Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

20 mei 2011

Jagers hebben liever geen pottekijkers bij het afschieten van ganzen

De leden van de KNJV (jagersvereniging) hebben zich gekeerd tegen het afschieten van 100.000 zomerganzen. Ze vrezen voor hun imago en schieten liever in de winter, want dan zijn er meer ganzen en minder toeschouwers.

Twee citaten uit de Volkskrant van 19 mei 2011:
Kolthof (KNJV): 'In de zomer zijn er hier ruim tweehonderdduizend ganzen, maar in de winter wel twee miljoen!'

Dat is namelijk een van de moeizaam bereikte compromissen in de G-8: het afschieten van ganzen in de winter, zoals dat nu gebeurt, wordt verboden en in ruil mag er in de zomer meer worden gejaagd. 'In internationale afspraken is vastgelegd dat Nederland verplichtingen heeft voor overwinterende ganzen', legt Lars Soerink van de Vogelbescherming uit.

19 mei 2011

Thieme: doel PvdD is bewustwording

Vrijdag 13 mei stond in de Volkskrant een interview met Marianne Thieme van de PvdD.
In het afgelopen jaar waren mensen aan het twijfelen geraakt of de dieren wel voorop staan bij de PvdD omdat in interviews ook duurzaamheid als speerpunt is genoemd.

'Als wij straks met tien miljard mensen op deze aarde leven, is het onvermijdelijk dat wij een andere manier van eten gaan krijgen. Onvermijdelijk.
Of het volledig vegetarisch is? Niet als doel op zich. Het zal een gevolg zijn van bewustwording, dat is het doel. Ik zeg dit bedachtzaam, omdat persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid bij ons hoog in het vaandel staan. Wij willen niemand verplichten. We willen inspireren. En dat mensen de maatschappelijke kosten die ze veroorzaken, ook betalen. Dus een extra belasting op vlees. Maar het is je eigen keuze om vlees te eten.'

18 mei 2011

PvdD hekelt inzet prinses Máxima voor promotie Nederlandse zuivel in Vietnam

Nederland heeft ervoor gekozen om een transitie tot stand te brengen van productie en consumptie van dierlijke eiwitten naar meer plantaardige eiwitten. In dat licht is het vreemd dat Prins Willem Alexander tijdens de duurzaamheidsconferentie van de VN in New York in 2009 pleitte voor vermindering van de vleesconsumptie, maar dat Prinses Máxima in 2011 een handelsmissie leidt die de afzet van Nederlands varkensvlees en Nederlandse zuivel in Vietnam moet bevorderen.

De PvdD stelt daarom Kamervragen waarbij nog een aantal haken en ogen worden genoemd aan het promoten van zuivel en vlees in Azië.

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretarissen van Economie, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en milieu over het bevorderen van de consumptie van dierlijke eiwitten in Azië.

1. Kent u de bericht en “Máxima moet Vietnam aan de melk krijgen”? en “Samenwerking Safety Guard kalfsvlees China”.

2. Is het waar dat tijdens de handelsmissie aan Vietnam leden van het Koninklijk huis zijn ingezet voor de promotie van de zuivel- en vleessector? Zo nee, op welk misverstand kan dit bericht berusten?

3. Deelt u de mening dat het bevorderen van de handelsbelangen en afzet van de Nederlandse varkenssector en zuivelsector in het buitenland haaks staat op het Nederlandse beleid om een transitie tot stand te brengen van productie en consumptie van dierlijke eiwitten naar meer plantaardige eiwitten zoals vastgelegd in de beleidsagenda Duurzame Voedselsystemen (TK 31 532, nr. 17) waarin wordt aangegeven dat een verschuiving nodig is in de consumptie van dierlijke eiwitten naar duurzamer geproduceerde dierlijke en plantaardige eiwitten?

4. Is het waar dat het zuivelmerk Dutch Baby dat sinds 1954 gevoerd werd door Friesland, in 1984 werd omgevormd in Dutch Lady na klachten over het feit dat moeders van pasgeborenen ten onrechte de indruk kregen dat koemelk beter zou kunnen zijn voor hun baby dan moedermelk?

5. Is het waar dat in Aziatische landen een verhoogde mate van lactose-intolerantie heerst en dat daarin de oorzaak gezocht moet worden voor het feit dat in landen als China en Vietnam enkele decennia geleden nog nauwelijks koemelk gedronken werd? Zo nee, welke reden ziet u dan voor het feit dat zuivel nauwelijks genuttigd werd in Aziatische landen?

6. Kunt u aangeven of in heden of verleden op enigerleiwijze Nederlandse overheidssteun is gegeven aan de bevordering van melkafzet in Aziatische landen zoals China en Vietnam, bijvoorbeeld voor de proef/modelboerderijen in Binh Hoa of Siddair? Kunt u specifiek zijn in bestede middelen en doelen?

7. Kent u het bericht ‘Melkveehouderij haalt milieudoelen niet’?

8. Kunt u aangeven of de sterk stijgende melkconsumptie in Vietnam of de oproep van de Chinese premier om schoolkinderen dagelijks een halve liter melk te laten consumeren door Nederland wordt toegejuicht en/of zou moeten worden bevorderd vanuit de milieuproblemen die samenhangen met de productie van melk? Zo nee, waarom niet?

9. Kent u het bericht van de WHO “Estimating the cardiovascular mortality burden attributable to the European Common Agricultural Policy on dietary saturated fats” waarin gesteld wordt dat het bevorderen van de consumptie van verzadigde dierlijke vetten ernstige negatieve gevolgen voor de volksgezondheid heeft en dringend moet worden herzien? Hoe beoordeelt u deze conclusie in relatie tot het van overheidswege bevorderen van de afzet van dierlijke eiwitten in Vietnam en China?

10. Is het nog steeds het standpunt van de Nederlandse regering dat vlees het meest milieubelastende onderdeel van ons voedselpakket? Zo nee, wanneer is dit standpunt gewijzigd en hoe luidt het nu? Zo ja, acht u het in dat geval verantwoord om de consumptie van vlees van regeringswege te promoten in ontwikkelingslanden en opkomende economieën?

11. Kunt u aangeven hoe u de specifieke rol van Prinses Máxima, Prins Willem Alexander, Staatssecretaris Bleker, Staatssecretaris Atsma en vice-premier Verhagen ziet bij de promotie van producten die volgens de WHO en het Nederlandse kabinet tot schade aan de volksgezondheid en aan het milieu kunnen leiden?

12. Kunt u aangeven of het de geloofwaardigheid van leden van ons koningshuis schaadt wanneer Prins Willem Alexander tijdens de duurzaamheidsconferentie van de VN in New York in 2009 pleitte voor vermindering van de vleesconsumptie, maar in 2011 met Prinses Máxima een handelsmissie leidt die de afzet van Nederlands varkensvlees en Nederlandse zuivel in Vietnam moet bevorderen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u de aantasting van deze geloofwaardigheid van leden van het Koninklijk huis in de toekomst beschermen?

13. Kunt u aangeven of u de mening deelt dat het Nederlandse beleid ten aanzien van klimaatbescherming en de transitie naar een meer plantaardig voedingspatroon ook zou moeten doorklinken in buitenlandse handelsmissies en buitenlands beleid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u dit voor de toekomst vormgeven?

14. Deelt u de mening dat strekking en inhoud van achterhaalde campagnes uit het verleden om de consumptie van vlees en zuivel te bevorderen, niet tot het Nederlandse handels- en buitenlandbeleid zouden mogen behoren? Zo nee, waarom niet?

15. Kunt u aangeven of en in hoeverre de bevordering van de consumptie van plantaardige eiwitten onderdeel is geweest van de handelsmissies naar Vietnam en China? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de verhouding aangeven ten opzichte van de aandacht voor dierlijke eiwitten, dit met het oog van de door de regering voorgestane eiwittransitie?

12 mei 2011

Nederlandse intensieve veehouders spreken niet de waarheid over waarom vlees zo goedkoop is

Nederlandse veehouders voelen zich niet gewaardeerd door de Nederlandse samenleving, zo blijkt uit het onderzoek naar de megastallen door bureau Veldkamp.

De veehouders vinden een debat over megastallen een goed initiatief mits er voor wordt gezorgd dat de uiteindelijke beslissing op rationele argumenten wordt genomen. Een belangrijke voorwaarde voor een debat is volgens hen: ‘... eerst zorgen dat iedereen dezelfde kennis heeft.’ Volgens hen zou bijvoorbeeld onder de aandacht van de burger moeten worden gebracht dat een kilo heel goedkoop vlees alleen maar zo goedkoop kan zijn, omdat het is ingevoerd uit landen waar de regelgeving veel minder streng is dan in Nederland.

Dat is een merkwaardige opvatting. In ons land worden drie keer zoveel dierlijke producten geproduceerd dan in ons land wordt geconsumeerd. Twee derde is bedoeld voor de export en kan op buitenlandse markten in prijs concurreren omdat het in ons land grootschalig wordt geproduceerd tegen slechte dierenwelzijnsomstandigheden. Er zijn in ons land veel regels tav dierenwelzijn, maar omdat deze in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd worden, drukken deze regels nauwelijks op de kostprijs van vlees en zuivel. Hoe zou een Nederlandse boer anders kunnen concurreren met zijn buitenlandse collega’s waar de voorwaarden om goedkoop en verantwoord te produceren vaak beter zijn?
Verstaat een Nederlandse boer zijn vak dan beter? Hij zou het de consument wel graag doen geloven met de universiteit van Wageningen achter zich, maar helaas: niets is minder waar.
Omdat er in ons land zoveel vlees en zuivel wordt geproduceerd is er een grote verwerkende industrie die ook vlees en zuivel uit het buitenland importeert. De supermarkten kunnen dus kiezen welk vlees zij aan de consument aanbieden. Veehouders produceren voor het buitenland en Nederlandse consumenten krijgen goedkoop vlees aangeboden uit eigen en buitenland.
Er wordt gewoon langs elkaar heen gepraat. Zelfs wanneer alle Nederlanders vegetariër zouden worden dan zou dat de Nederlandse intensieve veehouders niet raken zolang dit ook niet geldt voor de buitenlandse consument want hun producten worden in het buitenland afgezet. Waarom zouden de veehouders dan klagen, want de buitenlandse consumenten weet vrijwel niets over de Nederlandse omstandigheden van het vlees en zuivel dat zij kopen.
Hoe kan een Nederlandse veehouder waardering verwachten voor een ondernemer die geld verdient ten koste van de eigen omgeving door het milieu te belasten, het aanzicht van het platteland te verzieken met megastallen en ook nog geen kwaliteit te geven aan het welzijn van dieren in de afgesloten stallen?
Laat de overheid de Nederlandse agrosector ook de kosten van de bedrijfsvoering (vervuiling) doorberekenen in plaats van af te wentelen op de Nederlandse belastingbetaler en te ondersteunen met EU subsidie. Dan is het gauw gedaan met de oneerlijke concurrentie van de intensieve veehouderij met de goedwillende kleinschalige ondernemer die zijn dieren buiten wil laten lopen in natuurlijke omstandigheden.

11 mei 2011

Boeren zorgen zelf voor overlast ganzen

De komende vijf jaar moeten er 100.000 ganzen worden doodgeschoten. (Volkskrant 7 mei 2011). De vogels vreten het gras op, en de boeren vinden dat ze daardoor schade lijden. Het gras is immers voor de koeien, niet voor de ganzen. De boeren worden al financieel gecompenseerd voor die schade, 17 miljoen euro per jaar (Evaluatie opvangbeleid 2005-2008 overwinterende ganzen en smienten, LEI Faunafonds, 2009) maar ze vinden dat niet genoeg.

En daarom moeten er voor de boeren nu dus 100.000 ganzen worden afgemaakt. Alsof er voor en door de boeren al niet genoeg natuur wordt vernield.

Natuurbeschermingsorganisaties zoals de Vogelbescherming, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zijn het met de boeren eens. Vermoedelijk teveel melk gedronken toen ze met het voorstel van de boeren instemden, want een beetje normaal denkend mens pakt in geval van problemen de oorzaak aan, en niet het symptoom.

