Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

19 november 2009

McDonalds suggereert weidegang

Van de site van Wakker Dier 18 november 2009.
De Reclame Code Commissie heeft de reclamecampagne van McDonald’s ‘hoe meer je weet, hoe lekkerder je eet’ veroordeeld als ‘misleidend’ en ‘oneerlijk’. De Reclame Code Commissie kwam tot dit oordeel na een klacht van Wakker Dier. In de campagne stelt McDonald’s dat het vlees komt van koeien die ‘ook lekker buiten kunnen grazen’. Hierover heeft McDonald’s echter geen enkele afspraak gemaakt met haar vleesleveranciers, waardoor er helemaal geen sprake is van een weidegarantie. De Reclame Code Commissie oordeelt dan ook dat ‘geen juiste informatie is verstrekt over de voornaamste kenmerken van het product, te weten de herkomst van het vlees van de hamburgers…’. Wakker Dier is blij met de uitspraak: ‘Veel mensen maken zich ernstig zorgen over de afname van het aantal koeien in de wei. Als McDonald’s de miljoenen die ze steken in deze misleidende reclamecampagne had gebruikt om diervriendelijker vlees in te kopen dan hadden daarvoor alle McDonald’s koeien een prachtig leven in de wei kunnen krijgen’.

De Reclame Code Commissie acht de reclame ‘misleidend’ en ‘oneerlijk’. Er is geen ‘weidegang-garantie’ waardoor in de reclame ‘een suggestie ligt besloten die onjuist is’. ‘Er is geen juiste informatie verstrekt over de voornaamste kenmerken van het product, te weten de herkomst van het vlees van de hamburgers…’. De Commissie vermoedt dat mensen hierdoor een hamburger kunnen gaan eten die ze niet hadden gegeten als ze de waarheid was verteld. De Commissie veroordeelt de reclame daarom als ‘misleidend’ en ‘oneerlijk’ en ‘beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken’.

Klik hier om meer te lezen over McDonalds.

16 november 2009

Kun je een eenzaam en depressief huisdier kalmeren met een pil?

De uitgaven voor huisdieren in de Verenigde Staten stegen in de afgelopen jaren sterk en dit is toe te wijzen aan het toenemende gebruik van medicijnen voor huisdieren. Het drukke moderne leven vraagt om snel resultaat, waardoor hondenbezitters steeds minder geduld hebben om eerst wekenlang met hun hondje op cursus te gaan.
Het bedrijf Novartis kwam als eerste een paar jaar geleden met een middel tegen verlatingsangst. Dit om dieren die te veel alleen worden gelaten en vaak enorm veel geluid maken met hun gejank rustiger te krijgen. Het medicijn bevat dezelfde stof als wat er in het antidepressie medicijn Anafranil zit.

ADHD-hond
Netwerk ging op bezoek bij Suzanne Nayee. Zij geeft 90 euro per maand uit aan Ritalin voor haar hond Django. Suzanne's hond heeft namelijk ADHD en wordt een stuk rustiger door het kalmerende middel.

Psychiatrisch centrum

De Universiteit van Utrecht opent 17 november 2009 de eerste gedragskliniek in Nederland. Een medisch en psychiatrisch centrum voor lastige huisdieren.
Voor wie weinig tijd heeft voor huisdieren en zich afvraagt of de aanschaf van een huisdier wel zo’n goed idee is, lees nog eens de volgende overwegingen.

Boeren kunnen de juiste kostprijs krijgen zonder de voedselprijs te verhogen

“Boerenbobo” Anton Vermeer geeft in de Volkskrant van zaterdag 14 november 2009 de supermarkten de schuld voor de lage prijzen die boeren krijgen voor hun melk en andere producten. De mensen zouden bereid moeten zijn om meer voor hun voedsel te betalen. Hij ziet de politiek, met name in Brussel als de verantwoordelijke die ook nog eens effectief kan doen aan het gat tussen wat de supermarkt betaalt en de boer in zijn ogen zou moeten krijgen. De supermarkten zouden in Europa met ongeveer 10 inkopers ongeveer 70 procent van de markt beheersen. De supermarkten wijzen echter ook naar de overheid om een doorbraak te forceren.
Er is echter een eenvoudiger manier om een rechtvaardige prijs voor de boeren en consumenten te regelen, die bovendien dier- en milieuvriendelijker is. Wat de meeste consumenten zich niet realiseren is dat zij via de belasting opdraaien voor de kosten die de boeren uit de intensieve veehouderij niet betalen voor het opruimen van de nadelen van hun grootschalige productie. Biologische, maar beter nog biodynamische boeren doen dat beter en wanneer het geld dat de consument nu via de belasting betaalt voor zijn voedsel door de fiscus bij de intensieve veehouders wordt gehaald, dan betaalt de consument een reële en ongeveer gelijke prijs voor een vlees of zuivel.
U leest het goed: wanneer het ‘de vervuiler betaalt’-principe wordt toegepast bent u evenveel geld kwijt en kunt een product kopen van hogere kwaliteit.

Wat is een redelijke straf voor dierenbevrijdster?

29 oktober 2009 werd Frederieke S. opgepakt bij het bevrijden van nertsen in het Gelderse Barchem. Wim Verhagen, voorzitter van de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierhouders, kondigt aan om een schadeclaim in te dienen bij Frederieke en anderen die eventueel worden opgepakt.
Wat is de waarde van een dierenhuid verkregen in een industrie die verboden gaat worden? Wat is de schade die een nertsenhouder heeft, wanneer hij zelf de dieren afmaakt, omdat hij niet meer weet uit welk hokje een losgelaten nerts vandaan kwam?
Is het eisen van een schadevergoeding terecht? Frederieke bevrijdt dieren omdat zij vindt dat nertsen niet voor de productie van bont gehouden en gedood zouden mogen worden. Dat is een grote meerderheid van de Nederlanders met haar eens en de politiek probeert al jaren de nertsenhouderij verboden te krijgen. Dat gaat stroperig omdat met het verbieden van de nertsenhouderij een precedent geschapen wordt voor een verbod van de intensieve veehouderij. Het is een beetje een kwestie van definitie of je dieren die gehouden worden voor kleding op een één lijn stelt met dieren die gehouden worden voor voedsel. Voedsel heb je nodig en bont niet. Maar het is voor onze gezondheid niet nodig om vlees te eten en het zeker niet nodig dat vlees geproduceerd wordt op de schaal waarop Nederland dieren houdt. Tweederde is bestemd voor de export. Er is op aarde voedsel en kleding genoeg en het klimaat wordt ook nog eens door de vleesproductie opgewarmd.
Terug naar de vraag of Frederieke straf zou moeten krijgen en een schadevergoeding zou moeten betalen.
In tijden van oorlog is het gemakkelijk om een bevrijdingsactie van mensen waarbij schade wordt aangericht aan te voeren als redelijke doel. In vredestijd wordt de basis van het recht niet anders, maar wordt kritischer gekeken naar de methode die wordt gehanteerd om een doel te halen. De basis van het grondrecht voor mensen is vrijheid en voor wie niet wil discrimineren zou de basis van dierenrechten ook vrijheid moeten zijn. Het houden van pelsdieren voor bont wordt door de Nederlanders niet als redelijk doel gezien.
Moet daarom het bevrijden van dieren zonder straf blijven, immers moreel heeft Frederieke zeker gelijk. Nee, helaas, voor Frederieke geldt dat een bevrijde nerts niet bijdraagt aan de vergroting van de vrijheid van het dier of van andere dieren in de Nederlandse natuur. Het loslaten van dieren in een biotoop waarin deze dieren niet voorkomen wordt gezien als faunavervalsing. De kans is bovendien groot dat het dier niet gewend is om de eigen kost op eigen kracht bij elkaar te vinden.
Het is daarom geen goed idee om nertsen te gaan bevrijden.
Maar de rechter kan in deze zaak toch de kool en de geit sparen. Wanneer de rechter Frederieke en anderen zou veroordelen tot het betalen van een geldbedrag aan een organisatie die zich richt op het welzijn van dieren, dan is het rechtsgevoel van de meeste Nederlanders wel bevredigd. Deze zaak verdient het om in de geest van de grondwet te handelen.

12 november 2009

Hypocriete Hubertusmis leidt tot agressie van jager naar actievoerder


Op 8 november 2009 hield pastoor Vlaar (bekend van de "slagersmis") in de Rooms Katholieke kerk van Obdam een Hubertusmis, waarbij jagers en hun honden worden gezegend. In de mis vertelde de pastoor over de Hubertuslegende. Hubertus bespeurde in het jaar 683 op Goede Vrijdag een groot hert, en joeg er achteraan met zijn honden. Toen hij het hert bijna te pakken had en het dier zich naar hem toekeerde wilde hij het met zijn boog neerschieten. Op dat moment verscheen er een lichtend kruis tussen het gewei. Een stem zei hem naar Lambertus van Maastricht te gaan. Later in zijn leven volgde Hubertus Lambertus op als bisschop.
De betekenis van de legende zou kunnen worden uitgelegd dat God ingreep met als doel de jager te weerhouden van het doden van dieren. Dat pastoor Vlaar zijn mis opdroeg aan Hubertus met als doel de jacht te zegenen is dan hypocriet. Katholieke jagers zouden kunnen uitleggen dat Hubertus niet op Goede Vrijdag mag jagen en beter op zieltjes zou kunnen jagen.


Actievoerders van Rechten Voor Al Wat Leeft en de Faunabescherming keken van achter in de kerk het tafereel met verwondering aan. Voorafgaand aan de mis hadden de actievoerders de kerkgangers een enveloppe uitgedeeld, met daarin een schietgebed en een document waarin de Hubertuslegende werd uitgelegd en de jagers onder meer vergeving werd gevraagd voor hun onwetendheid. En dat was maar goed ook, zo bleek later.
Na afloop van de kerkdienst maakte een van de actievoerders buiten bij de kerk foto’s van de wijding van de honden en de roofvogels, die de jagers hadden meegebracht. Een van de jagers viel daarop de man in de rug aan. Dankzij snel ingrijpen van de echtgenote van de fotograaf kon erger worden voorkomen. De woede van de jager kan niet worden begrepen uit de inhoud van het schietgebed, want de man had de enveloppe direct buiten de kerk in de brand gestoken. Het vermoeden bestaat dat zijn hersenen zoveel hypocrisie niet konden verwerken, wat kortsluiting in zijn geweten tot gevolg had.

11 november 2009

Wanneer gaan we boeren behandelen als gewone ondernemers?

LTO vraagt alweer om geld, nu om geitenhouders te compenseren

In de aanloop naar het debat over maatregelen tegen de Q-koorts stelde LTO voor om besmette dieren te slachten, geen besmette dieren meer te gebruiken voor de fokkerij en om melkgeiten- en melkschapenbedrijven in Zuid-Oost-Brabant voorlopig niet te laten uitbreiden. LTO spreekt van een 'ultieme krachtsinspanning', alleen mogelijk met financiële bijdrage van het rijk. Over hoe hoog die moet zijn, en waarvoor, laat LTO zich niet uit.

Waarom zou een plan om iets niet meer te doen de overheid geld moeten kosten? De fracties uit de Tweede Kamer reageerden dan ook gereserveerd. Wanneer zou in ons land het besef doorbreken dat veehouders gewone ondernemers zijn, die zouden moeten functioneren op eigen kracht en met normale regels gericht op het voorkomen van overlast voor anderen?

Het is een bizarre ontwikkeling dat veeboeren aan de wortel staan van de opwarming van het klimaat, zowel bijdragen aan het produceren van voedsel als het in standhouden van de honger in de rest van de wereld en tegelijk een bijna onkreukbaar imago hebben van "natuurmensen". Maar willen de meeste boeren wel aan natuurbeheer doen? Friesland, bijvoorbeeld, biedt veel mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer, maar in hoeverre landbouw daarop in speelt hangt onder andere af van de vergoedingen die men daarvoor ontvangt. Friese boeren doen steeds minder aan natuurbeheer.

