland worden koeien steeds meer het jaar rond binnen gehouden om een hogere productie mogelijk te maken. Een uitje naar een demonstratie 300 kilometer verderop (van Friesland naar Den Haag) zou voor mensen een goede manier zijn om hun ongenoegen over hun leefsituatie kenbaar te maken.
Gerda Verburg wil graag de melkveehouders steunen in het afnemen van hun overproductie van melk. Daarvoor vraagt ze zelfs EU-subsidie.
Zou het niet voor alle partijen beter zijn als er in Nederland wat minder de nadruk zou liggen op melkproductie voor het buitenland en dat koeien wat vaker rustig buiten op het land in de wei zouden lopen?

04 juni 2009

Melkplas groeit

Wim Thus, afdelingsdirecteur landbouw van Rabobank Nederland, meldt in het Agrarisch Dagblad dat het niet ondenkbaar is dat het aantal melkveehouders de komende vijf jaar halveert van 20.000 tot 10.000. Thus constateert dat de slechte melkprijs ondernemers in moeilijkheden brengt, maar dat er toch flink wordt geïnvesteerd in stallen, dieren en melkquotum.

Merkwaardig zijn de volgende twee constateringen.
Een kleinere sector is volgens Thus niet per definitie slecht, aangezien een fors aantal nu nog hobbymatig dieren houdt. Daar komt bij dat schaalvergroting in landen als Brazilië de Nederlandse sector dwingt tot een antwoord.
Tot zover het AGD.

Bovenstaande redenering leidt tot de conclusie dat het Europese beleid tav de melkveehouderij niet effectief en duurzaam is: een groeiende melkplas leidt tot mest- en milieuproblemen en tot problemen in het dierenwelzijn. Daarnaast verdienen de boeren te weinig. Er is dus eigenlijk bijna niemand die belang heeft bij deze situatie of het moet de bouwsector zijn, die de stallen levert.
Zelfs als bovenstaande zaken je niet interesseren dan is er nog het volbouwen van het platteland met grote stallen, dat het landschap lelijker maakt.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

24 april 2009

Nederlandse boeren drukken elkaar uit de markt

Over tien jaar zijn er van elke drie land- en tuinbouwbedrijven in Nederland nog maar twee over. De helft van de melkveebedrijven is dan verdwenen. Het aantal koeien blijft wel ongeveer gelijk, maar de varkensstapel zal krimpen. Dat voorspellen deskundigen van het LEI.

De tendens tot het maken van een supersprong in de grootte van het aantal koeien dat permanent in een megastal wordt gehouden gaat niet alleen ten koste van dierenwelzijn, maar drukt ook boeren uit de markt. Er is domweg niet voldoende ruimte in ons land om alle boeren te laten uitbreiden. De Nederlandse boer produceert voornamelijk voor het buitenland.

Het gevolg van deze ontwikkeling is dat het Nederlandse platteland voor lange tijd een stuk lelijker wordt.

18 maart 2009

De melkveehouderij moet kiezen of delen: echte duurzaamheid of verdwijnen

In de Nederlandse melkveehouderij wordt buitensporig meer geproduceerd dan in eigen land wordt geconsumeerd. Het gevolg is dat de prijzen voor hun producten zo laag zijn dat zij onder of rond de kostprijs liggen. Riepen de vertegenwoordigers van de sector vroeger om meer mogelijkheden om te produceren met ruimere melkquota in het kader van de vrije markt (export), nu zij geconfronteerd worden met de nadelen van de vrije markt willen zij weer overheidssteun.
Omdat de ontwikkelingen in de melkveehouderij hebben geleid tot schaalvergroting, dat wil zeggen megastallen in het landschap en koeien het gehele jaar door binnen, is het zaak dat de overheid de hand op de knip houdt.
Wanneer de melkveehouderij krimpt, verdwijnt daarmee vanzelf een aantal problemen die zij nu veroorzaakt en waarvan zij de kosten wil afwentelen op de belastingbetaler.
Wanneer de overheid toch overweegt om een deel van de sector te steunen, zou dat gericht moeten zijn op het duurzame deel. En omdat duurzaam ook een uitgehold begrip is geworden, misbruikt om economisch gewin veilig te stellen, moet duidelijk zijn wat daaronder wordt verstaan. Alleen dat deel van de melkveehouderij dat koeien buiten laat lopen, dat geen veevoer importeert en geen antibiotica (onnodig) gebruikt, zou een toekomst moeten worden geboden.
Dat een dergelijke keuze een gigakrimp van de veestapel zou kunnen inhouden, zou geen probleem mogen zijn. Economisch heeft de Nederlandse samenleving de intensieve melkveehouderij niet nodig; de nadelen van milieu- en landschapsvervuiling kunnen gemist worden als kiespijn. De recreërende burger wil koeien in de wei zien en dat zal door een koude sanering van de opgesloten veestapel nauwelijks minder worden.

