Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

15 april 2016

Wie snapt hoe slim dieren zijn?

Uit het voorwoord van het nieuwe boek van Frans de Waal "Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?"

Voordat we vragen of dieren over een bepaalde vorm van intelligentie beschikken, met name een vorm die we in onszelf koesteren, moeten we innerlijke weerstand overwinnen om de mogelijkheid zelfs maar te overwegen. Vandaar de centrale vraag van dit boek: zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?
Het korte antwoord is: ja, maar je zou het nooit hebben gedacht. Het grootste deel van de vorige eeuw stond de wetenschap overdreven terughoudend en sceptisch tegenover de intelligentie van dieren. Dieren intenties en emoties toeschrijven werd gezien als naïeve, ‘volkse’ onzin.
Wij wetenschappers wisten wel beter! Wij deden nooit mee aan dat aanstellerige ‘mijn hond is jaloers’, of ‘mijn kat weet wat ze wil’, laat staan als het ingewikkelder werd, zoals beweren dat dieren over het verleden nadenken of elkaars pijn voelen. Kenners van diergedrag hadden geen interesse voor cognitie of waren bewust gekant tegen dit begrip.
De meesten liepen met een wijde boog om het onderwerp heen. Gelukkig waren er uitzonderingen – en bij hen zal ik zeker stilstaan, want ik houd van de geschiedenis van mijn vakgebied. De twee toonaangevende denkrichtingen zagen dieren ofwel als stimulus-responsmachines die eropuit waren beloningen te krijgen en straf te vermijden, of als robots die genetisch begiftigd waren met nuttige instincten.
Terwijl beide scholen elkaar bestreden en elkaar van kortzichtigheid betichtten, hadden ze een fundamenteel mechanistische visie gemeen: je verdiepen in het innerlijk leven van dieren was niet nodig, en wie dat wel deed was antropomorf, romantisch of onwetenschappelijk bezig.
Het boek op bol.com.

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

04 april 2016

De kanarie in de kolenmijn

Ewald Engelen en Marianne Thieme waarschuwen in hun boek De kanarie in de kolenmijn tegen de onhoudbaarheid van de huidige politieke en financiële keuzes. Als een kanarie in de kolenmijn signaleren zij gevaren die onze toekomst bedreigen. Dat het fossiele denken gedurende lange tijd zo'n beetje alle verzamelde reserves aan fossiele brandstoffen erdoor heeft gejaagd. Dat honger niet het gevolg is van te weinig voedselproductie, maar dat het vooral gaat over voedselverdeling en -verspilling. Dat de strijd om water er niet één is van de verre toekomst.

De meeste politici en wetenschappers kiezen voor marginale veranderingen binnen de status quo waarbinnen we ons richten op meer economische groei en meer vrijhandel. Ewald Engelen en Marianne Thieme pleiten voor een radicale koerswijziging. Engelen vanuit economisch perspectief, Thieme vanuit ecologisch oogpunt. Ze komen tot een gemeenschappelijke conclusie: het financiële systeem en het politieke stelsel zijn volledig vermolmd. Plan B is onontkoombaar.

Het boek op bol.com.

01 april 2016

Overheid negeert signalen dat natuur wordt bedreigd

Frank Berendse, scheidend hoogleraar natuurbeheer en plantenecologie wordt in de Volkskrant geïnterviewd door Caspar Janssen.

Hij nam afscheid met een lezing waarin hij nog eens stevig uithaalde naar beleid ten aanzien van ammoniak en bestrijdingsmiddelen.

Een citaat.
Berendse: 'en dan is er nog de uitstraling van het agrarische gebied op de aangrenzende natuurgebieden. Wil je bijzondere blauwgraslandvegetaties, en trilveen, en heidevelden behouden, dan moet de stikstofdepositie omlaag'. Daarover is iedereen het schijnbaar eens, sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar vervolgens begint bij Berendse het onbegrip. 'De door het RIVM gemeten ammoniakconcentraties in de atmosfeer zijn in 1998 even gedaald, sindsdien heeft geen enkele daling meer plaatsgevonden. En nu hebben we dan het PAS, het Programma Aanpak Stikstof. De afspraak is dat agrarische bedrijven door technische maatregelen de uitstoot omlaag brengen. Een deel van de daling in stikstofdepositie die zo zal ontstaan, mag vervolgens gebruikt worden door de intensieve veehouderij om verder uit te breiden. Dat is gelet op het feit dat er helemaal geen sprake is van een daling buitengewoon zorgwekkend. Het is ook een typisch Haags bedenksel, een zogenaamde win-winsituatie. Maar niet heus. Dit leidt tot ernstige vertraging van het natuurherstel. Ik vind dat onbestaanbaar'.