Want het afschieten van al die ganzen neemt, treurig genoeg, de oorzaak niet wegneemt. Schiet één gans dood, en er komen er tien voor terug. Het afschieten van de ganzen is symptoombestrijding; een cadeautje voor de jagers die nu zo'n beetje het hele jaar van pief-poef-paf kunnen doen.

grauwe gans

De oorzaak van de groeiende overlast van de ganzen is al jaren bekend. Uit het Zomerganzenrapport van 2006 (Grenzen aan de groei, 2006; Henk van der Jeugd) blijkt dat de groei van de ganzenpopulatie vooral wordt veroorzaakt door de overschakeling in de melkveehouderij op Engels raaigras. Deze noviteit was goed voor een hogere melkproductie, want er zit meer eiwit in dan in Nederlands gras. Maar naar even later bleek, vinden de ganzen het niet alleen ook lekker. Ze groeien er goed op en krijgen door dat goede voedsel een ruim nageslacht.

Over de ernstige verstoring van de habitat voor heel veel weidevogels door deze omschakeling op raaigras hebben we de natuurbeschermingsorganisaties de overigens afgelopen jaren niet in actie zien komen.

In feite hebben de boeren de overlast van de ganzen zelf veroorzaakt door de oude Hollandse weide om te ploegen en in te zaaien met raaigras. De oplossing is dus eenvoudig: terug naar het veelkruidig en gevarieerde grastapijt dat voor de inval van het Engels raaigras de weilanden sierde en nog een rijk insectenleven kende.

Moet u eens kijken hoe snel de ganzen vertrokken zijn en andere noodlijdende weidevogelpopulaties weer terugkomen!

Als een boer dat niet wil, moet hij ook niet zeuren over de ganzen die bij zijn weilanden langskomen. Wie de lusten van Engels raaigras hebben wil (veel melk per hectare) moet ook de lasten daarvan (een paar ganzen op het land) nemen.

Zie ook de noodoproep: "red de ganzen in ons land"; "Ben je dierenliefhebber en nog lid van Vogelbescherming Nederland of Natuurmonumenten? Zeg dan nu je lidmaatschap per direct op!".

06 mei 2011

Kan een vleeseter bijdragen aan een beter milieu?

Stephen McDonnell is oprichter en directeur van Applegate Farms, een Amerikaans vleesverwerkingsbedrijf dat biologische producten levert. Hij wordt geciteerd in het mei 2011 nummer van Ode met de stelling dat carnivoren goed kunnen zijn voor het milieu.
In hetzelfde nummer schrijft ex-vegetariër Loren Berlin dat zij met de terugkeer van vlees op het menu niet alleen haar eigen gezondheid dient, maar ook die van de aarde.
Beide beweringen zijn onzin, uiteraard, maar waarom dan deze beweringen?
Wanneer iemand besluit vlees te eten dan maakt het natuurlijk wel uit waar hij zijn vlees betrekt. Vlees van koeien die zomers in de wei staan is beter dan vlees uit de bio-industrie ondanks de claim van de sector dat zij zo beter de mest kan verzamelen. Mest is het probleem niet, dat is zelfs nuttig voor de vruchtbaarheid van het land, maar te veel mest is gif voor het leven op de gronden waar het wordt uitgereden. Er wordt, zeker in ons land, veel te veel vee gehouden vanwege de export.
Voor het collectief van het belang van de aarde is het beter dat we minder vlees gaan eten, maar het individu dat vindt dat zij goed bezig is om matig vlees te eten van biologische gehouden koeien die zomers buiten komen, kan beter stellen dat zij minder een aanslag doet op de gezondheid van de aarde dan een gewetenloze vleeseter.

29 april 2011

Wanneer is de missie van de dierenbeweging voltooid?

De Australische filosoof Peter Singer sprak op 28 mei 2011 aan de ISVW in Leusden over dierenwelzijn en het einde van de dierenbeweging. Peter Singer is hoogleraar bio-ethiek aan de Princeton University en is vooral bekend door zijn boek Animal Liberation. Hij is een toonaangevende denker op het gebied van de utilitaristische ethiek en in het bijzonder in het denken over dieren.
Wanneer is de missie van de dierenbeweging voltooid? De vraag is actueel omdat veehouders steeds maar weer hun stallen aanpassen en de dierenbeweging steeds maar ontevreden blijft. Zou het niet beter zijn om een einddoel te formuleren, zodat de dierenkwestie in ene geregeld kan worden? Peter Singer publiceerde in 1975 het befaamde boek Animal Liberation, dat het begin vormde van de moderne dierenbeweging. Nu, veertig jaar later, gaat hij in op de einddoelen van de dierenbeweging. Zijn die doelen te formuleren? Of moeten we, ook als een doel bereikt is, weer naar nieuwe welzijnsverbeteringen streven?
Na zijn openingslezing gaat Singer met vertegenwoordigers van de dierenbeweging op zoek naar antwoorden op vragen als: moeten we nog wel inzetten op welzijnsverbetering voor dieren? Is het niet beter om te stoppen met alle gebruik van dieren? Kan een dier op termijn wel het bezit van een boer blijven? Of moeten we het dier gaan zien als een wezen met een ‘eigen leven’ - een rechtssubject?
Tot slot komen ook wat nieuwe kwesties omtrent dierenwelzijn aan de orde, zoals de huidige veeteelt gerelateerde klimaat- en gezondheidscrisis (MRSA, ESBL, etc.), de komst van het ´gemaakte dier´, happy meat en het al dan niet onrealistische ideaal van de diervriendelijke megastal.
Kunnen dierenbeschermers zoals Singer het moment aangeven waarop ze zeggen: ‘de strijd is gestreden, we zijn tevreden’?

22 april 2011

PvdD: scharrelei moet schuurei worden genoemd

Term scharrelei misleidend
Partij voor de Dieren pleit voor naamsverandering scharrelei
Persbericht Den Haag, 22 april 2011 – De Partij voor de Dieren wil dat de naam ‘scharrelei’ zo snel mogelijk wordt veranderd in de naam ‘schuurei’. Veel mensen denken bij het woord scharrelei aan een kip die in de wei heeft kunnen scharrelen, maar dat is een illusie: scharrelkippen komen nooit buiten. Alleen bij vrije uitloop- en biologische eieren kunnen kippen naar buiten. In de meeste andere landen in Europa heet het scharrelei een ‘bodemei’ of ‘schuurei’. De Partij voor de Dieren dient daarom een motie in die pleit voor naamsverandering.

Veel mensen hebben het gevoel met scharreleieren een goed product te kopen, maar uit het oogpunt van dierenwelzijn zijn het de slechtste eieren die in Nederland in de winkel verkocht worden. De Nederlandse consument verkoos de term scharrelei tot ‘Grootste Liegebeest’ in de Liegebeest verkiezing van Wakker Dier. Ook wordt het snavelkappen bij scharrelkippen nog steeds toegepast en hebben kippen nauwelijks meer dan een A-4tje ruimte. Marianne Thieme: “De term scharrelen is totaal niet van toepassing op een scharrelei, want deze komen van kippen die geen ruimte hebben om te scharrelen. Ik stel voor dat het huidige Vrije Uitloop ei een scharrelei gaat heten. Dan stappen alle consumenten die nu de schuureieren kopen automatisch over naar het ei wat ze eigenlijk wilden kopen: namelijk een ei van een kip die buiten scharrelde.”

20 april 2011

Kamervragen over vermalen vis bij waterkrachtcentrales

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over massale vissterfte bij waterkrachtcentrales

Bent u ervan op de hoogte dat de voorzitter van de Werkgroep Aalherstel heeft gewaarschuwd dat er massale vissterfte optreedt bij waterkrachtcentrales, waarbij ook (Europese) bedreigde en beschermde soorten als de paling en de zalm in de turbines vermalen worden?

2. Klopt het dat in de bestaande Nederlandse waterkrachtcentrales 20 tot 30% van de vissen vermalen worden in de turbines als zij stroomafwaarts migreren? Zo neen, waar baseert u dat op?

3. Hoeveel waterkrachtcentrales in Nederland zijn uitgerust met een aantoonbaar goed werkend visgeleidingssysteem, zodat stroomafwaarts migrerende vissen ongeschonden langs de centrale worden geleid, en bij hoeveel centrales is dit nog niet op orde? Op welk wetenschappelijk onderzoek en monitoringsgegevens baseert u dit?

4. Deelt u de mening dat bestaande centrales zo spoedig mogelijk voorzien moeten worden van een aantoonbaar goed werkend visgeleidingssysteem, zodat vissen wel ongeschonden de rivieren af kunnen zwemmen, en als dit niet het geval is de centrale stilgelegd zou moeten worden?

5. Kunt u uiteenzetten hoe de sterfte van paling bij waterkrachtcentrales zich verhoudt tot de afspraken die Nederland in Europa heeft vastgelegd in kader van het Aalbeheerplan om de paling te beschermen?

6. Zijn er in het kader van het Aalbeheerplan al maatregelen genomen om paling ongeschonden langs waterkrachtcentrales te leiden? Zo ja, welke maatregelen zijn er genomen en hoe effectief zijn deze aanpassingen? Zo neen, waanneer worden deze maatregelen dan wel genomen en geëvalueerd?

7. Kunt u een overzicht geven van de stand van zaken met betrekking tot de waterkrachtcentrale in Borgharen en of er al monitoringsgegevens over de vissterfte en vispasseerbaarheid zijn?

PKN-lid laakt laken verbod op onverdoofd slachten door Synode

Aan het Moderamen van de Generale Synode van de PKN

Geacht Moderamen,

Met verbazing lazen wij het bericht “PKN-voorman Plaisier laakt verbod op onverdoofd slachten” (Trouw 15 april jl.). Ook lazen wij op internet de brief van de PKN aan alle politieke partijen met de oproep om tegen een verbod op de onverdoofde rituele slacht te stemmen.

Namens wie spreekt de PKN hier? Bij mijn weten is niet naar de mening van de afzonderlijke PKN-leden gevraagd! Als PKN-lid herken ik mij in elk geval absoluut niet in deze oproep! En velen in mijn kerkelijke kring ook niet! Ik betreur het dan ook ten zeerste dat zomaar namens mij en vele anderen die voorstander van een verbod op onverdoofd slachten zijn, deze oproep is gedaan. Bovendien betreur ik de gekozen woorden in het Trouw-bericht en op de site van de PKN (“een vorm van sentimentaliteit die hypocriet is”) Hiermee trapt Ds Plaisier mij danig op het hart. Dit is toch geen uitspraak die een pastor waardig is… Hij geeft hiermee een deel van het kerkvolk een veeg uit de pan: alsof wij denken en handelen uit sentimentaliteit, óvergevoeligheid!

Graag wil ik u nuchter en weloverwogen het volgende voorleggen:

In de brief van de PKN aan de politici wordt de “gedegenheid en onweerlegbaarheid” van de vele wetenschappelijke onderzoeken in twijfel getrokken, omdat deze op de website van het NIK worden weersproken. Naar deze website wordt in uw brief verwezen.

Dit zijn echter alle ónafhankelijke onderzoeken die alleen het belang van het dier dienen. Ze komen alle tot dezelfde uitkomst: ónverdoofd slachten is ónacceptabel.

Deze onderzoeken achten wij dan ook betrouwbaarder dan die van de religieuze groeperingen zelf, waar een belang van de eigen groepering/gemeenschap in het geding is. Dat is net als “de slager die zijn eigen vlees keurt”.

Dat het NIK op haar site beweert dat de Partij voor de Dieren aan dieren mensenrechten wil toekennen is al onzinnig. Nergens in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat dat men mensen niet onbedwelmd de hals mag doorsnijden.

U stelt dat onverdoofd slachten geen inbreuk maakt op de rechten van dieren zoals die in de Joodse ethiek worden benadrukt.

Afgezien van het feit dat nergens, ook niet in de Joodse ethiek, aan dieren rechten worden toegekend (helaas), betekent het onverdoofd slachten een grote aantasting van het welzijn van het dier, dat in het gunstigste geval pas na circa een halve minuut na de halssnede het bewustzijn verliest. Afhankelijk van de diersoort kan dit zelfs oplopen tot enkele minuten.. Het dier moet dus het hele proces bewust meemaken, inclusief het stressvolle fixeren en kantelen, en dan de drie tot vijf halen met het mes door de hals. Tot het moment van bewusteloosheid verkeert het dier in een toestand van paniek, doodsangst, ontreddering, benauwdheid en pijn.
Met een reversibele elektrische bedwelming (een heel korte stroomstoot door de kop van het dier) is het dier direct buiten bewustzijn, en hoeft dan ook niets van alle voorbereidende handelingen (zoals het fixeren en kantelen) noch van de halssnede zelf bewust mee te maken. Het voorkomt veel dierenleed en na het toedienen van de bedwelming kan het dier alsnog ritueel worden gedood. Dit alles is in diverse landen w.o. in Nederland wetenschappelijk aangetoond. Een reversibele bedwelming wil dus zeggen dat het dier, indien het niet wordt gedood, binnen enkele minuten weer volkomen gezond bijkomt. Er wordt dus niets van het dier beschadigd door de bedwelming. Het leegbloeden van het karkas geschiedt even snel en volledig als wanneer het dier niet is bedwelmd. Ook dat is wetenschappelijk aangetoond. Na deze bedwelming kan het dier alsnog ritueel gedood worden.
Een reversibele bedwelming hoeft dus het ritueel doden van het dier niet in de weg te staan.
(Trouwens, waarom mogen Joodse jongetjes wél een verdoving krijgen voor de rituele besnijdenis? Waarom dit onderscheid?)

