Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label veestapel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label veestapel. Alle posts tonen

16 september 2016

Loze kreten achterop een veevoertruck

Op de snelweg rijd je weleens een vrachtwagen met veevoeder achterop met op de bumper de tekst “No farmers no food” “zonder boeren geen voedsel”.


Eigenlijk is dat een vreemde tekst, want wie wil nu dat er geen boeren meer zijn?
Er zijn veel mensen tegen de bio-industrie. Zonder de boeren die bio-industrie bedrijven, wordt er genoeg voedsel in ons land geproduceerd om ons allemaal verantwoord te eten te geven. Bio-industrie bestaat alleen omdat veel boeren werken voor concerns die op buitenlandse markten willen concurreren. Voor die grote veestapel moet veevoer van verre worden aangevoerd. Gevolg energieverspilling.

Goedkoop vlees, geproduceerd voor de export, zorgt voor veel ellende: gebrek aan dierenwelzijn in de stallen en opwarming van het klimaat door onnodig energieverbruik. En meer onrecht.

“Dit vervoer interesseert het geen mallemoer”.

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

19 januari 2016

Organisaties roepen op tot stop op intensivering melkveehouderij

Brede coalitie wil stop op intensivering melkveehouderij

Persbericht Milieudefensie, Amsterdam, 19 januari 2016 - Een brede groep organisaties luidt de noodklok over de intensivering en groei van de melkveehouderij. Ze roepen staatssecretaris van Economische Zaken, Martijn van Dam op te kiezen voor een grondgebonden melkveehouderij en dit vast te leggen in een nieuwe wet.

De ongebreidelde groei van de melkveehouderij leidt tot ernstige problemen voor natuur en milieu. Er staan steeds minder koeien in de wei, en de biodiversiteit op het platteland neemt af. De grutto, bij uitstek een Hollandse weidevogel, wordt ernstig bedreigd. Uit de nieuwste cijfers van het CBS blijkt dat het fosfaatplafond van 172,9 miljoen kilo ruimschoots is overschreden, de mest klotst al over de dijken, zonder ingrijpen gaat uitbreiding en intensivering onverminderd door.

Staatssecretaris Martijn van Dam moet volgens de groene organisaties nu kiezen voor grondgebondenheid in de melkveehouderij en zo een rem zetten op de groei van de afgelopen jaren. Het aantal koeien wordt dan gekoppeld aan de hoeveelheid beschikbare grond. Zo kan de boer zijn mest op zijn eigen land kwijt. Boeren die nu al grondgebonden zijn hoeven niet te krimpen vindt de coalitie van milieu- en natuurorganisaties.

Een grondgebonden veehouderij lost het mestprobleem op, geeft de natuur meer ruimte en schept voor burgers en boeren een gezonde leefomgeving.

De veestapel is vooral gegroeid doordat vorig jaar het melkquotum is losgelaten. Er kwamen alleen al in 2015 50.000 melkkoeien en 38.000 stuks jongvee bij, de mestproductie is daarmee sterk gestegen.

De coalitie bestaat uit:

Wereld Natuur Fonds

Natuurmonumenten

Vogelbescherming Nederland

Landschappen NL

De Natuur en Milieufederaties

Milieudefensie

11 januari 2016

Wanbeleid en overschrijding fosfaatplafond

Overheid moet nu ingrijpen.

Persbericht Milieudefensie. Amsterdam, 11 januari 2016. Milieudefensie is niet verbaasd over de cijfers van CBS die aangeven dat Nederland in 2015 het fosfaatplafond heeft overschreden door toename van de mestproductie. Deze toename komt vooral voor rekening van de melkveehouderij, die ongebreideld heeft kunnen groeien. Milieudefensie vindt dat staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam snel moet ingrijpen en moet kiezen voor een grondgebonden veehouderij.
Nederland heeft in 2015 het fosfaatplafond van 172,9 miljoen kilo ruimschoots overschreden. De productie groeide met 4,6 miljoen kg tot 176,3 miljoen kg fosfaat, meldt het CBS. Door het einde van de melkquotering op 1 april 2015 is de melkveestapel gegroeid. Jacomijn Pluimers campagneleider Milieudefensie: “Die groei is eerder begonnen en iedereen heeft aan zien komen dat we het fosfaatplafond zouden gaan overschrijden. De overheid heeft niet op tijd en niet met juiste beleid ingegrepen. We hebben te maken met wanbeleid”.

Volgens Milieudefensie is dit het moment om de groei van de veestapel verplicht te koppelen aan de oppervlakte grond waarop mest wordt uitgereden. Grondgebondenheid moet uitgangspunt worden van het beleid, zodat voer en mest in een lokaal gesloten kringloop van maximaal 20 kilometer wordt geproduceerd en afgezet. Bedrijven die verder uit willen breiden kunnen dat alleen als er voldoende grond beschikbaar is voor de mest.

Groei van de melkveestapel leidt tot veel meer problemen dan overschrijding van fosfaatplafond. De groei gaat gepaard met verdergaande schaalvergroting. Het aantal megastallen neemt toe, volgens het CBS zijn dat er nu 355, en er staan steeds minder koeien in de wei. Het ammoniakplafond komt in gevaar en met de verdergaande intensivering zal de biodiversiteit verder afnemen. De grutto, bij uitstek een Hollandse weidevogel, wordt ernstig bedreigd.

Klik hier om meer te lezen over fosfaat.

02 juli 2015

Gemiste kans bij beteugeling mesthoop

Persbericht van Milieudefensie.

Dijksma mist kans om melkveehouderij uit de stront te trekken.

Amsterdam, 2 juli 2015. Milieudefensie is ongelukkig met de vandaag verschenen brief van staatssecretaris Sharon Dijksma aan de Tweede Kamer over het aantal koeien dat boeren mogen houden. Nog geen twee maanden na het einde van het melkquotum blijkt dat de groei van de melkveesector er voor te zorgen dat Nederland de mestlimiet voor 2015 overschrijdt. Deze mestlimiet is opgelegd door Brussel. Dijksma's plan om dit probleem op te lossen zorgt voor een verdere intensivering van de melkveehouderij. Dit zal de problemen alleen maar groter maken; meer grote stallen, minder koeien in de wei en hogere kosten voor boeren. Milieudefensie vindt het voorstel daarmee een gemiste kans voor boeren en milieu.

Met haar voorstel wil Dijksma de groei van de melkveehouderij beteugelen door een inperking van de hoeveelheid mest die de melkveestapel mag produceren. Zij voert daarvoor verhandelbare fosfaat(mest)rechten in en wil efficiëntie belonen. Boeren mogen dan meer koeien houden als ze aan kunnen tonen dat hun koeien minder mest produceren

Jacomijn Pluimers, campagneleider voedsel bij Milieudefensie: “Het is een gemiste kans de hoeveelheid koeien niet direct aan de beschikbare grond te koppelen. Hiermee voorkom je een verdere toename van het mestoverschot”. Het plan van Dijksma stimuleert een verdere intensivering van de melkveehouderij. Door de focus op efficiëntie worden de koeien de stal ingejaagd, en wordt inkoop van voer van buiten het bedrijf gestimuleerd. Boeren die niet kiezen voor de intensieve weg, maar kiezen voor meer extensieve weg en een brede meerwaarde bieden voor de maatschappij zoals natuur, landschap en gezondheid worden in de plannen van Dijksma niet beloond.