Nog bozer maakt Berendse zich over de laksheid bij het aanpakken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Berendse was eerder betrokken bij een grootschalig Europees onderzoek naar de effecten van landbouwintensivering op de biodiversiteit. 'We hebben op 1.500 bedrijven gekeken naar 23 componenten van die intensivering, variërend van bedrijfsgrootte en kunstmestgebruik tot ploegfrequentie. Tot mijn verbazing kwamen insecticiden en fungiciden eruit als doorslaggevende factoren.

'Vervolgens kwam ik in een commissie terecht van de Europese Academies van Wetenschappen die zich boog over het gebruik van neonicotinoïden, waarmee zaden worden behandeld. De conclusie was evident: zelfs gebruik in lage hoeveelheden heeft dramatische negatieve effecten, zowel op insecten als op vogels. Vervolgens zijn nog twaalf artikelen verschenen in Nature die onze conclusies alleen maar bevestigden. En dan schrijft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in een brief aan de staatssecretaris dat er geen reden is om die middelen te verbieden. Ja, dan knapt er iets in mij'.

21 maart 2016

Nederland geen koploper in rangorde dierenwelzijn

Stichting Varkens in Nood heeft maart 2016 een rapport uitgebracht waarin uitspraken van politici over de positie van Nederland in het zorgen voor dierenwelzijn ten opzichte van andere landen in perspectief worden gezet.

Uit de samenvatting.

Van de 16 landen meest relevante landen van de EU werd een inventarisatie gemaakt van de wetgeving per land. Per land is vervolgens beoordeeld of er wetgeving is die boven de minimum EU norm uitsteekt en vervolgens kreeg iedere maatregel dierenwelzijnspunten. Die punten werden gegeven a.d.h.v. de impact van een maatregel en het aantal varkens dat het
betreft. Zijn er naast de extra wettelijke normen, ook andere, breed gehanteerde normen voor meer dierenwelzijn, zoals in Nederland het Beter Leven Keurmerk, dan wordt daar in het rapport voor zover mogelijk rekening mee gehouden.
De conclusie is dat, anders dan onze politici het doen voorkomen, Nederland zeker geen koploper is bij het welzijn van varkens. Nederland komt niet verder dan een middelmatige 7e plaats. Nederland doet het onder andere slechter dan buurland Duitsland. De hoogst scorende landen zijn Zweden, Zwitserland en Denemarken, maar ook Verenigd Koninkrijk en Duitsland
doen het beter dan Nederland. Dat komt bijvoorbeeld doordat daar de staartjes van veel biggetjes niet routinematig gecoupeerd worden of dat de varkens natuurlijk afleidingsmateriaal, zoals stro, krijgen.
Hoe dan ook is Nederland zeker geen koploper op gebied van dierenwelzijn, zelfs niet als er rekening wordt gehouden met particuliere initiatieven als het Beter Leven Keurmerk. Dat Nederland door (overdreven) wetgeving voor het welzijn van varkens concurrentienadeel ondervindt, zoals sector en politici beweren, is daarom vergezocht.
De bevindingen dat Nederland zeker geen paradijs is voor de varkens, komen goed overeen met het rapport 120 misstanden in de varkenshouderij van Varkens in Nood uit 2015. Zou er rekening worden gehouden met het grote aantal (onbestrafte) overtredingen in de vee-industrie (meer specifiek 2,7 miljard per jaar), dan zou Nederland, vanwege de gebrekkige controle op de varkenshouderij, misschien nog verder in de rangorde zakken.

Dit rapport is op foodlog te lezen.

Uitgelegde kip waardeloos behandeld

APS: RapportDierenbescherming: 'uitgelegde kip waardeloos behandeld'

Kippen die niet meer bruikbaar zijn voor de eierproductie worden vaak als oud vuil behandeld. Hoewel ze steeds diervriendelijker worden gehouden, komen de dieren dikwijls op een ellendige manier aan hun einde. Een groot deel van de miljoenen uitgelegde hennen wordt goedkoop in Polen geslacht. De overheid tolereert hierbij ondanks Europese regels dat dieren met botbreuken worden vervoerd of dood aankomen. Dat staat in een rapport dat de Dierenbescherming vandaag presenteert.