06 november 2009

Foer: ik zal nooit, nooit meer vlees eten

Jonathan Safran Foer (zie video) schreef “Dieren eten”.

In Vrij Nederland van 31 oktober 2009 een interview met hem.
In de vier jaar tussen het verschijnen van zijn laatste boek en Dieren eten werd Foer vader, en vegetariër.
Vanaf zijn negende - toen de oppas hem vertelde dat de kip op zijn bord ooit een levend dier was geweest - zwalkte hij heen en weer tussen verschillende gradaties van vegetarisme. De geboorte van zijn eerste zoon zette hem ertoe aan een duidelijke keuze te maken: `Eten is de meest directe, en misschien wel de krachtigste manier waarop je binnen een familie je waarden overbrengt'.
Hij besloot uit te zoeken wat vlees nu eigenlijk is, waar het vandaan komt en hoe het wordt geproduceerd. Ruim drie jaar lang verdiepte hij zich in de bio-industrie, sprak hij met boeren, slachters, wetenschappers en dierenactivisten en bezocht hij biologische en industriële boerderijen. De conclusie was helder. Foer: `Ik zal nooit, nooit meer vlees eten.

Tot zover Vrij Nederland.

Via een synthese van filosofie, literatuur, wetenschap en undercoverjournalistiek onderzoekt Foer in Dieren eten de verschillende verhalen die we onszelf vertellen om ons eetgedrag te rechtvaardigen - van folklore tot populaire cultuur, van familietradities tot westerse mythen - en laat hij zien hoe die verhalen onze onwetendheid in stand houden.


Op de vraag in Vrij Nederland of het al dan niet ethisch verantwoord is om dieren te eten, gaat Foers boek niet in. `Weet je, daar heb ik heel lang over nagedacht, en ik weet het gewoon nog steeds niet. Dus ik vraag mensen niet om vegetariër te worden. Ik vraag ze om niet langer industrieel vlees te eten'.

Voor wie ooggetuigenverslagen wil lezen over hoe het toegaat in de Nederlandse kippenindustrie:
Journalist Gerard van Westerloo volgde drie kippen Anja, Manja en Tanja door de hele Nederlandse kippenketen. Van broederij, via mesterij en slachterij tot vleesverwerkings- en verpakkingsindustrie. Hij ontving voor dit artikel onder de titel "kippenmoord" begin april 2007 een Tegel, de vakprijs in de categorie ‘Dag- en weekbladen, achtergrond’.

05 november 2009

Spiritualiteit in de relatie tussen mens en dier

Bestseller auteur Eckhart Tolle is bekend van De kracht van het Nu en Een Nieuwe Aarde. Hij probeert mensen met eenvoudige middelen te bewegen zich open te stellen voor een hoger en groter bewustzijn. Deze open houding komt de samenleving van mensen, maar ook dieren op aarde ten goede.
Hij laat in het boek “Dier en Nu” zien dat onze relatie met dieren niet alleen maar bestaat uit genegenheid, maar dat er ook een spirituele band is. Miljoenen mensen, die anders volledig zouden opgaan in hun denken en in het eindeloos overdenken van zaken uit het verleden of in de toekomst, worden door hun hond of kat telkens weer teruggebracht in het Nu en herinnerd aan het plezier van het Zijn. Omdat honden en katten altijd in een oorspronkelijke toestand van verbondenheid met het Zijn leven, kunnen zij ons helpen ons die weer eigen te maken. Wanneer dat gebeurt, zal die oorspronkelijke toestand zich verdiepen tot een groter bewustzijn.

Meer lezen over spiritualiteit en dieren? Kijk op Animal Freedom.

Verantwoord aanbod supermarkten stijgt

Grootste aanbod biologisch in twaalf jaar, Plus en Jumbo scoren het best

Persbericht Amsterdam/Utrecht, 5 november 2009 – Supermarktketen Plus heeft de meeste biologische producten, terwijl Jumbo koploper is in Fair Trade.
Uit de jaarlijkse EKO-tellingen van Milieudefensie en Solidaridad blijkt dat het aanbod van biologische en fairtrade producten in de supermarkten in 2009 is gestegen. De Plus aan de Arnhemseweg in Amersfoort ontvangt vanochtend de EKO-Award 2009. De Fair Trade-Award wordt vanmiddag uitgereikt in de Jumbo aan de Beren in Groningen.

Gemiddeld liggen er nu 78 biologische producten in de Nederlandse supermarkt. Na dalingen in 2005 en 2006 is het aanbod hiermee op het hoogste punt ooit beland. Het aanbod fairtrade producten in de Nederlandse supermarkten stijgt dit jaar van negen naar vijftien producten, een spectaculaire stijging van bijna 70%.

Met gemiddeld 175 biologische producten per filiaal is Plus net als de drie voorgaande jaren de best presterende keten. Het aanbod van Plus is wel zestien producten gedaald in vergelijking met vorig jaar. Jumbo houdt met 164 producten de tweede plaats vast. Het aanbod biologische producten van Super de Boer is spectaculair gestegen naar 162 producten en heeft hiermee Albert Heijn uit de top drie gezet. De keten heeft gemiddeld 63 producten meer in de schappen dan vorig jaar.

Jumbo scoort voor het vierde jaar op rij het beste met fairtrade producten. Gemiddeld heeft de keten 48 'eerlijke' producten in de schappen, twaalf producten meer dan vorig jaar. Plus staat op de tweede plaats met 26 fairtrade producten en Super de Boer op de derde plaats met 25 fairtrade producten. Ook hier staat Albert Heijn, ondanks de invoer van hun puur&eerlijk assortiment, niet meer in de top drie.

Wie: Milieudefensie en Solidaridad
Wat: Uitreiking EKO-Award 2009 & Fair Trade-Award 2009
Waar: Plus aan de Arnhemseweg 4 te Amersfoort (EKO), Jumbo aan de Beren 85 te Groningen (FT)
Wanneer: 5 november 2009, 11.00 uur in Amersfoort, 15.00 uur in Groningen

Biologische producten zijn met respect voor dier en milieu geproduceerd en zijn bovendien smakelijk en gezond. De boer krijgt een eerlijke prijs en er wordt géén gebruik gemaakt van landbouwgif, kunstmest en gentech.
Fairtrade producten zijn onder eerlijke voorwaarden gekocht in ontwikkelingslanden. Onderzoek naar de impact van twintig jaar Fair Trade laat zien dat de levensstandaard van boeren verbetert door investeringen in hun bedrijf en leefomstandigheden.

Milieudefensie en Solidaridad zijn tevreden over de trend die uit het onderzoek blijkt, maar zien nog veel meer kansen voor het vergroten van het duurzame assortiment. Recent marktonderzoek van Solidaridad en GfK panelservices, de Duurzame Consumptie Monitor, bevestigt dit beeld.

Cees Veerman: boeren moeten niet rekenen op steun of begrip

Cees Veerman, oud-minister van LNV sprak 3 november op proefboerderij De Rusthoeve in Colijnsplaat.

"Ga er maar vanuit dat de komende jaren het landbouwbudget van de Europese Unie van 42 tot ongeveer 30 miljard euro zal dalen en dat het grootste deel van wat er overblijft naar plattelandsontwikkeling gaat. Daar hoef je als boer dus geen hoge verwachtingen van te hebben".

In dit licht bestempelde Veerman de recente acties van melkveehouders die met mestverspreiders melk over hun land uitreden, als 'achterhoedegevechten'.
"En", vervolgde hij, "je hoeft je ook niet te verlaten op begrip en bijval vanuit de burgerij voor de roep om inkomenssteun van pakweg 500 à 600 euro per hectare per jaar. Dat is logisch, want niemand heeft ons toch gevraagd boer te worden".

Tot zover Veerman in de PZC.

Er zijn natuurlijk nog veel meer redenen waarom de melkveehouders niet op al te veel begrip kunnen rekenen vanuit de "burgerij". De melkveehouders bepalen in grote mate de aanblik en het gebruik van het platteland ten einde voor de buitenlandse markt te produceren. Dit gaat (helaas onzichtbaar voor het ongeoefende "burgeroog") ten koste van dierenwelzijn en milieu. Wat wel zichtbaar is de industriële inrichting van het platteland wat samenhangt met de wens van de milieu- en dierenwelzijnsbeweging om deze vorm van bedrijfsvoering als vee-industrie te benoemen.

04 november 2009

Openbaarheid Q-koorts voorkomt humane besmetting

Uit voorlopige cijfers van onderzoek op geitenmelk in tanks blijkt dat ongeveer tachtig geitenbedrijven besmet zijn met Q-koorts. Dat komt overeen met ongeveer een kwart van de bedrijven.
De overheid moet openbaar maken op welke veehouderijen Q-koorts heerst en op welke bedrijven sporen van antistoffen in de tanks is gevonden, vindt Harm Evert Waalkens. Het kabinet is niet voor het bekendmaken van de besmette bedrijven omdat dit de privacy van de ondernemers zou schaden en hen in het verdachtenbankje plaatst. Verder zou het niet helpen het aantal humane besmettingen te beperken.
Dat laatste is nog maar de vraag. Iedereen die voorbij een bedrijf fietst of wandelt waar op dat moment mest wordt uitgereden van besmette bedrijven kan alzo worden besmet. Buurtbewoners tot kilometers ver kunnen worden geïnfecteerd. Deze besmettingsbronnen actief mijden beperkt wel degelijk de kans op besmetting en daarmee akelige nasleep van de Q-koorts. Zeker voor deze ziekte geldt "voorkomen is beter dan genezen".

03 november 2009

Overheid moet doorbraak forceren in duurzame voeding

In Trouw van 30 oktober pleit AH voor het volgende.
Supermarktreus Albert Heijn vindt dat de overheid een doorbraak moet forceren in de markt voor biologische en fairtradeproducten. Gebeurt dat niet, dan blijft duurzaamheid in voeding een marginaal verschijnsel.
Pogingen van de grote spelers in de supermarktwereld duurzaamheid op een hoger niveau te brengen zijn tot op heden gestrand. Volgens Albert Heijn kan de markt zelf niet voor een doorbraak zorgen. Zonder aanzienlijke initiatieven van de overheid gekoppeld aan afdwingbare regels zal duurzaamheid in voeding onvoldoende van de grond komen. Een supermarktconcern, hoe groot ook, lukt dat niet, zegt Simone Hertzberger, hoofd kwaliteit van Ahold Nederland. Ook supermarkten samen zullen volgens haar niet slagen om een echt grote stap naar duurzaamheid te zetten.

In de Volkskrant van 3 december 2009 reageert Han Swinkels van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) vindt het plan van Albert Heijn `een ouderwets idee'. Volgens hem is een wet voor duurzame voedselproductie onmogelijk omdat Nederland deel uitmaakt van de Europese Unie. Tweederde van de landen tuinbouwproducten wordt geëxporteerd, zegt Swinkels. `Als alleen wij duurzaam produceren, dan verliezen we Europese klanten die elders niet-duurzaam voedsel goedkoper kunnen krijgen'.
`Duurzaam' is bovendien moeilijk te definiëren zegt Peter Jens, directeur van de biologische landbouw- en voedingorganisatie Biologica. `Die boontjes uit Kenia zijn misschien sociaal wel duurzaam geteeld, maar ze hier heen krijgen leidt nog altijd tot veel C02-uitstoot'. Volgens Jens is en het daarom nog veel te vroeg voor een algemene wet.
Tot zover een aantal reacties van diverse organisaties.