Al voor het einde van het melkquotum zijn Nederlandse melkveehouders meer vee gaan houden. De afgelopen twee jaar groeide de melkveestapel met zes procent. Meer koeien en meer melk betekent meer mest, en Nederland had al een mestoverschot. De verwachte problemen, zijn nu al werkelijkheid geworden. De enige structurele oplossing is door het aantal dieren aan de hoeveelheid beschikbare grond in Nederland te koppelen.

Bovendien zijn boeren economisch niet opgeschoten met de groei van het aantal koeien, omdat de prijs van melk is gedaald. Boeren krijgen op dit moment voor melk minder dan de kostprijs.

Dijksma heeft nu, na de Melkveewet die begin dit jaar van kracht werd, en de daarbij horende Algemene Maatregel van Bestuur die per 1 januari 2016 van kracht wordt, opnieuw de kans om beleid te maken voor een toekomstbestendige melkveehouderij met maatschappelijk draagvlak. Milieudefensie roept de Tweede Kamer en direct betrokken partijen op om te zorgen dat de plannen van Dijksma worden aangescherpt.

01 juli 2015

Voedsel niet in vrijhandel betrekken

Sjoukje, Lida en Laura zijn vrouwen van boeren. Samen maken zij een blog op "vrouwvanboer.nl".

De vrouwen zijn bang dat het vrije handelsverdrag TTIP desastreus zal uitvallen voor de positie van hun bedrijf.
Een citaat.
De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) zijn tegen TTIP, omdat het opheffen van de Europese bescherming naar verwachting zal leiden tot structureel onstabiele en te lage prijzen aan de boer. Deze vakbonden zetten zich binnen en buiten Platform Aarde Boer Consument al jaren in voor meer Europese marktregulering om te komen tot kostendekkende prijzen aan de boer, voor een product dat aan alle maatschappelijke eisen voldoet. TTIP zal dit definitief onmogelijk maken, verwachten zij. De melkveehouders die samenwerken binnen the Dutch Dairymen Board (DBB) delen dit standpunt. Voorzitter Sieta van Keimpema van de DDB wees ook op de grote nadelen van het CETA-verdrag tussen de EU en Canada. Hierdoor zal er namelijk veel meer Canadees rundvlees worden toegelaten, wat zogenaamd ‘hormoonvrij’ is, maar de controle hierop is minimaal. Bestuurslid Keimpe van der Heide van de NAV wil zelfs een stap verder gaan: voedsel zou volgens hem buiten alle vrijhandelsverdragen gehouden moeten worden. Voorzitter Ingrid Jansen van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) vreest dat het , bestaansrecht van Nederlandse familiebedrijven in het gedrang komt door oneerlijke concurrentie. De prijzen die varkenshouders krijgen, zullen volgens haar nog lager worden door het hogere aanbod van Amerikaans vlees. Daarbij is dit vlees geproduceerd tegen een lagere kostprijs, vanwege de lagere eisen waaraan de Amerikaanse boer hoeft te voldoen. Haar conclusie luidde dan ook ‘TTIP is desastreus voor de Nederlandse varkenshouderij’. Ook de landelijke vakgroep Pluimveehouderij LTO/NOP is tegen TTIP. Voorzitter Eric Hubers zegt dat TTIP het gelijke speelveld ondermijnt, doordat het Amerikaanse producten op de Europese markt gaat toelaten die met lagere voedselveiligheids-, milieu- en dierenwelzijnsstandaarden zijn geproduceerd. Deze producten mogen door wederzijdse erkenning van standaarden op de Europese markt worden toegelaten. Dit ondanks de belofte van minister Ploumen dat deze Europese standaarden niet verlaagd zullen worden. Iets vergelijkbaars gebeurt met de toelating van legbatterij-eieren uit de Oekraïne terwijl Europese pluimveehouders met een legbatterijverbod zijn geconfronteerd. Voorzitter Hennie de Haan van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders sluit zich hierbij aan. ‘Wat in Nederland mag worden geconsumeerd, moet ook in Nederland mogen worden geproduceerd. Het kan niet zo zijn dat in Nederland een verbod op bepaalde huisvestingssystemen geldt, maar dat producten afkomstig uit dergelijke huisvestingssystemen wel mogen worden geïmporteerd. Dat is de wereld op zijn kop’.

Tot zover "vrouwvanboer.nl".

Waar ik het met het grond van hart mee eens ben is dat voedsel buiten vrijhandelsverdragen zou moeten blijven. Het gevolg is namelijk dat die export van landen die de minste welzijnseisen voor dieren stellen uit de hand gaat lopen. We kunnen dan tegen veel te lage prijzen voedsel kopen die niet verantwoord geproduceerd is.
Verder zou ook ons land haar export van vlees en zuivel moeten afbouwen en alleen moeten produceren voor eigen bevolking zodat boeren in het buitenland niet door onze export gedwongen mee te gaan in lage welzijnseisen voor hun dieren om te kunnen blijven concurreren. We kunnen dan duurzame eisen stellen aan landbouw en veeteelt die rekening houdt met dierenwelzijn, ecologie en milieu en menselijke gezondheid.

25 november 2014

Boeren werken aan meer ruimte in de megastal

De poging van melkveehouders om -vooruitlopend op het afschaffen van de het melkquotum- zoveel mogelijk koeien zoveel mogelijk ruimte te geven in een megastal wordt zwaar ondergewaardeerd. Door het vergroten van de melkplas keldert de opbrengst ver onder de kostprijs. Het gevolg is dat de boeren koeien moeten afstoten om de kosten te drukken. Daardoor komt in de megastal ruimte vrij.

Wanneer de controlerende instanties willen meewerken door te kijken of er niet een deel van de stal wordt afgesloten, hebben de overgebleven koeien voldoende leefruimte. En wanneer de instanties er ook nog op toezien dat de koeien ook naar de wei kunnen zodra het weer het toelaat dan zijn de meeste burgers tevreden.

Dit marktmechanisme werkt prima wanneer we als samenleving geen subsidie in de sector meer pompen om de veestapel zo groot te houden als deze nu is. En wanneer de boeren niet bij de belastingbetaler komen zeuren wanneer hun inkomen te laag is.

Dus dierenbeschermers, heb geduld en vertrouwen en houd de vinger aan de pols of de stallen en de weides wel correct gevuld worden.

