Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

04 maart 2014

Foute argumentatie bij het willen verbieden van vrije uitloop kippen

In het bepleiten van een zaak worden vaak drogredenen aangedragen. Drogredenen zijn foute argumenten, die kunnen voortkomen uit onwetendheid, dommigheid, kwaadwilligheid, onverschilligheid of luiheid. Een pleidooi gevuld met drogredenen heeft geen waarde.
Het is belangrijk dat we ons bewust zijn van hoe het gebruik van drogredenen onze communicatie verziekt. Het kost bovendien tijd om drogredenen te ontzenuwen en te weten hoe er op te reageren.
In onderstaande tekst worden de zinnen die een drogredenen bevatten afgesloten met tussen haakjes de gebruikte drogredenen. Op een andere site worden deze drogredenen nader uitgelegd en van voorbeelden voorzien. Het identificeren van drogredenen is al heel oud, vandaar dat sommige van de namen in het latijn staan.
De tekst is afkomstig van Facebook naar aanleiding van een geval van vogelgriep in Swifterbant waar een stal met leghennen is geruimd en is afkomstig van een vrouw die reageert op Wakker Dier.

Wanneer komt er een verbod op de vrije uitloop van kippen! Het zogenaamde (*) dierenwelzijn heeft een gruwelijke (*) keerzijde. Opnieuw is er een bedrijf geruimd, dit keer hier vlakbij, in Swifterbant, 40.000 kippen, vanwege vogelgriep. Vogelgriep wordt verspreid door wilde vogels zoals ganzen en die met duizenden foerageren op de weilanden (27). De kippen worden gedood om verspreiding en mutatie van het virus in een variant die zeer besmettelijk en dodelijk is voor kippen en gevaarlijk is voor mensen te voorkomen! (18) Ganzen mogen niet bestreden worden en daar wordt de kip de dupe van (27), die mag met duizenden tegelijk geruimd worden! Waarom niet gans op het menu, daardoor hoeven er minder kippen gehouden worden (12), kunnen ze binnen gehouden worden op meer oppervlakte per kip zodat ze nog meer dierenwelzijn krijgen (28).
Geef kippen een beschermde situatie binnen in kippenstallen en voorkom deze massa slachtingen! (28) Dierenwelzijn kan echt wel zonder buitenuitloop! (3)


3. Ontduiken van de bewijslast De schrijfster levert niet het bewijs dat dierenwelzijn ook volledig mogelijk is zonder buiten te lopen.
12. Verkeerde vergelijking. Eieren en vleeskuikens worden voornamelijk geëxporteerd. Meer consumptie van wild leidt niet tot minder dieren in de bio-industrie of tot meer ruimte voor dieren in de stal.
18. Hellend vlak. De kippen worden gedood omdat het goedkoper is om deze te doden dan om hen te genezen.
27. Cum hoc ergo propter hoc. Vogelgriep komt in de natuur voor, maar besmetting van kippen in een gesloten stal is niet per definitie afkomstig van vogels uit de natuur.
28. Non sequitur. Door alle kippen binnen te houden wordt vogelgriep in de stallen niet voorkomen.
* Overige discutabele argumentatie, bijvoorbeeld denigrerende opmerking of overdrijving.

Een volledige lijst met drogredenen is te lezen op de site van mens en samenleving.
Drogredenen worden door de agrosector vaak gehanteerd om de intensieve veehouderij en andere misstanden in het houden van dieren te rechtvaardigen. Voor een overzicht, klik hier.

Zie ook Don't blame the wild birds

Snel checken welke drogreden wordt gebruikt en wat je kunt zeggen?


21 februari 2014

Het gaat om dierenrechten niet om dierrechten

Dierrechten behelzen het recht om dieren te houden in de veehouderij. Dierrechten kosten geld en zijn ingesteld om de omvang van de veestapel te kunnen beheersen. Politici vreesden voor de milieugevolgen van een te grote veestapel. Het stelsel van dierrechten heeft effect op de financiële mogelijkheden van boeren. Wie meer kan en durft te investeren kan meer dieren houden. Nu het in de intensieve veehouderij steeds meer neer komt om de kosten te beheersen om financieel te kunnen overleven hebben de agrosector en de banken de handen ineengeslagen. Men wil van de dierrechten af, want men vindt dat men dat geld beter kan gebruiken dan af te staan aan de overheid.
Daar moet natuurlijk wel wat tegenover staan, want politici laten zich niet zomaar paaien, immers de gevolgen voor natuur en milieu zijn bij iedere volksvertegenwoordiger bekend. Maar de agrosector weet ook dat wanneer er genoeg uitzonderingen op de regel worden aangenomen in de Eerste Kamer dan men dan voldoende speelruimte houdt om gewoon de eigen gang te gaan.
Voor de aantasting van het milieu is de mestwetgeving in het leven geroepen. De praktijk leert dat er weinig controle is op wat er echt met mest gebeurt, dus deze papieren tijger zal waarschijnlijk niet bijten. Zou gebrek aan dierenwelzijn dan een probleem zijn? De ervaring leert dat in oude stallen het dierenwelzijn meer te lijden heeft dan in moderne stallen, dus waarom de wens tot vergroting van de stallen en het aantal dieren daarin niet te laten samengaan met de schijn van vooruitgang in dierenwelzijn?
Wat uit het oog verloren wordt door zowel de op geld beluste agrosector als in de meer dieren liefhebbende opponenten is dat er ook nog zo iets is als dierenrechten. In de rechtspraak is men van oudsher al gespitst op aantasting van het grondrecht vrijheid. Daarnaast wil men voorkomen dat mensen in hun handelen blijk kunnen geven dat zij zichzelf meer waard vinden dan een ander. Dus gelijkheid wordt in grondrechten ook zoveel mogelijk nagestreefd.
Hebben dieren dan dezelfde grondrechten als mensen? De vraag laat al doorschemeren dat vrijheid en gelijkheid ook weleens zouden kunnen gelden voor dieren. Voor de mens die in zijn gedrag dat gevolgen heeft voor dieren eigenlijk geen belang heeft bij de confrontatie met die vraag is het aantrekkelijk om de vraag te negeren.
Vraag aan die mensen: wordt het niet eens tijd om consequent te worden en de geringe bezwaren, die er zijn om grondrechten van dieren serieus te nemen, eens tegen het licht te houden?
Wat is er mis mee om minder vlees en zuivel te eten? Wat is mis mee om de veestapel in eigen land te reduceren tot 30% en het resterende aantal gewoon toegang te geven tot de wei? Wat is er mis mee om een natuurbeleid te hebben, waarbij hindernissen worden weggenomen om vrij te bewegen in gebieden waar geen schade wordt gedaan? Waarom vragen ons niet wat meer af of houden van dieren ook vorm gegeven moeten worden door zij letterlijk in eigen huis op te sluiten?

Meer lezen hoe deze dierenrechten kunnen worden uitgewerkt? Kijk op de site van Animal Freedom.

20 februari 2014

Kunnen dierrechten beter gebruikt worden om duurzaamheid te bevorderen?

De Rabobank wil dat veehouders die duurzaam gaan werken, hun veestapel straks zonder verdere beperkingen mogen uitbreiden.

Veehouderij is per definitie niet duurzaam. Melk is, net als vlees, een volstrekt overbodig product dat een onevenredig grote aanslag doet op basisgrondstoffen als water, granen en andere eiwithoudende grondstoffen. Varkens en kippen worden in veel grotere aantallen gehouden dan voor de binnenlandse consumptie nodig is. In de huidige omvang van de veestapel is het een risico voor de volksgezondheid en een aanslag op natuur en milieu. Het doel van de meeste veehouders is niet om ons te voeden maar om via de export geld te verdienen.
De boeren en de banken gaan straks zelf bepalen wat onder duurzaam moet worden verstaan. De meeste betrokkenen in de veehouderij vinden dat ze al heel erg duurzaam bezig zijn, dus dat wordt lachen. Wedden dat ze er integraal duurzaam van gaan maken?
Hebben ze ook met de stallen gedaan. Dat werkt via een puntensysteem. Als er een dak op zit, een paar ramen en een deur, dan krijg je al punten, en dus subsidie. Ze hebben A-stallen en B-stallen. B-stallen zijn de meest duurzame. Het systeem is een paar jaar geleden ingevoerd. Het zwermt van de A-stallen, maar er staat, voor zover bekend, geen enkele B-stal.
De Rabobank heeft de afgelopen 50 jaar steeds de andere kant op gekeken als het om het milieu of dierenwelzijn ging. Zo lang het maar volgens de regels ging, was het de bank wel goed. Dat die regels niet deugden om het milieu en dierenwelzijn te beschermen is niet het pakkie-an van de bank. Nu niet, en straks niet.
Gemeenten bepalen hoe groot de stallen mogen worden. Melkveehouders mogen in 2015 net zoveel koeien houden als ze zelf willen. Varkens en kippenhouders houden voorlopig de dierrechten om een plafond in de aantallen aan te kunnen houden, maar dierrechten zijn a: te koop, en b: niemand controleert of zij stiekem niet meer dieren houden.
Merkwaardig, in de gemeenteraden en in Brussel wordt bepaald hoe ons platteland er uit gaat zien, en wat daar door boeren uitgespookt mag worden. En toch worden er zowel voor de raadsverkiezingen als de Europese verkiezingen een historisch lage opkomst verwacht.

28 januari 2014

Universiteit van Wageningen heeft dieronvriendelijke bestuurders

Louise Fresco volgt Aalt Dijkhuizen op als bestuursvoorzitter van de universiteit van Wageningen. Beiden staan bekend als voorstanders van bio-industrie met banden in het netwerk van bedrijven die verdienen aan het op industriële wijze houden van dieren.
Nederlandse agro-ondernemers mogen zichzelf graag op de borst slaan over de diervriendelijke manier van dieren houden in de vaderlandse veehouderij. Fresco en Dijkhuizen ondersteunen die opvattingen, waar veel op af is te dingen. In dit artikel wordt dit onderbouwd.

Boeren in de vleeskippen en varkenshouderij geven antibiotica door het veevoer. Het voordeel is dat de dieren gezond blijven, sneller groeien en vervolgens eerder slachtrijp zijn. Het nadeel is dat de bacteriën resistent worden en de hoeveelheid antibiotica beschikbaar voor mensen steeds kleiner wordt tot het punt dat sommige mensen die een infectie krijgen overlijden.
De wetenschap en de farmaceutische industrie slagen er niet in om op tijd alternatieven te ontwikkelen; het laaghangende fruit is al geplukt. Laag hangend fruit staat voor antibiotica als penicilline die in de natuur wordt aangetroffen en zonder al te veel problemen beschikbaar is.
Een oplossing is om deze bio-industrie te beperken, want de industrie produceert vooral voor de export. Het is geen essentiële agrarische sector die onmisbaar voor de voedselbehoefte van mensen.
Een tweede overbodige sector is de pelsdierhouderij. Deze wordt in de toekomst verboden in Nederland. Nertsenhouders vinden dit maar niks, want er gaan miljoenen om in de sector en andere landen in wereld kunnen nu ongestoord nertsen blijven houden. Dierenwelzijnseisen in ons land zijn hoger dan in buitenland, dus zou er niet veel minder dierenleed zijn wanneer in Nederland wel nertsen mogen worden geproduceerd? Het antwoord is afhankelijk van wat de mode en de bontindustrie als grondstof gebruiken. Bont kan prima geïmiteerd worden. Maar wanneer ontwerpers bont gaan verwerken dan is aan de dragers niet goed af te zien of zij nep of echt bont dragen. Het moge duidelijk zijn dat pelsdierhouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor dierenleed, want echt bont dragen is nergens voor nodig. Bont is goed te imiteren.
Of een dier nu in een Nederlandse kooi zit opgesloten of in een buitenlandse, het dierenleed is even groot. Mogelijk zijn buitenlanders meer bereid om dieren zonder verdoving of door het eerst te doden van hun jasje te ontdoen. Maar deze misstand is geen verdediging om bontdieren op te sluiten en hun pels te gebruiken. In Nederland niet en in het buitenland niet. Opsluiting in een draadmetalen kooi een korte leven lang is pure dierenleed.
Een derde overbodige sector is de melkveehouderij. Melk is geen essentieel voedingsmiddel ook al wordt het verwerkt tot kaas of omgezet in poeder om in het buitenland te verkopen voor babyvoeding. In Nederland wordt melk in absurd grote hoeveelheden geproduceerd in steeds groter worden stallen. Ook worden melkveehouders door subsidies en beschermende maatregelen kunstmatig in hun inkomen ondersteund. In het landschap verschijnen steeds grotere stallen die oplichten in hun omgeving omdat het licht ook ’s avonds aanblijft. De koeien worden jaarrond binnen gehouden en de weides worden als steeds eentoniger. Dit gaat ten koste van biodiversiteit en het aantal bloemen en weidevogels neemt af.

