Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

03 augustus 2017

Een platteland met steeds minder dieren


Door de voortschrijdende schaalvergroting op het platteland, verdwijnt er steeds meer dierenleven buiten de stallen.

Caspar Janssen wandelt door Nederland en doet verslag van wat hij ziet in de Volkskrant. In Friesland valt hem op dat het landschap leeg is.

Dit is wat hij in aflevering 50 ziet op weg van Bolsward naar Makkum
“Raaigras links, raaigras rechts, dan een maisveld, een megastal hier en een megastal daar, een melkwagen van Campina, balen opgestapeld kuilgras, windmolens in de verte, dan weer een maisveld, en weer dat donkergroene raaigras. Geen koeien, en na een paar kilometer sta ik stil en hoor ik minutenlang helemaal niets, op een brommer na. Doodse stilte. Goed, het is het rustige seizoen, maar helemaal geen vogels? Geen bloemen, geen vlinders ook, nou ja, eentje dan, in de berm van de weg. Eerder zag ik nog een groepje spreeuwen, maar het duurt tot vlak voor Exmorra eer ik een weilandje zie met zowaar een paar kieviten.”
Hij vraagt zich af over geen tussenweg is.
Tot zover dit citaat.

De reden waarom in Nederland schaalvergroting in de veehouderij is, ligt in de export en de vrije markt. Nederlandse boeren hebben het recht om buitenlandse boeren te beconcurreren. Daar lijkt weinig mis mee, totdat je je een voorstelling gaat maken hoe wij onze prijzen zo laag weten te houden en wie of wat daarvan de dupe worden..
Met de nadelen van de schaalvergroting lijkt de veehouderij vooral af te steven op een voortijdig einde. Het beweegt zich op een doodlopende weg.
Met dit beeld wordt ook de vraag opgeroepen of er een terugkeer op de agrarische schreden denkbaar is of dat de veeboeren zich moeten neerleggen bij een uitstervend beroep. Wanneer de toekomst plantaardig is, lijkt dit uitsterven het eerst zichtbaar te worden in ons land.
Is dit een ramp? Vermoedelijk niet, wanneer de vrijgekomen ruimte weer wordt teruggegeven aan de natuur.

In aflevering 55 schrijft hij:

Iedereen ziet ook iets anders natuurlijk. De één ziet dat het landschap groen is, en dat er voedsel wordt verbouwd, dus dan zal het wel goed zijn, want er zijn toch milieuregels. De ander ziet dat het landschap is uitgekleed, zoals dat heet, een landschap vol mest, bruin met een vette laag groen eroverheen. Parallelle werelden, verschillende bubbels. Boerenorganisatie LTO Noord was vorige week oprecht verbaasd over de golf van verontwaardiging die uitbrak na haar oproep aan gemeenten op tijd de bermen te maaien. Geen idee dat veel mensen die wegbermen nu juist zien als laatste houvast voor wilde planten, vlinders en bijen op het platteland.

Bij Doniaburen loop ik de zeedijk op. Positief denken, focussen op de goede ontwikkelingen. Die zijn er ook. De provincie Friesland die van 'natuurinclusief boeren' een speerpunt heeft gemaakt, FrieslandCampina wil praten over een duurzamer toekomst, al die boeren die het wel degelijk anders willen en ook doen.
In mijn gedachten probeer ik het landschap weer aan te kleden. Ik word geholpen door het uitzicht op de Workumerwaard, buiten de zeedijk, beheerd door 't Fryske Gea. Ook hier was het ooit beter, maar toch: koeien op de dijk, kruidenrijk grasland. Ik denk de pinksterbloemen, de koekoeksbloemen en de grutto's van het voorjaar erbij en stel me voor dat een groot deel van het Friese boerenland er zo zou kunnen uitzien. Dan nog zou het meer dan voldoende zuivel kunnen produceren, mits je niet 60 procent wil exporteren.

Aflevering 60: In het mooie Hemelum wil een varkensfokker fiks uitbreiden, tot grote zorg van de bewoners.
"Veel dorpsbewoners zijn tegen de uitbreiding, vanwege de stankoverlast, vanwege het verkeer en omdat ze geen 'Klein Brabant' willen in Gaasterland. De boer redeneert op zijn beurt dat uitbreiding de geuroverlast juist zal verminderen, omdat hij nieuwe luchtwassers gaat plaatsen. 'Wat me zo spijt, zegt Angelique Matthijssen, 'is dat je elkaar niet meer verstaat. Boeren zeggen: wij zorgen voor eten en burgers zeggen: jullie zorgen voor overproductie en overbemesting. De verhoudingen zijn zoek, evenals de menselijke maat, de natuurlijke maat. Het is niet meer behapbaar. Zo'n klein dorp en dan zo'n industrieel boerenbedrijf, vlak bij school, vlak bij de peuterspeelzaal. Niet de behoefte is bepalend, of het landschap, of de gemeenschap, maar de productie, het bedrijfskundig perspectief. Boeren uit Brabant kopen hier grond omdat ze dan meer mest kwijt kunnen. Wie snapt dat nog?'"

14 juni 2017

Sanering van de veehouderij zal problemen oplossen

Eric van der Aa pleit in twee artikelen op foodlog voor inkrimping van de Nederlandse veehouderij met 75%:

Een sanering met 75% van de Nederlandse veehouderij zal het overgrote deel van de daaraan gerelateerde problemen op het gebied van natuur, lucht, water, bodem, volksgezondheid etc. doen verdwijnen. We produceren dan nog steeds ruim voldoende vlees, zuivel en eieren voor de Nederlandse bevolking. Tegelijkertijd boeken we jaarlijks besparingen van vele miljarden euro’s zoals hiervoor beschreven, die de huidige economische waarde van de Nederlandse veehouderij minimaal evenaren. Als we bovendien het Nederlandse voedingspatroon in een meer vegetarische richting kunnen bijsturen zijn de besparingen zelfs aanzienlijk groter dan de economische waarde van het hele veehouderijcomplex. Een forse sanering van de Nederlandse veehouderij maakt ons land derhalve schoner, mooier, gezonder, veiliger en welvarender.

Uiteraard is dit een politieke krachttoer van jewelste, vooral vanwege het geheel ontbrekende agrarische draagvlak voor een dergelijk beleid. Desondanks zullen we er toch aan moeten geloven en bovengenoemde (wellicht wat kille) economische argumenten kunnen de doorslag geven bij de keuze voor deze onvermijdelijke koerswijziging. Volgende generaties zullen ons dankbaar zijn.

16 mei 2017

Pleidooi voor degrowth en voor minder zinloze (koe)handel

In zijn nieuwste boek 'Frontlijnen, een reis langs de achterkant van de wereldeconomie', schetst Nick Meynen een onthutsend beeld van de desastreuze effecten van het globale kapitalisme.
"Onlangs las ik een artikel in The Economist dat TTIP verdedigde. De auteur verdedigde TTIP door te stellen dat de Fransen nu ook oesters uit San Francisco zouden kunnen eten. Dat is nu eens het typevoorbeeld van het soort handel dat we net niet nodig hebben.  Of een ander voorbeeld: onze garnalen die we vangen in de Noordzee, exporteren we naar Marokko om ze daar te laten pellen en vervolgens opnieuw overbrengen naar hier. Met zo’n manieren van handel drijven moeten we stoppen door middel van een radicale switch van het beleid. Je kan dat niet aan de markt overlaten, hier moet de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen. Zeker omdat de markt ook de kosten niet bij de juiste personen laat terechtkomen. Wie betaalt bijvoorbeeld voor het stijgend aantal doden die vallen door luchtvervuiling? Of kijk naar de manier waarop we de geulen in onze havens steeds verder uitdiepen om groter vrachtverkeer toe te laten. Dat maakt ons steeds kwetsbaarder voor een stijgende zeespiegel, maar wie zal uiteindelijk betalen voor de schade die aangericht wordt door overstromingen? Dat zullen niet de bedrijven zijn die nu winst maken".

DWM: Jouw versie van het protectionisme houdt dus een zeker ‘degrowth’-scenario in. Maar leidt dat niet tot een samenleving waarin we gewoon allemaal minder zullen hebben? Ik vrees dat weinig mensen daar enthousiast zullen over zijn.
Nee, niet noodzakelijk. Dat is net hetgeen we zullen krijgen wanneer we niks doen. Dan krijg je samenlevingen zoals die in Oost-Congo waar eigenlijk geen middenklasse meer bestaat. Als je alles laat betijen is het dat waar we naartoe gaan. Maar er zijn ook steeds meer wetenschappers verenigd in de degrowth-beweging. Zij proberen na te gaan hoe een samenleving kan functioneren binnen bepaalde ecologische en sociale limieten. Die wetenschappers willen op een georganiseerde manier degrowth organiseren, met een veel eerlijkere en gelijkere verdeling van de middelen die planeet aarde ons geeft. Want degrowth zal er natuurlijk sowieso komen wanneer de grondstoffen schaarser worden en op geraken. De vraag is niet of er degrowth aan zit te komen maar of we die degrowth gepland laten verlopen of chaotisch.