Zoals gebruikelijk compliceren ze een zaak die in principe heel eenvoudig is: in de Nederlandse veehouderij wordt geproduceerd voor de buitenlandse markt. Om op die markt te kunnen concurreren wordt in eigen land bezuinigd op dierenwelzijn en milieu. Niet iedereen ziet in dat die bezuinigingen onrechtvaardig zijn en voor de langere termijn schadelijk zijn voor onszelf. We vergroten het risico van gevaarlijke opwarming van het klimaat en het uitbreken van gevaarlijke ziekten. We verkleinen de biodiversiteit en de aantrekkelijkheid van het landschap en de natuur.
Daar ligt een taak voor de overheid, zoals AH terecht stelt. Om de overheid zo ver te krijgen is de medewerking van de politiek nodig. En die is nog niet zover om de belangen van een kleine groep ondernemers te beperken ten behoeve van het grotere belang van de samenleving.
Het congres van het CDA, bijvoorbeeld, heeft in weekend van 30 oktober 2009 nog een motie weggestemd om minder vlees te eten door een vleesloze dag te introduceren. Zolang politici en burgers nog niet zelf de verantwoordelijkheid nemen voor het verminderen van de effecten van hun eigen eetgedrag op de opwarming van het klimaat, zullen we blijven modderen en -al wijzend naar elkaar- de eigen verantwoordelijk afschuiven.

02 november 2009

Maakt vee-industrie een einde aan de bio-industrie?

Persbericht Varkens in Nood, Amsterdam, 2 november 2009: bio-industrie bestaat niet meer.

Uit onderzoek blijkt dat de term bio-industrie bij de meeste burgers tot verwarring leidt. Velen denken ten onrechte dat bio-industrie staat voor de biologisch veehouderij. Ook de betekenis van de afkorting bio is vaak onduidelijk. Voor het zonder respect en op grote schaal houden van dieren is de term vee-industrie veel geschikter, zo menen 13 dieren- en natuurbeschermingsorganisaties. Vandaar dat deze organisaties hebben besloten de term bio-industrie niet meer te gebruiken en in de toekomst alleen nog te spreken over vee-industrie.

Vee-industrie wordt dus, als het aan de deelnemende organisaties ligt, de algemene term voor de veehouderijen waar dieren op grote schaal, intensief gehouden worden. Stallen met tienduizenden kippen, talloze varkens, koeien, kalveren of konijnen vallen onder die noemer.

De term biologische veehouderij blijft gewoon bestaan. Biologisch staat voor de extensieve veehouderij met dieren die buiten komen en de ruimte hebben. Biologisch is overigens een binnen Europa beschermde term.

Varkens in Nood heeft in 2007 en 2008 met vier enquêtes onder 750 studenten, scholieren, ouderen en hoger opgeleiden gemeten welke betekenis men geeft aan de termen bio-industrie en biologisch. Bij scholieren en studenten bleek circa 2/3e het verschil tussen beide niet goed te weten. Bij ouderen en hoger opgeleiden wist nog altijd 1/3e van de ondervraagden het verschil niet.

Wakker Dier heeft recent onder meer dan 400 personen een representatief Internetonderzoek laten verrichten. Dat bevestigde het beeld van eerdere onderzoeken. Circa 60% van de geïnterviewden geeft een verkeerde omschrijving van de termen. Zeven van de tien Nederlanders vindt de term vee-industrie overigens een goed alternatief voor bio-industrie.

De introductie van de term vee-industrie gebeurt op initiatief van Varkens in Nood en Wakker Dier.

De volgende organisaties hebben zich hierbij aangesloten:

Biologica
Compassion in World Farming
Dier & Recht
Dierenbescherming
IFAW
Milieudefensie
Natuur en Milieu
Kon. Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren
Varkens in Nood
Vegetariërsbond
Vier Voeters
Wakker Dier
WSPA

Ook verschillende politieke partijen hebben laten weten in te stemmen met de term vee-industrie. De deelnemende organisaties hopen dat de media de naam vee-industrie snel zullen overnemen.

27 oktober 2009

Vanwaar die weerzin voor de opmars van de exoten?

Door het opwarmende klimaat is de flora en fauna in beweging. Planten en dieren rukken op naar het noorden en verdrijven ook in ons land inheemse soorten. Nieuwe soorten hebben een neiging tot agressief gedrag. Per definitie. Het zijn de agressiefsten die zich het eerst manifesteren en melden. Wanneer het klimaat stabiliseert, stabiliseert ook de natuur.
Ondertussen maken natuurbeheerders zich druk over de slechte bodemkwaliteit van natuurgebieden. Zij overwegen om kalk uit te strooien over verzuurde gebieden (Bionieuws 16, oktober 2009).
Zouden de natuurbeheerders zich niet meer druk moeten maken over de koppeling van natuurgebieden. Zouden zij zich niet veel meer moeten inspannen om grond te kopen om de Ecologische Hoofdstructuur versneld af te maken? Door de opwarming van het klimaat zijn geïsoleerde biotopen in ons land mogelijk toch aan grote verandering en uitsterven onderhevig. Moet je dan het natuurbeheer niet richten op het aantrekkelijk laten verlopen van de bewegingen in de natuur? Wat is er op tegen dat andere soorten de plaats van de inheemse innemen? Is het niet veel belangrijker dat de opmars ongestoord verloopt en ook de landbouw niet deert?
Zou een natuurbeheerder niet in de eerste plaats gericht moeten zijn op het zoeken naar een natuurlijke balans zonder de ingreep van bejaging en verdelging?

Nu worden bepaalde exoten afgeschoten en bejaagd, zoals muskus- en beverratten, wasberen of gewone zwijnen in gebieden waarin ze niet eerder voorkwamen. Wat is er tegen om deze dieren een biotoop te geven? Wat rechtvaardigt het beschermen van een zeldzaam dier met wrede middelen, terwijl survival of the fittest ook kan betekenen dat de natuur het zelf het beste kan uitzoeken. Het enige wat wij mensen (vooral boeren) moeten doen is op die plaatsen wat stapjes terugdoen, die een vrije doorgang kunnen betekenen voor de exoten (zie video over andere vangmethode muskusrat).

Voor de recreant is een ontmoeting met een exoot zeker een enerverende ervaring. Voor de bioloog die zeldzame inheemse planten kan determineren ook, maar zijn er niet veel mee recreanten dan biologen? De aanslag op de biodiversiteit wordt niet veroorzaakt door te weinig te beschermen, maar door te onverschillig exploiteren van de schaarse ruimte. We zouden grenzen moeten stellen aan de commerciële gebruikers van de grond (waaronder ook de plezierjagers), niet aan de toevallige voorbijgangers in de dierenwereld, die ons vanuit het zuiden bezoeken.

Zo is het mogelijk dat we binnenkort oog in oog staan met de wolf, die oprukt vanuit Duitsland. Niet iedereen zal dit een prettig idee vinden. We zijn het ontwend om om te gaan met grote dieren in onze woonomgeving. Zwijnen, bijvoorbeeld, zouden er geen been inzien om een moestuin of een golfbaan om te ploegen. Het gebruik van wildroosters en schrikdraad is nodig om de dieren niet al te dicht te laten naderen. Maar ook het voeren van dieren moet door de overheid ontmoedigd worden. Als een dier vrij kan migreren naar voedselrijker gebied, is er ook geen zorgplicht. Zo blijft er een gezonde balans in het samenleven van mens en dier in de openbare ruimte.

26 oktober 2009

Landbouwproductiviteit moet omhoog

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beveelt in haar rapport “Groei binnen grenzen” aan om de broeikasemissies terug te brengen en om de biodiversiteit te beschermen.
Om het verlies van biodiversiteit te bestrijden moet de landbouwproductiviteit omhoog, zodat er minder landbouwgrond nodig is. Naast een efficiënter grondgebruik betekent dit dat de consumptie van vlees omlaag moet.
Eigenlijk is dat een vreemde aanbeveling. Er is op de aarde meer dan genoeg voedsel, maar dat wordt grotendeels aan het vee gevoerd, waarna de mens het vee en de dierlijke producten consumeert. Wanneer de veeteelt en de consumptie van vlees sterk zou worden ingeperkt, dan hoeft de landbouwproductiviteit zeker niet omhoog, het zou alleen minder intensieve veehouderij moeten inhouden. Wanneer de akkerbouw ook nog eens zou gebeuren op gronden die niet helemaal bebouwd wordt, dan is er ook ruimte voor biodiversiteit, bijvoorbeeld in de vorm van akkerrandenbeheer. Minder koeien in de stal en meer op land, draagt bij aan de biodiversiteit. Grasland bindt CO2, maar wanneer het monotone grasland alleen wordt gebruikt om de koeien op stal mee te voeren, vormt het onderdeel van het broeikas die hardwerkende koeien produceren.
Koeien (en varkens en kippen) in de wei produceren ook nog wel broeikasgas, maar dragen wel bij aan biodiversiteit. Er moet dus zeker in de veehouderij niet efficiënter, maar vooral minder geproduceerd worden. Wanneer dat gekoppeld aan minder vlees eten is dat een logische koppeling. Er kan dus ook een kwalitatieve stap vooruit worden gemaakt naar meer dierenwelzijn en biodiversiteit.

23 oktober 2009

Is een boer een natuurbeheerder?

Volgens minister Verburg zijn agrariërs het stille vermogen van natuur en landschap. Er valt veel te winnen als de boeren naast bestaande natuurorganisaties een grote rol krijgen bij de aanleg en het beheer van natuur, aldus de minister. Er komt sneller natuur bij, wat helpt bij de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur en recreatiegebieden rondom de steden. De overheid hoeft daarnaast minder grond aan te kopen voor de aanleg van nieuwe natuurgebieden en dus ook minder vaak tot onteigening over te gaan. Voor de boeren levert een grotere betrokkenheid ook het nodige op. Ze kunnen er financieel wijzer van worden als ze natuurbeheer integreren in hun bedrijfsvoering. Voor de sociale structuur op het platteland is het ook goed, omdat de boeren op hun grond kunnen blijven.

Tot zover de website van Natuurbeheer.

Op deze goede voornemens valt veel af te dingen. Het percentage landbouwgrond dat boeren in eigendom hebben is de laatste jaren gedaald. In 2007 was 57,6 procent van de landbouwgrond in eigendom van de landbouwers. Eind jaren 1990 was het aandeel grond in eigendom op recordniveau. Toen was 65 procent van de grond in handen van boeren. In 1970 was dat nog 52 procent. 8% van ons land is bebost.
Het voornemen van minister Verburg heeft vooral te maken met de economische crisis, maar er is tegenwoordig ook voor boeren meer te verdienen aan landbouwgrond. Moest vroeger grond braak liggen vanwege de overproductie, tegenwoordig is er tekort aan grond om mest op uit te rijden en voor biomassa. Overigens wordt er nog steeds te veel geproduceerd, alle berichten over de voedselbehoefte van de groeiende wereldbevolking ten spijt.
Wanneer de boeren meer kunnen verdienen aan de combinatie van beide (grond voor biomassa kun je maximaal bemesten en boeren krijgen geld toe als zij mest uitrijden), dan switcht een deel zonder scrupules van natuur naar biomassa en bemesting.
Het draait zowel bij Verburg als bij agrarische ondernemers in de eerste plaats om geld verdienen. Voor een democratische balans is het gegeven dat de agrosector kan bepalen hoe meer dan de helft van het land wordt ingericht en gebruikt zwaar doorgeslagen. Er komen steeds minder boeren en het aandeel van de agrosector is zeer klein. Afhankelijk van hoeveel indirecte handel en werkgelegenheid je meerekent, schommelt het aandeel rond de 5%.
Wanneer we met zijn allen zouden besluiten dat ons land anders moet worden ingericht, hebben we er dus belang bij dat de overheid een groter deel van ons land in eigendom heeft. Dat scheelt in het uitkopen. Bovendien kan een overheid als eigenaar veel beter invloed uitoefenen in de manier waarop de grond wordt gebruikt.
Door de grootschalige bedrijfsvoering in de melkveehouderij is de biodiversiteit van en in de weides achteruitgegaan. Ons land wordt daarmee steeds onaantrekkelijker en het natuurlijke evenwicht is soms ver te zoeken met alle gevaarlijke gevolgen van dien.