11 oktober 2014

Ammoniakreductie werkt niet? Minder vee wel

Door de nodeloos grote Nederlandse veestapel wordt er te veel ammoniak geproduceerd. Na wat chemische omzetting leidt dit tot verzuring.
De Nederlandse veehouderij moest al jaren geleden maatregelen nemen, maar die werken nauwelijks meetbaar. De modellen die de relatie tussen maatregelen en de hoogte van de uitstoot voorspellen, werken onvoldoende betrouwbaar.
Volgens Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) zijn de gebruikte modellen om ammoniak te meten goed maar zorgt de veehouderij voor een hogere uitstoot dat is berekend. Volgens de CDM zijn er ook signalen zijn dat meer mest wordt uitgereden dan is toegestaan volgens de gebruiksnormen. Dat zou leiden tot meer uitstoot van ammoniak.
Om zich aan de internationale afspraken te houden creëert de overheid allerlei administratieve constructies om op nationaal niveau de indruk te wekken dat alles onder controle is. Zo niet, dan wacht ons land boetes. We hebben al door de derogatie al een uitzonderingspositie. Derogatie betekent dat er onder bepaalde omstandigheden op bepaalde grondsoorten meer mest mag worden uitgereden dan het buitenland dat mag.
Boeren mogen onderling allerlei grondstoffen uitruilen. Het effect is dat er maximaal mineralen worden uitgereden op het schadelijke af.
Het maakt ook mogelijk dat de overheid een andere voor de hand liggende ingreep kan laten liggen: verplicht boeren om grondgebonden te produceren en zo zowel voer als mest op "eigen" grond te halen en te brengen. Boeren kunnen op papier van alles uitruilen zonder echt ecologisch verantwoord te werken. Zo worden vooral de boeren tevreden gesteld ten koste van wat de meeste belangengroepen zich niet direct realiseren.

In Eenvandaag werd aan de kaak gesteld dat boeren verplicht werden om bepaalde investeringen te doen, waarvan het effect minder is dan voorspeld.


Maar Eenvandaag noemt niet de meest voor de hand liggende ingreep: reductie van de veestapel.

Voor elke liter melk produceert een koe 4 kg mest.
Door de verwachte groei van de melkveepopulatie door het afschaffen van het melkquotum wordt het mestoverschot nog steeds erger. Het wordt steeds lastiger om op tijd te voldoen aan internationale afspraken om milieu- en klimaatdoelstellingen te halen. Het is een publiek geheim dat dit de belastingbetaler klauwen met geld kost. Het is een publiek geheim omdat het publiek zich niet verdiept in deze problematiek.

Ammoniak heeft invloed op kwaliteit van het bodemleven, grond- en drinkwater, de vitaliteit van de natuur en de biodiversiteit.
Dit zijn zaken die de kwaliteit van de beleving van de natuur aantasten ook voor de mens. Maar dan moet je de relatie wel willen zien en vooral wat daarvan het belang is. Uiteindelijk zetten we onze gezondheid op het spel om een kleine groep ondernemers vrijwel ongebreideld geld te laten verdienen.

Zie ook de geschiedenis van het ontstaan en de aanpak van het mestprobleem.


19 februari 2013

Marianne Thieme presenteert haar idee voor Nederland

Wat is het grootste probleem van ons land en hoe lossen we dat op?
28 februari deed dat MARIANNE THIEME, fractieleider van de Partij voor de Dieren met een lezing in de Balie: 'Het is een primitieve gedachte dat we het leven van andere dieren zouden moeten nemen om zelf in leven te blijven.'

Wanneer ons consumptiepatroon wereldwijd zou worden overgenomen, hebben we vier aardbollen nodig. Zegt Daan van Doorn die de toekomst van de veehouderij onderzocht. En: 'Om de wereld te kunnen voeden zijn megastallen nodig, een verdere intensivering van de landbouw.' Dat betoog krijgt navolging bij vertegenwoordigers van Rabobank en Wageningen Universiteit, zoals Fresco en Dijkhuizen. Meer vlees, vis, melk, eieren om de wereld te voeden en daarom grotere stallen, grotere kotters, meer van hetzelfde. We bouwen megastallen in Oekraïne, we exporteren varkens naar China en we hebben de Chinese premier ervan overtuigd dat alle Chinese schoolkinderen een halve liter melk per dag zouden moeten drinken, ondanks het feit dat ze lactose-intolerant zijn.

Onze liefde voor groei, eigenlijk geld, maakt ons blind voor het feit dat we wonen op een krimpende planeet, met snel afnemende grond- en hulpstoffen. We hebben nog een beetje aardgas, we hebben nog een beetje drinkwater. Het Wereld Water Forum waarschuwt dat in 2017 70 procent van de wereldbevolking geen toegang meer heeft tot schoon drinkwater. 2017, dat is nog vier jaar te gaan! Visserijbiologen verwachten dat de oceanen nog in onze generatie zullen zijn leeggevist met desastreuze gevolgen voor klimaat, milieu en voedselvoorziening.

In 2025 wordt het omslagpunt verwacht waarop we de schade die wij aan de aarde toebrengen niet meer zullen kunnen herstellen.

Bij wijze van spreken dan, denken veel mensen. Zo'n vaart zal het toch niet echt lopen? De supermarkten puilen nog steeds uit, we hebben het goed! Bij voedselschandalen als de paardenvleesfraude spreken we daar vooralsnog geen schande van, maar roepen we: hoe zou dat smaken, paardenvlees?

De traditionele politieke partijen die de problemen waaronder onze planeet zucht hebben laten ontstaan, roepen dat er behoefte is aan vernieuwing. Niet omdat ze daar ideeën over hebben, maar als vlucht naar voren. Maar voor wie aan de rand van de afgrond staat, is dat wel het onverstandigste advies. Einstein zei al dat het niet voor de hand ligt problemen op te lossen vanuit dezelfde instelling als waarmee ze veroorzaakt zijn. Er is dringend behoefte aan nieuwe inzichten. Niet vanuit de oude politieke zuilen, maar vanuit een overstijgend belang dat zicht biedt op een duurzame toekomst.

Economische groei vormt niet de oplossing, maar het probleem. Het is de logica van een piramidespel om te stellen dat alleen groei ervoor kan zorgen dat we niet krimpen. Earth overshoot day, de dag waarop we de natuurlijke reproductiecapaciteit van de aarde overschrijden, viel in 1980 op 14 december. Op die dag waren de reproduceerbare grondstoffen voor dat jaar op. Inmiddels is EOD verschoven naar 22 augustus.

We weten dat de biodiversiteit ernstig gevaar loopt en dat 30 procent van de achteruitgang wordt veroorzaakt door de veehouderij. Zonder biodiversiteit geen landbouw en dus geen voedsel. Zonder natuur en biodiversiteit stopt de stroom grondstoffen voor ons dagelijks leven.

Econoom Pavan Sukhdev van Deutsche Bank berekende dat de kredietcrisis eenmalig 700 miljard kost, terwijl het kappen van het tropisch regenwoud leidt tot een jaarlijks terugkerende kostenpost tussen de 1.500 en 4.000 miljard. Het lijkt een somber verhaal, toch ben ik optimistisch. Het diepe dal waarin de traditionele politiek ons gebracht heeft, kan mensen tot het besef brengen dat er radicale maatregelen noodzakelijk zijn om het tij te keren.