Voorts bevreemdt het u dat onze maatschappij zich zo weinig gelegen laat liggen aan het vermijden van dierenleed zoals in de vleesindustrie.

Maar heeft de Generale Synode de politici wel eens opgeroepen de intensieve vee-industrie, de veetransporten en de grove misstanden in vele slachthuizen terug te dringen of zelfs te beëindigen?

In de maatschappij werkt het juist anders. Hoeveel maatschappelijke groeperingen zijn er niet die tegen de mens- en dieronterende intensieve vee-industrie ageren en daar ook alternatieven voor hebben aangedragen? Het is dus niet alleen maar (zoals Ds Plaisier in Trouw zei) “het uitziften van de (in uw ogen) mug“ (de smartelijke dood van jaarlijks twee miljoen dieren), in tegenstelling tot de “kameel” (het overige dierenleed). Zeer veel consumenten kopen diervriendelijker producten en daarnaast is het aantal vegetariërs en veganisten fors groeiende. Er is kennelijk een proces gaande in de maatschappij, dat niet meer te stuiten is, en gelukkig laten ook veel PKN-leden zich meenemen in dat proces. Dat de intensieve vee-industrie nog onverminderd doorgaat in Nederland en zich nog steeds verder uitbreidt (megastallen) is hoofdzakelijk voor de vee- en vleesexport.

Het doet ons deugd dat de Generale Synode nu ook haar zorgen uit over het gigantische dierenleed in onze vee-industrie. Hopelijk kunnen we binnenkort een oproep van de PKN aan de politiek verwachten tegen de dieronwaardige vee-industrie!? De Partij voor de Dieren en de vele dierenorganisaties zouden zich daar zeer door gesteund weten in hun strijd voor een humanere behandeling van onze dieren!

Het verheugt ons, dat in de bijbel aanzetten gegeven worden voor een menswaardige en diervriendelijke omgang met dieren (de andere schepselen die er eerder waren dan de mens) zoals bijvoorbeeld: het onder lasten bezwijkende dier (zelfs dat van de vijand) moet men immers helpen. Voor wie geen stem heeft komt men op.
Kan mijn kerk de stem zijn van al wie vandaag lijdt en zelf geen stem heeft?

Graag zouden wij met u van gedachten willen wisselen over het bovenstaande. In een open gesprek en met wederzijds respect.

In afwachting van uw reactie verblijven wij,

Met vriendelijke groet, en hoogachting,

mevr. E. de Boer, lid van de PKN en
secr. Stichting “Rechten voor al wat leeft

Als een megastal niet meer mag, dan is er weer zicht op kwaliteit van leven

Peter de Graaf interviewt voor de Volkskrant van 19 april 2011 varkensboer Jos Heijmans. Volgens Heijmans maakt het de varkens niet uit of zij met honderd of met duizend in de stal staan. En wie zou hem daarin ongelijk geven? Protest kost geld. Sterker nog, "vroeger waren de stallen klein, donker, koud en tochtig en vroren de biggen ’s winters aan het beton vast. De megastal heeft meer voor- dan nadelen" volgens Heijmans. “We zijn een productiebedrijf, we maken vlees. Als dit niet mag, dan houdt het op”.
Vanuit het perspectief van de varkensboer is het leven simpel: hoe grootschaliger, hoe efficiënter, dus hoe groter de winst. En de consument profiteert mee met lage vleesprijzen.
Het bezwaar tegen het grootschalig houden van varkens zit ‘m niet in de aantallen in één stal. Het bezwaar is tegen het gebrek aan kwaliteit van het leven van een varken of koe in een stal, groot of klein. Zo'n dier komt niet meer buiten.
Het bezwaar zit ‘m ook in de gevolgen van het toelaten van zo veel megastallen in ons land. We produceren het drievoudige aan vlees en zuivel dan wat de directe omgeving nodig heeft. Twee derde wordt geëxporteerd en jaagt buitenlandse boeren ook naar grootschaligheid en stuwt de vleesconsumptie op. Het gevolg is dat het veevoer van ver moet worden gehaald en het klimaat opwarmt. Door de concurrentie en het onnatuurlijke leven van de dieren in een stal is er veel dierenleed en milieuvervuiling. De overlast voor de directe omgeving is vooral de lelijkheid en minder dan vroeger de stank.
Het bezwaar is ook de overbodigheid. Door megastallen verdienden de eigenaren veel geld, maar hun product is eigenlijk overbodig. De mens kan ook zonder en zonder vlees en zuivel is er op aarde voor een veelvoud aan mensen, dieren en vrije natuur voldoende ruimte en voedsel. Vlees en zuivel uit een megastal vreet ruimte buiten en in het buitenland in tegenstelling tot wat sommigen denken. Waarom zouden we dan toelaten dat ons land wordt volgebouwd met lelijke vleesfabrieken vol dierenleed om de portemonnee van een kleine groep te spekken? We kunnen de ruimte en grondstoffen voor veevoer veel beter gebruiken om mensen in binnen- en buitenland een aangename leefomgeving te bezorgen waar dieren uit de vrij natuur ook ruimte genoeg hebben om te leven. Zodat kwaliteit van de leefomgeving weer bijdraagt aan levensgeluk.

19 april 2011

Nederland hoog in de lijst met veel dierenleed

Volgens de Stichting Dierenhulp is ons land in 2011 twee plaatsen gestegen op de top van landen met de meeste dierenleed, door het verhandelen van zieke paarden, handel in tal van levende dieren via websites en het verlenen van een jachtvergunning aan leden van het Koninklijk huis. Ook de talloze meldingen over mishandelen en verminken van eenden, ganzen, zwanen, honden en katten zorgen ervoor dat ons land nu op de vierde plek staat.

De top tien van dieronvriendelijke landen ziet er als volgt uit.

1 Griekenland
2 Spanje
3 Nederlandse Antillen
4 Nederland
5 Roemenie
6 Turkije
7 Venezuela
8 Bulgarije
9 Egypte
10 Portugal

Verbod op doden paling door zoutbad

Historische doorbraak: einde onverdoofd doden paling

Persbericht PvdD, Den Haag, 19 april 2011 – De motie van de Partij voor de Dieren voor een verbod op het onverdoofd doden van palingen door middel van een zoutbad is vanmiddag door de Tweede Kamer aangenomen. Deze barbaarse traditionele methode voor het doden van paling met zout levert veel pijn en stress in een langdurige doodstrijd.

De Raad voor Dieraangelegenheden concludeerde daarom al in 2003 dat het ontslijmen van paling met zout een onacceptabele dodingsmethode is. Er is tegenwoordig een
alternatief beschikbaar waarbij palingen voorafgaand aan de slacht binnen een seconde kunnen worden verdoofd. De Partij voor de Dieren vraagt daarom in haar motie aan de regering regelgeving te ontwikkelen voor verdoving voorafgaand aan de slacht.

Voor landbouwhuisdieren geldt al de wettelijke verplichting om dieren voorafgaand aan de slacht binnen korte tijd buiten bewustzijn te brengen, om de dieren zo min mogelijk pijn en stress te laten verduren. Voor vissen gelden deze regels nog niet en vooral voor palingen leidt dat tot een afschuwelijke dood.

Esther Ouwehand: “Ik ben blij dat een meerderheid in de Tweede Kamer het met de Partij voor de Dieren eens is dat het doden van paling door middel van een zoutbad een wrede traditie is. Er is tegenwoordig een verdovingsapparaat beschikbaar om een paling voorafgaand aan de slacht te verdoven. Dat er wettelijke regels worden opgesteld is daarbij zeer belangrijk, want anders kan er niet gegarandeerd worden dat die zoutbaden echt niet meer voorkomen.”

De Partij voor de Dieren pleit al langer voor beschermende maatregelen en voor wetgeving voor het doden van vissen en het beperken van pijn en stress voorafgaand aan de slacht. Al in 2008 bijvoorbeeld diende de partij een motie in voor verbod op het doden van palingen door middel van een zoutbad. Die haalde het toen niet. De motie is vandaag aangenomen met steun van SP, PvdA, GroenLinks, D'66 en PVV.

16 april 2011

Is de manier waarop je dieren slacht een grondrecht?

Nu de discussie in de Tweede Kamer wordt gehouden of ritueel slachten mag/moet worden verboden, komen uiteraard ook de consequenties daarvan op tafel.
De meeste rituele slacht betreft de manier waarop moslims geiten en schapen slachten, maar ook de koosjere slacht van de Joodse samenleving valt daaronder. De rabbijnen vinden dat onverdoofd koosjer (in het Jiddish “kosher”) slachten een aspect van godsdienstvrijheid is (Zie ook de gedragsvoorschriften uit de Halacha).
In vrijwel alle godsdiensten is de ethiek afgeleid van de gouden regel “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. Wie niet houdt van dubbele ontkenningen “vrijheid van de een houdt op waar de vrijheid van de ander begint”. Houdt de vrijheid van godsdienst niet op, waar de vrijheid van levende wezens begint? Vrijheid is dus een grondrecht. Wanneer je vindt dat dit grondrecht van vrijheid ook voor dieren geldt, dan pas je jouw voedingswijze daar op aan. Ook een Jood of Islamiet kan vlees laten staan. Dieren slachten is geen verplichting en daarbij verdoofd worden een kleinere vorm van dierenleed.
Alle 2500 dieren die in Nederland jaarlijks kosher worden geslacht, worden in één slagerij in Amsterdam geslacht. Wordt dit in Nederland verboden, dan kan het vlees vanuit het buitenland worden geïmporteerd. Groot is het probleem niet, maar voor Joden en Islamieten onprettig ("gekwetst" is een groot woord), omdat zij zelf vinden dat zij dieren voor de slacht gebruiken die een veel beter leven hebben gehad dan de dieren, die normaal worden gegeten. Die leven een dieronwaardig saai leven in een stinkende stal, met veelal duizenden soortgenoten, terwijl de dieren die kosher geslacht worden hebben buiten gelopen in de frisse lucht en hooguit in de laatste minuten van hun leven dierenleed ondergaan.
Het is dan ook een ironische samenloop van de loop van de geschiedenis dat Marianne Thieme, die net als de Joden op zaterdag sabbat houdt omdat zij lid is van de Zevendedags Adventisten, de woordvoerster is van degenen die ritueel slachten willen verbieden. Maar Marianne is vegetariër, haar echtgenoot een vegetarische slager. Zou het niet eens tijd worden dat de Joodse geloofsgemeenschap haar eeuwenoude tradities eens onder een moderne loep zouden bekijken?
Veertig jaar geleden liepen Nederlandse vrouwen in het openbaar met een hoofddoek. Als uiting van emancipatie hebben zij dat afgelegd. Tegenwoordig is het dragen van een hoofddoek voor islamitische vrouwen een teken van emancipatie. Emancipatie is het sleutelwoord. Zou het laten staan van vlees niet voor iedere wereldburger een emancipatoire handeling zijn? Doen zij het niet dan is er voor de groeiende wereldbevolking te weinig voedsel. Laten ze vlees wel staan dan heeft de aarde genoeg voedsel voor 40 miljard mensen.
Soms de uiterlijke vorm van jouw geloof veranderen kan van levensbelang zijn. Degene die het leven van een levend wezen redt, heeft de hele mensheid gered (5: 32). Een kleine stap voor een geloofsgemeenschap en een grote stap voor de mensheid.

13 april 2011

Waarom wordt er zoveel antibiotica gebruikt in de veehouderij?