Tot zover een citaat van de DWM.

Het pleidooi van Meynen geldt natuurlijk het meest voor de manier waarop met name door Nederland vlees wordt geproduceerd voor de export. Het leidt naast dierenleed tot milieuvervuiling, klimaatopwarming en ontbossing omdat voedsel voor vee uit het (verre) buitenland wordt gehaald.
Een reis langs de achterkant van de wereldeconomie (bol.com).

15 mei 2017

Melkveeboeren ruiken belastinggeld

Citaat van Foodlog.

Foodlog berekende dat voor circa €1 miljard aan verbrande investeringen boven de markt hangt in de melkveehouderij. Het gaat als het ware om toxic assets, geld dat gestoken is in stallen, melkinstallaties, dieren en bedrijfsverhuizingen die geen waarde meer hebben omdat hun capaciteit in de markt ongewenst is.

De boeren ruiken het bloed van Van Dam, laat de uitzendingvan Nieuwsuur zien. Advocaat Goumans toont zich vol vertrouwen in de goede afloop. Zijn aanwassende stroom cliënten heeft potentieel een miljard euro te verdienen. Dat is voor boeren een formidabel belang. Ze staan financieel zwaar onder druk, terwijl Rabobank al gezegd heeft hun schulden niet te zullen kwijtschelden omdat ze nog voldoende onderpand hebben. Van Dam kan dus zijn borst nat maken. De Nederlandse belastingbetaler ook, want die loopt het uiteindelijke risico voor het verbrande geld dat waar nodig via de rechter op de Staat zal worden verhaald.
Tot zover Foodlog.

15 april 2017

Liefde voor het dier of voor de boer?

Citaat van de Correspondent, auteur Nina Polak, over Boer zoekt Vrouw

Toen Olke vorige week informeerde wie van zijn vrouwen het eerste zou kunnen verhuizen, zodat hij haar niet te lang hoefde te missen in zijn keuken, sloeg de stemming om op de Texaanse ranch. Verleidster Sandra leek plotseling ernstig afgeknapt en bij dierenvriend Alberdien, die al op het eerste gezicht in lichterlaaie stond voor haar Friese boer, drong ineens de dieronvriendelijke realiteit door van het boerenbestaan. Met tranen in haar ogen bedankte ze voor de eer, ze kon de kalvermoord niet aan.

‘Ja, het leven is hard,’ zei Olke begrijpend, terwijl hij Alberdien in zijn armen sloot. Yvon Jaspers vroeg haar gespeeld verbaasd of ze misschien een te romantisch beeld koesterde van het leven op een boerderij. Welja. Hoe zou Alberdien daar nou aan gekomen zijn?

Het lag voor Alberdien niet aan de boer, maar aan zijn bio-industrie. In mijn herinnering is dat de eerste keer in de geschiedenis van het programma dat een van de kandidates een ethische reden opgeeft voor haar vertrek. Het past in een seizoen waar de realiteit zich maar moeilijk roze laat kleuren.

Het dringt al met al nu pas goed tot me door dat Boer zoekt vrouw eerst en vooral een hard programma is. Dartele koetjes, kalfjes, bloemetjes en bijtjes dragen ongetwijfeld bij aan de aantrekkingskracht, maar ze versluieren misschien ook dat het draait om harten en levens – van mensen, maar ook van dieren.

Dierenactivisten stortten zich dit jaar ook op de hypocrisie van Jaspers, die eerder actie voerde tegen de bio-industrie en nu boeren als David romantiseert. Lees de bezwaren van Stichting Varkens in Nood.

05 april 2017

Discussie over de behandeling van varkens

Wanneer een varkenshouder er voor zorgt dat een varken in zo kort mogelijke tijd gezond kan worden afgeleverd bij het slachthuis, zal hij of zij weinig te vrezen hebben van toezicht houdende instanties.
In de praktijk zal de verzorging gedaan worden met zo min mogelijk moeite, tijd en kosten. Hoeveel varkens de varkenshouder wil houden hangt samen met zijn inschatting van kosten en baten.
Waar het publiek wel een mening over heeft is of een varkenshouder onverschilligheid kan worden verweten wanneer hij zijn dieren geen natuurlijk leven laat leiden. Slachthuizen worden kritisch bekeken omdat wat mensen onder dierenleed verstaan, juist dat is wat een slachthuis doet, namelijk een dier zo snel mogelijk te doden, zodat het verwerkingsproces kan beginnen.
Weinigen staan stil of een varkensleven dat zich voltrekt in een niet natuurlijke omgeving ook onder dierenleed valt.

In de Volkskrant een paar citaten uit ingezonden brieven naar aanleiding van de verontwaardiging die Roos Vonk uitte over de misstanden in het slachthuis van Tielt.

Citaat boerendochter R.M. Lenferink
“Ik ben een 22-jarige studente. Ik zie mijzelf graag als een open, ruimdenkend persoon en vind het belangrijk dat mensen zich in Nederland vrij voelen om hun mening te geven over wat dan ook. Ik bekijk situaties graag vanuit verschillende perspectieven, zonder mensen met een afwijkende mening te veroordelen.
Toch zit uw artikel ('Het lijden van het varken zien we liever niet', O&D, 27 maart) mij dwars, ik ben er persoonlijk door gekwetst. Ik ben namelijk ook boerendochter. Mijn vader houdt varkens, en al gaat u dit waarschijnlijk niet geloven: hij houdt daadwerkelijk van zijn varkens. Mijn ouders hebben mij opgevoed met het idee dat het belangrijk is om respect te hebben voor natuur en dier. Ik weet niet anders dan dat mijn vader meerdere nachten per week zijn nachtrust onderbreekt om bij de dieren te gaan kijken. Of alles wel goed gaat met een zeug die diezelfde nacht biggetjes gaat krijgen, bijvoorbeeld.
Dit doet hij omdat hij van de dieren houdt. Het is zijn passie.”

Citaat dierenarts Kitty de Vries
“De waarde dierenwelzijn delft echter vaak het onderspit ten opzichte van de waarde 'economie': een slachthuis wordt niet zo ingericht dat het voor de dieren optimaal is, dat kost immers veel geld. En personeel op de werkvloer doet vuil, zwaar en matig betaald werk, maakt lange dagen onder moeilijke omstandigheden en moet presteren, immers elk uur moeten zoveel dieren geslacht worden. Het personeel heeft een laag opleidingsniveau en wordt níet geselecteerd op diervriendelijkheid. Door de aard van het werk raakt men bedrijfsblind en afgestompt.
Daarnaast gaan veel mensen die in de vee-industrie werken, van hoog tot laag, vooral om met gelijkgestemden. Ze zijn niet kritisch ten opzichte van de wijze waarop dieren gebruikt worden in de maatschappij, staan dus loodrecht tegenover publicisten als Roos Vonk, die de vee-industrie een 'grote blinde vlek in ons land - een schandvlek' noemt. Ze gaan weinig in gesprek met dierenbeschermers en worden zo maar mondjesmaat gestimuleerd om hun ideeën en hun gedrag aan te passen.
Grote slachthuizen zijn gesloten bolwerken, slechte ervaringen met dierenactivisten hebben dat nog versterkt. Nederland is een handelsnatie en vlees is een groot exportproduct. Er is een voortdurende neerwaartse druk op de kosten, zo kunnen we blijven meetellen op de internationale markt. Goed dierenwelzijn betekent een kostenpost waar, zo lijkt het ten onrechte, weinig 'winst' mee te behalen is.
De consument ten slotte gedraagt zich niet zoals hij zich als burger opstelt. Hoeveel consumenten vragen aan hun slager waar het vlees dat ze kopen geslacht wordt en stellen vragen over hoe diervriendelijk daar gewerkt wordt, laat staan dat ze zelf het slachthuis bellen en vragen of ze mogen komen kijken hoe er geslacht wordt? Gelukkig groeit de groep die bewust biologisch vlees eet en minder vlees eet snel. De grootste groep consumenten gaat echter nog steeds voor de kiloknallers. En de supermarkten weigeren om dat beleid te veranderen (in België mag stunten met vleesprijzen niet).”

Citaat docent Willem Vermaat
“De discussie over varkens, in deze krant aangezwengeld door Roos Vonk, gaat vooral over hoe de dieren het hebben. Volgens het ene kamp worden ze bruut mishandeld, volgens het andere liefdevol verzorgd.
Zoals vaak wordt voorbijgegaan aan de vraag of het überhaupt gerechtvaardigd is dieren te gebruiken voor menselijke doeleinden.
Vleesvarkens zijn zes maanden oud als ze naar de slacht gaan. Omgerekend naar een mensenleven zijn ze dan niet ouder dan een peuter. Zouden we dat ook accepteren als het om honden gaat?
Van de meeste diersoorten voelen we wel aan dat het niet juist is om dieren op die manier te gebruiken. Maar dat het met sommige dieren wel gebeurd, zien we als een vanzelfsprekendheid, zodat we nauwelijks afvragen of het wel rechtvaardig is. Volgens boerendochter R.M. Lenferink (U, 1 april) kun je er als boer zelfs passie voor hebben om je brood te verdienen in een industrie die draait op het doden van varkens. Hoe de dieren ook behandeld worden, je hoeft er geen getuige van te zijn om daar bezwaar tegen te hebben. Dat vinden we ook niet als het om honden zou gaan.”