De universiteit van Wageningen heeft veel invloed in de wereld op de wijze waarop landbouw wordt bedreven. Het zou mooi zijn als spaarzaam vleeseter Louise Fresco meehelpt aan een terugkeer naar het “Fresco’s paradijs” (zoals haar TV-programma heet) door steun te geven aan het ontwikkelen van onderzoek naar ecologisch verantwoorde landbouw zonder het gebruik van dieren.

22 januari 2014

De agrarische sector zou anders zijn best moeten doen

Bijna nergens ter wereld wordt voedsel zo goedkoop geproduceerd als in Nederland en betalen consumenten relatief zo weinig van hun budget aan voeding. De oorzaak ligt in de grote in- en doorvoer van voedsel in ons land en de bereidheid van veeboeren om dieren hun korte leven lang op te sluiten in efficiënte stallen. De Nederlandse consument profiteert als een "heler" van de genadeloze efficiency van de agrosector, die gericht is op de export en die hun kosten zo laag mogelijk houdt.
Omdat de Nederlandse welvaart onder druk staat wordt er door de lobbyisten in de media voortdurend gewezen op het aandeel dat de agrosector zou hebben in die welvaart. Hoe groter dat aandeel lijkt, des te huiveriger zullen consumenten en kiezers zijn om de boeren aan te spreken op de gevolgen van hun manier van produceren. Een kritische houding zou onze welvaart weleens nadelig kunnen beïnvloeden.
Het kind van de rekening is de waarheid, het dierenwelzijn en de ecologische gezondheid van de Nederlandse bodem.
In de Volkskrant van 18 januari relativeert Gerard Reijn onder de titel “Import landbouwproducten stijgt net zo snel als de export” de achtergrond van de omvang van de Nederlandse agrarische sector.

Een citaat:
Nederlands buitengewone positie als exportreus heeft een lange geschiedenis. Al in de Middeleeuwen hadden Nederlanders door dat je geen graan moest verbouwen op veengrond, maar dat je er heel goed koeien op kon houden. Niek Koning, hoogleraar landbouweconomie in Wageningen: 'Dus voerde Nederland graan in uit de Baltische staten en exporteerde kaas naar Engeland.'
De ligging aan zee met Londen aan de overkant, en aan de Rijn met het Ruhrgebied stroomopwaarts, was ideaal voor dit soort handel. De intensieve veehouderij heeft er zijn bestaan aan te danken, zegt Koning. 'In feite is het een bedrijfstak op de kade van de havens. Goedkoop voer kwam via de havens binnen, en vlees, kaas en eieren konden gemakkelijk want per schip naar Engeland en Duitsland worden vervoerd.' In recenter tijden zijn deze infrastructurele voordelen verder uitgebreid door de komst van Schiphol, cruciaal voor de bloementeelt.
Maar Nederland is er ook in geslaagd 'de beste boeren van de wereld' te vormen. Een resultaat van de beruchte Landbouwcrisis van 1878 tot 1898. De Amerikanen begonnen graan uit te voeren en concurreerden de Europese boeren naar de ondergang. Nederland reageerde niet met protectionistische maatregelen, zoals andere landen, maar met het stimuleren van het vakmanschap door onderzoek, voorlichting en onderwijs. De Wageningen Universiteit, misschien wel 's werelds geduchtste kennisinstituut op landbouwgebied, was daarvan een van de resultaten. Dankzij al die kennis kon een hoog-technologische sector als de glastuinbouw zich ontwikkelen.
Maar niet de sky, maar de bodem is de limit, zegt Koning. 'De aanspraken op grond worden steeds groter. Er zijn milieu-eisen, met name op mestgebied, die bijvoorbeeld een beperking opleveren voor de intensieve veehouderij. Maar er moet ook steeds meer ruimte worden vrijgemaakt voor vrijetijdsbesteding, zoals hobbypaarden. 'Kijk naar de 'verpaarding' van de grond. Daarvan hebben we er nu weer rond 400 duizend, vier keer zo veel als enkele decennia geleden. Dat kost ruimte.' Daarom, zegt Koning, groeit de agrarische export vrijwel alleen nog doordat de agrarische import groeit.
Tot zover de Volkskrant.

Gerard Reijn schrijft niet voor niets tussen quotes dat Nederlandse boeren 'de beste boeren van de wereld' zouden vormen. De Nederlandse boeren produceren goedkoop, maar in het geval van de landbouwhuisdieren is goedkoop vooral duurkoop, omdat hun welzijn te lijden heeft onder de saaiheid van het leven in de stal en hun aantallen zo groot zijn dat de bodem te lijden heeft onder de mest. Om de dieren gezond te houden wordt op grote schaal antibiotica toegepast. Ondanks de verhalen dat dit gebruik schijnbaar daalt is het effect dat de ziekteveroorzakers zich inmiddels zo hebben aangepast dat de menselijke gezondheid niet meer in alle gevallen is te herstellen.
Het zou voor de balans in eigen land en in de wereld beter zijn wanneer de Nederlandse agrosector ‘je best doen’ niet meer zou vertalen in veel en goedkoop produceren, maar in ecologisch verantwoord en met meer kwaliteit voor mens, dier en leefomgeving.

Meer lezen over de gevolgen van export voor dierenwelzijn? Klik hier.

06 december 2013

Heeft een chimpansee mensenrechten?

Sander van Walsum schrijft in de column Stekel

Ook maar een mens?
Natuurlijk heeft de chimpansee Tommy niet gekozen voor een bestaan als proefdier in een krap bemeten kooi met een televisie. De vraag is echter of hij beter af is als de fundamentele mensenrechten op hem van toepassing zouden worden verklaard, zoals de Amerikaanse actiegroep Nonhuman Rights Project verlangt. Die denkwijze getuigt nog van het oude en onuitroeibare misverstand dat de mens de bekroning van de schepping is. Daarop is, zoals bekend, wel wat af te dingen. Dat de mens zich in de voorbije eeuwen vaak als een beest heeft gedragen, wil niet zeggen dat het dier op hem lijkt. Als de chimpansee, zoals de actiegroep betoogt, een autonoom wezen is met empathische vermogens, is hij ook vast in staat een verantwoorde keuze te maken tussen dieren- en mensenrechten.
Tot zover Stekel.

Wat niet klopt in deze column is dat het de vraag is of de chimpansee beter af is met mensenrechten. Van Walsum geeft niet aan wat de kern is van mensenrechten, namelijk vrijheid. Dit grondrecht is het wezen van de levende schepping en zou in gelijke mate van toepassing moeten zijn op mens en dier. Of een dier enige gelijkenis met een mens vertoont, zou volkomen irrelevant moeten en kunnen zijn voor haar grondrechten. Net zoals grondrechten in gelijke mate opgaan voor alle mensen ongeacht hun uiterlijk en andere kenmerken.

In Pauw & Witteman laat Jan van Hooff zien waartoe chimpansees en olifanten (qua bewustzijn en intelligentie) in staat zijn en hoe groot de overeenstemming met mensen is. Maar is een overeenstemming relevant voor grondrechten? Die vraag wordt niet gesteld.


Rechten geven aan chimpansees vindt hij sympathiek, maar onpraktisch. Tja, wanneer je dierenrechten serieus gaat nemen, dan gaat er veel veranderen. Of dat uiteindelijk onpraktisch zal zijn? Er zullen veel mensen naar ander werk moeten uitzien, dat is ongemakkelijk, maar het zal een rechtvaardiger en mooiere wereld worden.

02 december 2013

Daar gaan we weer

Het heeft uiteindelijk toch nog 25 jaar geduurd voor de georganiseerde dierenvrienden wakker zijn geworden. Aanleiding was een artikel in de Stentor over het gebruik van de geboortekrik bij koeien, of de veeverlosser zoals de boeren het apparaat liever zelf noemen. De krik is een voor de boer handig apparaat om bij een lastige bevalling het kalf in de meest letterlijke zijn van het woord uit de moeder te krikken.
Tsja, en dat kan natuurlijk niet. Dat het al bijna 25 jaar verboden is, er staat een stevige boete op, vergeten we onder het motto beter laat dan nooit maar liever even.

Bij een normale bevalling doet de koe zelf het werk, maar soms kan het naar de zin van de boer weleens te lang duren, hij wil naar bed of hij moet eten, en dan haalt hij een speciaal touwtje te voorschijn. Aan het ene eind zit een lusje dat om een poten van het kalf worden geslagen. Aan het andere eind zit een stokje, zodat de handen van de boer goed houvast hebben. Een klomp of laars gaat op de bil van de koe om kracht te kunnen zetten, en trekken maar jongens. En als het nog niet lukt gaat er nog zo'n speciaal. touwtje om de poten van het kalf en wordt er met twee man gesjord.

Als een boer het kalf er met een touwtje niet uitgetrokken krijgt, wordt het natuurlijk tijd voor de veearts, maar die kost geld. Elke keer dat hij moet opdraven weer. Boeren redeneren: wat een veearts kan, kan ik ook. En dus ligt er op elke melkveehouderij een geboortekrik. Die kost 1 keer ongeveer €300,-- gaat een leven mee en heeft een trekkracht van minstens zes man. Daar kan zelfs het koppigste kalf niet tegen op. De koe trouwens ook niet.

Het hebben van een geboortekrik mag; hem gebruiken is al bijna 25 jaar verboden. Maar er zijn zoveel zaken in de veehouderij verboden of gebonden aan regels. Omdat er nauwelijks gecontroleerd, laat staan gehandhaafd wordt, lachen de boeren smakelijk om al de verboden en regelgeving.
Het gebruik van de geboortekrik is namelijk niet te controleren. Hoe wil men dat doen? Een politie-agent naast elke zwangere koe zetten? De gewone politie heeft op het boerenerf geen enkele bevoegdheid. De dierenpolitie is inmiddels weer afgeschaft en was trouwens waar het de misstanden in de veehouderij betreft ook een lachertje: ze hadden geen bevoegdheden op het boerenerf. Van koeien, kippen en varkens zijn zogenoemde landbouwhuisdieren gemaakt, en daar kan een boer ongestraft zo ongeveer alles mee uithalen wat hij maar wil. En dat doet hij dan ook.

De controle op vee is alleen voorbehouden aan de speciale boerenpolitie, de AID. Maar deze is intussen opgegaan in de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, waar overigens, vrijwel zeker doelbewust, via bezuinigingen een groot capaciteitstekort is gecreëerd. En als er wel genoeg capaciteit zou zijn, zouden ze nog niet controleren. De inspecteurs van de AID durven doorgaans het boerenerf niet op. Het zijn vaak boerenzoons voor wie op vaders bedrijf geen plaats was en die door de sector als verraders worden gezien. En dus ook zo worden behandeld als ze hun gezicht laten zien.

Intussen is staatssecretaris Dijksma bezig met daadkrachtig op te treden. Het gebruik van de krik blijft verboden, en zal ook niet worden gedoogd.

Oh nee? Wat gaat er dan nu na die 25 jaar veranderen dan? Wel politie in de stal? Webcam bij elke zwangere koe? Drones op het boerenerf? Dacht het niet.

Er wordt niet gedoogd, maar bij deze mededeling blijft het.

Intussen gaat de staatssecretaris in overleg met de sector. Doel van het gesprek is na te gaan onder welke voorwaarden het wel kan.

Wedden dat er het volgende uit komt:

Boeren mogen straks de geboortekrik zelf gebruiken op voorwaarde dat ze eerst via een cursus een diploma halen. Boeren die al een bedrijf hebben krijgen het diploma sowieso. Nieuwe boeren krijgen er een als hun vader minstens tien jaar boer is geweest.

En zo is er dan weer op papier een stukje dierenleed verminderd in een land dat vele regels ter bescherming van dieren meteen onderuit haalt door er tijdelijke ontheffingen of uitzonderingen voor toe te staan.

En het moet gezegd, het lukt de boeren steeds weer de zaken zo te draaien dat lijkt alsof ze moeten inbinden, maar er in de praktijk voor hen geen fluit verandert.

Daar gaan we weer….

Op dit filmpje een geboorte van een kalf zonder een krik.

En hier een filmpje met gebruik van geboortekrik.

11 november 2013

CDA paait kleine boer met doorzichtige truc

asperges'CDA neemt afstand van bulkproductie', kopte de web editie van Nieuwe Oogst.
Het vakblad van de Nederlandse boerenlobby registreerde naar aanleiding van de behandeling van de landbouwbegroting in de tweede kamer zorgelijk een heuse trendbreuk bij het CDA.
De christendemocraten zien niets meer in grootschalige bulkproductie.