Laat vossen de ganzenpopulatie beheren

In het oktober 2009 nummer van het blad Dier van de Landelijke Dierenbescherming een artikel over de jacht op ganzen.

Het doden van ganzen is geen structurele oplossing. Van oktober tot april mogen ganzen overwinteren in speciaal aangewezen gebieden, daarbuiten mogen ze geschoten worden. Maar na 1 april zijn ganzen in die opvanggebieden plotseling niet meer gewenst - alsof ze een kalender kunnen lezen... Het lijkt ons logischer om ook in de zomermaanden gebieden aan te houden voor ganzen, terwijl de dieren in andere gebieden op een diervriendelijke manier geweerd worden (denk aan geluidseffecten, visuele afschrikmiddelen etc.). Boeren en jagers vinden doden gerechtvaardigd `omdat er anders "te veel" ganzen komen'. Er zijn echter voldoende aanwijzingen dat ook ganzenpopulaties niet tot in het oneindige door blijven groeien. In de Oostvaardersplassen, waar niet gejaagd wordt op ganzen noch op hun natuurlijke vijand de vos, is de populatie al jarenlang stabiel. De vos als natuurlijke populatiebeheerder en dus juist niet zelf als `landelijke schadesoort'!
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het aantal broedparen zonder vossen in 2040 op 90.000 kan liggen, terwijl dit mét vossen in 2030 stabiliseert rond de 60.000.

21 oktober 2009

B&W Groningen maken einde aan plezierjacht in stedelijk recreatiegebied

Er mag niet meer gejaagd worden in het recreatiegebied Kardinge in het noorden van de stad Groningen. Het Bouwfonds, de eigenaar van de grond, heeft het jachtrecht dat op het gebied rust ingetrokken. Dit is gebeurd op verzoek van burgemeester en wethouders. Zij vonden plezierjacht niet passen in een stedelijke woonomgeving.
Omwonenden hadden angst voor het geschiet en wilden niet dat hun kinderen met dode dieren werden geconfronteerd.



Op zich is dit een goed bericht. Minder sterk is de motivatie van de ouders. Het zou juist een goede zaak zijn wanneer kinderen wat vaker geconfronteerd zouden worden met dode dieren. Met name wanneer er een natuurlijk evenwicht is in een recreatiegebied dan zullen de vossen een ganzenpopulatie in bedwang houden en zijn er af en toe bloederige veren te zien.
De dood hoort bij het leven, zo teer is de kinderziel niet.

19 oktober 2009

Ook hazen de dupe van eenzijdig platteland

Onlangs werd een artikel gepubliceerd waarin de bijensterfte deels werd toegeschreven aan de grootschalige eenzijdigheid van de landbouwgewassen op het platteland. Nu blijkt ook de hazenstand om soortgelijke redenen in het afgelopen decennium met 30 procent achteruit te zijn gegaan.

Dat blijkt uit 19 oktober 2009 gepubliceerd onderzoek van de Zoogdierenvereniging samen met Vogelonderzoek Nederland (SOVON) en het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Zij deden gezamenlijk onderzoek naar dagactieve zoogdieren in de periode 1997 tot en met 2008. Daaruit blijkt dat hazen het vooral moeilijk hebben in agrarische gebieden. Volgens de Zoogdierenvereniging zijn met name schaalvergroting en intensieve landbouw de oorzaak. Die zorgen voor een eentoniger voedselaanbod waardoor ziektes harder en sneller toeslaan.

Tot zover.

Ook voor een gezonde hazenpopulatie zou akkerrandenbeheer een zegen kunnen zijn.
Inmiddels is het jachtseizoen voor hazen weer begonnen. Het loopt van 15 oktober tot 31 december.

09 oktober 2009

Miljarden nodig voor mondiale omslag in voedselproductie

De investeringen in landbouw moeten wereldwijd ongeveer worden verdubbeld tot een jaarlijks bedrag van 83 miljard dollar (56,2 miljard euro) om de wereldbevolking in 2050 van genoeg voedsel te kunnen voorzien. Dat stelt de wereldvoedselorganisatie FAO van de Verenigde Naties in een op 8 oktober 2009 gepresenteerd rapport.
Met die miljarden moet de landbouwproductie in de komende veertig jaar met 70 procent worden verhoogd om de verwachte groei van de wereldbevolking tot 9,1 miljard mensen bij te benen.
Jaarlijks is ongeveer 20 miljard dollar nodig voor de productie van gewassen en 13 miljard dollar voor het houden van vee, berekende de FAO. Daarnaast is 50 miljard dollar nodig voor zaken als opslag en verwerking van voedsel.
Tot zover de FAO.



Wanneer de vleeseters zoveel vlees blijven eten als zij nu doen en hun energievretende levensstijl ongewijzigd laten, dan gaat dit ten koste van de ruimte voor natuur op aarde. Er zouden nu al 2 aardes nodig zijn wanneer elke wereldbewoner de Nederlandse manier van leven zou kopiëren. Er is dus een omslag nodig in de manier waarop we ons voeden. Daarin investeren is effectief voor de gevaren die ons bedreigen, namelijk opwarming van de aarde en het achteruitgang van de biodiversiteit in de natuur.
De Nederlandse boeren in de intensieve veehouderij en zij die 'trots zijn op Nederland' roepen dat zij een bijdrage leveren aan het terugdringen van de honger in de wereld.
De waarheid is dat zij juist bijdragen aan het vergroten van het aantal mensen dat honger lijdt, omdat zij het voedsel bestemd voor de armen ophalen uit de Derde Wereld en in hun Westerse stallen aan de varkens, kippen en koeien voeren. Om dit onrecht te veranderen moeten boeren en consumenten hun gedrag veranderen: het is voor iedereen heilzaam om minder vlees en zuivel te produceren en te consumeren.

08 oktober 2009

Bijensterfte is ook gevolg van eenzijdig platteland

In Bionieuws van 19 september 2009 een artikel over de grote sterfte van bijenvolken dit jaar. Naast de gebruikelijke factoren als de Varraomijt en het gebruik van insecticiden, de niet zo degelijk uitgevoerde onderzoeken naar straling van zendmasten, geven de schrijvers de eenzijdigheid van het pollenaanbod in de buurt aan als mogelijke oorzaak.

Mensen kunnen een consult aanvragen bij een diëtist als zij zekerheid willen over de samenstelling van het eten, maar bijen die geplaatst worden bij een immens maïsveld gaan niet op zoek naar een meer afwisselend dieet. De maïs in Nederland wordt geplant voor veevoer. De hoeveelheid is veel groter dan nodig is voor een regionale economie: het gaat om overproductie ten behoeve van de export. Het gevolg is een saai platteland.
Wanneer de agrosector zich wat zou in houden en ook een deel van het land niet zou bebouwen, maar aan akkerrandenbeheer zou doen, dan is er een veel gevarieerder voedselaanbod voor niet alleen bijen, maar ook een biotoop voor veel meer dieren.

De voordelen daarvan zijn zo groot, dat zo langzamerhand de vraag prangend wordt, waarom de politiek zich zo afzijdig houdt in de kolonisatie van het platteland door grootschalige, weinig ontziende agrarische ondernemers. Ons land zou veel aantrekkelijker ingericht kunnen worden met gelijktijdig winst op vele terreinen, waaronder de opwarming van het klimaat. Daarvoor moeten grenzen worden gesteld aan agrarische exportbelangen, belangen die toch al op een dood spoor zitten. Een overheidsbeleid met meer oog voor niet-agrarische bewoners van het platteland, de toeristen als bezoekers, voor de miljoenen productiedieren die daar worden gehouden in afgesloten stallen en het maximaal belaste milieu zou leiden tot een veel gezondere en aantrekkelijke leefomgeving.

06 oktober 2009

Discussie over dierenrechten al 30 jaar hetzelfde

Zondagmiddag 4 oktober 2009 werd in het Heerenhuys te Groningen een Dwarsdiep debat gehouden over dierenrechten. Sprekers waren Erno Eskens, Hans Harbers en Dirk Boon.
Erno Eskens heeft een boek geschreven met als titel “Democratie voor Dieren”; Hans Harbers is boerenzoon en docent filosofie aan de RU Groningen en Dirk Boon is voormalig hoogleraar Dier en Recht.
Harbers pleitte ervoor om vooral in de praktijk en in de relatie met het dier af te leiden wat het dier nodig heeft en dat rechten daarbij niet zo’n belangrijke rol spelen. Doordat productiedieren steeds meer in gesloten stallen worden gehouden is er ook minder zicht op de wijze waarop de dieren worden gehouden.
Voor Boon is het al lang wettelijk goed geregeld voor dieren, maar wordt de wet domweg niet toegepast. Hij ziet daarvoor nauwelijks een oplossing, hoogstens dat door toenemende milieudruk het aantal productiedieren in ons land zal worden ingeperkt.
Gaandeweg de discussie verzuchtte Dirk Boon “ik voer en volg de discussie over dierenrechten al 30 jaar en telkens komen dezelfde onderwerpen en argumenten over tafel”.

En zo was het. Voorzichtige pogingen uit het publiek om de discussie naar een ander niveau te brengen door “uit te gaan van het Zijn van het dier” of van het begrip “vrijheid als grondrecht voor dieren” werden afgewezen als te vaag of te onbegrensd.
Overigens is het een bekende politiek van agrarische belanghebbenden om de discussie over dierenrechten expres te laten verzanden door te hooi en te gras drogredenen aan te voeren.

Het lijkt wel of we de taal ontberen om het wezen van (dieren)rechten te bespreken. Eskens ziet in de eerste en voornaamste regel in de grondwet de belangrijkste reden om dieren ook rechten te geven. Artikel 1 geeft aan dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden (gelijkheidsbeginsel) en dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan (discriminatieverbod).
Maar vervolgens stopt Eskens met citeren uit de grondwet. De overige artikelen uit de grondwet gaan voornamelijk over “vrijheid”. En dat is allemaal niet verwonderlijk want de Nederlandse grondwet is sterk gerelateerd aan het adagium van de Franse revolutie: “Vrijheid, gelijkheid en broederschap”.
Maar het bepalen van de grenzen van vrijheid vraagt een constant onderhoud. En velen lijken op te zien tegen die moeite, terwijl we in de praktijk niets anders doen dan grenzen in te schatten, bijvoorbeeld in de etiquette of in het betonen van respect. Na enige oefening is het een fluitje van een cent en een kind kan de was doen.
Ook het gesprek rondom het “zijn van het dier” verwordt gemakkelijk. Veel mensen willen een veehouderij waarin het dier zichzelf kan zijn in een natuurlijke omgeving. Elk dier heeft een waarde op zich. In de wetgeving ontaardde dit uitgangspunt in het wezenloze begrip “eigenwaarde” of “intrinsieke waarde”.

Gelukkig stopt het LNV met deze loze woorden, maar vervolgt vervolgens zelf met een lege dierenwelzijnswet.

Hoe moeten we wel handelen in het belang van het dier? Het antwoord is eenvoudig: door enerzijds minder te handelen en anderzijds meer te laten; door grenzen te stellen aan de omvang van de dierenpopulatie in eigen land en door zelf als consument zoveel mogelijk af te zien van het consumeren van dierlijke producten van discutabele herkomst.
Ook dit antwoord wordt al decennia gegeven. Wezenlijke vooruitgang gaat langzaam. Ondertussen blijft het van belang om met elkaar in gesprek te blijven, want veel ongebonden actievoerders, gericht op succes op de korte termijn, brengen meer schade dan oplossingen. Het belang van dieren is een zaak van lange adem. Er is op aarde steeds minder ruimte voor mens en dier. Dirk Boon berekende dat voor iedere Nederlander een half voetbalveld ruimte is en dat daarop ook nog eens 10 dieren worden gehouden. In het leefbaar beheren van die ruimte kunnen de belangen van mens en dier met wat goede wil parallel lopen. Een beetje minder dieren eten, minder produceren voor de export en minder als huisdier houden, maakt ruimte voor kwaliteit van leven.