Meer lezen over het onnatuurlijke leven van een varken? Klik hier.
Wie wil weten welke drogredenen er zoal worden ingezet voor de verdediging van de bio-industrie, klik hier.
Dit zijn de minimale eisen die aan de verzorging van landbouwhuisdieren worden gesteld.

Naschrift van Roos Vonk:
In reactie op mijn stuk over de veeindustrie schrijft R.M. Lenferink dat boeren respect hebben voor dieren; het is hun 'passie'. (U, 1 april) Ik heb moeite met deze woorden in een context waar dieren worden geboren met als enige doel zeer jong te worden geslacht.

Mijn stuk ging primair over slachthuizen, maar inderdaad heb ik ook misstanden in de veehouderij genoemd. Ik ken diverse veehouderijen en mijn bezoek aan een varkenshouderij staat zelfs op YouTube. Ik weet dat boeren in hun ogen de dieren goed verzorgen, gegeven de grenzen van lage marges en stalsystemen gericht op massaproductie. Als je opgroeit met zeugen tussen metalen stangen of kalveren in plastic boxen, zie je daar niets verkeerds aan. Ik ben dan ook van harte welkom om te komen kijken, zeggen veel boeren.

Mooi, want dan is er, denk ik, ook geen belemmering om in veehouderijen camera's te plaatsen, zodanig dat de beelden direct bekeken kunnen worden door elke consument. Dan wordt dierenwelzijn zichtbaar; dan kan de boer die dieren beter behandelt een hogere prijs vragen en hebben de kiloknallende supermarkten het nakijken. Dit zal zowel dieren als boeren als de menselijke beschaving ten goede komen. In de tussentijd ga ik graag in op de uitnodiging van Lenferink en wacht ik nadere details af.

02 april 2017

Kalfjes importeren en koeien slachten?

Persbericht van Wakker Dier.

Import kalfjes halveert effect massale koeienslachting.

Terwijl Nederland in 2017 zo’n 160.000 melkkoeien naar het slachthuis stuurt om het milieu te ontlasten, importeert de kalversector dit jaar ruim 700.000 kalveren. De import van deze kalfjes halveert de milieuwinst die de massaslachting van de melkkoeien moet opleveren. Dat berekent Wakker Dier op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Wakker Dier is woest op de overheid: “biologische boeren moeten koeien slachten om een mestberg kleiner te maken waar ze niet eens verantwoordelijk voor zijn, en aan de andere kant laat de overheid de kalversector honderdduizenden kalveren importeren. Dat is geen mestbeleid, maar shitbeleid”!

Mestberg.
De overheid heeft de afgelopen drie jaar lijdzaam toegekeken hoe de melkveesector uit zijn voegen groeide na het afschaffen van het melkquotum. Het gevolg is een gigantische mestberg. Nu heeft Nederland - terecht - een waarschuwing gekregen uit Brussel omdat we meer fosfaat (mest) produceren dan is afgesproken: de mestberg moet krimpen. De overheid neemt maatregelen met de botte bijl en laat zo’n 160.000 extra koeien slachten. Ook de kleinschalige, grondgebonden en biologische boeren moeten inleveren, ook al zijn zij niet verantwoordelijk voor het mestoverschot. Voldoe je als boer niet aan de nieuwe regels en hou je te veel dieren, dan kan je een flinke boete verwachten.

Import kalveren.
De Nederlandse melkveesector levert ieder jaar zo’n 800.000 kalveren aan de kalversector. Want een koe die geen kalf krijgt, geeft geen melk. Deze kalfjes verhuizen na twee weken van de melkveehouderij naar de kalvermester waar zij in zo’n zes maanden worden vetgemest. Daarbovenop worden elk jaar ook honderdduizenden kalveren geïmporteerd om hier vetgemest te worden. Uit CBS-cijfers blijkt dat de Nederlandse vleeskalversector in januari en februari al 113.175 kalveren heeft geïmporteerd. Deze kalfjes komen vooral uit Duitsland, maar ook helemaal uit Letland, Estland en Tsjechië. Zo stevent de kalversector dit jaar af op een import van 735.000 kalveren. Hetzelfde hoge aantal als in 2016.

Kalversector doet massaslachting melkkoe teniet.
Maar ook deze geïmporteerde kalfjes produceren mest en dragen bij aan het fosfaatoverschot. De fosfaatproductie wordt berekend in grootvee eenheden (GVE). Een melkkoe is 1 GVE. Een vleeskalf dat maar 6 maanden oud wordt telt als 0,115 GVE. Dat betekent dat acht kalveren per jaar ongeveer evenveel mest produceren als een volwassen melkkoe. De naar schatting 735.000 kalveren die dit jaar Nederland binnenkomen, produceren dus evenveel mest als zo’n 85.000 melkkoeien. De geïmporteerde kalveren produceren daarmee ongeveer evenveel mest als de helft van het aantal te slachten koeien.

Zo kan het ook.
Met een verbod op de import van kalfjes had de overheid twee vliegen in één klap kunnen slaan: de biologische en grondgebonden boeren hadden geheel gespaard kunnen blijven in de massaslachting én de overheid had een einde kunnen maken aan veel dieronvriendelijke lange afstandstransporten van veel te jonge kalfjes.

Het huidige beleid van de overheid slaat volgens Wakker Dier als een tang op een varken. Het kan ook anders. Afgelopen november werd het plan “Grondgebonden Melkveehouderij” gepubliceerd door een coalitie van diverse boeren-, natuur-, milieu- en zuivelorganisaties. Dit voorstel zorgt ook voor de benodigde afname van fosfaat, maar op een duurzame manier. In dit voorstel zouden binnen vijf jaar alle melkveebedrijven grondgebonden zijn. Dat betekent dat alle melkveehouders genoeg grond hebben om hun koeien te weiden en alle mest zelf kunnen gebruiken. Van een mestoverschot is er dan geen sprake meer in de melkveehouderij. Dit gebeurt nu al op biologische en grondgebonden melkveebedrijven.

Met deze maatregelen - in combinatie met maatregelen voor de kalvermesterijen - had de overheid een slag kunnen maken naar een duurzame veehouderij, maar helaas beschermt de overheid liever de industrie dan de koe. Wakker Dier pleit voor maatregelen die toewerken naar een diervriendelijke melkveehouderij met eerlijke prijzen voor de boer en de koe in de wei.

08 maart 2017

Twijfelen tussen de PvdD en VVD?

In een ingezonden brief in de Volkskrant verbaast iemand zich over de zwevende kiezer die twijfelt tussen de VVD en PvdD.
Toch is de twijfel niet zo vreemd, wanneer je bedenkt dat beide partijen duidelijke standpunten hebben over de economie en uitgaan van een waarde die voor mens en dier belangrijk is, namelijk vrijheid.
Voor de liefhebber gaat de VVD niet ver genoeg in het opkomen voor wezens die vrijheid ook belangrijk vinden en maakt de PvdD niet genoeg duidelijk hoe die duurzame economie er moet komen op niet al te lange termijn.
Maar beide partijen zijn spelers op de wereldmarkt en willen zoveel mogelijk mensen laten profiteren van hun visie op de economische koers. Het verschil zit in de bereidheid om ook te werken aan innerlijke bevrijding.

24 februari 2017

Was Tom Regan effectief voor dierenrechten?

De recent overleden Tom Regan was een bekend pleiter voor dierenrechten. Dat sierde hem. Toch was niet alles wat hij deed effectief. In dit artikel een aanzet tot een andere, meer effectieve visie op dierenrechten.
Er zijn twee opvallende zaken waar Regan voor pleitte waar je vraagtekens bij kunt zetten.
1. Dieren hebben een intrinsieke waarde
2. Sommige diersoorten moeten eerder voor rechten in aanmerking komen dan andere

Het eerste is omstreden omdat het de indruk wekt dat je mensen wilt overtuigen met een onbewijsbare stelling en het tweede is omstreden omdat het niet uitgaat van gelijkwaardigheid.
In de westerse cultuur zijn mensenrechten gebaseerd op de drie principes van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hoe ambitieus het ook moge lijken, er is niets mis mee om deze principes door te trekken naar allen dieren. Het zal voor sommige mensen die nu veel geld verdienen aan het gebruiken van dieren enorme consequenties hebben, maar dit is geen reden om een andere koers te gaan varen.

Wie meer wil lezen over het bezwaar van het schermen met intrinsieke waarde, klik hier.
Wie meer wil lezen hoe de principes van mensenrechten kunnen worden doorgetrokken naar dierenrechten, klik hier.

Klik hier voor een interview door Dirk-Jan Verdonk met Regan.