'Voor Nederlandse boeren biedt het op lange termijn geen perspectief om tegen de laagste kosten te produceren. Daarom moeten we naar een beter verdienmodel toe,' aldus Jaco Geurts die tegenwoordig woordvoerder landbouw voor het CDA is. In dat betere verdienmodel moet volgens Geurts toegevoegde waarde centraal staan.

Als voorbeeld noemt Geurts voorverpakte geschilde asperges met een klontje boter dat zo de magnetron in kan: 'in vijf minuten klaar!' jubelde de woordvoerder, die kennelijk nooit in de keuken staat. Asperges gaan doorgaans samen met een sausje, hardgekookte eieren en plakken ham. Dus die moeten er ook nog bij. Als dat maar goed gaat.
De boeren gaan natuurlijk niets verdienen aan de door Geurts bedachte toegevoegde waarde. De tussenhandel des te meer. Kijk maar even bij de sla in de supermarkt, waar Geurts zijn idee kennelijk gejat heeft. Voorgesneden sla kost ongeveer 1,50 per 100 gram. Een krop ijsbergsla van 800 gram kost ongeveer 1 euro.

Als een boer een krop sla aan de supermarkt verkoopt, mag hij blij zijn met 25 eurocent. En als hij zijn sla aan een tussenhandelaar verkoopt die de sla gaat bewerken, krijgt de boer nog steeds 25 eurocent. En dan mag de boer ook blij zijn, want voor met een beetje pech bedingt de handelaar kwantumkorting.
De zogenaamde toegevoegde waarde van Geurts zijn vooral toegenomen kosten voor een luie consument die zichzelf heeft wijs gemaakt dat hij zijn tijd beter kan besteden dan aan het klaar maken van eten.

De koerswijziging van het CDA, weg van de ongelimiteerde steun voor bulkproductie en dus de grootschaligheid, lijkt een slimme zet. Immers, binnen de boerenstand zelf is er, net als bij de burger, grote weerstand tegen mammoetbedrijven. Logisch, want zij drukken op termijn de kleintjes volledig uit de markt.

Hoewel het aantal boeren gestaag afneemt zijn de 'kleine' boeren getalsmatig nog steeds veruit in de meerderheid. Van alle Nederlandse boeren, nog zo'n 80.000, is minder dan 10% grootindustrieel aan het boeren. Zij nemen intussen wel ruim 70% van de productie voor hun rekening.
Met het oog op verkiezingen ligt de potentiële winst voor het CDA dus bij de kleine boer.
Voor de relatie van het CDA met de grote boeren is de koerswijziging risicoloos. Stel het onwaarschijnlijke geval dat er toch beperkingen voor de veehouderij komen in de vorm van dierrechten of een eis van grondgebondenheid.

Dan is er voor de grote jongens onder de boeren nog niets aan de hand. Iedere boer die zelfs maar vage uitbreidingsplannen had, heeft dat allang geregeld via een vergunningaanvraag waar de toekomstige uitbreiding al in verwerkt zit. En in de landbouw is het zo geregeld dat nieuwe wetgeving alleen van toepassing is voor nieuwe gevallen.

Zo kan het CDA rustig roepen dat ze tegen schaalvergroting is, want die is allang geregeld en daar is niets meer aan te doen.

07 november 2013

(Niet) gebruiken luchtwassers kost geld

Veehouderijen moeten luchtwassers gebruiken om de lucht uit de veestallen te zuiveren van ammoniak. Ammoniak is een grote bedreiging voor de natuur. De stikstof uit de ammoniak bevoordeelt snel groeiende veel voorkomende plantensoorten ten koste van zeldzame langzamer groeiende soorten. Bovendien zorgt de uitstoot voor stank en gezondheidsrisico’s.

Bij zes Brabantse veehouders is voor tienduizenden euro's beslag gelegd en het OM wil het geld dat de boeren hebben bespaard door hun luchtwassers niet te gebruiken als criminele winst opeisen.

Sjoemelen met luchtwassers om geld te besparen is een landelijk probleem. Een luchtwasser kan nooit het geweten van een veehouder schoon wassen over de manier waarop hij zijn dieren tegen hun grondrechten binnen houdt.

05 november 2013

Moeten dierenactivisten terug het hok in?

In Trouw heeft VVD-er Helma Lodders de volgende opinie laten afdrukken:

Fanatieke organisaties die dier en milieu beschermen, brengen de agrarische sector schade toe. Dat moet stoppen, vindt Tweede Kamerlid Helma Lodders.
Het beeld dat de Nederlandse samenleving over de Nederlandse land- en tuinbouw heeft, wordt in grote mate bepaald door actiegroepen zoals Wakker Dier. Wie kent de schrijnende beelden niet op tv over de plofkip die niet meer kan lopen.

Ik wil de ernst van deze beelden niet bagatelliseren, maar deze voorstelling van zaken doet geen recht aan de werkelijke situatie van onze land- en tuinbouwsector. Namelijk dat de land- en tuinbouw in Nederland de beste is in de wereld. Wij zijn wereldkampioen in hoogproductieve, efficiënte en duurzame landbouw. De sector krijgt die eer echter niet. Als het in Nederland over de landbouw of over de boer gaat, dan hebben we het over de plofkip en megastallen. We praten over wat er allemaal niet mag en niet over wat er allemaal kán.
Tot zover de inleiding van haar opinie.

Haar opinie is typisch voor iemand die het dier als een productiefactor (ding) ziet zonder rechten. De argumentatie die zij aandraagt zit vol drogredenen en onwaarheden. De bijdrage van Nederlandse veehouderij aan onze economie is, wanneer de nadelen worden meegenomen, eerder negatief dan positief. Er is op de wereld geen echt tekort aan hoogwaardige voeding. Het probleem is dat we het beschikbare voedsel eerst aan dieren geven en mensen dieren laten eten. Dat kan efficiënter en met minder bezwaren.
Alle argumenten van mevrouw Lodders zijn en worden al jaren weerlegd, maar dan moet je wel bereid zijn ze willen te horen. Meer lezen over tegenargumenten voor de drogredenen, klik hier. Voor relativering economisch belang agrosector, klik hier.

Dit is de reactie van Wakker Dier.

01 november 2013

Is het welzijn van de goudvis voldoende gewaarborgd?

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de goudvisindustrie.
  1. Heeft u de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde gezien over de wereld die schuilgaat achter de verkoop van goudvissen in Nederlandse dierenwinkels?[1] Was u op de hoogte van de manier waarop deze dieren worden gekweekt, getransporteerd en gehuisvest in de (tussen)handel?
  2. Kunt u bevestigen dat er jaarlijks miljoenen zogenaamde siervissen in plastic zakken per vliegtuig naar Nederland worden geëxporteerd voor verkoop in dierenwinkels en tuincentra hier? Kunt u de Kamer een overzicht sturen van de vissoorten, de aantallen, de landen van herkomst en de voorwaarden die u stelt aan de kweek, het vervoer, de (tussentijdse) huisvesting en de verkoop met het oog op het welzijn van de vissen? Zo nee, waarom niet?
  3. Is het waar dat er voor het transport van siervissen verdovingsmiddelen en antibiotica worden toegevoegd aan het water in de plastic zak waarin de vissen worden vervoerd? Vindt u dit normaal?
  4. Onderschrijft u de constatering van de goudviskweker die in de uitzending toegeeft dat de handelingen die samenhangen met het herhaaldelijk verpakken en transporteren in de hele keten traumatisch zijn voor vissen? Zo nee, waarom denkt u dat deze kweker dat zou willen verzinnen terwijl dat niet eens in zijn eigen belang is?
  5. Kunt u uitleggen waarom de NVWA het acceptabel vindt als een deel van de vissen bij aankomst in Nederland de reis niet blijkt te hebben overleefd? Wanneer grijpt de NVWA wel in bij het transport van vissen en kunt u uiteenzetten hoe vaak dat de afgelopen jaren is gebeurd en met welke gevolgen voor de handelaar?
  6. Onderschrijft u de uitspraken van de kweker en handelaar die er in de uitzending op wijzen dat goudvissen in de gangbare Nederlandse vissenkommen en aquaria niet tot hun normale volwassen formaat kunnen groeien, vergelijkbaar met dwerggroei bij mensen? Hoe beoordeelt u dit in termen van dierenwelzijn? Vindt u het acceptabel dat dieren dermate krap worden gehuisvest dat zij niet eens hun normale groei kunnen doormaken?
  7. Kunt u bevestigen dat in Nederland jaarlijks zo’n 15 miljoen goudvissen over de toonbank gaan? Zo nee, om welke aantallen gaat het dan?
  8. Hoe beoordeelt u de in de uitzending gedane constatering dat goudvissen die in Nederland worden gehouden in veel gevallen snel dood gaan en vaak niet ouder worden dan een paar jaar terwijl deze vissen wel 30 jaar oud kunnen worden?
  9. Hoe beoordeelt u ten algemene het kweken en invliegen van siervissen vanuit landen als Israël en China, en het verhandelen en houden van tropische vissen in Nederland, gelet op de welzijnsaantasting die daarmee gepaard gaat ? Vindt u dit een verdedigbare vorm van handel in en gebruik van dieren? Zo ja, kunt u, met het oog op de wet die stelt dat aantasting van het dierenwelzijn niet is toegestaan als daar geen redelijk doel tegenover staat, toelichten waarom?
  10. Vindt u de transportduur van siervissen uit verre oorden naar Nederland, die kan oplopen tot wel 48 uur acceptabel in het licht van uw opvatting dat transporten van levende dieren niet langer dan 8 uur zouden mogen duren? Zo ja, waarom vindt u dat het transport van vissen langer mag duren dan het transport van andere dieren?
  11. Vindt u dat u het welzijn van siervissen op dit moment voldoende heeft geborgd? Zo ja, op basis van welke wetenschappelijke inzichten en welzijnsparameters komt u tot die conclusie? Zo nee, welke maatregelen kan de Kamer tegemoet zien om siervissen te beschermen?
[1] www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1376897.

25 oktober 2013

Europese boer jaagt Afrikaan op de vlucht

Zelfs de paus heeft schande gesproken over de manier waarop Europa de Afrikaanse vluchtelingen behandelt. Dan moet er toch wel wat aan de hand zijn en dat is het ook. Het Italiaanse eiland Lampedusa wordt overstroomd met Afrikaanse vluchtelingen, die daar geen kant op kunnen omdat de rest van Europa ze niet wil hebben.
Als de vluchtelingen het eiland al bereiken, want steeds vaker verdrinken ze met honderden tegelijk in de Middellandse Zee omdat de overvolle bootjes minder zeewaardig blijken dan gedacht.

En ja, als de paus er zich al tegenaan bemoeit kan het CDA natuurlijk niet achterblijven. Dus schoof zondag 20 oktober Europarlementariër Wim van de Camp aan in het tv-programma Buitenhof om zijn christelijk geïnspireerde oplossing voor het probleem uit te venten.
Van de Camp wil de Nederlandse marine er op af sturen en daarmee maar liefst drie doelen tegelijk dienen.

Allereerst natuurlijk humanitair. Als de Nederlandse marine die wrakke bootjes opspoort, aanhoudt en die vluchtelingen aan boord neemt, kunnen ze immers ook niet verdrinken. Briljante gedachte!

In de tweede plaats geeft een missie in de Middellandse Zee onze marine wat te doen en zo worden manschappen en materiaal van de krijgsmacht tenminste nuttig besteed. Met als onderliggende gedachte natuurlijk dat we misschien toch nog eens zouden moeten nadenken over de bezuinigingen op defensie.
Briljant plan!

In de derde plaats moeten die opgepikte vluchtelingen natuurlijk niet bij Lampedusa of een andere Europese haven aan land worden gezet, maar aan de Afrikaanse kust. Daar kwamen ze vandaan, en daar horen ze thuis.
Briljante oplossing!

De belangrijkste reden dat Van de Camp de Afrikaanse vluchtelingen weer op de Afrikaanse stranden wil afzetten is dat volgens hem het overgrote deel van de mannen, vrouwen en kinderen geen politieke, maar economische vluchtelingen zijn. En dat kan natuurlijk niet. Camp sprak het uit alsof het vieze woorden waren en de betreffende personen verderfelijke individuen. Hoe haalden ze het in hoofd om hier heen te komen!

De presentatrice van Buitenhof, doorgaans niet de domste van het stel dat daar rond de tafel zit, knikte vaagjes. Tja, economische vluchtelingen.

Ze had er natuurlijk ook op kunnen wijzen dat wij in Europa al decennia bezig zijn Afrika en andere continenten te beroven van hun grondstoffen. Ze had er nog aan toe kunnen voegen dat in Europa op dit moment de tijd voor sperzieboontjes weliswaar voorbij is, maar dat ze toch nog in de supermarkten liggen. Inderdaad geteeld in sommige Afrikaanse landen waar niet zo heel ver weg van de velden waar deze voor Europa bestemde boontjes worden geteeld, mensen sterven van de honger.