12 december 2008

Burger laat zich door de boer een oor aan naaien

De Nederlandse landbouw is er een meester in om haar ware gezicht te verhullen achter een sluier van hele leugens en halve waarheden. De rauwe werkelijkheid van de Nederlandse landbouw is dat er op nog nooit vertoonde schaal dieren worden mishandeld, het milieu wordt verpest, de biodiversiteit en de leefbaarheid op het platteland om zeep worden geholpen en dat aan het klimaat onomkeerbare schade wordt toegebracht.

Zoals bij de behandeling van de landbouwbegroting door fractievoorzitter Thieme van de Partij voor de Dieren werd opgemerkt: ‘Dierenleed en klimaatschade. Dat is het werkelijke exportproduct van de Nederlandse bio-industrie’.

Af en toe wordt een tipje opgelicht van de sluier die de Januskop van de Nederlandse landbouw doorgaans bedekt, maar dan nog is het voor de burger lastig om te zien wat er eigenlijk aan de hand is.

Wat te denken van de volgende krantenkop: ‘EU-rekenkamer: cross-compliance niet effectief’.

Niet bepaald een uitnodiging om er als lezer eens even goed voor te gaan zitten.
Dat is jammer, want de agro-geheimtaal achter deze krantenkop betekent dat de boeren directe inkomenssteun krijgen. In ruil daarvoor zouden ze een tegenprestatie leveren, maar dat doen ze niet.

Het gaat daarbij niet om klein bier. De Nederlandse boeren, akkerbouwers en melkveehouders, verdelen jaarlijks samen onderling zo’n €400 miljoen aan directe inkomenssteun. Die €400 miljoen is een jaarlijks terugkerend cadeautje, want ze doen er niets voor terug.

En de boerenvoormannen maar met een stalen gezicht volhouden dat de boeren geen subsidie meer krijgen.

Strikt genomen hebben ze daarin gelijk, maar ze vergeten er bij te zeggen dat de subsidies zijn vervangen door directe inkomenssteun. Doodgewone bijstand dus. Al wordt de vraag of men daarvoor in aanmerking komt voor boeren niet bepaald door een gemeente-ambtenaar, en een limiet aan de hoogte van de uitkering is er al helemaal niet.

Bovendien vinden boeren zichzelf geen steuntrekkers, maar agrarische ondernemers. En dus heet de bijstand voor de melkveehouders ‘melkpremie’ en heet de bijstand voor de akkerbouwers ‘hectare toeslag’.

Deze directe inkomenssteun is overigens binnen de kaders van internationale handelsverdragen verboden. Maar daar heeft de agrolobby de zogenoemde ‘cross-compliance’ voor uitgevonden.
Een deftige term die niet veel meer betekent dan 'voor wat, hoort wat'.

Omdat de boeren een tegenprestatie leveren is de inkomenssteun dus eigenlijk geen steun, maar een vergoeding voor geleverde diensten en dan mag het volgens de handelsverdragen weer wel. De Europese rekenkamer zegt nu echter dat er geen of een onduidelijke tegenprestatie wordt geleverd.

Er is in Brussel vastgelegd dat in ruil voor de inkomenssteun de boeren aan plattelandsbeheer moeten doen. Maar wat ze moeten doen is niet gedefinieerd, omdat de agrolobby dwars ligt over die definities.
En dus doen de boeren niets aan plattelandsbeheer, maar incasseren wel de steun.

Ook over de regels met betrekking tot dierenwelzijn, zorgt de agrolobby er voor dat het uiterst schimmig blijft wat onder die regels moet worden verstaan. En dus gaat de veehouderij onverminderd en ongehinderd door met grootschalige dierenmishandeling en incasseert wel de steun.

Er verandert dus in Europa op landbouwgebied helemaal niets. De geldkraan naar de boerenhoeven blijft, betaald door de burger, gewoon wagenwijd open staan. En de boeren hoeven er nog steeds geen fluit voor te doen.

Zo laat de Europese burger zich nog steeds door de boer een oor aan naaien.