08 februari 2017

Plan B uitgewerkt voor gezonde veehouderij

Marianne Thieme wordt in het kader van de verkiezingen in de Volkskrant geïnterviewd over Plan B.

'We willen mensen overtuigen van de noodzaak van een plan B, omdat er geen planeet B is. Dat is allereerst een ander economisch systeem. Nu moeten mensen alleen maar harder werken, langer doorwerken en moet er meer geproduceerd en geconsumeerd worden om iedereen welvaart te verschaffen. Dat kan niet op een planeet die niet meegroeit en een beperkte hoeveelheid grondstoffen heeft.
'Daarom willen wij de belasting op arbeid - iets dat we wél in overvloed hebben - afschaffen of sterk verminderen. Tegelijkertijd gaan we dat wat schaars is - met name grondstoffen - juist belasten. Dan krijg je een economie die veel meer draait op mensen, op duurzame grondstoffen, waardoor we ook een volhoudbare economie gaan krijgen.
Tot zover Thieme.

In het interview wordt het niet met name genoemd, maar bij de grondstoffen kun je denken aan het zwaarder belasten van veevoer dat uit het buitenland (regenwoud) wordt gehaald, aan het schoonmaken van grondwater en oppervlaktewater, aan het vruchtbaar houden van landbouwgrond, aan het in stand houden van biodiversiteit. De lijst zou zo lang moeten zijn dat de Nederlandse agrosector eieren voor zijn geld kiest en weer duurzaam gaat produceren, gericht op de lokale markt met oog voor dierenwelzijn en natuur.

06 februari 2017

Plofmelk

Dick Veerman in Foodlog.
In 2015 mocht ik een internationale bijeenkomst van dierenartsen over antibiotica modereren. Beesten die we genetisch optimaliseren om heel efficiënt één kunstje met hun lijf voor ons te doen, zijn een potentieel gevaar voor het milieu, hoorde ik daar. Hun darmgezondheid is niet optimaal en noopt tot het gebruik van middelen die we niet moeten willen gebruiken. Via hun poep zorgen ze voor een te hoog risico op anti-microbiële resistentie in het milieu. Terug daarom, zeiden de dierenartsen, naar oorspronkelijker dieren, oorspronkelijker voer en - omdat we toch wel erg veel beesten bij elkaar houden - mogelijk wat farmaceutica die hun immuunrespons extra aanzetten. Ik geef slechts door wat deskundigen zeggen, die belang bij de veehouderij hebben.

Weidemelk voorbij.
Met dergelijke en andere aspecten naast fosfaat, hebben de boeren, bank, toeleveranciers en Van Dam nauwelijks tot geen rekening gehouden. Toch beweert Nederland - en de huidige staatssecretaris voorop - dat we ver vóór moeten lopen. We blijken eerder flink achter te lopen omdat de melk ons piepkleine landje al over de schoenen liep en we niet weten hoe we daar een verstandig business model van moeten maken.

Weidemelk moet het verschil maken, zegt de Nederlandse Zuivel Organisatie al jaren. De verder opgefokte koe waar Nederland sinds vrijdag voor heeft gekozen, maakt dat een verder punt van aandacht. Weet u hoeveel en hoeveel veel echtere weidemelk uit minstens zoveel echte koeien Ierland, Frankrijk en Duitsland met hun pas echt uitgestrekte weiden kunnen maken?

Rijke consumenten willen echte maar geen 'plofmelk' - dat woord gaat u binnenkort vast horen. Nederland koos vrijdag tegen zulke mensen. Dat is een beetje dom, want we maken de duurste melk ter wereld en gelden zelfs als het land van oude molens en de beste melk ter wereld. Dat imago, waar geld mee valt te verdienen, is sinds vrijdag dood verklaard. Nederland kiest voor intensivering van de koehouderij en streeft naar een maximale melkgift bij zo weinig mogelijk fosfaat. Daarmee kiest het voor een stap lager dan het premium-segment waarvoor de Nederlandse zuivelaars tot op heden produceerden.

Zie ook Weidemelk is pas echt boerenbedrog.

14 januari 2017

Doorgeschoten groei of trots?

Nederlanders zijn trots op bepaalde onderdelen van de economie, maar sommige zijn zo groot geworden dat zij meer nadelen dan voordelen opleveren. Een lezer van de Volkskrant die naast Schiphol woont, verwoordt dat. Deze ingezonden brief zou net zo goed van een buurman van een veehouder ergens op het platteland kunnen komen. Dezelfde argumenten tellen. Hieronder in de eerste kolom de ingezonden brief. In de tweede kolom is het onderwerp Schiphol vervangen door gelijkluidende argumentatie voor de veehouderij.

Schiphol Nederlandse veehouderij
Is de groei van Schiphol het allemaal waard?

Luchthaven groeit, maar met groei komt hinder
Voor de zoveelste keer houdt Schiphol zich niet aan de afspraken. Het afgesproken maximum zou bereikt worden in 2020 onder voorwaarde van een set hinderbeperkende maatregelen. Als dit maximum nu al wordt bereikt, wordt er dus meer hinder veroorzaakt dan afgesproken. De politiek lijkt het opnieuw voor kennisgeving aan te nemen.
Wanneer gaat de politiek eindelijk inzien dat Schiphol ook gewoon een bedrijf is met een winstoogmerk. Een bedrijf dat enerzijds belangrijk is voor de Nederlandse economie, maar ook een bedrijf dat extreem veel hinder (milieu, geluid, risico) veroorzaakt, een negatief stempel drukt op zijn gehele omgeving en het bereiken van de CO2-doelstellingen dreigt te ondermijnen.

Het is heel simpel: groei van Schiphol is groei van hinder - het aantal ernstig gehinderden neemt toe en niet af.

De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur heeft in 2016 een rapport uitgebracht met de volgende conclusies: 1. Schiphol is belangrijk voor de Nederlandse economie, maar het is zeer de vraag of de groei van Schiphol dat ook is. 2. Iedere in de groei van Schiphol geïnvesteerde euro heeft een mager rendement. 3. Verdere groei van Schiphol kan omslaan in een negatieve impact op het vestigingsklimaat (voor medewerkers).

Heeft één politicus ooit de vraag gesteld: 'Schiphol is belangrijk, maar wat is de economische bijdrage (baten én kosten) van de groei van Schiphol?' En draagt de groei in vluchtbewegingen alleen bij aan de mainportfunctie, of vooral aan het verdienmodel van Schiphol? Volgens insiders draagt het grootste deel van de groei van de afgelopen jaren niet bij aan de mainportfunctie.

Ik verwacht van politici dat zij verder kijken dan de belangen van de onderneming Schiphol, en ik daag de politiek uit om te komen met een gebalanceerde maatschappelijke kosten-/batenanalyse van de groei. Een schot voor de boeg: misschien is een mainport met 350- tot 400 duizend vluchten per jaar wel de meest gebalanceerde en de meest wenselijke situatie voor de gehele BV Nederland.

Ik ben niet tegen Schiphol. Schiphol is een factor in de economie en is belangrijk voor het vestigingsklimaat. Maar er zitten schaduwzijden aan, en geen politicus die zich de vraag stelt: is dit het allemaal wel waard?
Is de groei van de nationale veehouderij het allemaal waard?

Productie groeit, maar met groei komt hinder
Voor de zoveelste keer houdt de nationale veehouderij zich niet aan de afspraken. Het afgesproken maximum zou bereikt worden onder voorwaarde van een set hinderbeperkende maatregelen. Als dit maximum nu al wordt bereikt, wordt er dus meer hinder veroorzaakt dan afgesproken. De politiek lijkt het opnieuw voor kennisgeving aan te nemen.

Wanneer gaat de politiek eindelijk inzien dat een veehouderij ook gewoon een bedrijf is met een winstoogmerk. Een bedrijf dat enerzijds belangrijk is voor de Nederlandse economie, maar ook een bedrijf dat extreem veel hinder (milieu, stank, risico) veroorzaakt, een negatief stempel drukt op zijn gehele omgeving en het bereiken van de CO2-doelstellingen dreigt te ondermijnen.

Het is heel simpel: groei van de veestapel is groei van hinder - het aantal ernstig gehinderden neemt toe en niet af.

Veel adviseurs hebben in het verleden een rapport uitgebracht met de volgende conclusies: 1. De veehouderij is belangrijk voor de Nederlandse economie, maar het is zeer de vraag of de groei van de hoeveelheid dieren dat ook is. 2. Iedere in de groei van in de veestapel geïnvesteerde euro heeft een mager rendement. 3. Verdere groei van de veehouderij kan omslaan in een negatieve impact op het vestigingsklimaat (voor omwonenden).

Heeft één politicus ooit de vraag gesteld: 'Veehouderij is belangrijk, maar wat is de economische bijdrage (baten én kosten) van de huidige omvang?' En draagt de beweging van minder bedrijven die groeien bij aan de voedselvoorziening, of vooral aan het verdienmodel van boeren en de verwerkende industrie? Volgens insiders draagt het grootste deel van de groei van de afgelopen jaren niet bij aan de behoefte aan vlees en zuivel in eigen land.