Ze had er ook op kunnen wijzen dat in verschillende Afrikaanse landen een jaar of tien, vijftien geleden geprobeerd is een agrarische economie van de grond te krijgen. Met onder andere de productie van kippen en varkens. Dat leek warempel nog te lukken ook, en dat is niet onbelangrijk, want landbouw is de moeder van elke economie. Maar dat prille succes is de nek omgedraaid door de Europese Unie. Kapot gedumpt met geld uit het Europese landbouwbeleid dat werd gebruikt om onder andere Nederlands varkens- en kippenvlees ver onder de kostprijs af te zetten in Afrika.

En dan zouden wij het vreemd moeten vinden dat Afrikanen omdat ze sterven van de honger naar Europa komen?

Maar er wordt toch ook veel hulp geboden aan Afrika door bijvoorbeeld de Nederlandse zuivelindustrie? Friesland Campina bijvoorbeeld. Die steekt jaarlijks vele miljoenen in het zogenoemde Dairy Development Program om in onder andere Vietnam en Nigeria de lokale melkveehouderij op weg te helpen.

Dat lijkt mooi, maar de schijn bedriegt.

In een interview in de Leeuwarder Courant van 18 augustus 2012 met projectleider Sybren Attema komt de ware aap uit de mouw'. Als Friesland Campina zou weigeren om de lokale melkveehouderij te steunen, zou dat tot repercussies kunnen leiden zoals importheffingen of importquota's, benadrukt Attema: dan binne wy natuerlik folle fierder fan hûs'. (Dan zijn we natuurlijk veel verder van huis /red).

Friesland Campina is dan verder van huis omdat Afrika en Azië de groeimarkten zijn waarmee de Nederlandse melkveehouder het hoofd boven water probeert te houden. Het zijn weliswaar arme regio maar met een groeiende kapitaalkrachtige bovenlaag die het gebruik van zuivel als een statussymbool ziet. Of ze zijn in de war gebracht door agressieve reclamecampagnes waarin de consument wordt wijs gemaakt dat zuivel niet alleen goed is voor het lijf, maar zelfs noodzakelijk. Melk is inderdaad goed. Voor het kalf; niet voor de mens, maar dit terzijde.

De 'hulp' aan de lokale melkveehouders is dus welbegrepen eigenbelang. En kwaad kan het niet, want de lokale melkproductie stijgt, zelfs als het ontwikkelingsprogramma een doorslaand succes zou worden, hooguit met 5%. Terwijl de vraag jaarlijks met 30% groeit, aldus Attema.

Pikant detail. Drie dagen na publicatie in de LC wordt het artikel ook geplaatst in het Dagblad van het Noorden. Alleen, daar zijn de zorgen over importheffingen en importquota ineens verdwenen. Daar is het ontwikkelingsprogramma volgens Attema: een kwestie van fatsoenlijk ondernemen. 'Wij doen er al jaren met succes zaken, dus willen we ook wat terug doen'.

Terug naar Van de Camp die de marine op de Afrikaanse vluchtelingen af wil sturen.
Wellicht doet hij er als Europarlementariër beter aan eens kritisch te kijken naar het verwoestende effect dat het Europese landbouwbeleid heeft op de beschikbaarheid van bijvoorbeeld voedsel in de rest van de wereld.

18 oktober 2013

Bonus-stop Rabo loos gebaar

De Rabo Bank schaft de bonussen voor de leden van de raad van bestuur, zeg maar de directie, af. Dat lijkt een prachtig gebaar, temeer omdat volgens de bank: 'een variabele beloning van bestuurders niet meer goed verenigbaar is met de functie van een maatschappelijk verankerde bank'.
Die ronkende volzin verhult voor de kritische toeschouwer niet dat het gebaar van de bank vooral loos is. De bank heeft volgens Het Financieele Dagblad (18-10-2013) de laagste bonussen van de bancaire sector in Nederland. Maar wel veruit de hoogste basissalarissen. In zo'n situatie heb je weinig bonussen nodig. Vorig jaar keerde de bank wegens slechte resultaten geen bonussen uit. Ook dit jaar hoeven de bestuurders niet te rekenen op een bonus vanwege slechte resultaten. De vooruitzichten voor de komende jaren zijn voor de bank evenmin geweldig, dus ook dan zitten er geen bonussen in het vat.
Daarmee is het gebaar van de bank volstrekt loos: het is natuurlijk erg makkelijk om af te zien van iets wat je toch niet krijgt.

De bank tamboereert wel erg op haar functie als maatschappelijk verankerde bank, en suggereert daarmee dat ze een bijzondere bank is; niet zoals al die andere onverantwoorde geldgraaiers die zich ook bank noemen. Maar wie even verder kijkt dan de neus lang is, merkt al snel dat de Rabo met hetzelfde sop is overgoten. De bank heeft in geld uitgedrukt veel meer aan hypotheken uitgegeven, dan het aan geld op de spaarrekeningen binnen kreeg. Het verschil werd geleend op de wereldmarkt voor kapitaal. De Rabo kon dat doen tegen relatief lage tarieven, omdat de bank zo ongeveer de helft van alle Nederlandse grond als onderpand in bezit heeft.
Maar de bank heeft een paar stevige miskleunen gemaakt. Een vastgoed-avontuur in Ierland heeft een verlies van ruim 1 miljard euro opgeleverd. De Rabo heeft grote posities in de Nederlandse kantorenmarkt, die zwaar verliesgevend zijn. Dat die nog niet erg nadrukkelijk naar buiten komen, komt omdat de bank niet verkoopbare kantoren liever leeg laat staan, dan verkoopt. Maar het is gelet op de situatie op de kantorenmarkt natuurlijk niet meer dan uitgesteld verlies.

Verder heeft de bank een marktaandeel van rond 40% op de huizenmarkt. Het kan niet anders of een fors deel daarvan staat onder water. Daarmee heeft niet alleen de huiseigenaar natte voeten, maar natuurlijk ook de bank.
Dan is er nog de deelname van de bank aan het frauduleus manipuleren van de zogenoemde Libor-rente die een graadmeter is voor de mondiale rentetarieven voor gewone burgers. De bank speelde vrolijk mee in het onverkwikkelijke spelletje om die tarieven kunstmatig omhoog te krijgen.

Het draagt er allemaal toe bij dat de mondiale geldverschaffers de Rabobank niet meer als een risicovrije partner beschouwen en hun rentetarieven opschroeven. Dat zet de winstgevendheid van de bank zwaar onder druk. Een deel van die rentestijgingen brengt de bank weer in rekening bij de klant. Zo werden deze week bij een aantal banken de tarieven verlaagd, maar bij de Rabo gingen ze omhoog! Dat kan niet lang zo doorgaan, want dan wordt overstappen voor een klant ondanks boeterentes toch aantrekkelijk. Als dat balletje gaat rollen is het een kwestie van tijd voordat de bank met de pet in de hand bij het kabinet op de stoep staat om staatssteun te vragen.

Intussen blijken de lokale banken binnen de Rabo de spelregels voor normaal bankieren aan hun laars te lappen. De toezichthouder zet grote vraagtekens bij de zorgvuldigheid van de kredietverstrekking. Vrij vertaald: de toezichthouder (De Nederlandse Bank) vindt het vreemd dat grote boeren, ongeacht hun financiële positie, elk gewenst krediet krijgen. Zo vreemd is dat natuurlijk ook weer niet voor wie de bank een beetje kent. De bank is, als coöperatie, lokaal/regionaal georganiseerd, en deze lokaal/regionale banken opereren binnen de coöperatie min of meer zelfstandig. De besturen van deze banken worden veelal gevormd door de dikste boeren uit de omgeving, en die houden hun directies strak aan het touwtje. Zoals gezegd, de Rabobank is inderdaad een bijzondere bank.

De Bank is ook bijzonder omdat ze in de boerenwereld met een marktaandeel van tegen de 90%, nagenoeg een monopolist is. De bank zou die positie kunnen gebruiken om de maatschappelijk verantwoorde functie die ze zegt te hebben, ook waar te maken. Bijvoorbeeld door in de veehouderij harde eisen te stellen aan dierenwelzijn bij financieringen. Of door in de tuinbouw en akkerbouw harde eisen bij financieringen te stellen aan het milieu. De bank die zegt zich hard te maken voor een duurzame landbouw komt niet verder dan de wettelijke eisen als norm te hanteren. Maar voor zover er, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn, al wettelijke eisen zijn, worden die meestal direct weer onschadelijk gemaakt met tijdelijke ontheffingen die keer op keer worden verlengd. Of de eisen worden helemaal onschadelijk gemaakt door toevoegingen in de tekst als: 'voor zover mogelijk'.

En dus financiert de Rabobank zonder blikken of blozen de grootschalige dierenmishandeling die zij intensieve veehouderij noemen, maar waarvan wij allemaal weten dat het bio-industrie is. De plofkip en de kiloknaller op ons bord zijn gemaakt door de veehouders, maar wordt gefinancierd door de Rabobank. De megastallen in melkveehouderij worden gebouwd door de boeren, maar gefinancierd door de Rabobank.
Het zijn juist de huidige financieringen in de melkveehouderij die een tweespalt binnen de bank bloot leggen. Bankmedewerkers van Rabo Internationaal vragen zich verbijsterd af waar de lokaal/regionale banken mee bezig zijn. Immers, de grootste melkverwerker van ons land (Friesland Campina) verwerkt meer dan de helft van haar melk tot kaas. Het lukt nu al niet om dat kostendekkend te doen. Waar moet dan al die extra tot kaas verwerkte melk straks heen, zo vragen ze zich bij Rabo Internationaal af.
Naar China, zeggen de boeren, en dan niet als kaas, maar als melkpoeder want de vraag uit die hoek is enorm. Rabo Internationaal liet in een analyse weten dat dat feestje nog hooguit drie jaar duurt. De Chinezen zijn hard bezig een eigen kwalitatief hoogwaardige melkveehouderij op te zetten. Dat gaat zo snel dat binnen drie jaar de Chinese import van zuivel sterk zal verminderen.

De Nederlandse boer heeft daar geen boodschap aan, en de regionaal/lokale bank al helemaal niet. Die koersen plankgas aan op ongebreidelde uitbreidingen. De melkprijs is immers op recordhoogte, en hoe het over drie jaar is, zien ze dan wel weer.
Tot verdriet van de topbestuurders van de Rabo bank die in Utrecht zetelen en van daaruit min of meer machteloos toezien hoe hun organisatie bezig is het eigen financiële graf te graven.

In zo'n situatie is het inderdaad maar beter om af te zien van een bonus. Zelfs al is dat een loos gebaar.

05 oktober 2013

Zwanedriften is een vorm van pluimveehouderij

logo RvawLDe stichting Rechten voor al wat leeft heeft een contactblad 'Relatie mens en dier' dat 1 keer per kwartaal uitkomt. Op de site van Animal Freedom werd dit contactblad ook een aantal jaren gepubliceerd. Uit het contactblad een opmerkelijk artikel.

Zwanendriften
Een wrede middeleeuwse praktijk, die eigenlijk nagenoeg alleen nog in Nederland voorkomt. Wat houdt het in? Het is een vorm van ‘pluimveehouderij’, maar dan wel totaal anders dan de gebruikelijke pluimveehouderij.
Tot voor kort (tot 1 april van dit jaar) was het toegestaan zwanen te houden voor productie van veren, dons en vlees. Hiertoe werden ontheffingen verleend om zwanen te driften; dat houdt in dat men koppels zwanen uit de vrije natuur mag vangen en leewieken, waarbij -zonder verdoving!- een stuk vleugelbot, het middenhandsbeentje, wordt afgeknipt, waardoor de dieren nooit meer kunnen opvliegen, en merken d.m.v. een tatoeage op de snavel of met een ring om de poot, om ze vervolgens weer uit te zetten en ze later te kunnen ‘oogsten’. De zwanen worden daarna aan hun lot overgelaten en moeten maar voor zichzelf zorgen. Maar doordat ze niet weg kunnen vliegen om verderop voedsel te zoeken, vermageren de dieren vaak sterk en sterven zelfs soms de hongerdood. Maar dat weegt niet op tegen het voordeel voor de zwanendrifter, die ‘zijn’ dieren altijd weer in hetzelfde gebied kan terugvinden, ook omdat ze nog herkenbaar zijn door het ‘merk’. Bovendien hoeft hij ‘zijn’ pluimvee niet te voeren, wat natuurlijk zeer economisch is. De jonge kuikens die het koppel vóór de ‘oogst’ voortbrengt worden op hun beurt ook weer gevangen, geleewiekt, gemerkt en weer uitgezet.