In de berichtgeving over het overmatige gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij wordt vaak het aspect overgeslagen dat antibiotica groeibevorderend werkt. Het gaat niet alleen de groei van bacteriën tegen die de opeengepakte dieren in de stallen beschermen tegen ziektes, maar het zorgt er ook voor de dieren eerder slachtrijp zijn.
Geen wonder dat de boeren links -of rechtsom zoveel mogelijk antibiotica inzetten. Maar de bacteriën worden ook resistent gemaakt en de kans wordt steeds groter dat de mens die dergelijke bacteriën bij zich draagt niet meer kan worden geholpen bij een infectie en sterft.
Wil het overmatige antibioticagebruik worden uitgebannen, dan moet het voor een boer minder aantrekkelijk worden om snel te kunnen slachten en veel dieren te houden. Die snelheid en hoeveelheid is nu nog aantrekkelijk omdat Nederland de dierlijke producten op heel veel internationale markten concurrerend kan afzetten.
Een opzet van de veehouderij waarbij de nadelen van het intensief houden van vee ook daadwerkelijk en geheel wordt doorberekend aan de boeren kan de grootschaligheid tegengaan. Dat kan door de eis van grondgebondenheid te stellen, dat wil zeggen dat zowel het veevoer afkomstig is uit de directe omgeving als dat de mest wordt afgezet op eigen grond. Maak een systeem waarbij de koe, het varken of de kip die zelf mesten op het land minder kost dan het jaarrond op stal houden van dieren. Uiteraard moet dit samengaan met een forse reductie van de Nederlandse veestapel en een op natuurlijke manier omgaan met ziektes. Die veestapel is nu nog drie keer zo groot dan de afzet in eigen land. Net als de mens zou een dier ziek mogen worden en herstellen en dat kan gemakkelijker worden georganiseerd met een kleiner hoeveelheid dieren in ons land.
Wanneer vlees duurder wordt en het aantrekkelijker wordt om vleesloos te eten kan een veelvoud van mensen op de aarde worden gevoed en scheelt het bovendien in de opwarming van het klimaat.

31 maart 2011

De woede over de MKZ ruimingen in Kootwijkerbroek

10 jaar geleden werd vee geruimd in Kootwijkerbroek. Er werd veel verzet gepleegd want de Kootwijkerbroekers waren er niet van overtuigd dat er echt MKZ was.
De reden van de ruiming was dat de MKZ de exportpositie van de Nederlandse veehouderij bedreigde. MKZ (Mond-en KlauwsZeer) is een besmettelijke ziekte die een koe best kan overleven en die niet echt schadelijk is voor de mens. Maar voor de economie des te meer.
In de publiciteit rondom het verzet van de Kootwijkerbroekers tegen de ruimingen wordt dit element vreemd genoeg nauwelijks genoemd. De Kootwijkerbroekers hadden hun vee graag behouden en in vorige eeuwen werkte dat ook zo. MKZ trad af en toe op en verdween weer. Maar omdat het vee in Kootwijkerbroek ook deel uit maakt van de Nederlandse exportbelangen is het niet God die in Kootwijkerbroek beslist over leven en dood van de veestapel maar de RVV (Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees).
Het is dus een beetje flauw dat de media weinig aandacht schenkt en schonk aan deze achtergrond, want nu lijkt het of de religieuze achtergrond van de Kootwijkerbroekers een doorslaggevende rol speelt. Van boeren (veehouders) is bekend dat zij niet erg genuanceerd zijn in het erkennen van de gevolgen van hun wens om enerzijds veel geld te verdienen aan hun beroep en aan de andere kant weinig geneigd zijn om zich te onderwerpen aan het gezag van de overheid. De overheid keek 10 jaar geleden vanuit het perspectief van de exportbelangen, de Kootwijkerbroekers keken vanuit het perspectief dat je een koe met MKZ niet noodzakelijkerwijs hoeft te doden. Los daarvan is het voor iedere boer verschrikkelijk zuur om dieren gedood te zien waar ze zoveel energie in hebben gestoken,
Maar omdat de veestapel van de Kootwijkerbroekers deel uitmaakt van de veel te grote veestapel in Nederland zullen ze moeten kiezen: of zij richten zich op een kleinschalige, diervriendelijke en ecologisch verantwoorde veehouderij of zij scharen zich bij de exportbelangen van de Nederlandse agrobusiness. Kiezen ze voor het eerste (eventueel vanuit oprecht "rentmeesterschap"), dan hebben ze een punt wanneer ze zich verzetten tegen een overheid, die economische belangen boven dierenwelzijn stelt.

Zie ook de ervaring van de dierenartsen.

25 maart 2011

Dierenwelzijn is geen exportproduct

Sommige dierenbeschermers worden enthousiast van het idee dat Nederland een exporteur van dierenwelzijn zou kunnen zijn. Waarschijnlijk denken ze dat wanneer dierenwelzijn een exportproduct is dat dan het dierenwelzijn wel goed geregeld zou moeten zijn. Het is zo een beetje een indirecte, maar ook doorzichtige manier om in Nederland dierenwelzijn te bevorderen.
Waarom is dit niet zo’n goed idee? Wel, dierenwelzijn is van oudsher in ons land slecht geregeld. Met de komst van de intensieve veehouderij werden de stallen steeds groter. Deze ontwikkeling werd verdedigd met de bewering dat in grote stallen dierenwelzijn niet per se slecht geregeld zou zijn.
Maar minder slecht geregelde dierenwelzijn is nog steeds slecht geregelde dierenwelzijn. Het zijn allemaal woordspelletjes en oneigenlijke argumenten. Wil een dier welzijn ervaren dan moet er sprake zijn van vijf vrijheden:
  1. Vrijheid van honger en dorst
    - direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven
  2. Vrijheid van ongemak
    - door een comfortabel onderdak en rust te bieden
  3. Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte
    - door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen
  4. Vrijheid om normaal gedrag te vertonen
    - door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten
  5. Vrijheid van angst en spanning
    - door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden
Met name de vrijheid om normaal gedrag te vertonen is de vrijheid die wordt geschonden door dieren het hele jaar op stal te houden.
De naïviteit van sommige dierenbeschermers is inderdaad grenzeloos. We zagen dit al eerder bij het begrip intrinsieke waarde. Er is geen enkele boer die ontkent dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Dat zou de dierenbescherming argwanend moeten maken. Het enige wat helpt is de veestapel in ons land te verkleinen zodat de overblijvende dieren daadwerkelijk naar buiten kunnen zonder dat er sprake is van een mestoverschot.

13 maart 2011

Bijensterfte door pesticiden is bedreiging voor de voedselvoorziening

MOORD OP DE HONINGBIJ - Zembla 15 MAART 2011

Van alle Europese landen heeft Nederland de grootste bijensterfte. Natuurbeheerders maken zich grote zorgen over de gevolgen die dit heeft voor onze voedselketen. Wetenschappers en imkers uit de hele wereld zien landbouwgif als de belangrijkste oorzaak van de sterfte. De producenten van dit middel ontkennen ieder causaal verband. In Nederland ziet de belangrijkste adviseur van de overheid op dit gebied, Wageningen Universiteit en Research-centre (WUR), de pesticiden ook niet als grootste probleem van de bijensterfte. Vanwege de grote economische belangen is een verband tussen de dood van de bijen en het gebruik van het landbouwgif een gevoelig onderwerp op de Haagse politieke agenda.

Bedreiging voor de voedselvoorziening
De massale bijensterfte is een grote bedreiging voor onze voedselvoorziening. Zonder bijen geen groenten, geen noten, geen chocolade, geen koffie en geen fruit. Tachtig procent van alle planten op aarde zijn voor de voortplanting of evolutie afhankelijk van de bestuiving van de bij. De sterfte-explosie loopt gelijk met de invoering van een nieuw type insecticide, imidacloprid, dat in de jaren negentig op de markt kwam. Het middel werkt continu, omdat het preventief op de zaden is aangebracht waardoor de hele plant giftig wordt. Bijen die in aanraking komen met de pollen en het stuifmeel, nemen het gif mee naar de bijenkorf. De bijen worden dan ziek en gaan dood.
Tot zover Zembla.

2010 is het uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Biodiversiteit. En dat is hard nodig ook. Men kwam tot de conclusie dat de mens oneindig veel schade heeft toegebracht aan de biodiversiteit.

10 maart 2011

PvdD: Bleker vertroebelt discussie over megastallen


Persbericht PvdD. Den Haag, 10 maart 2011 – De Partij voor de Dieren heeft tijdens het Schriftelijk Overleg Megastallen staatssecretaris Bleker van Landbouw opgeroepen volledige openheid te betrachten in de komende brede maatschappelijk dialoog over megastallen. Eén van de belangrijkste thema’s van de afgelopen Provinciale Statenverkiezingen lijkt door het kabinet onvoldoende serieus te worden genomen.

Nog voor de aangekondigde maatschappelijke dialoog over megastallen vorm krijgt, lijkt de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer al te gaan spelen met definities door de grens van wat onder een megastal wordt verstaan ver naar boven op te rekken. Hij wil de discussie voeren over megabedrijven groter dan 500 Nederlandse Grootte Eenheden (NGE) oftewel 12.500 vleesvarkens of 160.000 leghennen. Daarmee vertroebelt hij de discussie op voorhand door megastallen, waar vele tienduizenden tot honderdduizenden dieren in één stal worden gehouden te verwarren met megabedrijven, die uit meerdere stallen op verschillende locaties kunnen bestaan. De gangbare definitie van het Wageningse onderzoekscentrum Alterra definieert een megastal als huisvesting vanaf 300 NGE ofwel 7.500 vleesvarkens of 120.000 leghennen.

Onduidelijk is op welke wijze de staatssecretaris de maatschappelijke discussie over megastallen vorm wil geven. De Partij voor de Dieren wil in elk geval dat het door 268 hoogleraren ondertekende manifest ‘Duurzame veeteelt’ actief bij de discussie betrokken wordt. Daarnaast vraagt de Partij voor de Dieren de staatssecretaris om duidelijkheid te scheppen over de maatschappelijke consequenties van het verhogen van de veedichtheid in ons land, dat inmiddels al het meest veedichte land ter wereld is. Duidelijk moet worden bij wie de aansprakelijkheid ligt tijdens uitbraak van epidemieën door verdergaande schaalvergroting in de veehouderij. Tijdens de recente uitbraak van Q-koorts werden wél veehouders gecompenseerd, maar niet de duizenden ziek geworden burgers. Burgers en GGD werden bovendien in het ongewisse gelaten over de locatie besmettingshaarden, terwijl landen als Brazilië en de Verenigde Staten reizigers uit die landen expliciet aanraadden het Brabantse platteland te mijden.

Het is van groot belang een principiële en heldere afweging te maken tussen gezondheid van Nederlanders en economische belangen. ‘Een soort morele kwestie,’ noemde ook staatssecretaris Bleker de discussie over megastallen op 24 februari in debat met Marianne Thieme bij Pauw en Witteman: “Er is een morele vraag of we die megastallen willen hebben in ons land. En die vraag stellen zegt iets over het antwoord.” De Partij voor de Dieren wil exact weten wat de staatssecretaris met dergelijke uitspraken bedoelt.
Voor de staatssecretaris is een stal met 159.000 kippen geen megastal. “Een stal met meer kippen dan de gemeente Apeldoorn aan inwoners telt, noemt Bleker geen megastal. Dat vinden wij megaslecht begin van een maatschappelijke discussie die open gevoerd behoort te worden,” zegt Marianne Thieme daarover.