Volgens de Dierenbescherming moeten de pluimveesector, hun afnemers en de overheid hun verantwoordelijkheid nemen. "Een paar cent per kilo meer voor de soepkip of de snelle kipsnacks waarin het vlees van uitgelegde hennen eindigt en deze kippen kan een helletocht over lange afstanden bespaard worden", stelt directeur Frank Dales van de Dierenbescherming in het stuk van zijn organisatie. Los van het feit dat transporten van pluimvee niet langer dan vier uur zouden moeten duren, vindt de Dierenbescherming dat de mensen die de kippen vangen en in kratten proppen eerst een dierenwelzijnscursus moeten volgen en onder toezicht moeten komen van een dierenwelzijnsopzichter.

Soepkip
In Nederland houden 1.170 bedrijven ongeveer 46,5 miljoen leghennen. Van nature kan een kip zo'n zeven tot negen jaar oud worden. Als legkip halen ze de twee jaar niet eens want na anderhalf jaar en ongeveer driehonderd eitjes wacht meestal het slachthuis. Ongeveer zes miljoen dieren per jaar wordt een lange reis bespaard. Zij eindigen als soepkip of grondstof voor kipsnacks bij een slachterij in Friesland, de rest gaat naar het buitenland, vooral naar Polen. We hebben het dan over de export van ruim twintig miljoen levende dieren. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit vindt het acceptabel dat daarbij 130.000 kippen dood aankomen en 520.000 kippen gewond arriveren. De Dierenbescherming denkt dat de echte aantallen nog hoger liggen en noemt dit ronduit onacceptabel.

Bij het vangen van de uitgelegde hennen gaat veel fout, zo constateert de Dierenbescherming. In het rapport wordt een vangactie beschreven die is gefilmd door Eyes on Animals in opdracht van de Dierenbescherming, waarbij het er zeer ruw aan toegaat. De dieren worden bij de poten gepakt en met meerdere tegelijk in een krat gepropt. Hierbij en bij het sluiten van de kratten lopen dieren regelmatig breuken en verwondingen op, of komen klem te zitten.

Opeen gepropt
In de plastic kratten worden tien tot vijftien kippen gepropt. Eyes on Animals legde vast dat de plastic kratten na verloop van tijd kapot gaan; spijlen breken waardoor scherpe randen ontstaan. Ook buigen ze door waardoor de stahoogte afneemt. Tijdens lange ritten zijn de vogels in de kratten blootgesteld aan allerlei weersomstandigheden. Zowel oververhitting als onderkoeling komen structureel voor. Bekend is verder dat de kippen onderweg in de overvolle kratten niet kunnen drinken, ondanks de wettelijke verplichting hiertoe. In haar pleidooi om transporten van uitgelegde hennen niet langer te laten duren dan vier uur volgt de Dierenbescherming de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). De miljoenen kippen die op transport naar Poolse slachthuizen gaan, zijn minimaal 16 uur onderweg.

Tot zover het persbericht.

Eyes on Animals volgde in opdracht van Dierenbescherming een transport van uitgelegde hennen naar Polen. De kippen hebben verwondingen opgelopen bij het vangen en zitten opgepropt in kratten. Ze kunnen niet drinken en zijn soms wel 16 uur onderweg. Zie video.

19 maart 2016

Dierenliefde op de webcam

Op Beleef de lente zijn weer veel dieren te volgen bij het verzorgen van hun jongen. Dat gaat niet altijd zachtzinnig. In de Volkskrant van 19 maart beschrijft Tonie Mudde welke reacties het oproept wanneer “vogels kijken via de webcam onaangenaam wordt”.

Met de introductie van de webcam zijn ook twee fenomenen op gedoken waar we nog niet zoveel ervaring mee hebben: mogen of moeten we ingrijpen als we zien aankomen dat een jong het niet gaat redden? En: hebben dieren recht op privacy?
Om met het laatste te beginnen: het is belangrijk dat het publiek zich bewust is welke ingrepen in de natuur eerder levensbedreigend werken dan levensreddend. Bekende voorbeelden zijn reekalfjes die in het gras afwachten wanneer hun moeder hen weer komt zogen. Nietsvermoedende voorbijgangers willen nog wel eens ten onrechte denken dat het jong verstoten is. Juist door het dier dan aan te raken en een menselijke geur over te dragen wordt de kans vergroot dat het dier daarna door de moeder wordt verstoten.
Een ander voorbeeld is het koekoeksjong. Het dier werkt andere jongen uit het nest. Terugzetten heeft geen zin want ze worden er opnieuw uitgewerkt.