Wet Dieren brengt dieren geen welzijn

Wet dieren is vooral ‘wet dierlijke producten’: Leeg, onduidelijk en geen dierenwelzijnswet

Persbericht PvdD Den Haag, 5 Oktober 2009 - Morgen zal de Wet Dieren behandeld worden in de Tweede Kamer. Minister Verburg stelt in haar nieuwe wet het produceren en de afzet van dieren centraal. Economische belangen zijn leidend voor de nieuwe wet, niet de belangen van het dier. Partij voor de Dieren ziet in het wetsvoorstel geen concrete voorstellen die het welzijn van dieren in Nederland zullen gaan verbeteren en vindt het om die reden beneden de maat en strijdig aan de tijdgeest die juist vraagt om meer aandacht voor het welzijn van dieren.

Partij voor de Dieren: “Wat nodig is, is een volwaardige dierenwelzijnswet die de belangen van het dier als uitgangspunt heeft. Huisdieren, die bij fokkers en handelaars vaak een miserabel leven hebben, alvorens wellicht volgend jaar alweer achter gelaten te worden in het bos omdat de gelukkige eigenaars ´snel en zonder gedoe´ op vakantie willen. Vissen, die levend worden opengesneden, stikkend aan dek aan hun einde komen of die levend verbranden in zoutbaden. Circusdieren die hun leven in eenzaamheid doorbrengen in te kleine hokken en van hot naar her gesleept worden om kunstjes te vertonen. Deze dieren hebben helemaal niets aan het wetsvoorstel dat de minister aan de Kamer voorlegt.”

Sinds 1992 heeft Nederland een wettelijk kader dat zou moeten dienen als waarborg voor hun bescherming; de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Helaas bleef deze kaderwet grotendeels oningevuld. Uitvoeringsregelgeving om de belangen en het welzijn van dieren werkelijk goed te beschermen bleef te vaak achterwege. Ook op het gebied van handhaving is nogal wat aan te merken op de Nederlandse situatie. Dierenmishandeling blijft maar al te vaak ongestraft. En van een evaluatie van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is het nooit gekomen.

De nieuwe Kaderwet die minister Verburg desondanks op dit moment heeft voorgesteld moet op veel punten nog inhoudelijk worden ingevuld. Daarnaast bestaan er nogal wat onduidelijkheden over de huidige inhoud. Doordat de GWWD niet is geëvalueerd, zijn de kaders van de nieuwe wet niet te ijken en zijn de beweringen van de minister niet te verifiëren.

Dierenwelzijn kan niet worden overgelaten aan de markt, daar maak je heldere en handhaafbare regelgeving voor. Dieren hebben geen stem, hebben geen keuze. Het is dus niet meer dan logisch dat de rechten van het dier gewaarborgd worden in de wet. Alleen op die manier kan invulling gegeven aan de maatschappelijke wens om dieren wettelijke en werkelijke bescherming te bieden. Door de rechten van dieren te verankeren in de wet kunnen we beginnen met een einde te maken aan alle misstanden die de politiek nu nog door de vingers ziet.

De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen op het gebied van dierenwelzijn. Het parlement heeft de plicht om ervoor te zorgen dat zij deze verantwoordelijkheid ook serieus neemt. Partij voor de Dieren zal de minister daarom vragen om dit wetsvoorstel grondig te herzien, uit te breiden en in te vullen voordat het verder behandeld gaat worden in de Tweede Kamer.

21 september 2009

Klimaat vraagt kleinere veestapel

Vlees- en zuivelproductie en consumptie draagt bij aan de opwarming van de aarde. In Nederland roept de overheid voorzichtig op om wat minder vlees te eten. Dat is ook nog eens beter voor de gezondheid. Maar wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden, dan nog zou de Nederlandse bio-industrie doorgaan met haar productie. Immers, tweederde van het vlees en zuivel wordt afgezet in het buitenland. Daarmee staat Nederland er slecht op. Het is niet alleen nodig voor deze overproductie om veevoer uit Derde wereldlanden en Zuid-Amerika te halen, te veel geproduceerde zuivel wordt ook nog eens tegen dumpprijzen in Afrika afgezet of nog erger: uit protest tegen de overproductie als ruwe melk uitgereden over land.

Deze situatie is tekenend voor de economische crisis: het vraagt om enerzijds consequent te zijn in het toepassen van de vrije markt en anderzijds om overheidsingrijpen.

We hebben nu de kans.

Zelfs de boeren die hun eigen overproductie uitrijden over het land, vragen de overheid om in te grijpen om overproductie te voorkomen. LNV weigert, terecht, de boeren tegemoet te komen met inkomenssteun door de melkprijs te verhogen. Maar de overheid kan wel degelijk met maatregelen komen die vele mestvliegen in één klap slaan. Er is niet alleen een overschot aan melk en er wordt teveel vlees geproduceerd, er is ook nog een mestoverschot, er lijden veel dieren aan verveling en dieronwaardige omstandigheden en het landschap van het platteland wordt steeds onaantrekkelijker voor mens en dier. Al deze problemen zijn gemakkelijk op te lossen door de overheid door boeren voor te houden dat kleinschalige, diervriendelijke en ecologisch in balans zijnde bedrijfsvoering door haar fiscaal wordt ondersteund. Of dat grootschalige bedrijven die hun dieren niet buiten laten komen fiscaal extra worden belast. Of elke andere ingreep die dit effect heeft, die vervuiler echt laat betalen. Er zijn vele wegen naar Rome.

Minder vee in Nederland, dat ook nog eens wanneer het weer het toelaat in de wei wordt gelaten, draagt substantieel bij aan het verminderen van het broeikaseffect, het levert een aantrekkelijker samenleving op met hoger welzijn voor mens en dier. Wie kan daar nu tegen zijn?

Thieme vraagt kabinet op te treden tegen uitrijden melk

Persbericht PvdD Den Haag, 21 september 2009- Marianne Thieme heeft de ministers Verburg en Cramer gevraagd op te treden tegen het uitrijden van melk op de akkers door protesterende boeren. Als protest tegen lage melkprijzen weigeren ruim tachtigduizend boeren hun melk te leveren aan zuivelfabrieken en dumpen ze vandaag miljoenen liters melk over Europese akkers. Nederlandse en Duitse boeren zullen om 3 uur hun melk dumpen in Winterswijk.



De Europese boeren zijn van plan in één dag 40 miljoen liter melk uit te rijden op het land, waarmee volgens berekeningen van CLM een equivalent van 5,2 miljard liter huishoudelijk afvalwater in het milieu terecht komt. Bovendien is voor een productie van de genoemde hoeveelheid melk ruim 56 miljoen kg broeikasgassen uitgestoten, vergelijkbaar met 330 miljoen autokilometers. Ook zijn voor de productie van melk grote hoeveelheden graan nodig die veelal afkomstig zijn uit Zuid-Amerika. De productie van veevoer is daar de belangrijkste oorzaak van ontbossing en het verlies van biodiversiteit. Marianne Thieme vindt een dergelijke verspilling in tijden van voedsel- en klimaatcrisis onbestaanbaar en heeft Kamervragen gesteld over de kwestie.

Thieme wil van het kabinet weten of er opgetreden wordt tegen de aangekondigde acties, die ook in Nederland plaatsvinden en waarvan de AID op de hoogte is. In haar Kamervragen maakt zij de vergelijking met de Friese sage van het vrouwtje van Stavoren, een rijke koopmansweduwe die graan in zee liet dumpen en vervolgens aan de bedelstaf geraakte. Thieme vraagt de ministers wat zij gaan doen om de boze boeren op andere gedachten te brengen en perspectief te bieden.

11 september 2009

De lessen van Cousteau

Als kind keek ik naar de documentaires van Jacques Cousteau op tv. De beelden van de fascinerende onderwaterwereld maakten een diepe indruk op mij, zo klein als ik was. Cousteau liet de wereld kennismaken met het leven in de schier oneindige en onpeilbare waterlichamen die het grootste gedeelte van het aardoppervlak beslaan. Countryzanger John Denver bezong de tanige Franse oceaanonderzoeker en zijn boot in Calypso: “To be part of the movement, part of the growing, part of beginning to understand”.
Maar ruim dertig jaar later begrijpen we er nog steeds weinig van. Voor zijn dood in 1997 waarschuwde Cousteau dat de oceanen sterven in onze tijd. Inmiddels is het punt bereikt dat veel mariene ecosystemen daadwerkelijk op instorten staan. 90 procent van alle roofvissen is uit de wereldzeeën verdwenen. Driekwart van de visbestanden is overbevist of al ingestort. Jaarlijks verdrinken honderdduizenden zeezoogdieren en -vogels, omdat ze verstrikt raken in visnetten en -lijnen. Elk jaar vallen honderdduizenden zeehonden en (bedreigde) walvisachtigen ten prooi aan jagers. Een derde van de haaiensoorten wordt met uitsterven bedreigd – naar schatting worden jaarlijks 100 miljoen (!) haaien, veelal levend, ‘ontvind’. Ontelbare vogels, vissen en zeeschildpadden verhongeren met hun magen vol stukjes plastic die zij voor voedsel hebben aangezien – in de Stille Oceaan drijft een continent van onafbreekbaar plastic afval. Vrijwel alle koraalriffen worden bedreigd of zijn stervende. En ga zo maar door.
Met het instorten van de mariene ecosystemen valt niet alleen een, voor armere bevolkingsgroepen belangrijke, voedselbron weg, maar dreigt ook de bron van al het leven op aarde op te drogen. In de oceanen voltrekken zich allerlei complexe fysische en chemische processen die het leven – ons leven! – op deze planeet mogelijk maken. Deze processen hangen nauw samen met het evenwicht tussen alle verschillende vormen van zeeleven. Als de oceanen sterven, zijn wij ook ten dode opgeschreven. Zo simpel is het.
De oplossing voor dit levensgrote probleem kan net zo simpel zijn, mits wij, de vervuilende en vraatzuchtige mens, tot inkeer, en dus tot ander gedrag en beleid, komen. Regeringen en overheden blijken daartoe niet in staat. Zo heeft 25 jaar Europees visserijbeleid erin geresulteerd dat 88% van de visbestanden in de Europese wateren nu overbevist is. Terwijl we volgens zeebiologen de visvangst acuut moeten staken, doen regeringen er al vijftien jaar over om uiterst minimale zeereservaten aan te wijzen, ook al zijn ze daar volgens Europese wetgeving toe verplicht. De visserijsector blijkt niet in staat zichzelf (voldoende) te matigen en de overheid blijkt niet in staat de visserij van bovenaf in duurzame banen te leiden. Economische kortetermijnbelangen prevaleren, altijd.
Gelukkig, voor ons allemaal, is er sprake van een gestaag groeiend maatschappelijk bewustzijn dat het roer drastisch om moet. Zoals bij alle belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen in de geschiedenis, komt die verandering van onderaf. Maar voor overheid en industrie, en ieder individu dat (nog) bijdraagt aan het probleem, is het niet prettig om te worden geconfronteerd met eigen falen en ongelijk. Dus wordt een breed gesteunde maatschappelijke organisatie die stenen in zee gooit om de noodzaak van het aanwijzen van zeereservaten te onderstrepen radicaal genoemd, of zelfs crimineel. En pakt men de enige organisatie ter wereld die, nota bene op grond van het natuurbeschermingshandvest van de Verenigde Naties, optreedt tegen stroperij op zee en illegale walvisjacht aan in plaats van de stropers, de échte ‘ecoterroristen’.
We kunnen het tij nog keren, maar niet door oeverloos te blijven praten aan vergadertafels over de meest minimale maatregelen als maximale daadkracht letterlijk van levensbelang is.