Ik verwacht van politici dat zij verder kijken dan de belangen van de boeren, en ik daag de politiek uit om te komen met een gebalanceerde maatschappelijke kosten-/batenanalyse van de groei. Een schot voor de boeg: misschien is een reductie van de met  70% de meest gebalanceerde en de meest wenselijke situatie voor de gehele BV Nederland.

Ik ben niet tegen boeren. Het boerenbedrijf is een factor in de economie en is belangrijk voor het vestigingsklimaat. Maar er zitten schaduwzijden aan, en geen politicus die zich de vraag stelt: is dit het allemaal wel waard?
G.J. van de Lagemaat, Aalsmeer

12 januari 2017

Meeste hondenrassen bevinden zich in een deplorabele toestand

Van stichting Dier&Recht

De update van de RashondenWijzer heeft ook in een nieuwe top 10 van zieke hondenrassen geresulteerd. De Franse Bulldog is er het ergste aan toe. Op de 2e en 3e plaats staan de Cavalier King Charles Spaniël en Boxer.

De nieuwe RashondenWijzer geeft een uniek overzicht van circa 250 erfelijke aandoeningen bij 109 hondenrassen, bundelt de informatie van meer dan 200 wetenschappelijke en diergeneeskundige rapporten en is het werk van een team dierenartsen.

Uit de gebundelde informatie volgt de conclusie dat de meeste hondenrassen zich in deplorabele staat bevinden. Kortsnuitige honden als de Franse Bulldog, Boxer en Mopshond scoren het slechtst. Ook populaire rassen als de Labrador Retriever, Golden Retriever en Berner Sennenhond doen het heel slecht. Het laatste ras wordt geteisterd door kanker dat zich al op jonge leeftijd voordoet. Zelfs nieuwe rassen, zoals de Australian Labradoodle, zijn door raszuiver fokken (inteelt) binnen no time doodziek gemaakt.

Er zijn ook rassen die er beter voor staan. De Whippet komt als meest gezonde hond naar voren. Waarschijnlijk omdat de hond niet erg populair is, en dus niet zo doorgefokt. Ook de Nederlandse Schapendoes is een hondenras met weinig klachten.

21 december 2016

De Wil tot mededogen voor dieren

Van Wikipedia en uit Trouw.

Arthur Schopenhauer was een van de eerste denkers die fel ageerden tegen vivisectie.

Als gevolg van zijn monistische filosofie van de wil was Schopenhauer zeer bezorgd over het welzijn van dieren. Voor hem zijn alle individuele dieren, inclusief de mens, in wezen hetzelfde, het zijn fenomenologische manifestaties van de ene onderliggende Wil. Het woord "Wil" betekende voor hem kracht, macht, impuls, energie en verlangen; het is het beste woord dat we hebben om zowel de echte essentie van alle externe dingen en ook onze eigen directe, innerlijke ervaring aan te duiden. Omdat alles in principe Wil is, zijn mens en dier fundamenteel hetzelfde en kunnen zij zich herkennen in elkaar. Om deze reden beweerde hij dat een goed persoon sympathie voor dieren heeft als lotgenoten in het lijden.

Compassie voor dieren is nauw verbonden met goedheid van karakter, en het is redelijk om te veronderstellen dat iemand die wreed is jegens levende wezens geen goed mens kan zijn.

Niets leidt met meer zekerheid tot een erkenning van de identiteit van de essentiële natuur in dierlijke en menselijke verschijnselen dan een studie van de zoölogie en de anatomie.

De veronderstelling dat de dieren geen rechten hebben en de illusie dat onze behandeling van dieren geen morele betekenis heeft, is een schandalig voorbeeld van de westerse grof- en barbaarsheid. Universeel mededogen is de enige garantie van moraliteit.

In 1841 prees hij de oprichting van de dierenbescherming (SPCA) in Londen en de Vereniging van Dierenvrienden in Philadelphia. Schopenhauer protesteerde zelfs tegen het gebruik van het onzijdig lidwoord "het" om naar dieren te verwijzen, omdat het ertoe leidde dat dieren behandeld worden alsof het levenloze dingen zijn. Om zijn punt te maken verwees Schopenhauer naar anekdotische rapporten van de blik in de ogen van een aap die geschoten was en ook het verdriet van een baby olifant wiens moeder was gedood door een jager.

24 november 2016

Boeren verwijzen fosfaatakkoord naar prullenbak

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, donderdag 24 november, 2016.Slechts 30 procent van de boeren steunt het fosfaatakkoord tussen de melkveesector en staatssecretaris Martijn van Dam. Dit blijkt uit een peiling van Prosu Databased Marketing in opdracht van Milieudefensie en Netwerk GRONDig onder ruim 1600 melkveehouders. Volgende week stemt de Tweede Kamer over dit 'mestakkoord'. Milieudefensie roept de Kamer op de staatssecretaris terug te roepen en te luisteren naar de wens van de boeren.

De boeren willen ook dat het maximum aantal koeien dat een boer mag houden, wordt gekoppeld aan de grond die de melkveehouder heeft. Het gaat om een meerderheid van 65 procent van de ondervraagden. Deze grondgebondenheid zet een rem op de groei van de melkveehouderij, beperkt het mestoverschot en moet door Van Dam wettelijk worden verplicht vinden de ondervraagde boeren.

Alternatief voorstel.
Nederland heeft dit jaar opnieuw meer mest geproduceerd dan is afgesproken met de Europese Commissie in Brussel. Een deel van de boeren werkt nu aan een alternatief fosfaatakkoord, dat wel rekening houdt met de wens van een meerderheid van de boeren. Belangrijk onderdeel uit dat alternatieve plan is dat staatssecretaris Van Dam grondgebondenheid vast legt in de wet en dat melkveehouders die niet hebben bijgedragen aan het mestprobleem geen koeien hoeven in te leveren. Het akkoord van Van Dam komt uit de koker van FrieslandCampina, de Rabobank en boerenorganisatie LTO Nederland.

Paniek.
“Het is tijd om met echte oplossingen te komen, anders staat de sector over een jaar opnieuw in paniek bij de staatssecretaris op de stoep”, zegt Bart van Opzeeland van Milieudefensie. ”Van Dam zet de toekomst van de sector op het spel. Een melkveehouderij die past bij de omvang van Nederland, waar het aantal koeien gekoppeld wordt aan de beschikbare grond. Zo zal de hoeveelheid mest afnemen. En blijven we onder de limiet die de Europese Commissie Nederland heeft opgelegd. Dat is goed voor de boer, de consument, het milieu en de biodiversiteit”.

29 oktober 2016

De Bok schiet

Nell Westerlaken interviewt voor de Volkskrant jager Pauline de Bok. `Pauline de Bok wilde terug naar de natuur en ging jagen. Ze schreef er een nuchter boek over. Buit. 'Zielig? Supermarktvlees, dát is zielig'.

Wanneer de Bok daarmee bedoelt dat het leven van dieren uit de bio-industrie zieliger is dan de dieren in de vrije natuur dan is dat natuurlijk zo klaar als een klontje. Of de door haar doodgeschoten dieren prettiger aan hun einde zijn gekomen dan de dieren in het slachthuis is afhankelijk van haar vaardigheden als jager. Veel mensen zal het niets uitmaken of dieren gedood worden voor het plezier, zoals bij de Bok, of door geldelijk gewin, zoals bij de dieren bestemd voor de export en gehouden in dichte stallen. Zij vinden het doden van dieren zielig en worden woedend wanneer mensen dat voor hun plezier doen. Minder emoties hebben zij –helaas- bij de onnatuurlijke verveling die een opgesloten dier in zijn korte leventje heeft.

Boodschap was dat de jagende vrouwen geëmancipeerd waren en dat was goed te zien en te horen aan de gevoelloosheid en demagogie waarmee de dames hun hobby verdedigden. Het leken inderdaad wel mannelijke jagers.
De mens heeft het evenwicht in de natuur verstoord en een jager houdt dat graag zo, anders valt er minder te schieten. Het is inderdaad zaak om terug te gaan naar de natuur. Niet om dieren die de overhand krijgen af te schieten maar om de mobiliteit in de natuur terug te brengen door natuurgebieden met elkaar te verbinden. Zo kan iedereen plezier hebben aan ontmoetingen met vrije dieren. En regelen de dieren het onderling wel.

Voor de lol doden doet geen enkel dier in de vrije natuur. Echte emancipatie toont zich wanneer mensen ook dieren het recht op vrijheid gunnen.

Meer lezen over Pauline de Bok? Klik hier.

21 oktober 2016

Slechts vijf procent minder slecht leven

Pim Pauwels meldt in de Volkskrant:
“Het Beter Leven-keurmerk bestaat sinds 2007 en staat op de verpakkingen van vlees, kip en eieren. Het certificaat werkt met een driesterrensysteem. Hoe meer sterren op een product staan, des te diervriendelijker het beest in kwestie is behandeld. Bij één ster waren de dieren verlost van het ergste leed uit de bio-industrie, bij twee sterren hadden ze wat meer levensruimte en afleiding en vrije uitloop naar buiten, en drie sterren staat volgens de Dierenbescherming gelijk aan biologisch”.
Tot zover de Volkskrant.