In de Volkskrant schrijft ook Midas Dekkers over de stelling dat dieren recht op privacy hebben. Voor hem hoeven webcams niet. Dieren storen zich niet aan webcams onder het motto “wat niet weet, wat niet deert”. De trouwe kijkers die zien aankomen dat er een dode gaat vallen in het nest, willen graag dit voorkomen en bestoken de webcam plaatsers met mailtjes om hen te laten ingrijpen. Dat is een effect dat men niet zo goed had ingeschat bij het plaatsen van de webcams. Die werden juist geplaatst om liefde voor de dieren op te wekken. Wat dan gebeurt zie je vaak: mensen gaan zich identificeren met het stervende dier. Jonge dieren zullen zeer waarschijnlijk geen benul hebben wat hun lot is.

Veel belangrijker is dat we met zijn allen een constructieve communicatie op gang brengen waar een dier recht op heeft.
Wat mij betreft is dat onze betrokkenheid (dierenliefde) zich zo vertaalt dat we werken aan omstandigheden en inrichten van de samenleving waarbij dieren de ruimte krijgen om hun natuurlijke gedrag te vertonen zonder dat ingrijpen van buiten nodig is. De dood is onderdeel van het leven. Leven in onvrijheid niet.

04 maart 2016

Milieudefensie ziet meer koeien in de wei niet gebeuren

Voorstel van Van Dam voor meer koeien in de wei is kansloos

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 3 maart 2016. Staatssecretaris Martijn van Dam wil dat over vier jaar 80 procent van de koeien in Nederland in de wei staat, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Maar dat is kansloos zolang hij dit niet verplicht. Het beleid van Van Dam jaagt de koe de stal in en dat is veel meer dan een verlies van een mooi 'Nederlands landschap' vindt Milieudefensie.

Daling
Dat vrijwillige weidegang niet werkt, blijkt uit de cijfers. De afgelopen drie jaar hebben de partijen van het convenant Weidegang, een afspraak tussen bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties, tevergeefs geprobeerd meer koeien in de wei te krijgen. Volgens van de zuivelsector is het aantal koeien dat volgens de norm 120 dagen per jaar zes uur in de wei staat in 2015 zelfs licht gedaald: van 70,1 naar 69,8 procent. Bovendien blijkt uit een nieuwe studie van onderzoeksinstituut Alterra dat de beschikbare boerengrond waar koeien op kunnen grazen afneemt. "Hieruit blijkt hoe onzinnig het plan van Van Dam is", zegt campagneleider Jacomijn Pluimers van Milieudefensie.

Wei voor de koe
De brief van de staatssecretaris is een reactie op de initatiefnota Wei voor de Koe van SP, D66 en Groen Links. Deze politieke partijen willen van weidegang een voorwaarde maken voor uitbreiding van melkveehouderijen. Jacomijn Pluimers: "Dat voorstel draagt wél bij aan Martijn van Dams 'Nederlandse landschap met grazende koeien en karakteristieke boerderijen'".

Eerlijke prijzen
Milieudefensie wil ook dat alle boeren dezelfde prijs krijgen van het zuivelbedrijf ongeacht de grootte van hun bedrijf. Grote bedrijven ontvangen nu een hogere prijs van de zuivelbedrijven voor hun melk dan kleine bedrijven. Deze zogeheten kwantumtoeslag stimuleert schaalvergroting en moet worden afgeschaft.

03 maart 2016

Dolfinarium is een dieronvriendelijk circus

Het wettelijk verbod op wilde dieren in circussen moet ook gelden voor het Dolfinarium in Harderwijk. Dat zegt fractievoorzitter Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren nav de commotie die de uitzending van Rambam heeft veroorzaakt.

Het Dolfinarium bestrijdt de conclusie van het tv-programma Rambam waarin wordt gesteld dat het Dolfinarium een circus is en géén dierentuin.
Het Dolfinarium heeft in december enkele dagen een stagiair in dienst gehad die undercover voor het televisieprogramma Rambam bleek te werken. Deze persoon heeft achter de schermen opnames gemaakt van medewerkers en dieren.
Volgens het Dolfinarium past het samenspel tussen mens en dolfijn ruimschoots binnen alle wettelijke regelingen waar het Dolfinarium aan moet voldoen, net zoals alle dierentuinen dat moeten.
Ze zijn van mening dat het educatieve belang van parken een essentiële bijdrage levert aan de bewustwording van (zeezoog)dieren, hun natuurlijke omgeving en hun bedreigingen bij het grote publiek. De passie die zeezoogdierparken en dierentuinen bij het grote publiek kunnen oproepen door het bieden van direct contact met de dieren is volgens het dolfinarium onvervangbaar. Deze passie zou mensen bewegen de natuur te waarderen en te koesteren.