Daniëlle Hutter - Bezorgd aardbewoner

04 september 2009

Doe onderzoek, gericht op welzijn van mens en dier, in het openbaar

Uit berichtgeving van het Nederlands Dagblad (11 augustus 2009) bleek dat het kabinetsvoornemen om te komen tot het verminderen van het aantal dierproeven niets terecht komt.

De resultaten van dierproeven moeten openbaar worden gemaakt en verzameld in een database. GroenLinks-Tweede Kamerlid Tofik Dibi wil het aantal proeven op dieren verminderen.

Dibi heeft volkomen gelijk, maar nog mooier is wanneer de opzet van die openbaarheid erop gericht is om dierproeven overbodig te maken.
Eigenlijk zou het resultaat van alle onderzoek dat wordt gedaan ten behoeve van het welzijn van levende wezens, mens en dier, openbaar moeten zijn. Het hoeft de samenleving niet zoveel geld te kosten om wetenschappers te betalen en te motiveren om bepaald onderzoek alleen te doen onder de voorwaarde dat het resultaat door iedereen vrij gebruikt mag worden. Het zou voor onderzoekers nog aantrekkelijker worden wanneer politici en wetenschappers er juist een erezaak van zouden maken in een gezonde, competitieve sfeer uitgedaagd te worden, wie het meeste via openbare onderzoeksmethoden bijdraagt aan het welzijn van mens en dier.
Dit kan goed samengaan met het verbod op het gebruik van dieren voor onderzoek.

Vossenjacht in de duinen op basis van onzinnige argumenten

Er mag volgens de minister van LNV, Gerda Verburg weer gejaagd worden op vossen in de duinen. De onlogische redenering is als volgt: "Vossen eten meeuwenjongen en –eieren. Om dit te voorkomen gaan de meeuwen broeden in de stad. In de stad vinden zij ook hun voedsel. Dit levert overlast op in de stad. Door de vossen te bejagen gaan de meeuwen meer broeden in de duinen. Gevolg is minder overlast in de stad."
Tot zover de redenering. Maar de redenering is nog niet af. Meeuwen die in de duinen broeden, leveren inderdaad tijdens dat broedseizoen geen overlast in de stad. Maar wanneer de aanwas van de meeuwen niet door de vossen worden gedecimeerd, komen er steeds meer meeuwen, die hun voedsel in de stad gaan zoeken. Het is overigens maar de vraag of de meeuwen naar de duinen komen om te broeden, want in de stad is er ook minder gevaar van vossen.
Wil je de overlast van meeuwen tegengaan, dan moet je ervoor zorgen dat er geen voedselresten in de stad zwerven en dat vossen de omvang van de meeuwenpopulatie in bedwang kan houden. Het resultaat van de jacht op vossen is dat er niet minder overlast van meeuwen zal komen.

Jagers verzinnen zulke halfslachtige redeneringen omdat zij uit plezier willen jagen. Het is treurig dat het publiek dat thuis overlast ondervindt van meeuwen, maar graag een natuurlijke ervaring (vossen kijken) tijdens een duinwandeling wil, zich een oor laat aannaaien omdat het meewerken aan een schonere stad te veel moeite lijkt.

18 augustus 2009

Maaibeleid maakt slachtoffers

Jan van der Meer is projectleider IVN-opleiding Noord Nederland, maar ook onbezoldigd boa bij de AID en toezichthouder voor landschapsbeheerder It Fryske Gea. Simon Bijlsma is senior beleidsmedewerker ecologie bij de Friese Milieufederatie.

In het het vakblad voor handhavers op het gebied van Dier en Milieu, augustus 2009/4 een vraaggesprek met hen in het kader van de voorlichtingscampagne Roofvogels in Beeld. Hieruit een fragement.

Van der Meer: "Het huidige moderne boerenbedrijf, dat rendabel moet zijn, kan eenvoudig weg geen rekening houden met weidevogels. Rond mijn eigen woonplaats geven de vogelwachters aan dat de weidevogelstand met 90% is afgenomen. Dit jaar zag ik zelf op een perceel vierentwintig nesten gemarkeerd. Vervolgens was er een loonbedrijf een paar nachten aan het werk en er was niets meer over van de nesten. Opvallend was dat er vervolgens in het verslag van de vogelwacht stond dat in het bewuste perceel tweeëntwintig nesten waren gepredeerd! Van der Meer vervolgt: in plaats van de huidige landbouwmethodes als belangrijkste oorzaak van de achteruitgang aan te wijzen, geeft men de predatoren de schuld. Er zijn kennelijk boeren die er belang bij hebben om de aandacht op de roofvogels te vestigen, zo blijven ze zelf verschoond van kritiek."
Bijlsma vult aan: "Zo is er ook een economisch motief aan te wijzen voor een deel van de vervolgingsgevallen, namelijk de subsidies in het kader van weidevogelbeheer. Natuurlijk pakt een buizerd naast muizen en vele tientallen andere prooisoorten ook wel eens een jonge kievit of grutto, zonder dat dit van grote invloed is op de weidevogelstand in Friesland. Resultaatbeloning eenzijdig gericht op weidevogels werkt binnen het agrarisch weidevogelbeheer helaas roofvogelvervolging in de hand. Een beloning op basis van de inspanning die de boer levert gericht op het behoud en versterken van integrale natuurwaarden -waartoe ook roofvogels behoren- zou een veel betere zijn."

Tot zover het interview.

Elders in het blad het verslag van het proces-verbaal van een boer die (deels op tijd) werd gestopt bij het rücksichtslos maaien terwijl er vogels broeden in het gras.

01 augustus 2009

Dieren en de Leeuwarder Courant

In de Leeuwarder Courant van 28 juli vielen mij twee redactionele artikelen op die allebei dieren als onderwerp hebben en wel in het bijzonder de omgang tussen mens en dier. In een goed doortimmerd hoofdredactioneel artikel van M. wordt op een kalme, goed gemotiveerde wijze afgerekend met de traditie van het laten optreden van wilde dieren in circussen e.d. Conclusie: ophouden met die malligheid! Het moet maar eens afgelopen zijn met het mens- en dieronwaardige gesol met levende wezens puur ter vermaak van het gepeupel.
Drie bladzijden verder laat een ander redactielid, de heer Hans Willems, ook zijn licht schijnen over de verhouding mens – dier. Hoe anders van toon is dit verhaal! Het chagrijn druipt er van af! Willems sleept er van alles bij, van bij hem op springende honden tot dierenbegraafplaatsen, om toch vooral maar te beklemtonen dat de mens veel te ver is gegaan in zijn liefde (respect?) voor het dier. “Ze zijn het onderscheid tussen mens en dier uit het oog verloren”, jammert hij en ik zie hem als het ware voor mijn geestesoog de handen ten hemel heffen. Dat uit recent DNA-onderzoek is gebleken dat mensen en (andere) dieren helemaal niet zo sterk van elkaar verschillen en het daarom helemaal zo gek niet is het dier niet per definitie als een wezen van een lagere orde te beschouwen, is kennelijk aan hem niet besteed. Dat Minoes en Bobby in de watten gelegd worden alsof het kinderen zijn en de schappen in de supermarkten vol liggen met voedings- en andere producten voor huisdieren kan evenmin de goedkeuring van de heer Willems wegdragen. En passant laat hij dan onvermeld dat de schappen met producten uit de bio-industrie die van de huisdierproducten in hoeveelheid en omvang vele malen overtreffen! Huisdieren vertroetelen, oké, maar je moet niet overdrijven, oreert hij vol gramschap. Over het antwoord op de vraag tot hoe ver het acceptabele vertroetelen dan gaat en waar het ontoelaatbare overdrijven begint laat Willems ons evenwel in het duister tasten. Zij die zich verzetten tegen de praktijken in de (bio)veehouderij, tegen het opsluiten van dieren in dierentuinen en het laten opvoeren van domme kunstjes van dieren in circussen worden door meneer Willems achteloos als extremisten gekenschetst, waarbij de aanduiding “extremist” van een duidelijk negatieve lading wordt voorzien. Oké, hij geeft toe dat de circustent niet de meest natuurlijke omgeving voor olifanten c.s. is en er zal ook best wel eens wat schorten aan het geduld van de dierentemmer – het wóórd alleen al! – maar moet je daar nou echt zo puriteins in zijn? Ja, meneer Willems, daar moet je puriteins in zijn, waarbij het woord ‘puriteins’ betekent dat men zich dient te houden aan strenge zedelijke normen. Met respect en mededogen mag nooit worden gesjoemeld!
Aan het eind van het artikel wordt de heer Noach met “zijn rare megaboot” nog ten tonele gevoerd waarbij aangetekend wordt dat die echt niet aan de Europese richtlijnen voor dierenwelzijn zal hebben voldaan. Maar daarom niet getreurd, volgens Willems, “hij zorgde er wel voor dat mens en dier gezamenlijk het hoofd boven water hielden”. Dat is humor!
Minder grappig is mijn conclusie dat Noach’s reddingsactie tot gevolg heeft gehad dat de mens zijn medeschepselen is gaan beschouwen als bron van vermaak, economisch nut, voedsel, sportverdwazing en ontspanning. En dat alles in een mate en intensiteit waarbij het belang en welzijn van het dier volledig ondergeschikt zijn gemaakt aan de door de mens gestelde normen. Dat er thans mensen en organisaties zijn die dit zijn gaan inzien en in volle overtuiging, op geweldloze wijze daar iets aan proberen te doen kan kennelijk slechts hoon en gramschap van de heer Willems en een onrustbarend groot aantal geestverwanten van hem oproepen. Daar staat gelukkig tegenover dat organisaties als de Partij voor de Dieren, Wakker Dier, Wilde Dieren De Tent Uit, Varkens in Nood en vele andere op spectaculaire wijze leden winnen en daardoor in toenemende mate invloed uitoefenen op de beeldvorming over de verhouding mens/(ander) dier en de ethische aspecten daarvan.

27 juli 2009

Partij voor de Dieren wil af van overtollig proefdiergebruik

Persbericht PvdD. Den Haag, 27 juli 2009 – De Partij voor de Dieren wil dat er een einde komt aan het fokken en doden van overtollige proefdieren. In Nederland worden jaarlijks meer dan 400.000 dieren ‘in voorraad’ gedood in fokkerijen en laboratoria: dieren die wel zijn gefokt in het kader van dierexperimenteel onderzoek, maar die nooit in een dierproef worden gebruikt. De Partij voor de Dieren vindt het onbestaanbaar dat dit hoge aantal slachtoffers van dierproeven niet wordt aangepakt door de overheid.

Het aantal proefdieren dat ‘in voorraad’ wordt gedood komt bovenop het aantal dieren dat daadwerkelijk wordt gebruikt in experimenten. De afgelopen jaren is hun aantal explosief gestegen. Daarmee is het totaal aantal dieren dat gebruikt wordt in het kader van dierexperimenteel onderzoek veel hoger dan de overheid wil doen geloven. Het ministerie van VWS en de Voedsel en Warenautoriteit, het orgaan dat belast is met het toezicht op dierproeven, communiceren dat in Nederland ‘slechts’ zo’n 600.000 dierproeven per jaar worden verricht. Zij stellen daarbij dat het aantal dierproeven in Nederland langzaam afneemt. Wat zij er niet bij vertellen, is dat sinds 2005 het totaal aantal dieren dat voor dierproeven wordt gefokt en gedood weer veel hoger ligt dan de jaren ervoor. Waar het gemiddelde in de jaren 2002-2004 op 880.000 stond, werden in 2005, 2006 en 2007 steeds rond de 1 miljoen dieren opgeofferd in het kader van dierproeven.