We zien wat er niet werkt. We zijn het vieste jongetje van de Europese klas met 70 miljard kilo mest, 14 keer het lichaamsgewicht van elke Nederlander in poep. Voor de paar dubbeltjes die een kippenfokker verdient per dier is geen fatsoenlijke bedrijfsvoering mogelijk. Elke dag stoppen zeven agrariërs met hun bedrijf omdat ze de ratrace niet meer bij kunnen benen.

We moeten naar een veel kleinere veehouderij. In ons land lijden en sterven jaarlijks meer dan 500 miljoen dieren in de bio-industrie. Dat brengt ons geen voorspoed, maar rampspoed in de vorm van een kwijnende en verdwijnende natuur, dierziekten-crises, onveilig voedsel, gezondheidsproblemen en een afkalvende beschaving. Gandhi zei al dat de mate van beschaving van een land het best kan worden afgemeten aan hoe het met zijn dieren omgaat.

Alleen drastische vermindering van het aantal dieren is een oplossing. We kunnen in een kwetsbaar landje niet produceren voor 70 procent export, we moeten produceren voor de regio, hoog-kwalitatief en tegen fatsoenlijke prijzen. Het Landbouw Economisch Instituut heeft becijferd dat de Nederlandse landbouw prima biologisch zou kunnen en dat de meerprijs beperkt zou blijven, als we maar allemaal meedoen, niet als biologisch de dure voorkeur blijft van een kleine avant-garde. Dat kan bereikt worden door strikte doorvoering van het beginsel dat de vervuiler moet betalen.

Onderzoek van de VU leert dat voor elke kilo varkensvlees die verkocht wordt, 50 procent niet betaald wordt door de consument, maar door de samenleving. Vier sateetjes voor 28 cent of een hamburger van 15 cent is niets anders dan heling, het kan niet en het zou niet moeten mogen. Het is met vlees zoals met eurocenten: produceren kost meer dan het waard is.

De kosten van de bedrijfsvoering die afgewenteld worden op de samenleving, moeten direct in rekening worden gebracht aan de eindgebruiker. Vorige week stelde ook professor Richard Tol voor om CO2 per product te belasten. Geen emissiehandel, maar direct betalen: simpel, helder en effectief. Vervuilende producten worden duurder, schone producten goedkoper.

Veehouderij is wereldwijd verantwoordelijk voor meer uitstoot van broeikasgassen dan alle auto's, vliegtuigen, trucks, treinen en schepen samen. Zet dat de vervuiler betaald!

We kunnen heel goed leven met veel minder dieren. Het is een primitieve gedachte dat we het leven van andere dieren zouden moeten nemen om zelf in leven te blijven. Daarom moeten we af van de grootschalige consumptie van dierlijke producten en overstappen op een meer plantaardig dieet, liefst biologisch geproduceerd, zonder chemische bestrijdingsmiddelen, zonder genetische manipulatie en roofbouw.

Biologisch gehouden slachtdieren zullen geen soelaas kunnen bieden bij een gelijkblijvende vraag naar vlees of melk, louter op basis van het ruimtebeslag dat vrije uitloop met zich meebrengt. Minder én beter is het devies.

Een eeuw geleden waren er tientallen miljoenen trekpaarden in de VS, nu nog een handjevol. Landbouwmechanisatie heeft ertoe geleid dat er slimmere manieren zijn om het land te bewerken dan met een paard voor de ploeg. Zo moeten we ook de slachtdieren kunnen bevrijden uit de voedselketens. In een tijdperk met hoogtechnologische kennis is het onzin om nuttige plantaardige eiwitten eerst langs het maag-darmkanaal van een dier te leiden, waardoor maar 10 procent nuttige eiwitten resteert.

Het beëindigen van de bio-industrie is volgens sommigen schadelijk voor de economie. Een dooddoener die ook werd gebruikt als argument om slavernij en kinderarbeid niet af te schaffen en vrouwen niet toe te laten op de arbeidsmarkt. Dat is erg meegevallen. De agrarische sector schermt er graag mee dat ze een bijdrage van 10 procent aan het bbp levert, maar wie goed kijkt, ziet dat de primaire productie slechts 1,2 procent bedraagt; van de intensieve veehouderij, kippen en varkens is dat nog veel minder: 0,3 procent. De melkveesector ook 0,3 procent.

Op dit moment wordt 80 procent van het wereldlandbouwareaal gebruikt voor de veehouderij. Bijna de helft van de wereldgraanvoorraad wordt opgeslokt door koeien, kippen en varkens. Zouden we het bestaande landbouw-areaal benutten voor hoogwaardige plantaardige voeding voor mensen, dan zouden we minstens 30 miljard monden kunnen voeden.

De emotie dat vlees of melk nodig is voor onze gezondheid of lekkere trek is zo achterhaald dat ze nauwelijks bespreking behoeft. We kunnen het ons niet veroorloven 1 miljard mensen elke avond met honger naar bed te laten gaan, kinderen te laten sterven van de honger, met onze lekkere trek als enige legitimatie. Alsof je bij een buffet vier borden voor jezelf opschept vanuit de mentaliteit dat mensen achterin de rij (de Derde Wereld) letterlijk kunnen doodvallen. Inhaligheid is geen alternatief voor kleinschaligheid. De aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.

Daarom is revolutie meer noodzakelijk dan ooit. Zullen we in opstand komen tegen de politici en financiële dienstverleners die ons hebben wijsgemaakt dat geld het hoogste goed is? Zullen we weer gaan genieten van alles wat echt waarde vertegenwoordigt, de natuur, ons gezinsleven, de biodiversiteit, een stabiel klimaat, onze vrienden, onze familie? Alleen opstand tegen de traditionele politiek biedt kansen. Wanneer we die opstand niet laten ontsporen in frustratie, maar er nieuwe hoop uit putten.

We zullen de grenzen van de aarde als uitgangspunt moeten kiezen. Eckart Wintzen stelde al in 1994 voor niet het goede gedrag van mensen te belasten, maar het slechte gedrag. Waarom belasting heffen op activiteiten die waarde toevoegen, 21 procent btw-boete op vrijwel alles wat we ondernemen of aanschaffen? Waarom stellen we de arbeid niet vrij van belasting en belasten we het gebruik van alles wat schaars en kwetsbaar is? Een Belasting Onttrokken Waarde, op alles wat druk legt op de natuur, het milieu en de grondstoffenvoorraad. Zo stimuleren we hergebruik van grondstoffen en tegelijk ook de werkgelegenheid.

Laten we ons niet focussen op economische groei, maar op economische én persoonlijke ontwikkeling. De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die dat bepleit. Die niet de kortetermijn-mensenbelangen centraal stelt, maar de belangen van de planeet en, daaruit afgeleid, de belangen van al haar bewoners.