Een goed leven bestaat niet in de intensieve veehouderij, wel kan het dierenleven minder slecht.

Maar ja, dat klinkt niet positief genoeg.

Less bad is not good. Beter is totaal stoppen met dieren te gebruiken voor voedsel.

19 oktober 2016

Tips gevraagd over de relatie tussen dierenwelzijn en volksgezondheid

De redactie van KRO NRCV de monitor schrijft op haar website:

In de supermarkt koop ik meestal het diervriendelijkste ei. Maar misschien ga ik daar mee stoppen. Het lijkt er op dat die eieren juist slecht zijn voor het milieu en daarmee ook voor onze gezondheid.
In ons onderzoek voor het dossier Megastallen horen we regelmatig dat méér dierenwelzijn leidt tot meer luchtverontreiniging. Dat zou betekenen dat dierenwelzijn slecht is voor ons welzijn. Het is een geluid dat regelmatig voorbijkwam op een symposium over de veehouderij en volksgezondheid. Wij horen graag in hoeverre dit klopt dus kom met je reacties.
Tot zover de redactie.

Het is duidelijk dat de redactie slecht is geïnformeerd of zelfs voor het karretje van de demagogen van de intensieve veehouderij is gespannen. Het is goed als anderen hun inlichten over werkzame en diervriendelijke oplossingen. Wie wil mailen, klik op bovenstaande link en reageert via de mails aan de redactie die onderaan het artikel vermeld staan.
Hieronder een aantal suggesties, die fijnstof voorkomen en dierenwelzijn verhogen.

In het artikel staat verder:
Belangenbehartigers van boeren komen met twee tegenargumenten: fijnstof komt vooral uit het buitenland (waar) en er is geen wetenschappelijk bewijs dat de veehouderij direct verantwoordelijk is voor fijnstof en daarmee de ziektelast. Maar de onderzoekers vinden de kwestie erg genoeg om nadrukkelijk te pleiten voor het terugdringen van de uitstoot van de sector.
De sector zoekt de oplossing in betere stallen. Hoe beter die fijnstof opvangen, hoe minder ziekte de stal verspreidt. Maar dat effect kan teniet worden gedaan als de beesten veel buiten mogen rondlopen. Scharrelen, zo horen we, is niet goed voor de gezondheid van omwonenden en eigenlijk het hele land. Want fijnstof reikt ver.
Wethouder De Kruijff van Barneveld werd er afgelopen vrijdag een beetje boos over: ‘Door het dierenwelzijn is het volksgezondheidsprobleem ernstig vergroot. Moeten we ook niet aan ons eigen welzijn denken?’
Tot zover de redactie.

Het probleem is niet dat kippen veel buiten komen, het probleem is dat te veel kippen worden gehouden binnen en buiten op een te kleine ruimte. De veel te grote Nederlandse veestapel wordt gehouden om eieren en kippenvlees te verkopen op de buitenlandse markt. Dat kan niet anders dan door te bezuinigen op dierenwelzijn. Worden dieren in ons land gehouden tegen normale of de hoogste dierenwelzijnseisen dan worden de producten duurder dan die uit het buitenland.
Wanneer de veestapel wordt verkleind tot een omvang per boer en stal dat de kip buiten kan lopen zonder overlast van omwonenden en zonder belasting van het milieu (op voldoende gras in plaats van kapot gelopen aarde) dan zijn kippenwelzijn en de volksgezondheid tegelijk gebaat. Bovendien is het product gezonder.
Tot nu toe worden veel kosten van de gangbare veehouderij geniepig op het bordje van de burger geschoven. Zie bijvoorbeeld het onderzoek naar de echte prijs van melk. Als die kosten in rekening zouden worden gebracht bij zowel de biologische als gangbare boer, wint de eerste het op kostprijs en dus in de winkel.
Mogelijk is het gevolg dat de consument meer moet betalen voor eieren en vlees en minder belasting hoeft te betalen voor het opruimen van de gevolgen van de bio-industrie. Is dat een bezwaar, dan kan de consument veel beter overgaan tot vleesvervangers want die hebben veel minder nadelen en zijn goedkoper, zeker wanneer veel consumenten ertoe overgaan.

17 oktober 2016

Belast het gebruik van schadelijke stoffen

Frank Berendse (Amersfoort 1951) is emeritus hoogleraar natuurbeheer in Wageningen. Hij deed onderzoek naar onder meer soortenrijkdom en concurrentie tussen plantensoorten.

Uit een interview met de NRC dit citaat.

Wat moet de politiek veranderen?

„Er moet meer ruimte voor de natuur komen. Het is eigenlijk heel gemakkelijk. Als je een stukje grond afroomt van alle boeren die dagelijks stoppen, en dat niet verkoopt aan de overblijvende boeren, dan ben je al waar je wezen moet. De tweede lijn voor de toekomst is: een schonere landbouw. Zodat boeren meer respect krijgen voor de bijdrage die ze leveren aan ons landschap. En zodat ze meer gaan verdienen. Ik pleit voor afschaffing van alle ingewikkelde milieuvoorschriften en certificaties. Vervang die door een simpele belasting, op Europees niveau, op stoffen die het milieu schade toebrengen zoals bestrijdingsmiddelen, geïmporteerd veevoer, antibiotica. Die belasting kan in de prijs worden doorberekend. Van elk stapje dat een boer zet naar een schoner bedrijf, moet hij profijt hebben. Uiteindelijk moet de consument betalen. De voedselprijzen gaan iets omhoog. De kiloknaller wordt dan extreem duur en het biologische stukje vlees heel goedkoop”.

Frank Berendse. Wilde apen.
De tien mooiste landschappen (bol.com).
Wilde apen, natuurbescherming in Nederland (bol.com).

05 oktober 2016

Monovergisting is niet duurzaam

Groen gas van monovergister staat stijf van fossiele brandstof

Het is Friesland Campina gelukt 150 miljoen euro los te peuteren bij minister Kamp om een project voor 200 monovergisters bij melkveehouders van de grond te krijgen. Dat is bijna 1 miljoen per boer. Zelden is er zo’n staaltje onversneden staatssteun voor individuele ondernemers vertoond.
Met het project probeert Friesland Campina de CO2-footprint van vooral methaan uit de melkveehouderij omlaag te krijgen. Tegelijk wordt er geprobeerd duurzame energie te leveren.
Dat kan dus niet.
Verlaging van de methaan-uitstoot bij koeien lukt niet met mestvergisting. Het overgrote deel van de methaan uitstoot (beetje vies praatje) loopt namelijk vooral via de mond en niet via de kont van de koe. Het probleem zit bij de opgerispte boeren van de koe en die zijn niet af te vangen.
Dat er zoveel methaan via de mond van de koe naar buiten komt heeft te maken met de samenstelling van het voer dat de gemiddelde koe krijgt. Een aanpassing van het menu heeft daarom een veel groter effect op de methaanuitstoot dan vergisting van mest.
Maar ja, een aanpassing van het menu van de koe wil de boer niet, want hij denkt dat daardoor de melkgift van het dier omlaag gaat. Dat is overigens nog maar zeer de vraag, want de hoge methaanuitstoot wijst er op dat de vertering niet helemaal soepel loopt. Een beter lopende spijsvertering betekent een efficiëntere omzetting van voer naar melk, maar daar is de gemiddelde melkveehouder niet in geïnteresseerd. Die wil liters zien.
Dan de zogenaamd duurzame energie uit die vergisters. Deze energie is per definitie niet duurzaam omdat de grondstof (de mest) niet duurzaam is.
De mest komt van het voedsel van de koe. Dat is een mengsel van gras, krachtvoer, mais en soja. Voor de productie van gras, krachtvoer en mais wordt veel kunstmest gebruikt. Kunstmest wordt gemaakt van aardgas en dat is fossiele energie. Het is een beetje raar om een product dat gemaakt is me fossiele energie in een vergister te stoppen en dan te zeggen dat het duurzaam en groen is.
Soja komt van landerijen uit onder andere Brazilië waarvoor regenwouden zijn en worden gekapt. Ook al niet duurzaam. Het vervoer van soja en ander krachtvoer kost ook sloten fossiele brandstof.
De energie die uit monovergisters komt is dus per definitie niet duurzaam en al helemaal niet groen.
Tenslotte is er nog het fenomeen mono-vergisting. Dat is vergisting waarbij alleen mest wordt vergist. Bij co-vergisting worden stoffen toegevoegd om de vergisting beter te laten lopen, want drijfmest alleen vergist heel slecht.
Wageningen UR Livestock Research heeft onlangs de resultaten van een onderzoek naar twee typen monovergisters gepubliceerd. Het ene systeem werkt slecht en is moeilijk te managen, het andere systeem werkt met toevoeging van gras en graanresten en is dus helemaal geen monovergisting.
Beide systemen draaien financieel met verlies, maar dat verlies kan minder worden als er glycerine aan het proces wordt toegevoegd.
Kortom, wanneer van monovergisting weer co-vergisting wordt gemaakt.
De monovergister-actie van Friesland Campina is natuurlijk helemaal niet bedoeld om duurzame energie op te wekken.
Het is een schoolvoorbeeld van windowdressing en greenwashing. Het is een pr-stunt om van een overbodige beroepsgroep die een superieure minachting heeft voor het milieu en het dierenwelzijn, duurzame energie-leveranciers te maken. Als kers op de taart wordt ook nog beweerd dat via de mestvergisting de verlaging van de productie van de Groningse gasbel deels kan worden gecompenseerd. Toegegeven, het is een knap staaltje pr waar de politiek met open ogen in stinkt.
Er is natuurlijk maar één manier om de methaan-uitstoot (25 keer schadelijker dan CO2) van de melkveehouderij terug te dringen: de veestapel verkleinen tot een omvang die kan worden gevoed door bloem- en kruidenrijk gras dat de Nederlandse weilanden opleveren. En tegelijk zorgen dat de pies en poep van de koe aan de bron wordt gescheiden.
De 200 monovergisters op een totaal van 17.000 melkveehouders zijn natuurlijk vooral symbool-politiek. Die de burger 150 miljoen euro kost.



Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

16 september 2016

Loze kreten achterop een veevoertruck

Op de snelweg rijd je weleens een vrachtwagen met veevoeder achterop met op de bumper de tekst “No farmers no food” “zonder boeren geen voedsel”.


Eigenlijk is dat een vreemde tekst, want wie wil nu dat er geen boeren meer zijn?
Er zijn veel mensen tegen de bio-industrie. Zonder de boeren die bio-industrie bedrijven, wordt er genoeg voedsel in ons land geproduceerd om ons allemaal verantwoord te eten te geven. Bio-industrie bestaat alleen omdat veel boeren werken voor concerns die op buitenlandse markten willen concurreren. Voor die grote veestapel moet veevoer van verre worden aangevoerd. Gevolg energieverspilling.

Goedkoop vlees, geproduceerd voor de export, zorgt voor veel ellende: gebrek aan dierenwelzijn in de stallen en opwarming van het klimaat door onnodig energieverbruik. En meer onrecht.

“Dit vervoer interesseert het geen mallemoer”.

15 juni 2016

Melkveehouderij moet snel worden verbouwd

Een groot deel van deze tekst is gepubliceerd op 15-06-16 in de Leeuwarder Courant.

In de reportage Melk, Kaas en Landschapspijn (LC 11 juni) beschrijft Jantien de Boer trefzeker de teloorgang van het Friese platteland. De oorzaak is te vinden bij de industriële manier waarop de melk wordt geproduceerd. Dat moest zo, is ons bijgebracht, want de wereldbevolking schreeuwt om onze melk. En dan mag er natuurlijk veel.
Tot vorig jaar waren de boeren door de productiebeperking gedwongen om met de hand op de rem te melken, maar nu mogen ze produceren wat ze willen. Die vrije melkproductie dreigt op een ramp uit te lopen voor de koeien, de natuur, het milieu en ook voor de boer.
Uit een onderzoek in opdracht van de Dutch Dairymen Board blijkt dat alle melk die sinds 1 april 2015 in Europa extra wordt gemolken niet kan worden verkocht en nu als melkpoeder, boter en kaas ligt opgeslagen in pakhuizen. Het gaat om een hoeveelheid die overeenkomt met 3 miljard kilo melk, oftewel een kwart van de totale Nederlandse productie. In afwachting van betere prijzen, maar die zullen zeker niet komen zolang de boeren hun productie blijven opvoeren. En dus gaan de pakhuizen nog verder open.
Produceren voor het pakhuis terwijl tegelijkertijd het laatste restje biodiversiteit uit deze provincie wordt geperst is natuurlijk schokkend. Maar de economische werkelijkheid van de Nederlandse melkveehouderij ziet er nog grimmiger uit. Het overgrote deel van de Nederlandse gangbare melk wordt verwerkt tot bulk: kaas, boter, melkpoeder. Met deze bulkproducten is geen droge boterham te verdienen. Uit de financiële jaarverslagen van Friesland Campina, waar zo ongeveer 90% van de Nederlandse melk wordt verwerkt, blijkt dat de divisie boter, kaas en melkpoeder sinds de vorming van deze coöperatieve multinational in 2007 alleen maar verlies heeft geleden. Jaarlijks gemiddeld ongeveer € 70 miljoen. Vorig jaar, na het loslaten van het melkquotum groeide het verlies van deze divisie, die rond de 70% van de melk verwerkt, tot € 101 miljoen.
De topman van Friesland Campina Roelof Joosten zei eerder dit jaar tegen het Financieel Dagblad: ‚de eerste vijf miljard liter melk zijn zeer winstgevend, aan de volgende twee miljard verdien je niets en op de laatste drie miljard verliezen we geld’.
Dat is een nogal merkwaardig verdienmodel. Bij een normale onderneming was de knoop allang doorgehakt: we stoppen met de bulk. Die beslissing is uit de weg gegaan, en het verliesgevende deel van de melk is alleen maar toegenomen. De perspectieven zijn somber. Topman Joosten over de extra melk die Nederland produceert: ‚Die wordt verwerkt tot de laagst renderende producten zoals spotmelk of foliekaas. Dat kan iedereen maken’.
Friesland Campina moet wel op de ingeslagen weg doormodderen, want het is een coöperatie waar de toeleveranciers, de melkveehouders, tegelijk ook de eigenaar zijn. Die kijken of Friesland Campina een over het geheel genomen acceptabele melkprijs uitbetaalt. Verder krijgt een gemiddelde melkveehouderij jaarlijks 25.000 euro subsidie, en dat helpt ook al niet om een andere weg in te slaan.
Op zich staat het een onderneming natuurlijk vrij om verliezen van de ene divisie goed te maken met de winsten van een andere divisie. Maar het wordt een ander verhaal wanneer door deze strategie de biodiversiteit om zeep wordt geholpen en aan de natuur grote schade wordt toegebracht. Die is namelijk niet van de melkveehouders, maar van ons allemaal. En het wordt natuurlijk helemaal te dol wanneer we een sector die zo huis houdt in de natuur, jaarlijks ook nog eens ongeveer € 350 miljoen aan subsidies toestoppen. En als het tegenzit mag de belastingbetaler ook nog opdraaien voor steunprogramma’s aan de melkveehouderij die zichzelf in de problemen heeft geholpen.
Overheden - zowel lokaal, provinciaal als landelijk - hebben kennelijk geen idee wat er echt aan de hand is en geven de ene na de andere vergunning af voor nog meer uitbreidingen. En als er al beperkingen vanuit een oogpunt van milieu of dierenwelzijn opdoemen, worden die met soepele regelgevingen, vakkundig uit de weg geruimd. Immers, de wereldbevolking moet worden gevoed.
Een merkwaardig argument. Uit cijfers van Wereldvoedselorganisatie (FAO) blijkt dat de Nederlandse bijdrage aan de totale zuivelproductie in de wereld 1,6%, is. Verder is ruim 70% van de wereldbevolking lacto-intolerant. Dat wil zeggen ze worden ziek van melk die niet is bewerkt. En intussen melken de boeren voor het pakhuis. Hoezo de wereldbevolking voeden?
Wie de feiten op een rijtje zet komt maar tot één conclusie: er is een grondige verbouwing van de gangbare melkveehouderij nodig. Om te beginnen moet de productie met meer dan de helft omlaag. Dat zorgt er voor dat de prijs voor de boeren fors zal stijgen omdat de verliezen verdwijnen. De rest van de melk zou het liefst biologisch moeten worden geproduceerd, maar in ieder geval via bloem- en kruidenrijke weilanden. Het gevolg: betere kwaliteit melk, de weidevogels kunnen terugkeren en de ganzen die voor steeds meer schade zorgen, blijven vrijwel zeker weg.
De ligboxstal is een ramp voor de koe en het milieu. Ze zouden moeten worden omgebouwd tot stallen waar koeien als het slecht weer is vrij kunnen lopen en liggen. Voor de rest horen koeien zoveel mogelijk buiten, en dat is met kleinere kuddes geen enkel probleem. De stallen moeten ook zo worden verbouwd dat de urine en vaste uitwerpselen aan de bron worden gescheiden. Dat scheelt enorm in de CO2 uitstoot waar het klimaat aan kapot gaat.
Zo’n verbouwing hoeft allerminst het einde van de melkveehouderij te betekenen. De schaalvergroting van de afgelopen jaren zorgde er voor dat nu 70% van de melk wordt geproduceerd door minder dan 30% van de melkveehouders. Die schaalvergroting blijkt een vergissing en moet worden teruggedraaid. In combinatie met een andere manier van produceren, komen we al een heel eind op weg naar een duurzame, natuur- en diervriendelijke melkveehouderij waar door een behoorlijke groep ondernemers ook nog een goede boterham kan worden verdiend.
Die verbouwing is niet gratis en er zullen boeren moeten stoppen. Dat moet natuurlijk op een nette manier worden geregeld, en gefinancierd. De sector, de overheid en de banken zouden elk een derde van de kosten voor hun rekening kunnen nemen. Op die manier neemt elke speler in het proces dat volledig uit de hand is gelopen, haar verantwoordelijkheid.
Het zou voor een nieuw kabinet een noodzakelijk klus in een regeerakkoord moeten zijn. Want als er niets gebeurt, dreigt de gangbare melkveehouderij weg te zakken in haar eigen onverkoopbare bulkproducten.