Zowel het circus als een dierentuin heeft het bezwaar dat dieren gevangen worden gehouden in een beperkte omgeving waarin ze nauwelijks in staat zijn hun natuurlijke gedrag te vertonen. Vrijheid is een dierenrecht, geen enkel dier, ter land ter zee en in de lucht uitgezonderd. Het zou mooi zijn wanneer het grote publiek zich dat bewust zou worden.
Het kijken naar dieren die kunstjes doen helpt die bewustwording niet. Het geeft de boodschap dat dieren gebruikt mogen worden voor amusement. Zeezoogdieren worden onder meer bedreigd doordat zij worden gevangen om geëxploiteerd te worden in Dolfinaria.
Het argument dat het Dolfinarium voldoet aan alle wettelijke eisen en dat de medewerkers dag en nacht klaar staan voor de dieren wordt door alle bedrijven aangevoerd die dieren houden onder omstandigheden die tegen hun rechten ingaan.

Marien ecoloog Kees Camphuysen, geciteerd in de Volkskrant:
Het Dolfinarium claimt dat de dieren zich nu, zeker in het grootste showbassin van het park, ook in een natuurlijke leefomgeving bevinden.
'Ze kletsen compleet uit hun nek. Tuimelaars, en dat zijn de dolfijnen daar, hebben in het echt honderden kilometers tot hun beschikking. Dit is gewoon een kunstmatige omgeving, een pretpark, een circus, zonneklaar. Waar het Dolfinarium wel gelijk in heeft: de dieren vervelen zich inderdaad als ze in zulke kleine tanks leven en je ze niet bezighoudt. Dolfijnen daar leven letterlijk op als ze shows 'mogen' doen'.

Wie wil weten welke argumenten nog meer worden aangevoerd om dieren te blijven exploiteren, kijk eens bij deze opsomming van drogredenen.

23 februari 2016

Verzekeraars investeren in dierenleed

Persbericht Dierenbescherming Den Haag 23-02-2016: De tien grootste levensverzekeringsmaatschappijen in Nederland investeren samen voor in totaal Euro 1 miljard in zes modehuizen die bont en krokodillen- en slangenleer verwerken in onder meer kleding, tassen en schoenen. Het grootste deel van de investeringen, 91%, komt voor rekening van vier verzekeringsgroepen: NN Group, APG (moederbedrijf van verzekeraar Loyalis), Allianz en Legal & General. Dit blijkt uit het nieuwe praktijkonderzoek dat de Eerlijke Verzekeringswijzer vandaag heeft gepubliceerd. De genoemde vier verzekeraars investeren voor in totaal 912 miljoen euro in zes modehuizen en kunnen hiermee grootinvesteerders in de productie van bont en exotisch leer worden genoemd.
De overige zes verzekeringsgroepen, Achmea, Aegon, ASR, Delta Lloyd, Generali en Vivat Verzekeringen, investeren in twee of meer van de zeven onderzochte modehuizen waarvan bekend is dat ze bont en exotisch leer in hun producten verwerken. Kijkend naar de investeringen van alle tien verzekeraars blijkt dat het overgrote deel, maar liefst 94%, zit in de modehuizen LVMH Louis Vuitton (Euro 526,6 miljoen), Burberry (Euro 286,7 miljoen) en Kering (Euro 130,7 miljoen).

Praktijk komt niet overeen met beleid
Achmea, Aegon, Delta Lloyd en Vivat onderschrijven in hun beleid weliswaar de Vijf Vrijheden van dieren, maar investeren toch in de modehuizen. De investeringen van Aegon en NN Group in vier respectievelijk vijf modehuizen, staan haaks op het eigen beleid waarin wordt aangegeven dat zij de productie van en handel in bont onacceptabel vinden. ASR sluit bont en exotisch leer niet automatisch uit, en investeert in twee modehuizen. Geen van de tien verzekeraars wendt zijn invloed serieus aan om de productie van en handel in bont en exotisch leer te beëindigen. Alleen Achmea gaat tenminste nog de dialoog met modebedrijven aan wanneer deze hierdoor negatief in het nieuws komen.