06 november 2008

Boerenslimheid op de academie is dood in de pot

Op de melkveeacademie (november 2008) het verslag van een workshop die varkenshouder Johnny Hogenkamp gaf aan melkveehouders. De boodschap is om uit te breiden in tijden dat de melkprijzen laag zijn en vooral aan te sturen op verlaging van de kostprijs.
Dit is een krankzinnige aanbeveling, want dat betekent dat de sector recht tegen de marktvraag ingaat. De aanbeveling is alleen logisch bij een groeiende markt en het is maar de vraag of de groeiende wereldbevolking een groeimarkt is voor de Nederlandse melkveehouderij. In plaats van marktgestuurde balans vertoont de sector groeidwang.
Op deze wijze zet de agrosector versneld een koers in, die alleen maar gericht kan zijn op schipbreuk. Immers, een deel van de investeerders zal zich nodeloos in schulden steken en nooit meer voldoende rendement halen. De gerichtheid op lage kostprijs levert gevaar op voor de kwaliteit van het product door lager dierenwelzijn, hogere milieubelasting en ziektedruk.

Het wordt tijd dat de consument en de kiezer zich wat meer afwendt van de zuivelsector. Melk en kaas zijn niet nodig voor de dagelijkse levensbehoefte en te hoge consumptie daarvan is schadelijk. De groeidwang van de Agrosector verruïneert het landschap op het platteland en behalve een kleine groep boeren wordt daar niemand beter van.

08 januari 2008

Melk komt uit de fabriek

Boeren mogen al jaren graag het verhaal vertellen van het jongetje uit de stad dat dacht dat melk net als de rest van de frisdrank uit de fabriek komt. Zij dachten daarmee de vervreemding van de stadse mensen duidelijk te kunnen maken. Inmiddels heeft de waarheid hen achterhaald en is de boer evenzeer vervreemd van de natuur. Het naïeve stadse kind heeft gelijk gekregen: door de grootschalige melkveehouderij (de boer weigert zelf van intensieve veehouderij te spreken) is het onderscheid tussen boerderij en fabriek verdwenen. Er wordt zelfs gepleit voor het bouwen van de megastallen op fabrieksterreinen of binnen de stad.
Terwijl de rest van Nederland zich langzaam begint te realiseren dat koeien binnen de hightech loopstallen onverantwoord worden uitgemolken, is het enthousiasme van de melkveehouder niet te stuiten: hij begint zelfs de halve waarheden van de zuivelreclame over te nemen. De boer had in zijn geïsoleerde positie geen of nauwelijks verzet vernomen bij de stadse mensen tegen de toenemende mechanisering van het boerenbedrijf. Het idee dat de koe zonder enige moeite in haar relatief korte leventje en blijmoedig de topproductie van melk ter hand nam, ging er bij de consumenten in als koek. Hoe zou de consument ook anders kunnen weten? Een deel kwam ’s zomers nog wel eens bij een boer op een camping, in eigen of buitenland en daar leek niets aan de hand. In de winter volgt men op de KRO de avonturen van boeren die een vrouw zoeken. Niets menselijk lijkt een boer vreemd.
De grote cowboys houden het publiek het liefst zoveel mogelijk weg, het zou de kans op infectie in hun veestapel maar vergroten. Wat niet weet, wat niet deert.
Na de kippen- en varkensboeren is nu de melkveehouder de (ethische) grens overgegaan. Niet langer is vol te houden dat een koe een relatief aangenaam leven leidt. De koe moet binnen blijven, want zo kan zij voldoende rust vinden om de energie naar de uier te leiden. Het gras wordt haar wel aangereikt. Dat levert buiten van een afstandje mooi groene vlakken op in het weidse uitzicht. Geen stadse passant die zich realiseert dat in die velden bijna geen leven mogelijk is. Wel zien zij de ganzen grazen waar de boer zo van baalt: voor eiwitrijk voer is ook de gans aangewezen op de moderne biljartlakens. In hun eigen leefgebied is te weinig voedsel. Als de boer net heeft gemaaid ziet het land zwart en wit van kraaien, roeken en spreeuwen of van de meeuwen. Niemand die de kapot gemaaide jongen ziet die deze cultuurvolgers vervolgens opruimen.
De teruggang van de weidevogels wordt op het conto van de vos en andere kleine roofdieren geschoven. Vrijwel geen haan die kraait naar de boer: die is immers bezig het volk van voedsel te zien, waar ook ter wereld.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.