You may say that I'm a dreamer, but I'm not the only one!

20 december 2012

Veeteelt in Europa kan veel duurzamer

Duurzamere regionale voedselvoorziening is mogelijk.

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 20 december 2012 – Er is genoeg ruimte in Europese landen om alle voedsel voor mensen en veevoer voor landbouwdieren te telen en onze voedselvoorziening zo te verduurzamen. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerde studie van onderzoeksbureau Alterra in opdracht van Milieudefensie. Klaas Breunissen, campagneleider voedsel van Milieudefensie: “We moeten stoppen met het gesleep van voedsel over de wereld en de voedselvoorziening regionaliseren. De Alterra-studie laat zien dat een duurzame voedselproductie in Europa goed mogelijk is”.
Belangrijke stap in het verduurzamen van onze voedselproductie is veevoergewassen dichter bij huis telen in plaats van in Zuid-Amerikaanse landen waar sojaplantages een drijvende kracht achter ontbossing zijn.
Met ons huidige voedingspatroon in Nederland zijn we voor 68 procent afhankelijk van dierlijke producten voor eiwitten, voor de productie hiervan wordt jaarlijks zo'n 2 miljoen ton soja gebruikt voor veevoer in Nederland. Alterra heeft in opdracht van Milieudefensie gezocht naar een optimale balans tussen de teelt van voedings- en veevoergewassen, het aantal productiedieren en het dagelijkse dieet van de mensen in een willekeurig Europees land. Randvoorwaarden daarbij waren dat de voedselvoorziening regionaal moet plaatsvinden en de stikstofkringloop gesloten wordt. Dat wil zeggen dat er geen overbemesting plaatsvindt door de veehouderij in Europa en de landbouwgrond in Zuid-Amerikaanse landen niet verarmt door de monocultuur.
Uit de berekeningen van Alterra blijkt dat er in een land als Nederland voldoende ruimte is om alle voedsel en veevoer te verbouwen dat nodig is om de bevolking te voeden. Die ruimte is er zelfs als wordt uitgegaan van het huidige consumptiepatroon in Nederland. In andere Europese landen met een dieet met minder dierlijke eiwitten kan dat al helemaal.
Het door Alterra ontwikkelde rekenmodel laat goed de relatie zien tussen het consumptiepatroon van de mensen, de benodigde grond die nodig is om het voedsel te produceren en het aantal landbouwdieren dat gehouden kan en moet worden. Het model is een eerste aanzet en moet nog verder worden ontwikkeld. Alterra-onderzoeker Anouk Cormont: "Het model houdt rekening met de belangrijkste elementen van de stikstofkringloop. Een interessante vraag is hoe de balans uit zou vallen voor andere mineralen zoals bijvoorbeeld fosfor en kalium".
Milieudefensie beschouwt de Alterra-studie als een steun in de rug voor haar campagne voor de productie van Kleine Hoefprint kaas, waarbij de Zuid-Amerikaanse soja in het voer van de koeien die de melk voor de kaas leveren, is vervangen door in Europa geteelde veevoergewassen. Klaas Breunissen: “Met die campagne maken we zichtbaar dat veel consumenten willen dat ons dagelijkse voedsel geteeld wordt in de regio en niet ten koste gaat van het Zuid-Amerikaanse regenwoud. De studie van Alterra laat zien dat Europese veevoerteelt een reële mogelijkheid is”.

Tot zover het persbericht.
Wat Milieudefensie hier en op de site over de Kleine Hoefprint niet bij vertelt, dat dit beleid betekent dat Nederland haar veestapel rigoureus zou moeten inkrimpen. Dat is prima en levert nog meer voordelen op, maar is wel zo duidelijk.

31 december 2011

Omslag in natuurbeleid vooral financieel gemotiveerd

In de laatste Volkskrant van 2011 wordt het beleid van Henk Bleker over de bezuiniging op natuurontwikkeling besproken. Daarin deze tekst over het gebrek aan aansluiting tussen de beleidsmakers en de plattelandsbevolking.

De EHS was revolutionair. Overheid en natuurorganisaties beperkten zich niet langer tot het beschermen van de natuur. In totaal moest een gebied ter grootte van de provincie Drenthe op de mens worden 'heroverd' of, iets vriendelijker, 'aan de natuur teruggegeven'.
Al snel stuitten de natuurbouwers op verzet, zegt de Wageningse milieufilosoof Josef Keulartz. De nieuwe natuur werd de plaatselijke bewoners van bovenaf opgelegd. Aan hun tekentafel projecteerden ecologen en landschapsarchitecten nieuwe natuur op het land dat boeren eeuwenlang in cultuur hadden gehouden. Ook de ideeën van de natuurbouwers waren vaak autoritair en technocratisch, zeggen critici als Keulartz of de filosoof Hans Achterhuis. Een van de pioniers, de Wageningse hoogleraar C.W. Stortenbeker, zei dat het grote publiek zich niet met de nieuwe natuur moest bemoeien. Dat leidde maar tot pastorale kitsch en 'halfnatuur'. Het definiëren van goede natuur moest aan de ecologen worden overgelaten. Hun ideaal was een terugkeer naar de 'oernatuur', een zelfregulerend ecosysteem. Voor boeren was geen plek. Er groeide ook een kloof tussen ecologen en burgers, die natuur eerder definiëren als een bos met wandelroutes.
Tot zover de Volkskrant.
Waar het artikel het niet over heeft is de verklaring dat boerenland vroeger minder gewenst was bij de boeren omdat men het te weinig productief kon maken. Er werd door de overheid subsidie verstrekt om gronden braak te laten liggen. Door de recente economische ontwikkelingen is alle landbouwgrond weer economisch interessant. Boeren met megastallen zoeken grond om mest op uit te rijden, veevoer te verbouwen en gewassen als basis voor biobrandstof te verbouwen. Dit gebruik van de grond is minder onschadelijk dan onwetende burgers geneigd zijn te denken. Grondwater raakt verontreinigd door het mestoverschot, biobrandstof kan niet zonder subsidie en vee is er veel te veel in ons land.
Minstens de helft van het grondoppervlak in Nederland is in gebruik als landbouwgrond. Dat is veel meer dan nodig is voor de voedselvoorziening van de eigen bevolking. Nederland produceert vooral voor de export. Wat betreft voedselzekerheid kan er wel wat landbouwgrond gemist worden, ook goede landbouwgrond in de Flevopolder.
Het beleid van Henk Bleker is vooral goed te begrijpen vanuit de financiële belangen van de Agrosector. Recreatief belang heeft voor de Nederlandse bevolking een lagere prioriteit, laat staan een altruïstische belang om diersoorten een leven te geven waar zij recht op heeft. Dierenrechten zijn vooral een kwestie van willen zien en veel Nederlanders hebben boter op hun hoofd in het zien van de gevolgen van hun koopgedrag voor het leven dieren in de veeteelt. Er is ook het gemak waarmee zij huisdieren in huis halen zonder er werkelijk inzicht in te hebben wat dierenwelzijn bepaalt.
Beleidsmakers die grote grazers in afgesloten gebieden laten leven, hebben ook de morele plicht gecreëerd om te zoeken naar migratie mogelijkheden. Pas dan wordt recht gedaan aan het wezen van natuur, namelijk vrijheid om te bewegen naar de aard van het levende wezen.
Zie ook Trouw: Landbouwgrond verandert niet in natuur maar in asfalt en beton. "Aan de mythe dat Nederland landbouwgrond moet behouden om in tijden van crisis zelfvoorzienend te zijn, maakt de onderzoeker definitief een einde".