Dierenleed
Bij de productie van bont gaat het om wilde dieren als nertsen, vossen en wasbeerhonden. In Europa worden nertsen vergast en met name wasbeerhonden en vossen gedood door middel van anale elektrocutie en buiten Europa worden de dieren met wildklemmen gevangen, doodgeslagen en daarna gevild. Voor de productie van exotisch leer worden reptielen levend gevild, pythons verdronken en bij krokodillen worden ruggenwervels gebroken om ze lam te leggen. Voorafgaand aan hun dood worden de dieren gehouden in veel te kleine kooien. Hierdoor lijden ze aan stress, gedragsstoornissen en verwonden zij zichzelf en elkaar. In alle gevallen betekent dit afschuwelijk en overbodig dierenleed.

Oproep
Uit recent onderzoek van Bont voor Dieren en de Dierenbescherming blijkt dat maar liefst 84% van de Nederlandse bevolking het doden van dieren voor bont onacceptabel vindt. Bovendien is de productie van bont sinds 2013 in Nederland verboden. De Eerlijke Verzekeringswijzer roept de verzekeraars dan ook op om actief in te zetten op het uitbannen van het gebruik van bont en exotisch leer. Ze kunnen dit doen door te stoppen met investeren in bedrijven die hierbij betrokken zijn of door per direct hun invloed te gebruiken om zo beëindiging van deze activiteiten af te dwingen. Mensen die hun zorgen over de investeringen in dierenleed aan hun verzekeraar kenbaar willen maken, kunnen dit doen via de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer en daarmee de oproep kracht bijzetten.

Praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer
Het praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer is uitgevoerd in opdracht van de Eerlijke Verzekeringswijzer* in samenwerking met Bont voor Dieren op initiatief van de Dierenbescherming, door onderzoeksbureau Profundo. Het volledige rapport is na te lezen op de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer.

*De Eerlijke Verzekeringswijzer is onderdeel van de Eerlijke Geldwijzer, een initiatief van Amnesty International, Dierenbescherming, FNV, Milieudefensie, Oxfam Novib en PAX.


09 februari 2016

Roep ecocide uit als internationale misdaad

Daan van Uhm, promoveerde op wildlife crime.
In de Volkskrant een interview, een citaat daaruit.

Hoe gaat de handel in zijn werk?

'Wat je overal ziet, is een vermenging van illegale en legale handel, met een legaal bedrijf als dekmantel. Dat kan doordat de Cites-regels (de VN-conventie voor handel in bedreigde soorten) complex zijn. Je mag handelen zolang je het voortbestaan in het wild van een soort niet in gevaar brengt. Het is verleidelijk met vervalste papieren te doen of de beschermde dieren die je verhandelt gekweekt zijn.

'Veel bedrijven wassen op die manier contrabande wit. Zo ben ik in het zuiden van Rusland in een steurkwekerij geweest waar ze me maar drie levende steuren konden laten zien. En daarmee zouden ze dan in een jaar tijd een halve ton kaviaar hebben geproduceerd. Onzin natuurlijk.

'In China gaat het bij traditionele medicijnen niet anders. Lokale handelaren verkopen schubdierschubben als kankermedicijn aan staatsbedrijven en klinieken. Dat mag als de herkomst legaal is. Dus doen ze net of het gekweekte schubdieren zijn, of voorraad van vóór de regulering'.

Hoe kan het tij gekeerd worden?

'Met een cultuuromslag. We moeten ons bewust worden van de enorme schade die deze illegale handel toebrengt aan diersoorten en aan ecosystemen. Dat proces is trouwens al begonnen. De VN-Veiligheidsraad heeft het al als georganiseerde internationale criminaliteit gekwalificeerd.

'Het is ook de vraag of de Cites-regels nog volstaan in een wereld van globalisering en massa-extinctie. Het is tijd om naast genocide en misdaden tegen de menselijkheid ook ecocide uit te roepen tot een internationale misdaad tegen de vrede'.

Kun je nog ongestoord broeden op het platteland?

Melkveehouders die al hun koeien naar buiten sturen vóór het maaien van de eerste snede gras, krijgen vanaf 2016 een subsidie van 750 euro per jaar. De maatregel is bedoeld om de weidegang te stimuleren en om weidevogels ongestoord te kunnen laten broeden.
Kan een weidevogel tegenwoordig wel ongestoord broeden? Er worden door boeren voortdurend allerlei natuurlijke drempels geslecht om ongestoord geld te kunnen verdienen.