Een nietszeggend verbod

Men zou denken dat het met deze barbaarse dierenkwellerij, dat werkelijk nog uit de Middeleeuwen stamt, met het verbod m.i.v. 1 april 2013 wel afgelopen zou zijn. Niets is echter minder waar. Het verbod, waarmee de ex-landbouwsecretaris Henk Bleker (CDA) ons heeft opgescheept, verbergt een enorme adder onder het gras. Zwanen mogen weliswaar niet meer uit het wild gevangen worden voor de productie van veren, dons en vlees, maar zwanen die vóór 1 april al tam gemaakt zijn mogen nog wel gehouden en verhandeld worden als siervogel. Ook hun nakomelingen. Dus… gaat dit afschuwelijke bedrijf gewoon door. En ze worden echt niet alleen als siervogel gehouden en verkocht, maar ook naar het buitenland verhandeld voor het dons, de veren en de slacht.

Uitstervend beroep
Het lijkt een uitstervend beroep te zijn; er zijn immers maar twee zwanendrifters bekend, één in Lopik en één in het Groene Hart (Gouda e.o.), waarvan samen zo’n 600 koppels zwanen rondzwemmen. Dat zijn dus altijd nog zo’n 1200 zwanen én hun jongen! Maar onlangs werd op Schiphol een partij houten kisten in beslag genomen, waarin 46 zwanen levend waren ’verpakt’. Twee ervan waren reeds gestikt. Ze schenen niet afkomstig te zijn van de twee bekende zwanendrifters, dus het vermoeden is dat er meer personen als zwanendrifter actief zijn.

04 oktober 2013

Blackfish is een aanklacht tegen het exploiteren van orka’s

De documentaire Blackfish behandelt het thema van orka's in gevangenschap en spitst zich met name toe op de beruchte orca Tilikum.
Na een bezoek met haar kinderen aan Seaworld besloot documentairemaakster Gabriela Cowperthwaite hoe orka's in gevangenschap leven nader te onderzoeken en focuste ze zich op het ongelukkig overlijden van de bekende Seaworld trainer Dawn Brancheau in 2010.
Uit de documentaire blijkt dat deze voornamelijk uit winstbejag gedreven activiteit van vertier met alle middelen in leven wordt gehouden door zogenaamde "pretparken" in de Verenigde Staten en Europa. Het ongeluk van Dawn - die door de orka Tilikum het bad werd ingetrokken met dodelijke afloop - is geen eenmalige gebeurtenis. Schokkend feit is dat de pretparken hier al langer van op de hoogte zijn….
Deze bedrijfstak, met omzetten die in de miljarden lopen, spendeert veel tijd en middelen om het moreel abject bedrijfsmodel zo positief mogelijk te doen uitschijnen.
Hierbij worden feiten en wetenschappelijk onderbouwde kennis verzwegen of verdraaid, medewerkers geïndoctrineerd en op een misselijk makende manier misbruik gemaakt van de aangeboren cuteness van deze zoogdieren.

Voormalig SeaWorld-trainer Samantha Berg, zeebioloog Kees Camphuysen en Hester Bartels van de Orka Coalitie, geven hun visie in een uitzending van EenVandaag.

Recensie in De Telegraaf.
Schokkend beeldmateriaal, interviews met voormalige Seaworld-medewerkers en een duik in de persoonlijke geschiedenis van Tilikum maken zeer aannemelijk dat dit indrukwekkende dier één bonk kolkende frustratie is, zoals veel van zijn in gevangenschap levende soortgenoten.

Tikkende tijdbommen, op scherp gezet door de hebzucht van de mens.

19 september 2013

Oostvaardersplassen De Nieuwe Wildernis

In de Volkskrant een recensie over de film De Nieuwe Wildernis. Het is een documentaire over het leven in de Oostvaardersplassen en is eind september in de bioscoop te zien.
Opmerkelijk is dat de filmmakers constateren dat er niet automatisch sprake is van ongeremde groei van grote grazers in het niet door roofdieren als wolven en beren beheerde gebied.
Een citaat uit de recensie.
Smit weet, als ecoloog, dat de Oostvaardersplassen omstreden zijn, niet alleen bij mensen die vinden dat Staatsbosbeheer een zorgplicht heeft voor de grote grazers, maar ook bij sommige ecologen en vogelliefhebbers, die constateren dat veel kleinere vogelsoorten uit het gebied zijn verdwenen, onder meer vanwege het grazen der konikpaarden, edelherten en heckrunderen. Het verwijt dat hij en Verkerk een propagandafilm hebben gemaakt voor Staatsbosbeheer ligt op de loer. 'Ja, dat weten wij maar al te goed. Maar wij zijn onafhankelijke filmmakers, Staatsbosbeheer heeft niets betaald en niets bepaald. Er zitten nogal wat scènes in de film waar Staatsbosbeheer niet blij mee zal zijn. We hebben dode paarden gefilmd die volgens het protocol uit het gebied verwijderd zouden moeten zijn'.

'Wij hebben geen opiniërende film willen maken. Dit is een film die laat zien hoe het ecosysteem hier werkt. Los daarvan vind ik het prima dat er een discussie losbreekt over wat natuur eigenlijk is, of zou moeten zijn. Wat mij betreft is natuur continu in ontwikkeling. Dat betekent ook dat soms ergens soorten verdwijnen. Wat we in Nederland nog altijd veel doen, is proberen natuur te fixeren op een bepaald punt, om die ene orchidee koste wat het kost te behouden. Terwijl er juist in Nederland in de afgelopen jaren grote successen zijn geboekt met grootschalige natuur die niet, of minder door mensen wordt gestuurd'.

'Internationaal gezien zijn de Oostvaardersplassen een begrip, want in alle westerse landen speelt dezelfde discussie. In die zin is dit een optimistische film: wie twintig jaar geleden had geroepen dat de zeearend, de grote zilverreiger en de kraanvogel weer in Nederland zouden gaan broeden, was keihard uitgelachen. Maar nu is het zover. En dit gebied is nog jong, pas veertig jaar. Geef het een kans, zou ik zeggen. Het is ook leerzaam. Op dit moment gebeuren hier weer interessante dingen. Een afname van het aantal grote grazers bijvoorbeeld, door natuurlijke sterfte, maar ook door een afname van de reproductie. Dat gaat gevolgen hebben voor de vegetatie en voor de vogelstand. Zo gaat het steeds weer door; dit gebied doet je elke keer weer verbazen'.

16 augustus 2013

Bijdrage veehouderij aan economie is gering

De agrosector mag graag zichzelf vooruitschuiven als een pijler van de zieltogende economie.
Jaco Geurts van het CDA: “onze economie drijft op de export, en de land- en tuinbouw hebben daar een groot aandeel in".
In werkelijkheid ligt dit anders, met name voor de bio-industrie. Wanneer ook de vervuiling wordt meegerekend dan is de bijdrage eerder negatief.

Bent u bekend met de misstanden die er zich hebben voorgedaan tijdens transporten richting Turkije en specifiek aan de grens van Bulgarije en Turkije?

Bent u bekend met de misstanden die er zich hebben voorgedaan tijdens transporten richting Turkije en specifiek aan de grens van Bulgarije en Turkije?

Kunt u aangeven of slachthuizen in Turkije dezelfde dierenwelzijnsnormen hanteren als Nederland? Zo nee, waarin verschillen deze normen?

Kunt u aangeven hoeveel misstanden zich er in de afgelopen tien jaar hebben plaatsgevonden? Kunt u de omvang weergeven van het vee wat daarbij betrokken was en welke problemen zich hierbij hebben voorgedaan? Zo nee, waarom beschikt u niet over deze gegevens?

Klopt de conclusie van Eyes on Animals dat aan de grens van Bulgarije naar Turkije veel dierenleed ontstaat door lange wachttijden, extreme hitte en tekort aan water en voedsel? Klopt de stelling dat runderen in slachterijen in Turkije routinematig worden geslagen, steken in de ogen krijgen, elektrische schokken krijgen toegediend en aan een poot in de lucht gehesen worden? Bent u het eens dat dit niet voldoet aan de dierenwelzijnseisen die gesteld zijn voor Nederlands vee?

Kunt u zich vinden in de conclusie van het artikel dat het transport naar Turkije en diens slachtpraktijken ernstig dierenleed met zich meebrengt? Zo nee, op basis van welke argumenten?

Kunt u aangeven of u voornemens bent om de export van jonge kalveren (9-12-26 weken) naar Turkije toe te staan? Zo nee, kunt u verklaren waarom de exportsector zich aan het voorbereiden is op deze transporten? Zo ja, kunt u aangeven waarom u de Kamer nog niet geïnformeerd heeft over dit voornemen?

Klopt het dat er een ethische reflectiecommissie is ingesteld? Zo ja, wat is de functie van deze commissie? Welke leden zitten er in deze commissie?

Kunt u aangeven wat de bevindingen zijn van de ethische reflectiecommissie over het dierenwelzijn van transporten richting Turkije? Hoe verhouden deze bevindingen zich met het voornemen om het export van kalveren naar Turkije toe te staan?

Bent u het eens dat de problemen aan de Turks-Bulgaarse grens sinds uw brief van 21 januari 2013 KS 28286-612, niet verbeterd zijn? Zo ja, bent u bereid om het voornemen om het transport met kalveren richting Turkije in te trekken? Bent u bereid om een Nederlands verbod te leggen op transporten met al het vee richting Turkije?

Kunt u aangeven welke Europese landen nog meer vee exporteren richting Turkije? Kunt u aangeven om hoeveel vee dit jaarlijks gaat? Bent u bereid om op Europees niveau u hard te maken voor hogere dierenwelzijnseisen aan de transport- en slachtpraktijken van Turkije?


09 augustus 2013

Kip, het meest……

Gezellig hè? Even barbecueën met familie, vrienden, collega's of buren. De kippenpootjes sissen op het rooster boven de houtskool of gasbrander. Het bier is weer best en de stemming ook.
In Albergen (Ov.) sisten ook 40.000 kippenpootjes. Alleen was men daar vergeten de dieren eerst dood te maken. In de stal werden ze levend gebarbecued. Daarna helaas niet meer voor consumptie geschikt en dus als afval naar het destructiebedrijf. De brand was gauw onder controle en de oorzaak was niet bekend. Einde bericht.
In Tzum (Frl.) 9.000 kippen ‘geruimd’ vanwege een uitbraak van vogelgriep. Waarschijnlijk veroorzaakt door die verrekte trekvogels, waarvan er gelukkig in Zuid-Europa een heleboel uit de lucht worden geschoten. Anders was de ramp hier helmaal niet te overzien. Vergast met Co², vertelde een meneer die er over gaat. Nee hoor, het ging allemaal heel zorgvuldig onder begeleiding van een dierenarts. Een paar weken een lege stal, ontsmetten en dan kon het wel weer! Einde bericht.
Mag ik het ‘opmerkelijk’ vinden dat de gruwelijke dood van 30.000 dieren geen grote maatschappelijke opwinding te weeg brengt en het pletten van pony’s door dikke, oversekste ‘dames’, het doodslaan van een hond en het doodmartelen van kittens wél rauwe volkswoede oproept? Een woede die ik overigens deel. Wat een merkwaardige moraal die er voor zorgt dat het lijden en/of sterven van een individueel dier tot grote zedelijke verontwaardiging leidt, terwijl het grote massale leed kennelijk wordt geaccepteerd dan wel verdrongen.
Er gaat bijna geen week voorbij of ergens in dit beschaafde land gaat een kippen- of varkensstal in de hens. Brandveiligheid is een sluitpost en ook niet wettelijk verplicht. Want of het nou om wc-rollen gaat of om dieren, het maakt de wetgever niks uit. Beide zijn bedrijfsmiddelen. Ziektes, zoals Q-koorts, varkenspest, vogelgriep, die hun oorzaak vinden in de veel te hoge concentraties dieren bij elkaar, worden bestreden door de slachtoffers over de kling te jagen! De holocaustachtige beelden op de tv van deze, eufemistisch genoemde, ‘ruimingen’ worden weggezapt want ze zouden ons bbq-plezier maar vergallen. Mensen die de principiële keus hebben gemaakt om niet meer mee te doen aan de waanzin van de doorgeslagen vleesconsumptie moeten zich ineens verantwoorden – “Waarom eet jij geen vlees?” – terwijl juist de vleeseter eigenlijk zou moeten uitleggen waarom hij/zij nog wél dode dieren eet. Vijfhonderd miljoen dieren per jaar in de bio-industrie in Nederland laten het leven na een kort, ellendig bestaan. Geleden en gestorven om een gezellig samenzijn rond de barbecue op te luisteren.