30 mei 2011

Nederland heeft schone sloten nodig voor verantwoorde voedselproductie

Wanneer in de intensieve veehouderij door de opeenhoping van vee en het overvloedig gebruik van antibiotica schadelijke bacteriën worden gekweekt dan wordt het tijd om te kijken of de volksgezondheid er wel zozeer onder zou mogen lijden.
Een grotere veestapel dan nodig is, leidt tot meer mest uitrijden dan kan worden verwerkt in het milieu. Het gevolg is dat de bacteriën met de mest uitspoelen en overal in Nederland in het slootwater overleven. Wanneer vlees produceren en consumeren ook nog eens leidt tot klimaatopwarming dan moeten de akkerbouwers water over de akkers sproeien vanwege de droogte. In de sloten waaruit de boeren het water halen zitten steeds vaker een levensgevaarlijke bacterie afkomstig uit de veehouderij door uitspoeling van overdadig uitgereden mest.

Er zijn nog veel meer redenen om te wensen dat Nederland weer schone sloten krijgt. Schone sloten betekent dat biologische akkerbouwers die op een verantwoorde manier voedsel willen produceren een eerlijke kans krijgen om hun groente zonder schadelijke bacteriën op de markt kunnen brengen. Zij kunnen dan veilig bij droogte hun akkers besproeien.

Ook in dit licht zijn de vragen die Marianne Thieme aan de minister en staatssecretaris stelt heel goed te begrijpen en relevant.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over de EHEC-bacterie.

  1. Kent u het bericht Superbacterie EHEC resistent tegen gros van de antibiotica?
  2. Is het waar dat EHEC resistent is tegen het gros van de antibiotica?
  3. Zijn er andere oorzaken denkbaar voor brede resistentie tegen antibiotica van een bacterie, anders dan dat er een directe of indirecte relatie is met het gebruik van antibiotica in de humane gezondheidszorg of in de veehouderij? Zo ja, welke oorzaken?
  4. Kunt u aangeven hoeveel van de dierlijke mest die wordt toegepast in de biologische tuin- en akkerbouw afkomstig is van niet-biologische veehouderijen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een overzicht daarvan naar de Kamer sturen?
  5. Kunt u aangeven of oppervlaktewater dat besmet is met ESBL’s gebruikt wordt/mag worden voor irrigatie in de land- en tuinbouw? Zo ja, bent u bereid hier maatregelen tegen te nemen en op welke termijn en wijze?
  6. Deelt u de mening dat de overheid als taak heeft elke vorm van overdracht van ESBL’s uit de veehouderij naar plantaardige producten te voorkomen uit oogpunt van voedselveiligheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u dit realiseren?
  7. Bent u bereid een verbod in te stellen op handel, transport, lozing en injectie van dierlijke mest die ESBL’s bevat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
  8. Kunt u aangeven of er een verband bestaat of redelijkerwijze vermoed kan worden tussen EHEC en ESBL’s. Zo ja, welk verband? Zo nee, waarom niet?
  9. Kunt u aangeven of er een verband bestaat of redelijkerwijze vermoed kan worden tussen EHEC en het gebruik van antibiotica in de veehouderij? Zo ja, welk verband? Zo nee, waarom niet?
  10. Is het waar dat volgens het RIVM de EHEC bacterie altijd afkomstig is uit mest van vee https://www.gezondheidsnet.nl/medisch/artikelen/5453/vijf-vragen-over-de-ehec-bacterie? Zo nee, waar kan de bacterie nog meer van afkomstig zijn? Zo ja, kunt u aangeven of er een direct of indirect verband is tussen de EHEC besmettingen en mest uit de veehouderij?

13 april 2011

Waarom wordt er zoveel antibiotica gebruikt in de veehouderij?

In de berichtgeving over het overmatige gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij wordt vaak het aspect overgeslagen dat antibiotica groeibevorderend werkt. Het gaat niet alleen de groei van bacteriën tegen die de opeengepakte dieren in de stallen beschermen tegen ziektes, maar het zorgt er ook voor de dieren eerder slachtrijp zijn.
Geen wonder dat de boeren links -of rechtsom zoveel mogelijk antibiotica inzetten. Maar de bacteriën worden ook resistent gemaakt en de kans wordt steeds groter dat de mens die dergelijke bacteriën bij zich draagt niet meer kan worden geholpen bij een infectie en sterft.
Wil het overmatige antibioticagebruik worden uitgebannen, dan moet het voor een boer minder aantrekkelijk worden om snel te kunnen slachten en veel dieren te houden. Die snelheid en hoeveelheid is nu nog aantrekkelijk omdat Nederland de dierlijke producten op heel veel internationale markten concurrerend kan afzetten.
Een opzet van de veehouderij waarbij de nadelen van het intensief houden van vee ook daadwerkelijk en geheel wordt doorberekend aan de boeren kan de grootschaligheid tegengaan. Dat kan door de eis van grondgebondenheid te stellen, dat wil zeggen dat zowel het veevoer afkomstig is uit de directe omgeving als dat de mest wordt afgezet op eigen grond. Maak een systeem waarbij de koe, het varken of de kip die zelf mesten op het land minder kost dan het jaarrond op stal houden van dieren. Uiteraard moet dit samengaan met een forse reductie van de Nederlandse veestapel en een op natuurlijke manier omgaan met ziektes. Die veestapel is nu nog drie keer zo groot dan de afzet in eigen land. Net als de mens zou een dier ziek mogen worden en herstellen en dat kan gemakkelijker worden georganiseerd met een kleiner hoeveelheid dieren in ons land.
Wanneer vlees duurder wordt en het aantrekkelijker wordt om vleesloos te eten kan een veelvoud van mensen op de aarde worden gevoed en scheelt het bovendien in de opwarming van het klimaat.