Columnist Toine Heijmans bezocht in het Friese Easterein eierzoeker Eddy en schrijft over zijn bezoek in de Volkskrant op 26 januari 2016. Kievitseieren zoeken en rapen mag niet meer, de populatie slinkt net als die van de grutto's.
Klik hier om de ontwikkeling van diersoorten in Nederland te zien. Getoond wordt eerst de neergang van het aantal grutto's.

Een citaat:
Eddy neemt me mee de Alde Dyk op. Het jaloersmakende landschap van Friesland is niet wat ik zie. Ik zie industrie. Bijna alle boeren, zegt Eddy, bouwen er deze winter een schuur bij want het melkquotum is opgeheven en de melkveehouderij kan niet anders dan intensiveren. De melkprijs is een schamele dertig cent per liter. Op de weilanden staat turbogras: snelgroeiend, weerbaar, door de vorst heen komt het op. Weilanden als biljartlakens, het water zo laag mogelijk in de sloten, de natuur dienstbaar aan de grootste veelvraat van de schepping: wijzelf.
De boer injecteert zijn grond met mest en trekt de sleepslang over het land, over de nesten. Die leuke buizerds van jou, zegt Eddy, vreten de eieren en de kievitkuikens. Het worden er almaar meer, het is niet normaal hoeveel roofvogels je ziet. Steenmarters ook. Kieviten willen rommelig land doorsneden met geultjes, waterplassen erop, ze houden van open plekken - maar de meeste boeren zaaien turbogras.
De muizenplaag van afgelopen jaar: omdat de mens een muizenwalhalla maakte van het land, met z'n lage waterstand en met z'n turbogras. De ganzenplaag: idem. Die ganzen blijven, omdat het grasland hier geweldig is.
Tot zover Eddy en Toine.
Het beeld dat oprijst uit dit citaat is dat natuur en cultuur vechten om de vrije ruimte. Geld verdienen strijdt met genieten van wat nog natuurlijk lijkt.

Kees de Pater van Vogelbescherming Nederland schreef in een ingezonden brief op 6 februari:
Koeien vroeg de wei in sturen is niet zonder meer goed voor weidevogels. Staatssecretaris Van Dam wil boeren belonen met 750 euro als ze hun koeien vroeg het land in sturen. Dat zou goed voor het vee en de weidevogels zijn. Dat laatste valt te betwijfelen. Alleen bij een heel klein aantal koeien per oppervlakte kunnen sommige soorten weidevogels, zoals de kievit, er iets aan hebben. Bij hoge aantallen koeien wordt het land kaal gegraasd en hebben weidevogels er niets aan. Voor onze nationale vogel, de grutto, haalt deze maatregel sowieso niets uit. Die broedt niet in weilanden waar kort daarvoor koeien hebben gegraasd.

Tot zover de Pater.

Onder druk van de export wordt alles vloeibaar.

03 februari 2016

Bewustwording rondom dieren in de voedselproductie

Een boer verdient geld wanneer hij meer geld krijgt voor wat hij produceert dan hij er als kosten heeft ingestoken. Dat is logisch en hoe meer productie hoe meer inkomen. De Nederlandse markt is al vele decennia te klein om voldoende te verdienen, vandaar dat in ons land vooral geproduceerd wordt voor de wereldmarkt.
Boeren rekken letterlijk en figuurlijk graag de grens op en de discussie gaat vervolgens over hoeveel mest kan het milieu nog verdragen, hoe erg is dat biodiversiteit vermindert, hoeveel mag dierenwelzijn kosten, etc.. Daarmee wordt het praten over een simpele (ecologisch verantwoorde) balans tussen vraag en aanbod alleen gebaseerd op productie voor een binnenlandse markt vermeden. En dat is jammer, want met een kleinere veestapel zijn veel meer voordelen te behalen dan de bulk van kiezers zich realiseert. Als ergens onbeheerste groei kwaad kan dan is het wel in de veehouderij.

Wanneer te veel boeren hetzelfde produceren dan zakt de verkoopprijs onder de kostprijs. Een voorbeeld is de varkenscyclus. Boeren proberen dus vooruit te kijken en slim te investeren en kiezen politici die in het expansieve beleid boerenbelangen dienen. Tot zover lijkt het op gewone economie, maar er is een omstandigheid die maakt dat extra goed moet worden bewaakt of die agroproductie wel verantwoord gaat en dat is wanneer dieren het verdienmodel zijn. Het geldt ook voor akkerbouw en tuinbouw, maar dan kan het milieu meer in het geding zijn. Deze agrosector verjaagt vooral dieren van hun land, trekt ongewenste dieren aan of er is weinig diversiteit onder de dieren die je wel ziet.