07 maart 2011

Desinformerende megaboeren: brutalen claimen de halve wereld

Hollandse veehouders laten zich er op voorstaan dat zij moeten voldoen aan de hoogste dierenwelzijnseisen. Een zinnig gesprek daarover is lastig omdat er altijd wel een land te vinden is waar het er slechter aan toegaat dan in ons land. In de praktijk is er weinig controle en de EU wordt te pas en te onpas erbij gehaald om het eigen gelijk te staven. Wat ook lastig is, is dat Nederlanders competitief zijn ingesteld, zo van “Onze bio-industrie is erg, maar als we op de wereldmarkt meer vlees kunnen verkopen, dan voorkomen we dat een ander land dieren produceert onder nog ergere omstandigheden.”
De burger profiteert van die internationale concurrentie want goedkoop geproduceerd vlees in eigen land is ook hier tegen lage prijzen beschikbaar. Zou het hele Nederlandse volk uit weerzin tegen de vee-industrie vegetariër worden, dan zou de vaderlandse productie toch doorgaan, want die is gericht op de export.
Nu het economisch wat tegenzit in Europa, zijn wat meer mensen gevoelig geworden voor het argument dat de agrosector bijdraagt aan de Nederlandse economie. Die bijdrage wordt dan ook opgeklopt tot het vier- tot zesvoudige, afhankelijk van wat je nog meerekent onder de sector.
Ook het politieke klimaat verandert. De liberale partijen winnen zienderogen terrein. Persoonlijke vrijheid wordt ook vertaald in het recht om ongestraft allerlei onzin te verkopen. Dat is de keerzijde van het recht op vrije meningsuiting en van de al jaren geldende praktijk dat het niet gaat om de waarheid maar om het imago. De markt produceert niet voor de behoeften van de consument, maar behoeften worden gecreëerd. Vlees en zuivel zijn niet nodig voor de gezondheid, maar wie durft te twijfelen als gezondheid in het geding is?
Dierenwelzijn was vroeger niet geborgd bij de kleinschaliger boeren en die situatie wordt niet per se slechter in de grootschalige megastallen. Maar deze negatieve situatie wordt omgebogen door te betogen dat dierenwelzijn beter geregeld kan worden in stallen waarbij in principe meer ruimte per dier zou kunnen zijn. Megastallen van melkveehouders zijn niet altijd gevuld in afwachting van het vrijlaten van het melkquotum. Naïeve consumenten denken dan de koeien kunnen scharrelen over de gehele ruimte. In werkelijkheid laat de boer een deel van zijn stal ongebruikt, want dan hoeft hij dat deel ook niet schoon te houden.
Ook de kiezer laat zich bedotten door het argument dat in megastallen de mestproductie veel beter valt op te vangen en zelfs is te benutten voor energieproductie. En dat alles zonder verlies aan dierenwelzijn. Uit onverschilligheid en onnadenkendheid gaat deze argumentatie erin als koek.
Vlees werd oorspronkelijk geproduceerd om de lokale bevolking te voeden en mest werd gebruikt om de grond vruchtbaar te houden en dieren werden zo veel mogelijk buiten gehouden uit efficiency gecombineerd met werkelijke compassie met dierenwelzijn. Wie zich dat realiseert en ook dat de huidige situatie van efficiënte overproductie puur en alleen nog maar gaat voor het spekken van de agro-industriële ondernemer zou zich ook kunnen realiseren dat de oplossing kan zitten in het weer beperken van de veestapel. Dan zijn alle door de agrobusiness veroorzaakte problemen opgelost en rest slechts het gemor van ondernemers die klagen dat zij veel meer hadden kunnen verdienen als hun geen strobreed in de wordt.
Van oudsher waren boeren als werkgevers gewend dat zij niet werden tegengesproken en ook bij het hanteren van drogredenen kregen zij door hun slecht opgeleide arbeiders weinig tegenspel. Het gevolg is dat zij gewend zijn geraakt aan het debiteren van allerlei onzin zonder daarvoor rekenschap te hoeven af te leggen. Varkenshouders liepen bij de laatste verkiezingen met T-shirts met de opdruk “Megastallen …. is dat de vraag? Wij kiezen voor vernieuwing!”. NAJK-jongeren pleitten voor het verbod op ministallen. Allemaal voorbeelden van flauwe pogingen om te laten zien dat zij zich door niets en niemand en zeker niet door rationele argumenten laten tegenhouden als er geld valt te verdienen. Dat brutalen de halve wereld hebben, is helaas nog steeds het geval.
Wie het daarmee niet eens is, rest ook maar één ding: verbeter de wereld en begin bij jezelf met verminderen van gebruik van dieren. Laat het oplossen van problemen niet alleen aan anderen over, maar vertrouw er wel op dat de eerste stap de belangrijkste stap is op weg naar een betere samenleving.

03 maart 2011

Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt

De aanhang van het CDA is zo ongeveer gehalveerd. Het aantal boeren neemt in rap tempo af en is tot ruim onder de 100.000 gezakt. En toch zit het CDA, dat niets anders is dan de politieke tak van de boerenlobby, nog steeds in het centrum van de macht.
Na de jongste afstraffing bij de provinciale verkiezingen is dat niet veel anders. In de Colleges van Gedeputeerde Staten schuiven de CDA-ers straks met iets minder vertegenwoordigers, maar voor het overige weer net zo makkelijk aan alsof er niets is gebeurd. Schaamte is in christelijk kring een schaars goed geworden. De megastallen voor varkens, kippen en niet te vergeten de koeien, moeten er tenslotte nog even doorgedrukt worden.
De machtspositie waar het CDA zo schaamteloos misbruik van maakt, heeft de partij niet in de laatste plaats te danken aan een breed scala van hele leugens en halve waarheden waarmee het belang van de boerenstand voor de Nederlandse economie al decennia lang schromelijk wordt overdreven.
Zo wordt de burger wijs gemaakt door het ministerie, de LTO en staatssecretaris Bleker dat de bijdrage van de Nederlandse landbouw aan de economie 10% is. Maar de werkelijke bijdrage van boeren en tuinders aan onze economie is slechts 1,6% (Bron: Land- en tuinbouwcijfers 2010 LEI/CBS pag. 16). Bruto wel te verstaan, want de kosten van bijvoorbeeld de schade aan het milieu en de kapot gereden wegen op het platteland moeten hier nog van worden afgetrokken.
De exportwaarde van de Nederlandse landbouw is nog zo’n opgeblazen kikker. Vorig jaar was de export alweer gestegen van €60 naar €65 miljard, kraaide staatssecretaris Bleker (CDA) eerder dit jaar tijdens De Grune Woche in Berlijn.
Gedetailleerde cijfers over 2010 zijn nog niet beschikbaar, maar een analyse van de cijfers over 2009 leert dat Bleker zijn eigen waarheid liegt als hij het over de exportwaarde van de Nederlandse landbouw heeft.
In 2009 was de agrarische export €60 miljard. Maar Bleker zegt er niet bij dat hij voor bijna €20 miljard aan noten, specerijen, hout, margarine, drank, koffie en tabak meetelt (Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 186).
Van de €40 miljard die er na aftrek daarvan overblijft moet natuurlijk ook nog de agrarische import van bijna €22 miljard worden afgetrokken. Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 185).
Blijft over ongeveer €18 miljard.
Ook een mooi bedrag daar niet van, maar toch aanzienlijk minder dan €60 miljard waar de boerenlobby het steeds maar over heeft.
Deze export komt bovendien tot stand doordat het milieu door de boeren kan worden gebruikt als vuilnisvat. Nederland overschrijdt nog steeds de Europese fosfaat- en stikstofnormen met vele procenten. De controle hierop is zo goed als onmogelijk gemaakt. 'Gehaltes mineralen in slootwater niet in de wet', meldde de LTO vorig jaar met gepaste trots.
Verder gebruikt de veehouderij tegen spotprijzen twee keer de oppervlakte van Nederland in de derde wereld voor het verbouwen van goedkoop veevoer. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de schandalige en grootschalige mishandeling van dieren die nodig is om de kostprijs laag te houden.
Er valt dus nogal wat af te dingen op de jubel van staatssecretaris Bleker over de Nederlandse landbouw.

Zie ook De landbouwmythe en haar sprookjes.

28 februari 2011

PvdD hekelt schijnbelangstelling dierenwelzijn politieke partijen

Partij voor de Dieren roept partijleiders op voorafgaand aan slotdebat:
Passen jullie een avondje op de dieren?


Persbericht Amsterdam, 28 februari 2011 - De Partij voor de Dieren zal morgenavond, voorafgaand aan het NOS slotdebat waaraan slechts 8 van de 10 fractievoorzitters uit de Tweede Kamer mogen deelnemen van de NOS, haar ongenoegen kenbaar maken tegen haar uitsluiting. Leden van de Partij voor de Dieren zullen voorafgaand aan het NOS debat gemuilkorfd demonstreren bij de ingang van de Eerste Kamer.
Het Kort Geding van de Partij voor de Dieren tegen de NOS diende vandaag bij de rechtbank in Amsterdam, maar heeft tot teleurstelling van de Partij voor de Dieren niet geleid tot een uitspraak die de NOS verplicht alsnog ruimte te maken bij het slotdebat voor de uitgesloten partijen Partij voor de Dieren en SGP.
Marianne Thieme: “de NOS heeft zichzelf een brevet van onvermogen gegeven door te stellen dat ze niet in staat is een hanteerbaar en uitzendbaar debat te organiseren met 10 deelnemers. Mogelijk moet de NOS haar licht eens opsteken bij de voorzitter van de Tweede Kamer die voortdurend debatten met 10 deelnemers organiseert en nog nooit heeft gedacht aan uitsluiting van een deel van de partijen. Het vonnis van de rechter ontslaat de NOS geenszins van haar verplichting tot pluriforme aandacht voor alle politieke stromingen die gekozen zijn.”
Marianne Thieme vraagt alle lijsttrekkers die wel aan het debat deelnemen “een avondje op de dieren te passen”.”Wie weet bevalt het wel zozeer dat ze de smaak te pakken krijgen.”
Fractievoorzitter Marianne Thieme wijst erop dat partijen op dit moment over elkaar heen buitelen om diervriendelijke voorstellen te doen in de vorm van een megastallenverbod, vrije uitloopmogelijkheden voor dieren etc.
Thieme: “We zijn blij met elk diervriendelijk of natuurvriendelijk voorstel dat andere partijen doen, maar we zullen ze er wel blijvend aan herinneren dat voorstellen in verkiezingstijd niet vrijblijvend kunnen zijn. Zo noemde GroenLinks het voorstel om dierenrechten op te nemen in de grondwet in 2008 ‘rijp om behandeld te worden in de Tweede kamer’, maar is het daar nog steeds niet van gekomen. En zo pleitte de PvdA in 2004 kort voor de verkiezingen voor het wettelijk vastleggen van 5 vrijheden voor dieren, maar is dat nog steeds niet gebeurd.
Ook de plannen van het kabinet om een dierenpolitie in te voeren, lijken geen hoge prioriteit te hebben.
Over de uitspraak van de rechter zegt Thieme: “we moeten de overwegingen van de rechtbank nog zorgvuldig bestuderen, maar de discussie over het muilkorven van politieke partijen in het debat is hiermee zeker niet tot een einde gekomen.”

25 februari 2011

Natuur: eilandjes zonder verbinding

In Down to Earth het maandelijkse magazine van Milieudefensie in het decembernummer dat nu te lezen is op Internet een informatief artikel over de omslag die de regering maakt in het natuurbeleid. Die omslag is onder druk van de boerenlobby al jaren aan de gang. Ook verwatert de doelstelling steeds meer zodat nu geen garantie meer gegeven kan worden dat inheemse soorten het in ons land gaan overleven.

De Algemene Rekenkamer legde het EHS-beleid vorig jaar op de snijtafel en concludeerde dat 'de sturing en implementatie (…) is verbeterd, maar dat het tempo nog niet hoog genoeg is om de kwantitatieve en kwalitatieve doelen voor 2018 te bereiken'. Dure woorden om te zeggen dat de natuurontwikkeling te langzaam gaat en de natuur beneden peil is.

De jaarlijkse aanwas van nieuwe natuur, zo becijferde de Rekenkamer, was gezakt van 7 duizend hectare (1990-2004) naar 5 duizend hectare (2005-2007). Om toch nog de eindstreep te halen moet het gaspedaal ingedrukt: tot 2018 moet er jaarlijks 14 duizend hectare bij komen. Ondoenlijk, zo luidt de voor de hand liggende conclusie.

Klik hier om meer te lezen over de Ecologische HoofdStructuur.

24 februari 2011

Kwart Nederlanders weegt dierenwelzijn aanzienlijk mee in stem

Bio-industrie en aantasting leefgebieden voornaamste dierenwelzijnsproblemen in provincies

Opiniepeiling: Kwart Nederlanders weegt dierenwelzijn aanzienlijk mee in stem


Persbericht WSPA. Den Haag, 24 februari – Van alle Nederlanders laat een kwart (24%) dierenwelzijn aanzienlijk meewegen in zijn of haar stem op 2 maart aanstaande.

De bio-industrie of intensieve veehouderij (40%), de aantasting van leefgebieden van dieren (25%) en de bestrijding van muskusratten en andere plaagdieren (14%), vormen de belangrijkste dierenwelzijnsproblemen in de Nederlandse provincies volgens het Nederlandse publiek. Dat blijkt uit een peiling van Maurice de Hond in opdracht van dierenwelzijnsorganisatie WSPA (World Society for the Protection of Animals) Nederland onder 3250 respondenten. Een meerderheid van de ondervraagden vindt dat de partij waar zij vorig jaar op heeft gestemd meer zou moeten doen aan dierenwelzijn.