Redenen voor het overschot aan proefdieren zijn volgens wetenschappers dat zij voor hun onderzoek alleen gebruik willen maken van dieren met een bepaald geslacht of van dieren met een bepaalde leeftijd. De dieren die overblijven worden afgemaakt. Een andere belangrijke oorzaak is gelegen in de toegenomen genetische manipulatie: het proces om één genetisch gemanipuleerde diersoort te creëren, kost talloze dieren het leven.

In antwoord op eerdere vragen van Kamerlid Esther Ouwehand stelde minister Klink van VWS dat het aantal overtollige proefdieren uit zichzelf tot het minimum beperkt zou blijven als resultaat van een efficiënte bedrijfsvoering in proefdierfokkerijen en laboratoria. Nader onderzoek naar deze problematiek vond hij dan ook niet nodig. De Partij voor de Dieren wil wel meer zicht op de processen die leiden tot de dood van zoveel overbodige proefdieren. Esther Ouwehand brengt daarom morgen, dinsdag 28 juli, om 13.00 uur een werkbezoek aan proefdierfokker Harlan in het Limburgse Horst. Zij zal zich daar o.a. laten informeren over de manier waarop de fokker aan de vraag naar (specifieke) proefdieren voldoet en hoe de overschotten tot stand komen. Esther Ouwehand: “De dood van meer dan 400.000 overtollige proefdieren per jaar is onacceptabel. Zonder maatregelen zou dit aantal de komende jaren zelfs nog sterk kunnen stijgen. De minister móet ingrijpen.“

Tot zover het persbericht.

Lachwekkende conclusies bij onderzoek LNV naar welzijn circusdieren

Minister Verburg heeft twee onderzoeken laten doen: 'De intrinsieke waarde van dieren in performance-praktijken' door de Universiteit van Groningen (RUG) en de Wageningen Universiteit (WUR), en het onderzoek 'Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland' door de WUR.

Het klinkt indrukwekkend: een onderzoek naar de intrinsieke waarde. Maar dat is schone schijn. Op zich is een onderzoek naar de intrinsieke waarde van een dier onmogelijk en alleen daarom al een belachelijke zaak. De term “intrinsieke waarde” is namelijk een loze term. Het is een term die veronderstelt dat een dier een waarde zou hebben los van de voorstelling daarvan door de mens. Dus ook van een wetenschappelijk onderzoeker of van het circuspubliek. Anders gesteld: de intrinsieke waarde van een dier is niet objectief te bepalen of te onderzoeken, laat staan van een dier dat voor de mens moet optreden (in de “performance-praktijk”). De term is begin jaren '80 uitgevonden om dierenbeschermers een wortel voor te houden om hen af te leiden en om de (dieren)tuin te leiden. En dat lukt uitstekend en wordt hier weer van stal gehaald. Business as usual. Achter de (kamer)schermen slaan de ambtenaren van LNV zich op de knieën terwijl ze toekijken hoe de truc weer wordt gevreten en er weer niets echt hoeft te veranderen.
De conclusie dat het welzijn van dieren door optreden niet noemenswaard wordt aangetast is ook lachwekkend. Het voornaamste welzijnsbezwaar dat tegen de situatie van dieren in het circus wordt aangevoerd geldt de tijd dat een dier juist niet moet optreden. Gegeven de verveling en het gebrek aan bewegingsruimte is af en toe een optreden een verademing waarin het dier nog enige afleiding vergund is. Maar er is ook de stress en de dreiging van straf tijdens de training.
Dieren laten optreden is vooraleerst een ethische kwestie (respectloos) en secundair een welzijnskwestie. Het is niet voor niets dat de actiegroep Respect voor Dieren onder deze naam actie voert tegen het gebruik van dieren in het circus. Maar dat circusdieren nog enige afleiding krijgen is geen argument om met die omstandigheid de verveling en stress van de grootste deel van hun loze tijd weg te poetsen. Het is ondoenlijk dat de wilde dieren weer worden terug worden gevoerd naar hun natuurlijke omgeving. Een verbod om deze misstand te voorkomen is de enige rechtvaardige beslissing.

Hieronder de tekst van de samenvatting van het onderzoek, die was te lezen op de site van het LNV.

Conclusies en aanbevelingen

Het onderzoek over de intrinsieke waarde van circusdieren stelt dat het verblijf van dieren in circussen niet per definitie een negatieve invloed heeft op het dierenwelzijn. Dat hangt ondermeer af van de mate van domesticatie, de behoefte van het dier en de kwaliteit van zijn omgeving. De onderzoekers bevelen aan om geen dieren uit het wild te halen ten behoeve van circussen. Eigenlijk vinden ze dat alle wilde dieren moeten worden teruggeplaatst naar de vrije natuur of naar natuurparken, maar de onderzoekers erkennen dat de mogelijkheden daartoe zeer beperkt zijn. Des te meer reden, vinden ze, om welzijnseisen te stellen aan het verblijf van wilde dieren in circussen. De zorg moet meer gaan aansluiten bij de specifieke vermogens en behoeftes van de dieren.

Het onderzoek over het welzijn van circusdieren concludeert dat het optreden in voorstellingen het welzijn van de circusdieren niet noemenswaardig aantast. Wel wordt een aantal welzijn- en gezondheidsproblemen gesignaleerd dat terug te voeren is op het gebrek aan kennis van de verzorging van de dieren. De onderzoekers bevelen aan de kennis van verzorgers over de gezondheid en de verzorging van dieren op niveau te brengen. Ook zou het volgens hen goed zijn als de organisatie van circussen VNCO met gemeenten afspraken maakt over de kwaliteit en ruimte voor dieren op standplaatsen binnen de gemeentegrenzen. Van alle dieren vraagt de situatie van de olifant in circussen de meeste aandacht. De onderzoekers stellen verder onderzoek voor op het gebied van het houden van olifanten in circussen.

Tot zover het LNV.

Het is waarschijnlijk dat een verbod op het gebruik van circusdieren een precedent zou hebben geschapen voor een verbod van het gebruik van dieren in de bio-industrie. En dat zou een relatief kleine groep belanghebbenden in ons land te veel geld kosten.

Niet om te lachen is het feit dat in alle gevallen aan de onderzoekers de toegang tot de trainingen werd geweigerd en dat de onderzoekers dat kennelijk hebben geaccepteerd. Zie hieronder een citaat uit het persbericht van "Wilde dieren de tent uit":

"Onderzoekers geweigerd bij training - Een onderdeel van het onderzoek was het observeren van de in circussen toegepaste trainingsmethoden. Toegang tot de trainingen werd de onderzoekers echter in alle gevallen geweigerd. De onderzoekers konden uit de waargenomen angst van de dieren tijdens de voorstelling echter concluderen dat training op basis van dominantie gebeurt. Tijdens de voorstelling werden dwangmiddelen waargenomen, zoals olifantenhaken (welke permanent gebruikt werden, ook buiten de voorstelling) en zwepen."

Zie verder Drogredenen voor het gebruik van dieren in het circus en Onvermijdbare welzijnsproblemen bij circusdieren.
Rechten Voor Al Wat Leeft schrijft in haar contactblad over gemeentes die een vergunning weigeren aan circussen.

26 juli 2009

Zonder export meer verantwoorde melk

Harmen Treur is melkveehouder op Walcheren. In de NRC van 24 juli 2009 bepleit hij de zaak van de Hollandse melk onder de titel: U drinkt het liefst Hollandse melk? Sluit dan de grenzen.

Treur besluit zijn kromme betoog met deze alinea:
Voor een paar cent per liter extra blijft de voor ons landschap zo kenmerkende boerennatuur behouden. En blijft de file van af- en aanrijdende melkauto’s uit het buitenland ons bespaard. Het platteland blijft bewoond, de melk blijft Hollands. En de boeren worden niet als een sinaasappel tot op de laatste druppel uitgeknepen.
Tot zover Treur.

Het betoog van Treur is tekenend voor de trieste halve waarheden die melkveehouders gewend zijn te roepen. Ze worden nauwelijks tegengesproken en het is de vraag of dit een teken van onverschilligheid is van het publiek of onwetendheid. Feit is dat de prijs die de consument voor melk betaalt in de supermarkt laag is. Maar nog belangrijker is dat de Nederlandse melkveehouder niet voor de Nederlandse markt produceert maar voor de buitenlandse markt. Voor elke 100 liter melk die in ons land wordt geproduceerd gaat het merendeel naar het buitenland. Als Nederland inderdaad de grenzen zou sluiten dan zou er een gigantische overproductie zijn omdat de melk en kaas niet meer geëxporteerd kunnen worden. Dat zou pas lage prijzen opleveren in de supermarkten.
Feit is ook dat de boeren niet uitgeknepen worden maar hun koeien, die ook nog eens steeds vaker het jaar rond op stal worden gehouden. Koeien in het landschap wordt steeds minder waargenomen, maar wel strakke groene graslanden, waarin alleen nog maar gras groeit en geen ander leven mogelijk is voor het vroeger zo kenmerkende biodiversiteit van de weide.

Toch zit de oplossing in het sluiten van de grenzen, maar dan op een totaal andere wijze dan Treur zich voorstelt. De Nederlandse melkveehouderij zou links- of rechtsom gereduceerd moeten worden tot een niveau van landelijke behoefte, waarbij tevens de eis wordt gesteld dat de koeien zomers in de wei lopen en de bedrijfsvoering op zijn minst dier- en milieuvriendelijk is. Dat wordt deze met de huidige ontwikkeling van schaalvergroting meer en meer minder.

24 juli 2009

Huisartsen vrezen megastallen

Dit is de ingezonden brief in het Eindhovens Dagblad waarin Brabantse huisartsen bestuurders en politici oproepen om te stoppen met verdere ontwikkeling en inrichting van landbouwontwikkelingsgebieden.

Oirschotse en Beerse huisartsen maken zich zorgen over de schadelijke effecten van megastallen.