31 maart 2011

De woede over de MKZ ruimingen in Kootwijkerbroek

10 jaar geleden werd vee geruimd in Kootwijkerbroek. Er werd veel verzet gepleegd want de Kootwijkerbroekers waren er niet van overtuigd dat er echt MKZ was.
De reden van de ruiming was dat de MKZ de exportpositie van de Nederlandse veehouderij bedreigde. MKZ (Mond-en KlauwsZeer) is een besmettelijke ziekte die een koe best kan overleven en die niet echt schadelijk is voor de mens. Maar voor de economie des te meer.
In de publiciteit rondom het verzet van de Kootwijkerbroekers tegen de ruimingen wordt dit element vreemd genoeg nauwelijks genoemd. De Kootwijkerbroekers hadden hun vee graag behouden en in vorige eeuwen werkte dat ook zo. MKZ trad af en toe op en verdween weer. Maar omdat het vee in Kootwijkerbroek ook deel uit maakt van de Nederlandse exportbelangen is het niet God die in Kootwijkerbroek beslist over leven en dood van de veestapel maar de RVV (Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees).
Het is dus een beetje flauw dat de media weinig aandacht schenkt en schonk aan deze achtergrond, want nu lijkt het of de religieuze achtergrond van de Kootwijkerbroekers een doorslaggevende rol speelt. Van boeren (veehouders) is bekend dat zij niet erg genuanceerd zijn in het erkennen van de gevolgen van hun wens om enerzijds veel geld te verdienen aan hun beroep en aan de andere kant weinig geneigd zijn om zich te onderwerpen aan het gezag van de overheid. De overheid keek 10 jaar geleden vanuit het perspectief van de exportbelangen, de Kootwijkerbroekers keken vanuit het perspectief dat je een koe met MKZ niet noodzakelijkerwijs hoeft te doden. Los daarvan is het voor iedere boer verschrikkelijk zuur om dieren gedood te zien waar ze zoveel energie in hebben gestoken,
Maar omdat de veestapel van de Kootwijkerbroekers deel uitmaakt van de veel te grote veestapel in Nederland zullen ze moeten kiezen: of zij richten zich op een kleinschalige, diervriendelijke en ecologisch verantwoorde veehouderij of zij scharen zich bij de exportbelangen van de Nederlandse agrobusiness. Kiezen ze voor het eerste (eventueel vanuit oprecht "rentmeesterschap"), dan hebben ze een punt wanneer ze zich verzetten tegen een overheid, die economische belangen boven dierenwelzijn stelt.

Zie ook de ervaring van de dierenartsen.

10 april 2010

Is intensieve veehouderij milieuvriendelijk?

In de intensieve veehouderij worden veel dieren in een kleine ruimte bij elkaar gehouden. Omdat de mest wordt verzameld kan er invloed op worden uitgeoefend waar deze weer in het milieu teruggebracht wordt. Zouden alle dieren buiten lopen op een relatief klein terrein dan zou de natuur de belasting van hun mest niet aankunnen. Uit deze omstandigheid zou je kunnen concluderen dat de intensieve veehouderij het milieu minder belast dan diervriendelijkere veehouderij systemen waarbij de dieren in de wei lopen. Echter, de vergelijking gaat mank, want de huidige intensieve veehouderij houdt juist zoveel dieren het gehele jaar in de stal omdat zij een markt wil bedienen die veel groter is dan de veehouderij, gericht op de eigen regio, vroeger deed. Zou ons land net zoveel landbouwhuisdieren huisvesten als voor de Nederlandse voedselvoorziening nodig is, dan kan het milieu de mest gemakkelijk op een natuurlijke manier verwerken, vooropgesteld natuurlijk wanneer de boeren zich zouden houden aan het maximaal hoeveelheid dieren die een weide aankan.
Ons land wil graag via de export zoveel mogelijk vlees en zuivel op de buitenlandse markt afzetten. Om de veestapel te kunnen voeden moet het voer uit andere delen van de wereld worden aangevoerd en mag de mest niet meer volledig als bemesting over het eigen land worden uitgereden. Dit maakt dat het platteland steeds meer een industrieel karakter krijgt, waarbij voor mensen buiten de agrarische sector weinig meer valt te beleven. Het wordt er steeds minder aantrekkelijk, zelfs ongezond om te wonen.
Het is de vraag hoe lang burgers nog zullen toestaan dat zo’n groot deel van de beperkte ruimte in ons land wordt gebruikt voor exportdoeleinden, waarvan die burger zelf nauwelijks voordeel heeft. Het enige voordeel dat een consument heeft is dat vlees en zuivel goedkoper zijn dan wanneer er op een kleinschaliger en dier- en milieuvriendelijker manier dieren worden gehouden. Dat financiële voordeel van een lagere prijs in de schappen wordt ruimschoots teniet gedaan door de indirecte financiële nadelen en bedreigingen van de gezondheid en beleving van het landschap.
Het is natuurlijk in theorie denkbaar dat de Nederlandse politiek zou besluiten om de exportbelangen van de agrosector op te geven en de vlees- en zuivelproductie toch in handen te geven aan de intensieve veehouderij. Dan zou een handvol boeren de nationale behoefte kunnen dekken. Dan zouden er in wat afgelegen gebieden een paar megastallen over kunnen blijven. Maar het is veel aantrekkelijker voor boer, burger en dier om in ons land een veestapel te onderhouden die net groot genoeg is om de nationale voedselbehoefte te dekken en te laten leven in omstandigheden waarbij zowel de dieren een goed leven zouden leiden als dat buitenstaanders en omwonenden zouden kunnen genieten van een extensievere teelt in de wei.
Ook weidevogels hebben daar belang bij. Nu hebben de boeren het te druk met het voeren van hun grote veestapel om af en toe van de trekker te stappen om een nest te beschermen. LNV reageert hierop door die gebieden waar de boeren daartoe nog wel bereid zijn te steunen en de dieren in de overige gebieden vogelvrij te verklaren.
Het lijkt een dier- en milieuvriendelijk beleid, maar het is allemaal om de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen die de grootschaligheid als gevolg van economisch hebzucht veroorzaakt.

15 december 2009

Geiten binnen houden. ivm Q-koorts?

Wat slechts weinigen die protesteren tegen het ruimen van gezonde, drachtige geiten zich zullen realiseren is dat het protest kan leiden tot nog meer dieronvriendelijke maatregelen.

Dick Veerman schrijft op Foodlog.nl.
“Als maar een half miljoen geitjes al voor zo'n probleem zorgen, dan is dood door schuld straks te verwijten aan degene die niet wil nadenken over dierplezierige gesloten houderijvormen en zelfs over dierenflats. Daarmee kunnen zowel veterinair onwenselijk vervoer als dierenleed door vervoersstress en verwondingen voorkomen worden.
Bekeken vanuit de aantallen van onze totale veestapel, gaat het immers maar om een paar geitjes die nu al voor zulke enorme gevolgen zorgen. Zelfs het decimeren van onze dierenstand en het onderbrengen van nog maar 10% daarvan in scharrelhouderijen in de openlucht is letterlijk levensgevaarlijk”.