40% van alle Nederlanders beschouwt de bio-industrie of intensieve veehouderij als het belangrijkste dierenwelzijnsprobleem dat speelt in de Nederlandse provincies. De inwoners van Overijssel (49%), Noord-Brabant (44%) en Noord-Holland (44%) zijn daar bovengemiddeld bezorgd over. Inwoners van Friesland (32%), Flevoland (42%) en Zeeland (41%) beschouwen de aantasting van de leefgebieden van wilde dieren als het belangrijkste probleem van Nederlandse provincies.

Politieke partijen moeten meer doen

Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat de partij waar zij vorig jaar op heeft gestemd veel meer (17%) of iets meer (34%) zou moeten doen aan dierenwelzijn. Bij de grote partijen vinden vooral stemmers van de Partij voor de Vrijheid (59%), SP (59%) en de Partij van de Arbeid (57%) dat hun partij meer zou moeten doen aan dierenwelzijn.

Kwart weegt dierenwelzijn zwaar mee in stem

Bijna een kwart (24%) van alle Nederlanders laat dierenwelzijn aanzienlijk meewegen in zijn of haar stem op 2 maart aanstaande. 2% laat dierenwelzijn uitsluitend meewegen in hun stem. Nog eens 45% weegt dierenwelzijn mee, zij het weinig. 26% van de Nederlanders weegt dierenwelzijn niet mee in hun stem. Ten opzichte van andere provincie-inwoners weegt het grootste aantal Limburgers (35%) dierenwelzijn niet mee in zijn stem.

Bestrijden dierenmishandeling

De hoogste prioriteit moet de politiek geven aan het bestrijden van dierenmishandeling, volgens de Nederlanders. Daarna volgt het lange afstandstransport van vee en de handel in wilde dieren voor commercieel of particulier gebruik. De industriële veehouderij staat op de vierde plaats.

Geen bezuinigingen ten koste van dierenwelzijn

De veelbesproken bezuinigingen mogen volgens een ruime meerderheid (67%) van de ondervraagden géén consequenties hebben voor het welzijn van dieren. De inwoners van Zeeland zijn hier het meest van overtuigd (76%).

Volgens WSPA tonen de resultaten aan dat dierenwelzijn een belangrijk verkiezingsissue is, maar ook dat zowel politieke partijen als burgers er nog meer rekening mee kunnen houden. Ruud Tombrock, directeur van WSPA Nederland: “Voor veel dieren is de uitslag van de verkiezingen op 2 maart vaak letterlijk van levensbelang. WSPA geeft geen stemadvies, maar wij roepen wel iedereen op om dierenwelzijn mee te wegen bij het stemmen.”

23 februari 2011

Waterkwaliteit in Brabant behoort tot de slechtste in Europa

Persbericht PvdD

PARTIJ VOOR DE DIEREN SLAAT ALARM OVER SLECHTE KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER

De Partij voor de Dieren Noord Brabant maakt zich ernstige zorgen over de zeer slechte kwaliteit van het oppervlaktewater in Brabant. De 'Duurzaamheidsmonitor Brabant', die vorige week werd gepresenteerd door Telos, wijst uit dat de waterkwaliteit ver onder de maat is. Dit heeft gevolgen voor de drinkwatervoorziening, natuur, landbouw en recreatie. Een zware vervuiler van het oppervlaktewater is de intensieve bomenteelt. Er worden overschrijdingen van gifstoffen aangetroffen die duizend keer boven de toegestane norm liggen, en ook worden verboden middelen gebruikt. Vijf jaar geleden is een project gestart om het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug te dringen. Aan het project, dat op basis van vrijwillige deelname was, deden echter maar weinig boomkwekers mee.

Donderdag 24 februari heeft statenlid Birgit Verstappen een afspraak met het waterschap Brabantse Delta. De Partij voor de Dieren verwijt het waterschap dat ze te weinig maatregelen genomen hebben en dat de handhaving faalt. Vrijdag 25 februari worden tijdens de vergadering van Provinciale Staten ook vragen aan Gedeputeerde Staten voorgelegd, en dient de Partij voor de Dieren een aantal moties in. De provincie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Zij zou extra geld moeten reserveren voor een verlenging van het project met verplichte deelname van alle boomtelers. Ook moet de handhaving verbeterd worden. De provincie moet bij het rijk aandringen op een verbod op bestrijdingsmiddelen die schade aanrichten aan dier en natuur.

De waterkwaliteit in Brabant behoort tot de slechtste in Europa. Drinkwaterwinning wordt steeds problematischer en duurder. Het vervuilde water stroomt door natuurgebieden, waaronder Natura 2000 gebieden en natte natuurparels. Het water komt uiteindelijk terecht in de Maas, waaruit drinkwater wordt gewonnen. Door het gebruik van bestrijdingsmiddelen sterven bijen en andere dieren uit. Bestuiving door bijen is een onmisbare schakel in de voedselketen, als de bij uitsterft brengt dat de voedselvoorziening in gevaar.

Verstappen: "De ernst van dit probleem wordt zwaar onderschat. Er worden onvoldoende strenge maatregelen genomen om onze waterkwaliteit te beschermen. De kosten van waterzuivering zijn voor rekening van de belastingbetaler, in plaats van dat de vervuiler betaalt. Bovendien is de Europese Kaderrichtlijn Water duidelijk: als de waterkwaliteit in 2015 niet is zoals is overeengekomen volgen er zware sancties."

De strijd om het Oostervaarderswold, levensader voor duizenden grazers

De aanleg van een nieuwe strook natuur tussen de Oostvaardersplassen en Horsterwold bij Zeewolde zorgt bij de Statenverkiezingen in maart 2011 voor hoogoplopende discussies in Flevoland. Boeren moesten onder voorgaande kabinetten hun vruchtbare land noodgedwongen verkopen voor de aanleg van dit onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Sinds het aantreden van het kabinet Rutte is er echter tot grote vreugde van de boeren een andere wind gaan waaien. Staatssecretaris Bleker wil dat de aanleg van het zogenaamde Oostvaarderswold stopt.
De provincie en enkele politieke partijen willen dat de natuurzone alsnog wordt aangelegd omdat er al bijna 200 miljoen euro in de aanleg is geïnvesteerd.

In een uitzending van Eenvandaag meldt staatssecretaris Henk Bleker dat de strook te duur is. Met het niet aanleggen van de verbindingsstrook en weer terug verkopen aan de boeren kan de overheid uiteraard geld besparen en terugkrijgen. Maar duur is de aanleg van de strook niet echt. De 37 boeren moeten worden uitgekocht. Omdat het goede landbouwgrond is en de boeren in de naaste toekomst door verwachtte voedselschaarste goede prijzen te krijgen voor hun opbrengsten, kiest de overheid nu voor akkerbouw. Maar dat deze grond nodig is voor de voedselbehoefte, is vooral demagogie. De meeste opbrengst van de landbouw wordt geëxporteerd. Er is op het platteland van Frankrijk meer dan genoeg braakliggende landbouwgrond beschikbaar om ruimschoots te compenseren voor grond waar natuur gepland is.
De nu gevangen zittende dieren in de Oostvaardersplassen kunnen de ecologische verbindingszone gebruiken om te overleven. Op deze smalle strook kan ook het publiek terecht, zodat zij daarmee een goede kans hebben om migrerend wild te observeren. Anders dan in de uitzending gemeld is deze migratie tweerichtingsverkeer.

19 februari 2011

Natuurbeheerder spreek heldere taal

Intrinsieke waarde, eigenwaarde, biodiversiteit, Ecologisch HoofdStructuur, het zijn geen termen die in het publiek herkenning opleveren. “Natuurorganisaties zijn teveel op Den Haag gericht” stelt Kris van Koppen, hoofddocent milieubeleid uit Wageningen in het magazine “Down to Earth” van Milieudefensie.
De terminologie is te abstract. Jongeren en andere recreanten kunnen op TV bij Animal Planet en in de dierentuin of op vakantie in het buitenland de meest exotische dieren van dichtbij bewonderen. Dieren in de vaderlandse natuur zijn of afwezig of houden zich (bang voor jagers) overdag schuil. Geen wonder dat de betrokkenheid op soortniveau van het publiek niet zo groot is. Zij heeft geen beeld bij natuurdoeltypen en verbindingszondes als nog minder dat betekent dat zij zelf niet welkom zijn.
Het is dan ook geen wonder dat mede in de slechte economische conjunctuur de steun van leden van natuurorganisaties terugloopt. Het helpt ook niet wanneer de stadse mens in de rustige groene vlakken op het platteland in eerste instantie geen kwaad ziet. Je moet weten hoe het vroeger was om je te realiseren wat je mist en wat er verloren is gegaan. Van Koppen pleit voor meer inbreng en verantwoordelijkheid in de projecten die je onderneemt en het betrekken bij concreet natuurbeheer.
Maar er is ook veel te winnen met helderder taalgebruik: wat is respect voor dieren en wat valt nu wel of niet onder dierenrechten of dierenwelzijn?

18 februari 2011

Plus vertroetelt vooral de eigen portemonnee

Op de virtuele tribune van de marketingsector wordt intensief nagedacht en gecommuniceerd over de meest effectieve manier om de klant te bereiken. Ook de mores krijgt daarbij aandacht.
“Inspelen op ‘Maslow 5’, echt contact maken, oprechte interesse en respect tonen, communiceren vanuit liefde. Bedrijven met bestaansrecht kunnen uitleggen in hoeverre jongeren beter worden van hun bestaan.”
Klinkt goed allemaal. Maar er zijn ook vragen:
'Met de Troetels-campagne wil Plus op kwalitatieve wijze aandacht aan het leven en welzijn van dieren schenken. Kinderen leren zo op speelse wijze over dieren en hun leefwijze,’ schrijft Plus in de eerste aankondiging van hun spaaractie. Klinkt goed, ware het niet dat op de site van de supermarktketen recht onder de Troetel-promotie de slavinken in de aanbieding zijn. Vijf stuks voor € 2,49. Doorklikken levert ook nog een kipkoopje op. Eh? Hoe rijmt zich dat met dierenwelzijn?

‘Dat staat helemaal los van elkaar’, meent Pluswoordvoerder Wenda Buining: ‘Vleesaanbiedingen horen nu eenmaal bij supermarkten, die trekken mensen naar de winkel.’ Lang of kort pratend, de merkwaarde duurzaam is volgens Buining gewoon houdbaar: ‘We vragen een reële vleesprijs en zorgen voor een ruim assortiment, ook van biologisch.’ En zo zijn we er weer.
Tot zover de site "marketingtribune".
Voor degenen die er nog niet uit zijn wie er echt verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van dierenwelzijn en die er tegen kunnen dat het inderdaad complex ligt in de praktijk en veel geduld vergt, is hier nog een nuttige link.

Landelijk moratorium megastallen

Kamer neemt motie landelijk moratorium megastallen aan

Persbericht PvdD, Den Haag, 17 februari 2011 - De Tweede kamer heeft op de laatste dag voor het reces een motie aangenomen voor een landelijk moratorium op de bouw van megastallen. Een enorme doorbraak in de discussie om de megamorfose van het Nederlandse platteland te stoppen.

Marianne Thieme: “Met de breed levende wens van de Kamer om verdere uitbreiding van megastallen tijdelijk op te schorten is een volgende stap gezet naar het definitief uitbannen van megastallen. Op 2 maart kan de bevolking zich uitspreken. De Provinciale Staten verkiezingen zijn een referendum over de megastallen”.

Behalve de motie Thieme/Jacobi is er een stroom van diervriendelijke moties aangenomen van de Partij voor de Dieren. Zo moet het kabinet regels stellen voor de fok van rashonden en andere dieren en een plan van aanpak opstellen voor de opvang van gezelschapsdieren. Ook moeten huisvestingssystemen voor landbouwdieren voortaan vooraf worden getoetst op de effecten voor het dierenwelzijn, voordat er een nieuwe vorm van veehouderij mee mag worden gestart.

De Kamer stemde ook over de wijziging van de wet gewasbestrijdingsmiddelen (landbouwgif). Hoewel deze wet een enorme verslechtering betekent voor de bescherming van mens, dier en milieu, moeten toegelaten bestrijdingsmiddelen wel opnieuw getoetst worden op hun bijdrage aan bijensterfte. Ook moet Nederland ervoor gaan zorgen dat de stoffen waarmee ons water al ernstig vervuild is, mee gaan tellen in de Europese toelating van bestrijdingsmiddelen.