Auteur .
oud-redacteur
Het Financieele Dagblad.


Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

11 juni 2016

Beter bodemleven bij biologische boeren

In het Volkskrant magazine van vandaag een interview met een aantal biologische boeren. Zij draaien bedrijfsmatig goed en zijn tevreden. Ondanks hun fraaiere economische positie is belangstelling uit de gangbare landbouw gering. Het zijn de reacties van tevreden consumenten die hun motiveren.
Twee citaten.

John Arink (47) wijst op een koeienvlaai in het weiland. 'Kijk, dit is de kortste kringloop die je kunt bedenken'. Er zitten vliegen op, uiteindelijk wordt het vruchtbare grond. En dan is er nog het bodemleven zelf. 'Een goed boerengezegde is: onder de grond zit net zoveel vee als erboven. Samen met de vlinderbloemigen vormt bodemleven de voedingsfabriek van de natuur'. De bodemvruchtbaarheid is meetbaar. 'Die is hier in de afgelopen vijftien jaar alleen maar toegenomen'. Het is een stokpaardje van John Arink, van EKO-boerderij Arink in het Achterhoekse Lievelde. 'Chemie en landbouw passen niet bij elkaar. Door kunstmest en chemie neemt de bodemvruchtbaarheid af. Je ontneemt de bodem het vermogen zelf iets te doen. Het is als het leegtrekken van een accu. Je krijgt op korte termijn hogere opbrengsten, maar je soupeert de bodem op. Dat gebeurt in de gangbare landbouw volop en je kunt daarmee niet nog eens vijftig jaar doorgaan'.
Arink zette zijn bedrijf twintig jaar geleden op. Zestig Fries-Hollandse koeien ('Niet van die melkorgels'.) vormen het hart van het bedrijf, het voer wordt op de boerderij zelf geteeld en niet, zoals Arink het zegt, ingevoerd uit verre oorden. De koeien zijn al vijf jaar 'gegarandeerd antibioticavrij', worden ouder dan gemiddeld, zijn minder vaak ziek en het lage celgetal van de melk wijst ook op een zeer goede gezondheid.



Uniek voor Nederland: Ruimzicht heeft een familiekudde koeien. Vier generaties lopen bij elkaar: kalfjes, grote kalveren, pinken, vaarzen en melkkoeien. Het grootste deel van het jaar lopen ze buiten, ze krijgen geen antibiotica en houden hun hoorns. Koskamp heeft een heuvelstal gemaakt waarin de koeien, zo natuurlijk mogelijk, op stro kunnen liggen. En de kalfjes blijven bij de koe - in de gangbare veehouderij worden ze direct gescheiden van hun moeder. 'Het is beter voor de kalfjes als ze de eerste maanden bij de moeder drinken. Daarvan worden ze gezond. En het is natuurlijk. Ik heb me ontzettend moeten inhouden tijdens die discussie over kalfjes bij de koe. Je hoorde de idiootste verhalen. Het zou gevaarlijk zijn voor de kalfjes of ze zouden er te wild van worden en, nog sterker: het zou niet meer in het instinct zitten van de koeien. Allemaal onzin natuurlijk. De kwestie is dat het meer tijd kost en dat hebben de meeste boeren er niet voor over. Mijn ervaring is trouwens dat het ook tijdwinst oplevert: ik hoef de kalfjes geen melk te geven en ze zijn vrijwel nooit ziek'. Ook op de tuinderij, die wordt gerund door Fred Beijleveld, zijn chemische middelen taboe. Door onder meer een wisselteeltsysteem met een cyclus van acht jaar krijgt de grond rust en krijgen schimmels en ziekten minder kans.


Klik hier om meer te lezen over biologisch boeren.

09 juni 2016

We verkopen de ziel van ons land

Filosoof
"is het met Nederland zo slecht gesteld dat we ook ons landschap moeten plunderen om te overleven? Slechts 2 procent van de Nederlanders leeft in de agrarische sector en die sector vormt ook slechts enkele procenten van het bruto nationaal product. Boeren worden wel met allerlei subsidies geholpen en twee derde van de agrarische producten wordt uitgevoerd. 'Wij' moeten zo nodig Chinese baby's voorzien van melkpoeder, Amerika voorzien van goedkope melk, voldoen aan de 'groeiende vraag van Oost-Europa en Azië'.

Maar moeten we echt onze ziel verkopen? Bijna de helft van Nederland bestaat uit weiland: dat is dus de ziel van Nederland. De ziel van ons land bestond uit weilanden met bloemen, grutto's, leeuweriken, koeien, knotwilgen, sloten... Maar omdat we ook daaraan geld willen verdienen, verkopen 'we' onze ziel. We? De gemiddelde Nederlander heeft daarover weinig te zeggen. Het is natuurlijk weer de agrarische sector die de doorslag geeft. Zelfs het kopen van biologische producten helpt maar weinig, omdat onze agrarische productie immers voor twee derde bestemd is voor de export".

Tot zover Pouwel Slurink. Verder lezen? Klik hier voor meer artikelen over kanttekeningen bij export van dierlijke producten en hier voor meer blogs over de overschatte bijdrage van de landbouwsector aan de economie.

Slurink is auteur van een boek over de mens als zin zoekende aap. Een citaat uit een boekbespreking.
De evolutie heeft ervoor gezorgd dat de mens een zekere mate van vrijheid ervaart. De mens heeft een zelfgevoel, dat in dienst staat van zelfbehoud en streeft naar status, de mens is in staat om te improviseren al naar gelang de situatie dat verlangt. Er is dus een mate van vrijheid: wij mensen zijn vrij om uit onze natuur te kiezen, maar niet om onze natuur te kiezen (172). Of anders gezegd.
Onze vrijheid lijkt dus deels een aanpassing te zijn die ons in staat stelt in verschillende omstandigheden adaptief te reageren. Enerzijds zijn we vrij, omdat we reële keuzen tussen scenario’s hebben, anderzijds tolereert de natuur geen totale vrijheid – ze leidt ons in onze keuzen door de overlevingswaarde van onze keuzen voelbaar te maken. Zoals de evolutieleer ons doet verwachten, zijn we vooral vrij als dit ons in staat stelt onze genen in een veelheid van milieus te gehoorzamen – we zijn slechts ‘een beetje’ vrij als het er bijvoorbeeld om gaat onze idealen te volgen. Als je een beetje te idealistisch bent loop je meestal al snel aan tegen het pragmatisme van je partner, baas of collega’s – of tegen je eigen vermoeidheid. De speelruimte is in feite altijd beperkt. (176)
Is er dus vrije wil? Slurink zegt: “Ja, we zijn in staat ‘in ketenen te dansen’, maar tegelijkertijd blijft het ook een dansen in ketenen – ze doen pijn, ze zijn zwaar, ze beperken ook je mogelijkheden en houden je stevig op de grond” (176). We kunnen onze driften niet ontlopen, want die driften zorgen ervoor dat we tenminste blijven vrijen, want: “een vrije wil die nooit vrijen wil zou snel uitsterven” (176).

Pouwel Slurink: waarom wij bewustzijn, vrije wil, moraal en religie hebben (bol.com).

03 juni 2016

Jagers zijn de schaamte voorbij

In zijn column in de Volkskrant op 3 juni hekelt Jean-Pierre Geelen de flinterdunne argumentatie van mensen die jagen.

Een citaat.

Wat mij schokt, is de graatmagere argumentatie. In de kern resteert hoogst egoïstische zelfbevrediging. In elke bewering van jagers vallen gaten te schieten.
Ties Klaver (19) over zijn eerste geschoten vogel. 'Ik vond het fascinerend om te zien hoe zo'n beest in elkaar zit. (…) Als ze dood zijn kun je ze beter bekijken'. Wel eens van een museum gehoord?

Marike Timmermans (50) geniet van de stilte, 'een soort zen'. Waarom daar dan doorheen knallen? 'Ik vind jagen eerlijk', zei ze. Alsof Bambi een kans heeft.

Sybrand Meersschaert (31): 'Jagen is veel meer dan schieten. Als het je alleen daarom gaat, kun je beter op de schietbaan blijven'. Goed idee.

Geelen besluit met het volgende.

Shoot me, maar genezing bestaat. Zolang je jezelf maar bekogelt met een gezonde portie schaamte.

Tot zover Geelen. 

Voor meer belachelijke argumentatie, klik hier.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.