Het moge duidelijk zijn dat Veerman in zijn betoog de plank volledig misslaat, want een veestapel, die zowel zeer beperkt is op landelijke als op lokale schaal en die alleen nog maar op biodynamische grondslag wordt gehouden, vormt geen noemenswaardig gevaar meer voor de volksgezondheid. Het gevaar dat dreigt is dat de overheid en de agrosector de Q-koorts gaat aangrijpen om ervoor te pleiten dat geiten voortaan geconcentreerd worden gehouden in gesloten megastallen.
Wat vooral zo schokkend is aan de opvattingen van Veerman is dat hij geen enkel compassie toont voor het leven van dieren in gesloten systemen en dat hij zo naïef is over de diervriendelijkheid van megastallen en de gevaren van scharrelhouderijen.

Voor wie de demagogie van de agrosector geneigd is te geloven, gelieve diervriendelijke tegengas tot zich te nemen via dit artikel “Wat zou ideaal zijn voor het lot van dieren in de veeteelt in Nederland?”.

26 oktober 2009

Landbouwproductiviteit moet omhoog

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beveelt in haar rapport “Groei binnen grenzen” aan om de broeikasemissies terug te brengen en om de biodiversiteit te beschermen.
Om het verlies van biodiversiteit te bestrijden moet de landbouwproductiviteit omhoog, zodat er minder landbouwgrond nodig is. Naast een efficiënter grondgebruik betekent dit dat de consumptie van vlees omlaag moet.
Eigenlijk is dat een vreemde aanbeveling. Er is op de aarde meer dan genoeg voedsel, maar dat wordt grotendeels aan het vee gevoerd, waarna de mens het vee en de dierlijke producten consumeert. Wanneer de veeteelt en de consumptie van vlees sterk zou worden ingeperkt, dan hoeft de landbouwproductiviteit zeker niet omhoog, het zou alleen minder intensieve veehouderij moeten inhouden. Wanneer de akkerbouw ook nog eens zou gebeuren op gronden die niet helemaal bebouwd wordt, dan is er ook ruimte voor biodiversiteit, bijvoorbeeld in de vorm van akkerrandenbeheer. Minder koeien in de stal en meer op land, draagt bij aan de biodiversiteit. Grasland bindt CO2, maar wanneer het monotone grasland alleen wordt gebruikt om de koeien op stal mee te voeren, vormt het onderdeel van het broeikas die hardwerkende koeien produceren.
Koeien (en varkens en kippen) in de wei produceren ook nog wel broeikasgas, maar dragen wel bij aan biodiversiteit. Er moet dus zeker in de veehouderij niet efficiënter, maar vooral minder geproduceerd worden. Wanneer dat gekoppeld aan minder vlees eten is dat een logische koppeling. Er kan dus ook een kwalitatieve stap vooruit worden gemaakt naar meer dierenwelzijn en biodiversiteit.

19 januari 2009

Het stoppen van de export van vlees en zuivel draagt bij aan het oplossen van de krediet- en klimaatcrisis

Nederland heeft veel belang bij het exporteren van vlees en zuivel omdat onze veestapel zo groot is dat tweederde van de producten in het buitenland moet worden afgezet. Maar de grote veestapel houdt ook verband met de opwarming van de aarde. De mondiale vleesconsumptie en –productie is de belangrijkste factor in de opwarming van de aarde. Ons land zou een belangrijke bijdrage kunnen doen aan de oplossing van dat probleem en daarmee samenhangende problemen als ontbossing in de derde wereld en verspilling van energie door zonder noodzaak vlees en zuivelproducten heen en weer te slepen over de wereld.
Een ander gevolg van de economische crisis is dat landen gaan zoeken naar wegen om de eigen economie en werkgelegenheid te beschermen. Op het gebied van de veehouderij zou het een goede zaak zijn als landen die in staat zijn om hun eigen boontjes te doppen op het gebied van de voedselvoorziening ook dat voedsel op de eigen markt zouden in- en verkopen.
Ons land zou er om uiteenlopende redenen goed aan doen om de veestapel terug te brengen tot een derde van het huidige aantal en aan de landbouwers de eis te stellen dat deze zo duurzaam, dier- en milieuvriendelijk mogelijk produceren. Bulkproductie is alleen goed voor de portemonnee van de grootverdiener en van de grootafnemer. Deze bestaan omdat het mogelijk is te exporteren. Dat offer te brengen door deze export op te geven is veel gevraagd, maar redelijk, terwijl het politiek toch heel gevoelig ligt.
Het wordt tijd dat het grote publiek begint in te zien dat de ontwikkelingen in de landbouw de grens van de redelijkheid is overschreden. Die grensoverschrijding houdt in dat de veehouderij niet meer bestaat voor de oorspronkelijke reden “voedselvoorziening”, maar verworden is tot een productiefaciliteit. Het is een zeer klein deel van de economische handelsbalans en kan gemist worden zonder dat het ons welvaart en welzijn kost.
Een terugkeer naar een landbouwbeleid naar de ware reden van vee houden, namelijk het voeden van de eigen bevolking (op een natuurlijke wijze) is een pad dat meerdere voordelen heeft. Er komt dan ook ruimte om te praten over de meest optimale manier om de landbouwgrond te gebruiken voor behoeften die de samenleving echt nodig heeft. Die levensbehoefte omvat meer dan voedselzekerheid, het omvat ook ruimte om te ontspannen en om natuur en rust te produceren. Dat zijn slechts een paar voorbeelden van elementen, die bijdragen aan ons welzijn en die we in onze samenleving in meerdere opzichten zijn kwijt geraakt.
Het wordt tijd om deze realiteit eerlijk onder ogen te zien en te stoppen met het verspreiden van leugens omwille van het spekken van de portemonnee van enkelen.

10 december 2007

Melkveestapel gaat groeien

Het kabinet vindt dat de in 1984 ingevoerde melkquotering na 2015 niet verlengd hoeft te worden. Om ervoor te zorgen dat de sector zich goed kan voorbereiden op het quotumloze tijdperk na 2015, is het kabinet voorstander van een jaarlijkse verruiming van de melkquota, te beginnen met 2 à 3 procent in 2008.

Bij het produceren van 1 liter melk komt ook minstens 3-4,5 kilo mest vrij. Het gevolg is dat Nederland nog meer bijdraagt aan de opwarming van het klimaat (zie volgende bericht).

De Nederlandse rundveestapel bestaat uit 3,7 miljoen dieren. Voor de melkveehouderij gaat het om 2,5 miljoen dieren (1,1 miljoen jongvee, 1,2 miljoen melkvee). Daarnaast zijn er 1,2 miljoen stuks vleesvee (kalveren etc.).

De mestproductie in Nederland is als volgt:
Melkvee (dunne mest) 48.662 miljoen kilo
Melkvee (vaste mest) 1.007 miljoen kilo
Vleesvee 3.859 miljoen kilo
Varkens (vast en dun) 11.724 miljoen kilo

De melkveehouderij levert met een bijdrage van 75% aan de mestproductie, ook de grootste bijdrage aan het broeikaseffect vanuit de veehouderij. Op haar beurt levert de veehouderij met 18% de grootste bijdrage aan het broeikaseffect, tegen 13% door het verkeer.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.