Op dit moment is er in Noord Brabant veel beroering ontstaan door de komst van z.g. megastallen. Megastallen zijn zeer grote onderkomens, waar massaal varkens, kippen en andere dieren worden gehouden. Het gaat om bijvoorbeeld 9.000 varkens per stal en één zo’n stal is 250 meter lang, 100 meter breed en 11 tot 14 meter hoog.
Zij worden gepland in z.g. landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s), zoals het LOG Langerijt bij Oostelbeers en het LOG bij de Stille Wille.
Los gezien van bezwaren tegen de afbraak van het fraaie Brabantse landschap door de reuzen- gebouwen, het offeren van kleine weggetjes ten behoeve van aan en afvoer van voer en vee, de geringe bijdrage aan de werkgelegenheid in de regio,het dierenwelzijn, de stank en lawaaioverlast èn de geplande bouw vlakbij kwetsbare natuurgebieden (Baest en ’s Heerenvijvers), willen de Oirschotse en Beerse huisartsen vooral hun zorgen uitspreken over de bedreiging van de volksgezondheid.
Er zijn in onze ogen twee belangrijke ontwikkelingen, die negatief kunnen uitpakken voor die volksgezondheid, te weten:
1. Toename van concentraties fijnstof in de lucht met name voor de bewoners in de omgeving (de regio Eindhoven behoort al tot een van de gebieden met de meeste luchtvervuiling).
2. Het in (soms) in explosieve mate toenemen van concentraties van bacteriën en virussen, te weten de MRSA bacterie, de Q-koorts verwekker en het Mexicaanse (voorheen varkens) griepvirus.
Wat betreft de concentratie fijnstof, die vrijkomt bij megastallen: hier zijn al diverse onderzoeken naar gedaan. Het resultaat van deze onderzoeken is heel verschillend en varieert van onduidelijk of het schadelijk is tot duidelijk aangetoonde schade voor de gezondheid.
Wij merken in onze praktijken echter een grote toename van patiënten met longafwijkingen en wel op het niveau van de lagere luchtwegen, de longblaasjes. Longblaasjes zijn noodzakelijk voor de gaswisseling van ons lichaam, anders gezegd, via de longblaasje komt zuurstof in ons bloed en wordt koolzuur als afvalproduct weer uitgeblazen.
Wanneer deze blaasjes beschadigd raken ontstaat kortademigheid, eerst bij inspanning, later ook in rust, het is een aandoening die niet geneest, langzaam erger wordt en in feite dus chronisch is. Deze ziekte noemen we COPD, vroeger wel longemfyseem genoemd.
De belangrijkste boosdoeners zijn roken en fijnstof. Dit laatste komt in de lucht door autoverkeer, maar ook door industrie en megastallen. Luchtwassers, die bij megastallen worden geplaatst, zouden de lucht grotendeels zuiveren van stank, maar niet van fijnstof.
Hier in de regio is de laatste 15 jaar de varkenshouderij fors uitgebreid en het ligt voor de hand, dat dit invloed heeft op de toename van longziektes, die wij vaststellen. Wij maken ons hier in ieder geval ernstige zorgen over.
Wat betreft de bacteriën: bij grote concentraties van dieren en met name wanneer uit voorzorg antibiotica worden toegediend zullen er uiteindelijk bacteriën ontstaan die resistent zijn tegen de gangbare antibiotica (de MRSA bacterie), met andere woorden: gewone penicillines hebben hier geen vat meer op. Daarnaast kunnen zich bacteriën ontwikkelen die zeer bedreigend voor de mens zijn. Een voorbeeld hiervan is de Q-koorts bacterie, die in geitenmest voorkomt en waarvan iedereen heeft kunnen lezen hoe explosief deze zich dit jaar heeft ontwikkeld. Mensen, die door de Q-koorts bacterie worden besmet, zijn doodziek en kunnen blijvende schade overhouden aan longen, hartkleppen en gewrichten.
De MRSA bacterie is een nachtmerrie voor ziekenhuizen, omdat deze vrijwel niet uit te roeien is. MRSA bacteriën komen veel voor in het buitenland, waar heel royaal met antibiotica wordt gewerkt en in Nederland bij varkensconcentraties in stallen, waar ook veel antibiotica worden gegeven. Veel mensen zijn drager van deze bacterie, o.a. varkenshouders en hun familie, zonder dat ze daar verder last van hebben. Het zijn juist de kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals bejaarden en mensen met chronische aandoeningen, die hierdoor ziek kunnen worden.
Steeds meer ziekenhuizen willen eerst patiënten onderzoeken op het voorkomen van de MRSA bacterie, voordat iemand kan worden opgenomen. Dat geldt voor iedereen die recent in het buitenland is geweest als ook in Nederland voor varkenshouders en hun gezinsleden.
Een derde zeer actuele bedreiger van onze gezondheid is het Mexicaanse griep virus. Destijds is dit ontstaan vanuit varkenshouderijen in Mexico en heette dan ook varkensgriep. Omdat deze benaming volgens ZLTO Nederland de varkensindustrie een slecht imago zou geven, heeft men deze met succes veranderd in Mexicaanse griep. Het gaat echter onverminderd om een virus dat o.a. vanuit varkensconcentraties is ontstaan en nu een pandemie veroorzaakt.
Gezien het bovenstaande vinden wij, huisartsen in Oirschot en Oost West Middelbeers dat het in een dicht bevolkt gebied als Brabant in dit stadium onverantwoord is LOG gebieden aan te wijzen en in te richten met megastallen. De risico’s voor ernstige schade voor de volksgezondheid zijn groot, in ieder geval onvoldoende onderzocht en wij willen daarom alle bestuurders en politici, die zich met deze materie bezighouden oproepen te stoppen met verdere ontwikkeling en inrichting van LOG gebieden, nu eindelijk eens het geldelijk gewin niet als prioriteit te stellen maar verder te kijken naar de consequenties op langere termijn.
Dat betekent, dat er eerst een gedegen onderzoek moet komen naar de risico’s van megastallen en andere veeconcentraties. Pas als deze in kaart zijn gebracht en de consequenties te overzien zijn, kan een verantwoord landbouwbeleid worden gevoerd.

De gezamenlijke huisartsen van Oirschot en Oost West en Middelbeers


Het NOS journaal van 4 december 2009:
In Nederland zijn onnodig veel mensen zwaar ziek geworden door de Q-koorts. Dat zeggen Brabantse GGD-artsen en microbiologen in het programma Zembla. Zij zeggen dat voor de overheid de belangen van de geitenboeren zwaarder wogen dan de volksgezondheid.

De gezondheidsdienst voor dieren weigerde de GGD's te vertellen op welke geitenbedrijven Q-koorts heerst. Een snelle aanpak werd daardoor verhinderd.

09 juli 2009

Wat is eerlijk melken?

In Ziezo.biz aandacht voor de zorgen van LTO en premier Balkenende voor de concurrentiepositie van de Nederlandse melkveehouder:

Een gelijk speelveld voor agrarische producenten in de Europese Unie moet worden behouden. Dit schrijft minister-president Balkenende in een brief aan voorzitter Albert Jan Maat van LTO Nederland. De premier reageert op een brandbrief, die de LTO-voorzitter vorige maand aan hem stuurde.
Dit heeft LTO dinsdag bekend gemaakt. EU-lidstaten nemen in eigen land maatregelen om hun boeren tegemoet te komen, waardoor producenten in andere landen op achterstand raken. LTO had de premier gevraagd om de aantasting van de gelijke speelveld aan de orde te stellen tijdens de Europese Raad van medio juni. Balkenende schrijft de zorgen van LTO te delen.
Tijdens de Raad heeft hij duidelijk gemaakt dat voor Nederland twee punten van belang zijn. Ten eerste dat eerder in het kader van de Healtch Check gemaakte afspraken worden gerespecteerd. Ook is in de Raad overeengekomen dat de afspraken, die in het kader van de Health Check over de geleidelijke opheffing van de melkquota zijn gemaakt, overeind blijven.
Tot zover Ziezo.biz.

De Nederlandse melkveehouder staat ten opzichte van zijn buitenlandse concullega vrij sterk omdat de sector zo is georganiseerd dat een aantal nadelen van de hoge melkproductie in ons land zijn afgewenteld op de belastingbetaler en ten koste gaan van het dierenwelzijn.
Veel partijen (LTO, reclame, overheid) werken samen om de ongelijkheid in het speelveld aan het grote publiek te verkopen als het tegendeel: milieuvriendelijk en met aandacht voor dierenwelzijn.
De Nederlandse koe wordt meer en meer binnen gehouden om een grootschalige productie mogelijk te maken. Bijkomend voordeel is dat de mest op verschillende manier gemanipuleerd kan worden zodat het minder milieubelastend lijkt. Dat is slechts schijn, maar staat beter in de media.
Wat zou moeten gebeuren is dat de omvang van de Nederlandse productie gereduceerd wordt tot het niveau van de behoefte van de directe omgeving. Wanneer dat gepaard gaat met milieu- en diervriendelijke eisen aan de manier van produceren kan een speelveld ontstaan, waarin elke deelnemer een gelijkwaardige kans krijgt om verantwoord te werken en te leven. Koeien kunnen buiten lopen in de wei. Weidevogels krijgen een kans, in plaats van een weide als leefomgeving die wel groen (en clean als een biljartlaken) is, maar verder ongeschikt om in te overleven en om in voort te planten. Boeren die bereid zijn om zich in te zetten voor een aantrekkelijke landschap (toerisme), natuur en milieu kunnen beschermd worden tegen oneigenlijke concurrentie uit het buitenland. Een dergelijke speelveld ("level playing field") kunnen Europese landen elkaar best gunnen. Werk geen diervriendelijke boeren uit elkaars buitenlandse markt.
Niet op alle economische terreinen is een vrije markt heilzaam.

08 juli 2009

De Staat van het Dier, oftewel dierenwelzijn gemeten

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) laat op aandrang van de Tweede Kamer het dierenwelzijn en de dierengezondheid meten. Nederland is daarmee het eerste Europese land die dat doet. Jaarlijks gaat LNV het rapport ‘De Staat van het Dier’ uitbrengen. De eerste editie verschijnt in februari 2010.
In rapport 221 van de Animal Science Group uit Wageningen zijn de ambities van het LNV te lezen:

Nota Dierenwelzijn
De ambitie is, dat de samenleving de komende jaren:
• meer inzicht krijgt in en respect ontwikkelt voor het natuurlijk gedrag en de daaraan gerelateerde behoeften van dieren in hun omgeving; en
• haar omgang met en de wijze van houden van dieren daar op aanpast, inclusief het aankoopgedrag van dieren en dierlijke producten. De Nederlandse samenleving zal qua dierenwelzijn in de Europese voorhoede opereren.

Deze ambitie wil het kabinet in 15 jaar realiseren via de volgende vijf lange termijn doelstellingen, te weten:
1. Het perspectief van het dier is leidend bij de inrichting van stallen en de bedrijfsvoering, zonder dat andere aspecten als economie, milieu, diergezondheid, voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden uit het oog worden verloren.
2. Gehouden dieren kunnen behoeften, voortvloeiend uit hun natuurlijk3 gedrag, uiten en krijgen daglicht, hebben voldoende ruimte en ondergaan geen fysieke ingrepen als gevolg van de wijze van houden.
3. Gehouden dieren zijn in principe zichtbaar voor burgers, ofwel in het landschap, ofwel op het bedrijf.
4. Houders van hobby) en gezelschapsdieren beschikken over voldoende kennis, informatie en ondersteuning om hun verantwoordelijkheden te nemen bij de aankoop, huisvesting en verzorging van de dieren en handelen hiernaar.
5. Consumenten beschikken over voldoende kennis informatie en ondersteuning om in redelijkheid een afweging te kunnen maken bij hun aankoop van dierlijke producten wat dierenwelzijn betreft.

De Nota Dierenwelzijn gaat voor dierenwelzijn uit van de ‘Vijf vrijheden’ als aangegeven door de Commissie Brambell. Deze vijf vrijheden:
1. Vrij van honger, dorst of onjuiste voeding
2. Vrij van thermaal en fysiek ongerief
3. Vrij van pijn, verwonding of ziekte
4. Vrij van angst en chronische stress
5. Vrij om soorteigen gedrag te uiten
worden wereldwijd als uitgangspunt voor dierenwelzijn gehanteerd. Lastig is, dat ze als zodanig niet zijn geoperationaliseerd en er dus geen eenduidige indicatoren voor bestaan. Intuïtief zijn ze goed te interpreteren, maar elke diersoort heeft in elke levensfase een eigen specifieke invulling.

Tot zover rapport 221.

De opmerking dat “het lastig is dat de vrijheden niet zijn geoperationaliseerd” moet zo worden gelezen dat de sector het maar al te comfortabel vindt dat niemand het ontbreken van de vrijheden in de praktijk als juridische onderbouwen kan aandragen voor de rechter om de bio-industrie te laten verbieden. Consumenten voelen op hun klompen aan (“kunnen intuïtief goed interpreteren”) dat het niet klopt in de intensieve veehouderij.
Het gebrek aan onomstotelijk bewijs over het ontbreken van dierenwelzijn maakt dat de agrosector voorlopig haar gang kan blijven gaan en nog lang zelfs het doen van onderzoek naar dierenwelzijn kan gebruiken om tegenstanders aan het lijntje te houden.
De vijf vrijheden hebben evenveel met welzijn als met grondrechten te maken. En deze constatering zou ogenblikkelijk moeten leiden tot inperking van de omvang van de intensieve veehouderij.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.