De Partij voor de Dieren is bijzonder verheugd over deze geweldige oogst en ziet in de aangenomen moties een signaal dat het beschermen van dieren, natuur en milieu ondanks het verwoestende kabinetsbeleid op dit terrein in opmars is. Eén zwaluw maakt weliswaar nog geen lente, maar het begin is er.

Tot zover de PvdD.

16 februari 2011

Wartaal over verzet tegen megastallen gebaseerd op wetenschappelijke aanspraken

Dick Veerman schrijft columns op foodlog. Nu zijn columns bedoeld om te prikkelen, maar je kunt ook de plank misslaan. In zijn column schrijft Veerman dat er sprake is van een volksopstand tegen de megastallen die zich spreidt van provincie tot provincie. Hij wekt met demagogische schijnverbanden de suggestie op dat dit volksopstand dom zou zijn en onwetenschappelijk. Verder roept hij de “angst” op dat een economische sector (de agrobusiness) zou worden afschaft, wanneer de veestapel zou worden ingekrompen tot een derde. Die inkrimping met een derde wordt door sommigen bepleit omdat die omvang gelijk is aan de Nederlandse consumptie van dierlijke producten en een dergelijke belasting van het milieu nog wel is te doen wanneer ook de dieren buiten zouden lopen. De Nederlandse veehouder is veelal gericht op de export. De voedselbehoefte zou met de groeiende wereldbevolking in de toekomst stijgen en daarmee de voedselprijzen.
Je kunt dus veilig stellen dat alle boeren met megastallen klaar zijn voor de toekomst. Volgens Veerman moeten we de keuzen die we maken op het terrein van voedselproductie benoemen bij hun wetenschappelijke en koelbloedige naam, zodat we het weten waar we het over hebben. Maar de wetenschap en de geschiedenis hebben allang duidelijk gemaakt dat een gezond platteland wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en dieren in de wei. Grootschaligheid en dieren op stal zijn het gevolg van economische keuzen en die zij vooral politiek.
Weg met de demagogie en leve het gezonde verstand!

Voor een overzicht van drogredenen ingezet om dierenleed en bio-industrie te verdedigen, klik hier.

Het Nederlandse platteland wordt steeds minder aantrekkelijk voor recreatie

Tweederde van de met Q-koorts besmette veehouderijen is nog steeds niet vrij verklaard door de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA). Dit betekent dat het nog steeds gevaarlijk voor de gezondheid is om in de buurt van deze bedrijven te komen. Het Amerikaanse centrum voor volksgezondheid CDC blijft dan ook toeristen adviseren om in Nederland voorzichtig te zijn in verband met Q-koorts.
Het betreft hier vooral bedrijven met geiten en in een enkel geval met melkschapen. In de media verschijnen berichten over de (ontbrekende) relatie tussen grootschalige bedrijven en gezondheidsklachten. Dat in gebieden met intensieve veehouderij meer klachten en aandoeningen aan de luchtwegen worden gerapporteerd, zou niet bevestigd kunnen worden aan de hand van de verkregen ziektegegevens van de huisartsenpraktijken.

In Nederland zijn echter twee bewegingen aan de gang. Aan de ene kant stoppen steeds meer kleine boeren en blijft het aantal dieren, gehouden door boeren in grote of megastallen, ongeveer gelijk.
Het onmiskenbaar optreden van klachten heeft vooraleerst te maken met de grote hoeveelheid vee die in ons land in stallen wordt gehouden. Dat aantal is drie keer zo hoog als voor de eigen consumptie nodig is. Tweederde wordt geëxporteerd. De grotere stallen en het verdwijnen van de kleine boeren maakt het landschap op het platteland steeds minder aantrekkelijk voor recreatie. Dat is voor het voorkomen van zoönosen een geluk bij een ongeluk, maar het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat de mensen uit de stad alleen maar in het buitenland veilig kunnen recreëren.

Dirkmaat spuugt terug tegen natuurbeleid

Jaap Dirkmaat heeft de stichting Das&Boom opnieuw leven ingeblazen omdat hij zich zorgen maakt over het natuurbeleid van staatssecretaris Bleker. In het verleden was hij gestopt met de stichting vanwege het relatieve succes voor het voortbestaan van de korenwolf en de das in Nederland, maar door de huidige regering is hij ongerust geworden.
In de Volkskrant van 16 februari 2011 citeert Caspar Janssen Dirkmaat.
'Het is nu zover dat ze gewoon op je staan te spugen. De minachting van dit kabinet voor de planeet die ons voedt, de rancuneuze drang om alles wat in twintig jaar is bereikt binnen vier jaar de nek om te draaien, ik vind het schokkend. En dat bestrijd je niet door te piepen en te jammeren. Nee, dat moet je zakelijk en keihard aanpakken. Gewoon met de regels in de hand'.
En.
Das&Boom wil nu, zegt Dirkmaat, verder onderzoeken welke kabinetsbesluiten in strijd zijn met internationale verdragen. Een aantal concrete onderwerpen heeft hij al paraat. Zoals het kabinetsvoornemen om het zogeheten Kierbesluit, dat regelde dat de Haringvlietsluizen in beperkte mate open zouden gaan voor de migratie van vissen zoals de zalm, terug te draaien. 'Een duidelijk geval,' meent Dirkmaat.
En:
Het nieuwe Das&Boom wil vooral strijd gaan voeren tegen het 'uitkleden' van de zogeheten ecologische hoofdstructuur (EHS). 'De EHS is door de rijksoverheid opgeschreven als de reddingsoperatie voor de natuur. Want soorten verdwijnen uit reservaten en natuurterreinen omdat die te klein zijn en de invloeden van buitenaf te sterk. Dus moeten je die gebieden gaan uitbreiden, gaan verbreden en gaan bufferen. En goed beheren. De bezuinigingen die nu zijn voorgesteld zullen ertoe leiden dat bijna de helft van de EHS niet wordt uitgevoerd en dat het beheer in gevaar komt. Bovendien gaan de verbindingszones niet door. Dat is een ramp, ook al omdat dieren en planten vanwege de klimaatverandering moeten kunnen migreren. Het betekent dat je soorten gaat verliezen, dat dieren en planten uitsterven'.
Tot zover de Volkskrant.

Volgens Dirkmaat is Bleker rancuneus en eigenlijk is dat vreemd omdat boeren zelf het onderspit zullen delven wanneer zij hun koers niet verleggen naar een meer diervriendelijke inrichting van het platteland. Ook is Bleker duidelijk dubbelhartig. Aan de ene kant wil hij een brede maatschappelijke discussie starten over de wenselijkheid van het bouwen van megastallen, maar verdedigt hij megastallen wanneer het familiebedrijven zijn.
Een dergelijk doorzichtig aan het lijntje houden van de kiezer kan niet onopgemerkt blijven. Nederland vergrijst en de oudere kiezer heeft behoefte aan recreatie op het platteland en heeft de demagogische trucs allang door. Het is niet voor niets dat het CDA zoveel aanhang verliest.

Dirkmaat: ‘door zulke mensen wil ik niet geleid worden. En dat kun je niet bestrijden met zeuren, maar alleen door er hard tegenin te gaan'.

Klik hier om meer te lezen over de Ecologische HoofdStructuur.

10 februari 2011

Ziet de burger dierenwelzijn verkeerd?

Koeien, varkens en kippen zijn beter af op stal dan buiten in de wei. Dartelende koeien in de wei, varkens die zich wentelen in de modder. Kippen die vrij kunnen fladderen, de burger ziet het graag. Maar de burger ziet het verkeerd, zeggen dr ir Bastiaan Meerburg en ir Marjolein Neuteboom van Wageningen Universiteit (WUR).
Want dieren die buiten lopen, stoten meer broeikasgas uit, verbruiken meer voer en zijn veel vatbaarder voor ziektes. Dieren zijn dus beter af op stal. Het betoog van Meerburg en Neuteboom maakt onderdeel uit van de essaybundel Over zorgvuldige veehouderij. Met de bundel, waaraan 62 wetenschappers hebben meegewerkt, wil 'Wageningen' een bijdrage leveren aan het debat over de toekomst van de veehouderij.

Het is het aloude liedje: een dier is beter af bij de boer die zorgt dat het dier onderdak, voer en drinken krijgt. Buiten kan het alleen maar ziek worden en wanneer de dieren massaal buiten lopen is het lastiger om de mest te verzamelen. Maar dat heeft toch allemaal weinig met dierenwelzijn van doen? Het is natuurlijk om af en toe ziek te zijn. Is de afwezigheid van ziekte door preventief antibiotica toe te dienen aan jonge dieren een teken van gezonde bedrijfsvoering?

Het offensief doet denken aan het initiatief van Roos Vonk die honderd hoogleraren vroeg om zich uit te spreken tegen de hedendaagse vee-industrie. De Wageningers proberen de burgers uit de stad belachelijk te maken door te stellen dat zij zich meer baseren op emoties dan op feiten. Een van hen, Hans Hopster, beweert dat sterk kan worden betwijfeld of stedelingen het bij het rechte eind hebben wanneer zij varkens, kippen en koeien vergelijkbare menselijke kwaliteiten als empathie en zelfbewustzijn toedichten. Ook het groeiend aantal vrouwen in “groene opleidingen” zou bijdragen aan meer inlevingsvermogen, alsof inlevingsvermogen in dieren een teken van gemankeerd denkvermogen zou zijn.
Meerburg en Neuteboom vrezen de toekomst, want straks leidt het idealisme van de burgers tot strenge wetgeving, waardoor we in Nederland niet meer efficiënt kunnen produceren.
En daarmee komt de aap uit de mouw: het gaat de Wageningers ordinair om de centen. Wanneer de weldenkende Nederlandse burgers kiezen voor natuur in plaats van overproductie op het platteland dan heeft de Wageningse universiteit en de export minder reden van bestaan.

07 februari 2011

Geen megastallen meer in Utrecht

PS Utrecht steunen burgerinitiatief tegen megastallen

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 7 februari 2011 – Provinciale Staten Utrecht hebben vandaag met algemene stemmen het burgerinitiatief ‘Stop veefabrieken in Utrecht' overgenomen. Hiermee wordt de vestiging van megastallen in de provincie Utrecht tegengehouden.

Alle Statenleden stemden voor het burgerinitiatief. Coalitiepartijen CDA, VVD en ChristenUnie hebben in hun stemverklaring wel opgeroepen om in het zogeheten Reconstructiegebied De Gelderse Vallei megastallen toe te staan. 'Ik tel mijn zegeningen', aldus woordvoerder Klaas Breunissen van Milieudefensie. 'Alle partijen hebben de principe-uitspraak gedaan geen stallen groter dan 1,5 ha te willen. Dat is gelukkig nu de norm in Utrecht.'

Tot op heden was er was er geen algemene norm voor de grootte van stallen in de provincie Utrecht. Als er geen halt wordt toegeroepen, zoals het burgerinitiatief doet, zet de schaalvergroting in de veehouderij zich onverminderd door in de provincie.

Milieudefensie heeft in september vorig jaar, samen met verontruste inwoners, meer dan 15.000 handtekeningen verzameld tegen de komst van megastallen in Utrecht. Het succesvolle burgerinitiatief in Utrecht is onderdeel van een landelijke campagne van Milieudefensie tegen de komst van megastallen in Nederland. Samen met lokale bewoners heeft Milieudefensie provinciale burgerinitiatieven tegen megastallen georganiseerd in Gelderland, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel en Limburg.

Vandaag voerde Milieudefensie, voorafgaand aan het politieke debat, actie bij het provinciehuis.

Megastallen zijn slecht voor het milieu, tasten het landschap aan en leiden tot veel dierenleed. Bovendien vergroten megastallen het risico op het ontstaan van voor de mens schadelijke dierziekten. Uit onderzoek van Milieudefensie bleek eerder dat het aantal megastallen in Nederland meer dan verdubbeld is in vijf jaar tijd. Op dit moment telt Nederland minstens 575 megastallen.