.
Partij voor de Dieren Fryslân.

08 augustus 2013

Wie moet de natuur beheren?

NRCV’s Altijd Wat gaat in tegen de waan van de dag, legt verbanden en geeft een andere kijk op ontwikkelingen in de samenleving. In deze aflevering duurzaam voedsel, Frans de Waal over onze gelijkenis met apen en schade door wilde dieren.
Een aantal geïnterviewden neemt het niet zo nauw met de waarheid. Dat geldt voor jagers, die zich niet graag laten beperken in hun hobby en voor werknemers van wildschadebestrijders.
Volgens wildbeheerders moeten de populaties beheerd worden door afschot. Over beheer door de natuur zelf, wordt door hen niet gesproken. Wildschadebestrijders spreken van opruimen van dieren in naam van vliegveiligheid. Natuurlijke bestrijders van het ganzenoverschot als vossen worden weer afgeschoten omdat zij ook vrije uitloopkippen kunnen vangen. Volgens de boer is er te weinig voedsel buiten het kippenhok, maar aan degelijke beveiliging van zijn kippen doet hij ook niet.
“Als je handen er vanaf trekt, dan heb je een wredere situatie, we moeten minder naïef worden”. “We moeten problemen oplossen op een manier die hard is en dat is afschot”.
De jager ziet zichzelf als noodzakelijk. Dat is vreemd, want de jager schiet ook op de oplosser van de problemen van overschot.

03 augustus 2013

Heeft kweekvlees toekomst?

Mac van Dinther schrijft in de Volkskrant over de presentatie van de eerste hamburgers die zijn gebakken met kweekvlees (begin augustus 2013).

Een citaat:
De menselijke lust naar vlees is een van de grootste uitdagingen van deze tijd. De vraag naar vlees stijgt razendsnel. Volgens de VN-landbouworganisatie FAO bedroeg de wereldvleesconsumptie vorig jaar 297 miljoen ton. Gezien het groeiende aantal wereldburgers en de toenemende vraag naar vlees wordt geschat dat in 2050 470 miljoen ton nodig zal zijn, ruim de helft meer.

Dat is vragen om problemen, want de vleessector is een van de meest vervuilende, land- en energieverslindende industrieën ter wereld. Bijna driekwart van de landbouwgrond staat nu al ten dienste van de vleesproductie.

De vleesindustrie is verantwoordelijk voor 18 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, meer dan alle vliegtuigen, auto's en schepen bij elkaar. En dan hebben we het nog niet over het dierenleed in de intensieve veehouderij.

Bij kweekvlees verdwijnen die problemen als bij toverslag. Voorlopige berekeningen laten zien dat bij de productie van vlees uit stamcellen 35 tot 60 procent minder energie nodig is, 80 tot 95 procent minder broeikasgas wordt uitgestoten en het landgebruik verwaarloosbaar is. Stamcellen lopen niet in de wei.
Tot zover.

Van Dinther sluit af met: En wie weet staan er tussen nu en 2050 ook wel verstandige mensen op die zeggen dat we ons vleesgebruik beter kunnen matigen. Dan hebben we dat hele kweekvlees niet nodig.
En zo is het maar net.

Het dier in de bio-industrie wordt in de huidige bio-industrie in hoge mate ontdaan van alle mogelijkheden tot een natuurlijk leven, maar is nog niet ontmanteld van zijn gevoelswereld. Kweekvlees kan in theorie aan dit bezwaar tegemoet komen, maar het is veel simpeler wanneer mensen maaltijden samenstellen op basis van plantaardige voeding. Dan is ook tegemoet gekomen aan allen door van Dinther genoemde bezwaren van vlees eten en kunnen er ook nog veel meer mensen worden gevoed. Het is allemaal een kwestie van goed politiek management en vergroting van bewustzijn.

In een opinie-artikel in de Volkskrant schrijft vegetarische slager Jaap Korteweg:
Inmiddels heeft het structureren van plantaardige eiwitten echter een zodanige vlucht genomen, dat kweekvlees de voorsprong nauwelijks meer kan ingelopen. Ook voor het op natuurlijke wijze evenaren van de smaak van rund, kip en bacon is niet langer kweekvlees of traditioneel geproduceerd vlees nodig.

Zelfde smaak
De nieuwe structureringsmethoden zijn niet veel ingewikkelder dan die van een geavanceerde pastamachine, maar leiden tot producten die zelfs voor kenners niet van vlees te onderscheiden zijn. Ze hebben dezelfde smaak, structuur, bite, beleving en voedingswaarde als echt vlees en onderscheiden zich hooguit in positieve productkwaliteiten: ze zijn malser, sappiger en botvrij, en worden vrij van pathogenen geproduceerd.

Ondertussen kondigt Korteweg in dagblad Trouw een Burger Battle aan:
Inmiddels heeft de ontwikkeling van plantaardige vleesvervangers een vrijwel niet meer in te halen voorsprong opgebouwd ten opzichte van stamcelvlees. De nieuwe generatie vegetarische hamburgers is in een blinde test niet meer te onderscheiden van een reguliere rundvleesburger. Daarnaast smaakt de nieuw ontwikkelde 100% plantaardige kip zoals echte kip volgens poeliers en culinaire fijnproevers zou horen te smaken.

Om die reden heeft de Vegetarische slager de makers van de stamcelburger uitgenodigd voor een Burger Battle. Direct na de presentatie van de kweekvleesburger, zal de vegetarische mc2burger van de Vegetarische Slager gepresenteerd worden aan de pers in Londen, voor een directe vergelijking van smaak, structuur, bite, voedingswaarde en beleving.

02 augustus 2013

Wakkert Wakker Dier verkoop plofkip aan?

Wilma de Rek schrijft in de Volkskrant: gisteren werd de commercial, waarvan ook een Jumbo-variant bestaat, voor het eerst op tv uitgezonden.
Op de site van RTL Nieuws verscheen 's middags een opmerkelijk bericht onder de kop 'Wakker Dier wakkert verkoop plofkip aan'. De 'felle anti-campagnes' van Wakker Dier zouden een opvallend, onbedoeld effect hebben: 'bij ieder nieuw reclamespotje tegen plofkippenvlees vliegen er juist meer kiloknallers de supermarkt uit'. Bron van het nieuws was het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), waarin de Nederlandse supermarktketens, inclusief Jumbo en Albert Heijn, zijn verenigd. 'Mensen horen de boodschap niet', verklaarde een woordvoerder van het CBL. 'Ze denken alleen: o ja, kip, dat is lekker goedkoop: we kopen kip'. Ik vond het ongelooflijk knap dat de woordvoerder van het CBL de resultaten van een campagne al kent voor die goed en wel begonnen is, dus belde ik haar op om te vragen hoe ze hem dat flikte en of ik de cijfers mocht zien. Maar die had ze niet. Ze had van supermarkten weleens gehoord dat de verkoop van plofkip na dergelijke antispotjes toenam; dat was alles. Voor cijfers verwees de woordvoerder door naar het Productschap Pluimvee en Eieren. Bij het Productschap was niets van een toename van plofkipverkoop bekend. Wel waren er cijfers over 2012 waaruit bleek dat de consumptie van kip in dat jaar stabiel was gebleven ten opzichte van het jaar ervoor: Nederlanders aten per hoofd van de bevolking 22,4 kilo kip. Hoeveel daarvan plofkip was en hoeveel scharrel- of biologische kip, houdt het Productschap niet bij. Wie het boek Dieren eten van Jonathan Safran Foer heeft gelezen, eet nooit meer vlees.

Het boek Dieren eten op bol.com.

31 juli 2013

Waarom natuur en elkaar koesteren?

Bioloog Matthijs Schouten laat samen met Prinses Irene op de NTR academie zien dat onze grondhouding ten aanzien van de natuur zich vaak slecht verhoudt tot onze handelingspraktijk (https://gemi.st/15836096). Waarom is het belangrijk om de natuur te koesteren?

In haar boeken en lezingen brengt Prinses Irene een heel eigen mens- en wereldbeeld naar voren. In haar sterk op ervaring gebaseerde levensfilosofie staat het thema verbinding centraal: verbinding met de medemens, met de aarde en de natuur, alsmede de verbinding tussen ons optreden in de wereld en ons innerlijk, onze eigen natuur.
Aan de hand van een aantal geselecteerde lezingen voerde zij met de ecoloog en filosoof Matthijs Schouten gesprekken waarin haar uitgangspunten verder uitgediept en in een bredere filosofische context geplaatst worden. Hierbij komen ook actuele thema's als duurzaamheid en de economische crisis aan de orde. Dit boek vormt de weerslag van deze boeiende gesprekken.

Prinses Irene in gesprek met Prof. Dr. Matthijs Schouten (bol.com).

Ook op de NTR academie laat Jan van Hooff aan de hand van apenstreken zien dat dieren elkaar, net als mensen, nodig hebben (https://gemi.st/15866502).

Dieren zijn veel socialer dan menigeen denkt. Dat betoogt emeritus hoogleraar gedragsbiologie Jan van Hooff. Nog zo'n misverstand: 'survival of the fittest' heeft niets te maken met het recht van de sterkste. Het betekent dat je overlevingskansen toenemen als je je weet aan te passen aan de omstandigheden. Slim en sociaal, daar gaat het dus om, zowel in het dierenrijk als in het mensenrijk. Aan de hand van zijn jarenlange onderzoeken naar apengedrag laat Jan van Hooff zien hoe een samenleving functioneert, en hoe wij functioneren in de samenleving.

29 juli 2013

Wij zijn best wel eens boos, maar alleen als het óns uitkomt!

Een van de dingen waar veel Nederlanders boos om worden is dierenmishandeling. Immers een dier behandel je met respect en mededogen. Pony’s die gemaltraiteerd worden door oversekste dikke vrouwen roepen rauwe volkswoede op. De meest draconische straffen worden dat ‘tuig’ in het vooruitzicht gesteld. Een man die zijn hond heeft doodgeslagen wordt belegerd door een op bloed beluste horde burgers. En de stierenrennen in Pamplona waarbij doodsbange en gestreste stieren door een menigte macho-gekken worden opgejaagd veroorzaken een grote zedelijke verontwaardiging. Al die boze reacties zijn natuurlijk volkomen terecht en begrijpelijk.
Maar merkwaardig is toch naar mijn mening dat andere vormen van dierenmishandeling óf niet als zodanig door de massa worden (h)erkend dan wel min of meer stilzwijgend worden geaccepteerd.
Geen massale boosheid bijvoorbeeld bij datgene wat in de bio-industrie gebeurt met vijf honderd miljoen dieren per jaar alleen al in Nederland. Dertig keer meer dan het inwoneraantal van ons land! Het opeenstapelen van duizenden dieren op elkaar, het zonder enige vorm van verdoving verminken van varkens, koeien en kippen uit efficiëntie-overwegingen. De vaak weinig zachtzinnige wijze waarop de dieren de dood worden ingejaagd, het vermag allemaal geen volkswoede op te roepen als b.v. bij de pony’s. Wél worden we boos als iemand het waagt de gruwelen van de Holocaust door te trekken naar het massale en onnodige lijden en sterven van miljarden dieren voor een product wat de mens helemaal niet nodig heeft om zich goed, gezond en lekker te kunnen voeden. “Een dier is geen mens!!”, is dan de veel gehoorde kreet. Dat de mens zelf wel een dier is en dus evenveel respect en mededogen voor zijn mededieren zou moeten opbrengen is aan de meesten niet besteed. Het eigen belang van het stillen van de lekkere trek verzacht kennelijk hier het oordeel over wat dieren wordt aangedaan aanmerkelijk…………
In Nederland zijn ongeveer tweeënhalf miljoen ‘sport’vissers, waaronder een half miljoen kinderen. De stieren in Pamplona en andere horroroorden in Spanje wekken onze sympathie vanwege de wrede en zinloze doodstrijd die ze moeten leveren ter vermaak van een verdorven publiek. Velen wenden hun blik af als op de tv beelden worden getoond van zo’n uit vele wonden bloedende stakker. De in een soort clownspak gestoken halve gare macho brengt het hysterische publiek tot extase wanneer hij nog een treffer in het lichaam van dat arme dier weet te plaatsen. Groot is hier te lande de vreugde – en die deel ik dan eerlijk gezegd ook wel weer! – wanneer zo’n eikel zelf op de horens wordt genomen een deerlijk gewond of erger wordt afgevoerd.
Vissen ervaren pijn, angst en stress. Wat de stier in de arena beleeft is te vergelijken met wat een vis moet doormaken wanneer hij aan een haak met weerhaak uit zijn element wordt opgehaald. In het minst erge geval wordt het dier na de vangst voorzichtig teruggezet, maar het leed is dan al toegebracht. En dat voor een paar uurtjes ontspanning en vermaak van de hengelaar! Er zijn zelfs visser die de vis bij het terugzetten bedanken voor het plezier van het vangen. Voor de hengelaar is het een spel. Voor de vis is het een strijd voor zijn leven. Met welk recht de mens dit wrede spel met een ander hoog ontwikkeld levend meent wezen te mogen spelen heeft niemand mij nog duidelijk kunnen maken. Maar ook anders dan bij de pony en de doodgslagen hond zie ik nooit opgewonden mensenmenigtes aan de waterkant staan die zich verzetten tegen het als hobby kwellen van onschuldige en weeloze dieren. Sterker nog, RTL7 zendt een viswedstrijd op de tv rechtstreeks uit en daar wordt gretig naar gekeken. Geen boosheid dus, waar die er wel zou moeten zijn!
Ook geen massieve maatschappelijke boosheid over andere activiteiten waarbij dieren aan de wil en de grillen van de naar winst, vermaak, genotzucht en status strevende mens worden overgeleverd. Paarden- en duiven’sport’, waarbij dieren worden gedwongen tot prestaties die ze uit eigen beweging nooit zouden opbrengen. Evenals in circussen en dolfinaria waar prachtige wilde dieren tot platte vermaaksobjecten worden gedegradeerd, vaak met harde hand. En het feit dat onze nieuwe koning – u weet wel, géén protocolfetisjist! – in zijn ruim voorhanden vrije tijd met genoegen weerloze dieren aan flarden schiet en zijn charmante echtgenote – u weet wel, je was een beetje dóm……. – die zichzelf en haar koters schaamteloos in de vacht van om zeep geholpen dieren hult brengt geen petitie of spandoekenoptocht op gang. Geen oprechte boosheid waar dat best wel een beetje zou mogen.
Dierenmishandeling, het zou overal en te allen tijde onze oprechte boosheid, verontwaardiging en verzet moeten oproepen. Maar dat is niet zo. De voorwaardelijke boosheid wordt goed weerspiegeld in de voorhanden wetten:

Wet Dieren:
Artikel 1.3. Intrinsieke waarde:
1. De intrinsieke waarde van het dier wordt erkend.
• 2. Onder erkenning van de intrinsieke waarde als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan erkenning van de eigenwaarde van dieren, zijnde wezens met gevoel. Bij het stellen van regels bij of krachtens deze wet, en het nemen van op die regels gebaseerde besluiten, wordt ten volle rekening gehouden met de gevolgen die deze regels of besluiten hebben voor deze intrinsieke waarde van het dier, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Daarbij wordt er in elk geval in voorzien dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk, wordt voorkomen en dat de zorg die de dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd.
• 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt tot de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven in elk geval gerekend dat dieren zijn gevrijwaard van:
o a. dorst, honger en onjuiste voeding;
o b. fysiek en fysiologisch ongerief;
o c. pijn, verwonding en ziektes;
o d. angst en chronische stress;
o e. beperking van hun natuurlijk gedrag;


Dieren moeten dus goed behandeld worden en hun mag de nodige zorg niet worden onthouden. Tevens moet hun de mogelijkheid geboden worden hun natuurlijk gedrag te vertonen. Het venijn zit echter ook hier in de staart van dit artikel: voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd.
Dit zou nog aangevuld kunnen worden met: "En voor zover zulks redelijkerwijs de belangen van de mens, hoe triviaal ook!!, niet hindert”.


Herman Gallé


27 juli 2013

Vermelding van afkomst van voeding via een sticker

Is voeding geproduceerd in door Israël bezette gebieden wel koosjer? Politici proberen het aan het publiek over te laten door de afkomst van voedsel via een sticker op het product kenbaar te maken. Wat mij betreft een goed idee. Het idee zou nog beter uitgevoerd worden wanneer de sticker ook duidelijkheid geeft over de leefomstandigheden van de dieren die de voeding hebben geproduceerd. Zijn deze dieren vrij geweest tijdens hun leven. Oftewel, hebben zij toegang gehad tot een weide?
En dat moet dan ook gelden voor het vlees en zuivel die Nederland produceert, zodat Israëliërs, Palestijnen en alle consumenten in de wereld een verantwoorde keuze kunnen maken.

23 juli 2013

Dierenkwelling als tv-vermaak

‘Sport’vissen.

Ed Stoop, die een vijf uur durende viswedstrijd van commentaar gaat voorzien bij RTL7 put zich uit in het bejubelen van deze, door zo’n tweeënhalf miljoen Nederlanders beoefende, activiteit. Vijf uur – door de wet gedoogde – dierenkwelling als tv-vermaak. En reken maar dat publiek voor is!
Door oversekste dames gemaltraiteerde pony’s roepen rauwe volkswoede op. Opgejaagde, bange stieren in Pamplona kunnen rekenen op heilige maatschappelijke verontwaardiging. Gepijnigde, doodsbange en gestreste vissen zijn evenwel voor velen voorwerp van amusement en ‘sportieve’ spanning.
“Vissen is verleiden. Het is een spel tussen mens en vis”, galmt Stoop. En: “Je moet in de huid van de vis kruipen en aanvoelen hoe zo’n dier denkt”, gaat het nog even door.
Meneer Stoop en zijn tweeënhalf miljoen geestverwanten zouden zich misschien eens moeten realiseren dat hun ‘sport’ voor hen misschien een ludieke aangelegenheid is, voor de vis is het allerminst een spel(letje). Het is een strijd op leven en dood onder pijn, angst en stress.
Stoop vindt dat ‘sport’vissers de natuur met respect moeten behandelen. Dat vind ik ook. Maar voor mij betekent dat dat dieren geen speelgoed zijn. Arrogantie en een totaal gebrek aan mededogen spreken uit de woorden van Stoop. Kritiek op de vis’sport’, zoals wel eens (!) door de Partij voor de Dieren wordt geuit, wijst hij zonder argumenten af.
Stoop bedankt een gevangen vis bij het terugzetten voor het plezier dat hij de vanger heeft bezorgd! Een diepe verontschuldiging aan het slachtoffer voor het toegebrachte leed zou eerder op zijn plaats zijn dan een bedankje voor het wrede plezier van de hengelaar.

Herman Gallé

02 juli 2013

Koppel melkproductie aan grond

De melkveehouderij staat op een tweesprong: grondgebonden blijven of industrialiseren? Niet doen, dat laatste. Koppel melkproductie aan grond.
Dat is in het kort de oproep van Herman Wijffels, Jan Cees Vogelaar en anderen.

De melkveehouderij is in Nederland een sterke en zeer gewaardeerde bedrijfstak. Anders dan de varkens- en pluimveehouderij is zij nog grotendeels verbonden met de grond. Bedrijven halen het meeste ruwvoer (gras en maïs) van hun eigen bedrijf en brengen daar ook de meeste mest naar toe. Zo is de kringloop “dier-mest-bodem-voer” nog redelijk intact en lokaal. Ook lopen de meeste koeien nog in de wei. Dat is karakteristiek voor het Nederlandse landschap en doorgaans gunstig voor het welzijn van de dieren. Uit alle enquêtes blijkt dat Nederlandse burgers de koe in de wei hogelijk waarderen. De weidende koe levert een zichtbare verbinding van de melkveehouderij met zowel de natuur als de samenleving. Dat schept vertrouwen.

Al deze verworvenheden lopen gevaar. Een groeiend aantal veehouders intensiveert “los van de grond” en/of houdt de koeien het hele jaar binnen. Deze ontwikkeling dreigt in een stroomversnelling te raken als op 1 april 2015 de melkquotering vervalt. De EU heeft die quotering in 1984 ingevoerd om de overproductie van melk en de daarmee gemoeide budgetlasten aan banden te leggen. Dat is niet meer nodig nu de melkplas en de boterbergen zijn verdwenen. Maar vandaag doemen andere risico’s op:
  • Met meer koeien komt er meer mest en ammoniak en dat belast het milieu.
  • Voor intensivering moeten melkveebedrijven steeds meer voer aankopen en steeds meer mest afvoeren. De kringloop raakt uit het zicht en de melkveehouderij gaat steeds meer op de varkenshouderij lijken.
  • Groeit de veestapel sneller dan de huiskavel, dan zullen veel bedrijven te weinig ruimte hebben om de koeien nog te laten weiden.
  • Vergeleken met het grondgebonden gezinsbedrijf zijn grote bedrijven met weinig grond veel kwetsbaarder voor prijsbewegingen op de markten van melk, veevoer, mest en kapitaal.
Daarmee komen de duurzaamheid en het maatschappelijke draagvlak van de sector in gevaar.

Bij het voorsorteren op 2015 hebben de sector en de overheid tot dusver alleen oog voor het eerste probleem. De sector heeft met de vorige staatssecretaris Henk Bleker afgesproken dat de melkveehouderij mag uitbreiden als de extra mest die daarmee wordt geproduceerd, wordt verwerkt of geëxporteerd. Maar er bestaat twijfel of de sector dat waar kan maken. Daarom heeft Bleker’s opvolgster Sharon Dijksma gedreigd met invoering van “dierrechten”. De veehouder mag dan pas meer koeien houden als hij dierrechten opkoopt van een veehouder die gaat krimpen of stoppen. Dat helpt inderdaad om de mest- en ammoniakproductie te stabiliseren, maar doet niets tegen de drie andere problemen: doorbreken kringlopen, minder koeien in de wei en grotere kwetsbaarheid van bedrijven. Integendeel, aankoop van dierrechten gaat bedrijven geld kosten en dat maakt ze extra kwetsbaar.

Het is voor de Nederlandse samenleving en voor de toekomst van de melkveehouderij van groot belang dat de sector grondgebonden blijft, en dat het overgrote deel van de koeien ’s zomers in de wei blijft. Verhandelbare dierrechten zijn daarvoor geen goede maatregel. Beter is het om de melkproductie te koppelen aan grond. De overheid stelt dan een maximum aan de hoeveelheid melk die veehouders per hectare mogen produceren. Dat maximum kan worden gebaseerd op de milieunormen voor het gebruik van mest. Bedrijven die boven de norm zitten hoeven niet te stoppen, maar mogen pas weer uitbreiden als zij voldoende extra grond hebben verworven. Extensieve bedrijven mogen uitbreiden tot de norm. Daarmee kunnen deze bedrijven en de zuivelindustrie inspelen op groeikansen die zich in de markt aandienen, zonder de weidegang in gevaar te brengen.

De melkveehouderij staat op een tweesprong. De komende maanden worden beslissend voor de weg die de sector inslaat. Kiezen voor grondgebondenheid heeft grote voordelen, maar vergt helder en stevig leiderschap bij overheid, landbouworganisaties en zuivelindustrie. Zij moeten niet toestaan dat een kleine groep veehouders het industriële pad inslaat en het imago van de hele sector bedreigt. Een grondgebonden melkveehouderij is robuust en transparant, draagt sterk bij aan onze economie, levert een aantrekkelijk landschap en is goed voor dierenwelzijn en diergezondheid. Zo’n veehouderij kan blijvend rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak.

•Herman Wijffels.
Hoogleraar Duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan de Universiteit Utrecht.

•Jan Cees Vogelaar.
Melkveehouder.

•Pieter Winsemius.
Oud-minister van Milieu.

•Cees Veerman.
Oud-minister van Landbouw.

•Louise Vet.
Directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) te Wageningen.

•Geert Mak.
Schrijver.

•Joris Lohman.
Voorzitter van de Youth Food Movement.

•Wouter van der Weijden.
Directeur van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu.

Lees of download het intro en het artikel: Koppel melkproductie aan grond (pdf-bestanden).
Verschenen in de weekendbijlage van Boerderij Vandaag, 28 juni 2013.

Klik hier om meer te lezen over de voordelen van grondgebonden landbouw.

28 juni 2013

Eet echt eten

Michael Pollan: stem met je vork.
superpig
“Eat food, not too much, mostly plants” zijn de inmiddels wereldberoemde woorden waarmee schrijver Michael Pollan zijn in 2008 gepubliceerde boek Een pleidooi voor echt eten opent.

Alle boeken va Michael Pollan op bol.com.

Pollan, bekend geworden met het boek Het dilemma van de omnivoor (2006) is een Amerikaans wetenschapper en journalist, bekend om zijn uitgesproken opvattingen over de huidige bio-industrie.

Het dier en de samenleving dokken het vlees

In hun rapport V10/02a schrijven Michiel van Drunen, Pieter van Beukering en Harry Aiking in 2010: in de prijs die consumenten betalen voor vlees zijn lang niet alle kosten verwerkt die ontstaan in de hele keten van veevoer tot aan het vlees in het schap. Deze externe kosten omvatten bijvoorbeeld milieuschade door ontbossing voor sojateelt of rundveehouderij, gevolgen van het broeikaseffect veroorzaakt door methaanemissies door runderen, natuurschade door emissies tijdens transport, en leed ontstaan door het houden en transport van dieren. Verder zijn er in de vleesketen in sommige gevallen subsidies, zoals slachtpremies, waardoor de consumentenprijs wordt verlaagd.

In hun conclusies stellen de onderzoekers: de totale externe kosten voor conventioneel varkensvlees worden geraamd op minimaal €2,06 per kg op een gemiddelde consumentenprijs van €6,69 (PVE, 2009), ofwel 31%.
Hierbij is dierenwelzijn de belangrijkste factor, gevolgd door biodiversiteit, dierziektes en klimaatverandering.

Deze externe kosten die een onderschatting zijn van de werkelijke kosten worden niet door de agrosector worden betaald, maar betaald door de belastingbetaler.

Controle diertransporten weer door overheid

Bron: de website van de PvdD

Het toezicht op het transport van dieren zal per 1 januari 2014 weer in handen zijn van de overheid. De regering gaat een aangenomen motie van Marianne Thieme uitvoeren die hierom vraagt.

De motie verzoekt de regering de controle op diertransporten en slachthuizen niet meer over te laten aan de diertransportsector, maar aan de overheid.

De controle van diertransporten door de sector zelf heeft geleid tot talloze problemen. In de afgelopen jaren heeft het kabinet steeds beloofd dat het zou ingrijpen als zelfregulering niet zou werken. Nu gaat de regering de verantwoordelijkheid voor de controle op diertransporten weer in handen geven van de overheid. Vanaf januari 2014 zal de overheid extra dierenartsen inschakelen voor controles.

Voormalig staatssecretaris Bleker plaatste de verantwoordelijkheid voor het toezicht op diertransporten bij de sector. Per 1 juli 2011 is het QLL (Quality systems Livestock Logistics) opgericht, een sectororganisatie betrokken bij het transport van dieren. Daardoor vonden aanzienlijk minder controles plaats door de Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).

Al jaren komen gebreken van deze controle door de sector aan het licht. Zo kwam bij een controle in 2011 naar voren dat QLL niet goed functioneerde en verbeteringen moest doorvoeren. In 2012 bleek dat de sectororganisatie nog steeds onvoldoende resultaat behaalde en ook de laatste bedrijfscontrole laat zien dat het welzijn van de dieren ernstig te lijden had onder het gebrek aan toezicht.

De Partij voor de Dieren is al lange tijd kritisch op het functioneren van het toezicht op diertransport. Door de in 2011 aangenomen motie van Marianne Thieme, komt het toezicht op diertransport weer geheel in overheidshanden.

Marianne Thieme: “zelfregulering binnen de diertransportsector blijkt structureel niet te werken. De Kamer is duidelijk geweest: de overheid moet doen waar ze voor is, namelijk normstelling, controle en handhaving. Snelheidscontroles leg je ook niet in handen van de BOVAG of de ANWB. We zijn blij dat het toezicht eindelijk weer terugkomt bij de overheid en zullen ons blijven inzetten om het gesleep met dieren te stoppen. Dieren worden uren - regelmatig dagenlang - in overvolle vrachtwagens gestopt op weg naar het goedkoopste slachthuis”.

27 juni 2013

Koerswijziging naar duurzaam beleid nodig

Tijdens het debat over de extra bezuinigen die het kabinet wil invoeren, pleitte Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren voor een radicale koerswijziging naar een duurzaam beleid.

Hieronder een deel van haar pleidooi.

De kwaliteit van het bestaan met perspectief, een schone leefomgeving en behoud van natuur wordt nauwelijks betrokken in onze economische definities. Marc Chavannes schreef: "zolang we accepteren dat alle zorgen en verlangens in geld uitgedrukt worden, zitten we gevangen in een eenzijdige economische logica". Dat wordt duidelijk bij de dans rond de Brusselse totempaal van 3%. Zolang je blijft dansen rond de totempaal, hoef je geen richting te kiezen.

De VVD vond, anders dan de Partij van de Arbeid, dat er niet getornd mocht worden aan de 3%, maar na de verkiezingen waarbij deze partijen elkaar ook op dit punt te vuur en te zwaard bestreden, hebben ze stuivertje gewisseld. Lood om oud ijzer. De tegenpolen van september vorig jaar zijn nu in- en uitwisselbaar tegelijk. Als regeringspartijen het nemen van fundamentele beslissingen uitstellen omdat ze het niet met elkaar eens zijn, maar wel op elkaar zijn aangewezen, investeren ze tijd in een tikkende tijdbom. Dat is wel het domste wat je kunt doen tijdens een systeemcrisis.

De oplossingen zijn er, maar de wil ontbreekt. Er zijn inmiddels bijna 700.000 mensen die zonder baan aan de kant staan. Er is nog steeds woningnood. De dijken moeten nog steeds hoger. Het openbaar vervoer moet nog steeds verbeterd worden en er zijn nog steeds onvoldoende handen aan het bed. De overheid zou moeten investeren in duurzame oplossingen voor die problemen, zoals het energiezuinig maken van onze huizen en het veilig maken van onze leefomgeving. Als dat perspectief er is, is er draagvlak bij de mensen om een bijdrage te leveren. Dan kun je zeggen: laten we financieel bijdragen. Daarvoor zijn echt radicale koerswijzigingen nodig, in plaats van oproepen om meer auto's te kopen. Stop met de milieuschadelijke subsidies van meer dan 5 miljard euro per jaar, betaald door de belastingbetaler. We kunnen de belasting op arbeid omlaag brengen en de belasting over de toegevoegde waarde, de btw, vervangen door een belasting over de onttrokken waarde. Zo stimuleren we hergebruik van grondstoffen en tegelijkertijd ook de werkgelegenheid.

De vraag is niet of we ons een ander duurzaam beleid kunnen veroorloven. Mijn stelling is dat we het ons niet kunnen veroorloven om het niet te doen.

Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

26 juni 2013

De schaamte voorbij

In de Leeuwarder Courant twee voorbeelden van het doorgeslagen systeem dat we bio-industrie noemen. Voorzitter Gert Jan Oplaat van bond van pluimveehouders klaagt dat het vervroegde snavelkapverbod ondernemers in die sector in financiële problemen brengt. Een sector dus die zichzelf blijkbaar alleen in stand kan houden door het negeren van elke vorm van dierenwelzijn. Alles is gericht op het zo efficiënt mogelijk produceren. Respect voor en mededogen met de betrokken dieren is niet aan de orde. Met duizenden opeengepakt in stallen, de snavels doeltreffend en pijnlijk ingekort worden de stakkers in zo’n zes weken opgefokt tot iets wat mensen kennelijk lekker vinden. De korte periode die de dieren op deze wereld zijn is er één van ellende en leed. Zijn ze zwaar genoeg – zo zwaar dat ze vaak door hun eigen poten zakken – gaan ze naar de slacht.
Dat brengt me op het tweede voorbeeld. Op dezelfde LC-pagina een artikel in het kader van de komende enquête over de schaalvergroting (intensivering) in de landbouw. Breed uitgemeten worden de risico’s voor mensen(!) die in de omgeving van bedrijven wonen waar op industriële wijze dieren worden gehouden. Nare ziektes als o.a. Q-koorts, maar ook longproblemen, allergieën liggen op de loer. Ook legden vele duizenden geiten – veelal gezond – toch het loodje uit ‘voorzorg’. Het eufemistisch genoemde ruimen! Naast alle rampspoed die de uitbuiting van de dieren in bio-industrie dus voor de mens meebrengt is het leed voor de betrokken – schuldeloze – dieren natuurlijk evident. In het genoemde artikel wordt daar echter met geen woord over gerept……. Wel is als illustratie een foto geplaatst van een kippenvangmachine. En dat beeld vertelt meer dan duizend woorden zouden kunnen! De dieren worden letterlijk, levend en wel, opgeveegd en door die machine – nog steeds levend, maar vaak met ernstige kwetsuren – ruw in kratten gedeponeerd, waarna ze hun laatste reis mogen aanvangen. De angst, ontreddering en paniek bij de kippen is iets wat je je als fatsoenlijk mens niet zonder ‘kippenvel’ kunt voorstellen. Voor die dieren is de dood, hoe smartelijk die ook in de slachthuizen meestal nog is, een uitkomst, zo cynisch als dat ook moge klinken.
Zo gaat een ‘beschaafde’ samenleving anno 2013 met honderden miljoenen levende wezens om voor een product dat geen mens nodig heeft. Bevrediging van de lekkere trek en daarvoor kijken de meeste mensen graag even de andere kant op. De schaamte voorbij!

21 juni 2013

De leugen van het land

De VPRO zendt meer dan eens de documentaire The Lie of the Land uit. Regisseuse Molly Dineen volgt drie agrariërs op het Engelse platteland. Ian Williams en collega Paul Hancock in Cornwall zijn in hun dagelijkse leven dierendoder en jachtmeester, Glyn Pearman is veehouder en - voor extra geld - nu ook nog fazantenfokker. Alle drie worstelen ze om te overleven in een veranderende agrarische samenleving, die gevangen zit in de verstikkende commerciële armen van de supermarkten. Dineen verschaft met een scherp oog voor detail en een onbevangen manier van vragen een gedeeltelijk inzicht in de huidige mechanismen van de voedselindustrie en de gevolgen ervan voor de Engelse landbouwers.
Dineen had zich oorspronkelijk niet verdiept heeft in de agrarische omstandigheden. Het was haar plan om een documentaire te maken over de vossenjacht en de vraag waarom mensen uit de stad meer om vossen geven dan om landbouwhuisdieren. Dat gebrek aan inzicht in alle motieven van boeren is wel te merken in het kritiekloos accepteren van de verklaringen die de drie hoofdpersonen aandragen. Het is niet zo dat de boeren liegen, maar ze vertellen ook niet de hele waarheid. In die zin is de titel goed gekozen, want de documentaire laat open wie er liegt.
Sommige beelden zullen bij kijkers hard aankomen. De boeren kiezen ervoor om gezonde stierkalveren te laten doden, nadat ze hun taak als opwekker van de melkgifte hebben verricht door geboren te worden. Het alternatief voor de vroege dood is een miserabel leven als meststier, mogelijk in een beperkte ruimte en na transport naar het buitenland (ons land). Ze zouden ook in de wei kunnen leven, maar volgens de boeren levert het te weinig geld op.

Melkveehouder Glyn Pearman fokt als bijverdienste fazanten die hij kortwiekt, in kratten stouwt en verkoopt aan jagers als gemakkelijk doelwit. Hij vindt het waanzin, maar niemand dwingt hem om fazanten te houden als bio-industrie. Ian Williams doodt koeien en paarden, die te lang ziek zijn. Is dit humaan of is dit een leugen?

Voor wie meer wil lezen over de spraakverwarring tussen Nederlandse boeren en burgers, klik hier.

20 juni 2013

Mag je een huisdier wel bezitten?

Op basis van een artikel van Sofie Vanlommel uit de Volkskrant van 20 juni 2013: staatssecretaris Dijksma presenteert een lijst van vijftig diersoorten die niet meer gehouden mogen worden. Op verzoek van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken, PvdA) onderzocht de Wageningen Universiteit negentig minder bekende diersoorten die in Nederland als gezelschapsdier worden gehouden; van de alpaca (toegestaan onder voorwaarden) tot de zebra (verboden).

De dieren zijn getoetst aan vier criteria: dierenwelzijn, gevaar, risico op ziekteverspreiding en de mate waarin ze domesticeerbaar zijn. Het doel is dierenleed tegen te gaan, zegt Dijksma's woordvoerder. 'Bij exoten zijn genoeg schrijnende voorbeelden te vinden van dieren die onnatuurlijk gedrag vertoonden in een slechte omgeving. Sommige dieren kun je gewoon niet houden. Dat hebben we nu via wetenschappelijk onderbouwde criteria bepaald'.
Tegelijkertijd met de lijst gaat ook een fokverbod in, dat nog verder uitgewerkt moet worden. Het is op dit moment onduidelijk wat dit betekent voor de lucratieve branche van het fokken van hybride katten, het kruisen van wilde met tamme katten. In principe, zegt de woordvoerder van Dijksma, zijn enkel dieren toegestaan die op de 'positieflijst' staan met 18 toegelaten soorten. Nieuwe soorten kunnen aangedragen worden voor beoordeling en opname op de lijst. Een schrapping aanvragen kan ook.
Tot zover Sofie.

Bij het samenstellen van de positieflijst is vooral gekeken naar dierenwelzijn en niet naar dierenrechten. Voor wie meer wil lezen over dit verschil, klik hier. Ook kan de vraag gesteld worden of de mens wel een eigenaar kan zijn van een dier.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.