Kieswijzer

De intensieve veehouderij is een belangrijk thema bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten op 2 maart. Milieudefensie heeft een Kieswijzer ontwikkeld waarmee kiezers kunnen zien hoe de lokale partijen in Nederland tegenover megastallen staan. De kieswijzer is te vinden op: www.milieudefensie.nl/stemadvies

01 februari 2011

PvdD eist: stop bouwen megastallen

Einde aan megamorfose van platteland
Partij voor de Dieren wil moratorium op megastallen

Persbericht Den Haag, 1 februari 2011 - De Partij voor de Dieren zal tijdens het debat dierhouderij dat morgen wordt gehouden een motie indienen waarin een moratorium op de bouw van megastallen gevraagd wordt. Volgens onderzoek van Milieudefensie stijgt het aantal megastallen pijlsnel, vooruitlopend op de maatschappelijke discussie hierover. Waren er in 2005 nog geen honderd van deze zeer grote veehouderijen, nu zijn er 242 in heel Nederland. In Gelderland is het aantal geëxplodeerd, volgens Milieudefensie van 11 in 2005 naar 51 nu. Vooral in de laatste twee jaar is het aantal nieuwe bedrijven snel gestegen.
Gelderland is met Brabant de provincie met het meeste vee. In Brabant steeg volgens Milieudefensie het aantal megastallen van 50 naar 122. Omdat provinciale bestuurders van met name CDA, VVD en PvdA er alles aan doen om het aantal megastallen verder te faciliteren, pleit de Partij voor de Dieren nu voor een landelijk moratorium op de bouw van megastallen, zodat verdere uitbreiding wordt gestopt.
Marianne Thieme: “De megastallen zullen zonder enige twijfel de campagne voor de Provinciale Staten verkiezingen gaan beheersen, en we moeten koste wat het kost vermijden dat een aantal gedeputeerden nog even als afscheidscadeau aan de bio-industrie het aantal uitbreidingen in een stroomversnelling brengt. Dit moet echt landelijk beleid worden voor het te laat is en de megamorfose van het platteland een onomkeerbaar feit is.”
De Partij voor de Dieren verwacht in de Tweede Kamer een meerderheid te kunnen vinden voor het moratorium als de PVV woord houdt op basis van haar verkiezingsprogramma.

21 januari 2011

Het Droste-effect van paradoxale kunst door Tinkebell

In de Volkskrant van 21-jan-2011 een analyse van de kunst van Tinkebell. Deze dag spreekt een rechter zich erover uit of zij 95 hamsters heeft mishandeld.
In de Volkskrant spreken 3 specialisten zich uit over de vraag of Tinkebell shock art maakt of propaganda.
Kunstkenner Ann Demeester verwacht van kunst grotere complexiteit dan de uitputtende manier waarop Tinkebell haar hamsters liet optreden in rollende hamsterballen.
“Dierenactivist” Niels Dorland, woordvoerder van de Landelijke Dierenbescherming, vraagt zich af of door Tinkebell’s actie het welzijn van dieren wel is verbeterd.
Communicatiespecialist Daan Remarque heeft bewondering vanuit een marketingbril en vindt dat het doel van Tinkebell om de dubbele moraal van mensen in de omgang met dieren is aangetoond.

Hoe het ook zij, de meeste mensen die zich bekommeren om dierenwelzijn hadden Tinkebell het liefst doodgezwegen. Maar door de rechtszaak en de media aandacht als gevolg daarvan heeft Tinkebell zich als een virtuele baron van Münchhausen uit het ethische moeras omhoog getrokken. Was zij doodgezwegen dan werd er in de media niet gesproken over de dubbele moraal in de omgang met dieren. Maar ook Tinkebell kan niet bewijzen dat zij door haar acties echt een hoger doel heeft gediend of alleen maar haar aandachtsverslaafde ego. Door deze zaak aandacht op Twitter te geven, ontstaat een Droste-effect. In elke tweet zit zowel het hogere doel als een poging om haar ego te negeren. En de opdracht om iets te negeren is een paradox.

Hopelijk gaan we allemaal binnenkort (weer) over tot het bespreken van simpelere oplossingen voor dierenleed waar het dierenwelzijn wel onweerlegbaar mee is gediend.

19 januari 2011

Varkenscyclus of niet? Voerprijs en dioxine nekken de varkensboer

Het zijn voor varkensboeren verwarrende tijden. Zij werken in een vrije markt en die markt dreigt nu hun ondergang te worden. Volgens de boeren betalen de slachterijen te weinig en uit protest blokkeren ze de toevoer van varkens bij de slachterijen. Vervolgens moeten ze hun protesten staken vanwege het welzijn van de wachtende varkens. Weliswaar hebben die een paar maanden ervaring opgedaan met het leven in een benauwde ruimte, maar in de vrachtwagen krijgen ze toch te weinig te eten en te drinken. Dus wordt de blokkade opgeheven zodat zij kunnen worden geslacht en hun welzijn daarmee geborgd is. Snapt u het nog? Lees foodlog over de factoren die de financiële positie van de varkensboer bepalen.

13 januari 2011

Dood door schuld voor hen die dieren exploiteren zonder eer en geweten

Minister van Volksgezondheid Edith Schippers (VVD) huilde woensdag 13 januari tijdens het debat over de manier waarop de Q-koorts is aangepakt krokodillentranen. "De vorige bewindslieden hebben naar eer en geweten gehandeld”. Schippers werd aangepakt door Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren. Thieme noemde het begrijpelijk dat mensen de overheid dood door schuld verwijten. De Nederlandse vee-industrie produceert voor het eigen gewin, produceert meer dan voor de Nederlandse voedselbehoefte nodig is en verkoopt dit overschot op buitenlandse markten. Door de overproductie met vee in te kleine ruimtes wordt de kans op ziekten vergroot. Een oplossing die de politiek heeft voorgesteld is om het ministerie van Volksgezondheid de regie te geven over de veeteelt, wanneer de gezondheid van mensen in gevaar is.

Thieme kondigde een motie van treurnis aan omdat Schippers en haar collega Henk Bleker (Landbouw) niet vinden dat bij de aanpak van de Q-koorts de economische belangen boven het belang van de volksgezondheid zijn gesteld.

Tot nu toe zijn door de Q-koorts naar schatting achttien mensen overleden en honderden chronisch ziek. Dat aantal is te klein voor de ministeries om maatregelen te nemen om de overpopulatie en de omstandigheden in de vee-industrie aan te pakken. Wat het lastig maakt is dat de overpopulatie zo groot is dat niet geëist kan worden dat al het vee buiten kan lopen, want juist de combinatie tussen vee dat buiten loopt en een te grote veedichtheid is een risico voor de volksgezondheid. De eis dat vee buiten kan lopen kan alleen samengaan met een sterk gereduceerde veestapel. Maar een reductie van 70% levert nog genoeg voedsel op voor de Nederlandse bevolking en kan de gevaren van dierziekten effectief beperken. Een dergelijke maatregel heeft nog vele ander voordelen.

10 januari 2011

Geitenboer Frank vertelt vegetariër Berber onzin over broeikaseffecten

In de uitzending van Boer zoekt Vrouw van 9 januari 2011 heeft geitenhouder Frank 3 vrouwen op bezoek. Eén daarvan is de Groningse vegetariër Berber. Hij hoopt haar hart te winnen voor de bio-industrie, waar zijn geitenhouderij een voorbeeld van is. Hij zegt haar dat de biologische veehouderij meer CO2 uitstoot heeft dan de bio-industrie. Mogelijk dat Frank verliefd was en daarmee wat minder helder van geest. Maar het lijkt er meer op dat Frank geen verstand van de milieugevolgen van de intensieve veehouderij heeft.
De biologische veehouderij onderscheidt zich op een aantal punten van de intensieve veehouderij. Zo krijgen koeien en geiten geen voedsel dat verbouwd is met kunstmest en insecticiden. Daar zit de eerste milieuwinst. Verder laten veel biologische boeren hun dieren buiten lopen. Daarmee is het moeilijker om de mest te verzamelen. D e broeikasgassen die meekomen met de mest zijn het overvloedigst aanwezig bij dieren die op een speciaal eiwitrijk dieet worden gezet om zoveel mogelijk melk te geven. Biologische boeren melken hun dieren vaak wat minder uit, maar die grondhouding is niet wat het verschil is met de intensieve veehouderij. Het verschil zit ‘m soms in de hoeveelheid ruimte per dier, maar vooral in het voer. Het voer uit de intensieve veehouderij is vaak afkomstig van de soja die geproduceerd wordt in de tropische regenwouden. Het hierheen transporteren kost veel CO2.
Wat Frank bedoelde is dat het effect van de biologische veehouderij op zich niet gunstiger voor het voorkomen van de opwarming van de aarde is. Vleesproductie en -consumptie is de grootste veroorzaker daarvan. Overstappen op biologisch vlees is voor dat doel nauwelijks effectief. Daarvoor is de oplossing van Berber veel effectiever: zij is gestopt met vlees eten.

07 januari 2011

PvdD wil einde aan gifgebruik

Partij voor de Dieren: Bleker moet burger beschermen tegen landbouwgif

PvdD persbericht. Den Haag, 7 januari 2011 - De Partij voor de Dieren vindt dat staatssecretaris Bleker snel een einde moet maken aan het massale gifgebruik in de landbouw. Volgens toxicologen en andere experts is met name in de bollenteelt het gifgebruik zo enorm dat mensen die in de omgeving van bloembollenvelden wonen gezondheidsrisico's lopen zoals onvruchtbaarheid, snellere veroudering en Alzheimer, zo blijkt uit onderzoek van Zembla. Esther Ouwehand, Kamerlid voor de Partij voor de Dieren, wil een spoeddebat over de waarschuwing dat het gifgebruik in de bollenteelt de volksgezondheid in gevaar brengt.

De Partij voor de Dieren heeft sinds haar intrede in de Kamer voortdurend aangedrongen op strengere normen en regels voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Het gifgebruik zorgt voor vervuiling van het grondwater en een ernstige aantasting van de biodiversiteit. Zo is de zeer zorgwekkende bijensterfte mede een gevolg van het gebruik van zogenaamde neonicotinoïden in de landbouw, een gif dat het zenuwstelsel aantast en de bijen hun oriëntatievermogen ontneemt waardoor de dieren hun nest niet meer kunnen vinden. Ondanks de aantoonbaar schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen is het toelatingsbeleid in Nederland bijzonder ruim. Ook de naleving van de voorschriften wordt slecht gecontroleerd.

Esther Ouwehand: "Het ministerie van landbouw zet economische belangen steevast voorop door nauwelijks regels te stellen voor de boeren. Keer op keer blijken de volksgezondheid en het milieu de grote verliezers." Ouwehand wil dat er een nieuwe veiligheidsbeoordeling komt van de bestrijdingsmiddelen die tot nu toe zijn toegelaten op de Nederlandse markt. "Het toelatingsbeleid is compleet achterhaald en volledig gericht op de belangen van de sector. Een gifbeleid dat geen bescherming biedt voor volksgezondheid en milieu is bij voorbaat failliet. Daar moet nu direct een einde aan worden gemaakt."

Een zeehond is geen huisdier en vlees is niet wat u denkt

Bij de Venlose visboer Roy G. zijn twee zeehonden in beslag genomen die hij (tijdelijk?) hield in een koelcel.
De dieren werden door de Voedsel en Waren Autoriteit dinsdag 4 januari bevrijd en zijn overgebracht naar het Dolfinarium. De visboer vraagt zich af waar mensen zo moeilijk over doen. 'Een Deense dog op een balkon mag wel en dit niet? Nergens staat dat ik geen zeehondjes mag houden. Ik wil ze terug. Vis heb ik genoeg voor ze.' ‘Daarin was ruimte genoeg, ze kregen goed te eten en er is ze niets overkomen.'
Sinds wanneer kunnen mensen eigenaar zijn van dieren die in de vrije natuur horen? Ook de argumentatie van Roy is ronduit zwak.
Het enige punt dat visboer heeft is dat het in de wet niet goed genoeg beschreven staat dat mensen geen “wilde” dieren zouden mogen houden. Maar wat is wild?
Met Kerst willen mensen wild eten, terwijl het vlees van die dieren in de regel gewoon afkomstig is van gehouden dieren en slechts een klein deel afkomstig is van de plezierjacht.
Gelukkig is er Wouter Klootwijk van voorheen de Keuringsdienst van Waarde die donderdag 6 januari zijn kritische serie is gestart met de Wilde Keuken.
Klootwijk vraagt zich in de eerste aflevering af waar de koeien blijven die geen melk meer geven. Hij ontdekt dat het rundvlees in menig Nederlandse supermarkt niet van een koe en niet van een stier afkomstig is. Het vlees komt van runderen uit Ierland (waar ruimte zat is) en wel van ossen. En waar blijft het Nederlandse topvlees? Dat gaat naar Spanje, ontdekt Klootwijk, die met zijn reisverslag het kritische combineert met het aangename.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.