De Nederlandse veehouderij wijkt af van die in de meeste andere landen ter wereld in die zin dat wij meer overproduceren. Het gevolg is dierenleed en mestoverschotten en als gevolg daarvan strengere controle en regelgeving. Het publiek realiseert zich niet goed wat de gevolgen van de overproductie voor zichzelf zijn, want de PR-machine van de agrosector is zeer effectief en het publiek is maar matig geïnteresseerd in het leed dat niet direct henzelf treft.
Natuurlijk, er zijn mensen die bij de beelden, hoe vee geslacht wordt, schrikken en ogenblikkelijk hun voedingspatroon veranderen uit compassie en om zich niet meer schuldig te voelen. Maar dierenleed is meer dan alleen het doden bij de slacht. Dat dieren gedood worden om te worden gegeten zal een vleeseter nauwelijks interesseren, vooral niet wanneer slachters zich gewoon aan de regels houden.

Willen we verbeteringen bewerkstelligen die minder dierenleed opleveren dan moeten er een aantal dingen samengaan. Boeren moeten beter kunnen verdienen met een werkwijze gericht op (levens)kwaliteit in plaats van kwantiteit en die ook nog eens minder dierenleed oplevert. Zij en de voedselverwerkende industrie moeten niet worden verleid tot steeds hogere productie die domweg meer geld oplevert, zoals na het afschaffen van het melkquotum gebeurde. Veel produceren (grotere veestapel bezitten) gaat samen met een hoge status. Grotere omzet is ook op managementniveau in de agrosector een aanjager van nog meer groei.
Dit regelen kan de sector niet zelf doen, want alle neuzen binnen de agrosector staan gericht op groei. En wie niet meedoet en uitvalt heeft het aan zichzelf te danken. De overgebleven boeren hebben het na uitdunning nog makkelijker om hun doelen te halen, immers “veel boeren maken de spoeling dun”.

Veranderingen kunnen ook nauwelijks beïnvloed worden door de consument want de grootste afzetmarkt ligt in het buitenland. Er is ook op korte termijn bekeken een schijnvoordeel van de grootschaligheid.
Praten met een boer over meer dierenwelzijn helpt ook niet, want hij vindt juist dat alle indicatoren -dat hij het goed doet- hem gelijk geven. De jonge dieren groeien toch omdat ze goed verzorgd worden? Boeren hebben niets aan zieke dieren en de ingrepen die hij doet zijn of onzichtbaar in een gesloten stal of worden afgedekt door de regelgeving en de zorgindustrie er omheen. Wat moet een burger inbrengen tegen het argument dat ons land hoogstaande kwaliteit levert, die ook nog eens veel afgenomen wordt in het buitenland? Het is de arrogantie van de macht. Wie deze drogredenen niet doorziet, klik hier.

Duurzaam en diervriendelijk producerende boeren in eigen land ondervinden concurrentie van binnenlandse en buitenlandse collega's. Kwetsbare binnenlandse markten mogen best worden afgeschermd op voorwaarde dat het land zelf niet buitenlandse markten bedreigt. En we zijn in Nederland ver weg van deze situatie. Toch kan het snel veranderen. Grootschalige boerenbedrijven lijken een concurrentievoordeel te hebben, maar zijn ook meer afhankelijk van toeleveranciers (grondstoffen / voer uit het buitenland en energieprijzen).

Veranderingen ten goede kunnen komen van politici die gekozen zijn door een bewust kiezerspubliek. Vandaar dat onze artikelen gericht zijn op die bewustwording. Dieren en mensen worden gelukkig wanneer zij natuurlijk kunnen leven in vrijheid. En die bewustwording daar werken we aan, gestaag en inspelend op de ontwikkelingen in de politiek.

Los van de onmacht van het individu om veranderingen af te dwingen is het nooit goed om afwachtend te zijn wanneer je kunt weten dat jouw eetgewoonte negatief uitpakt op de kwaliteit van leven van dieren en mensen.

Tien wreedste toeristische attracties met dieren ter wereld

Persbericht Den Haag, 4 februari – Drie op de vier toeristische attracties met wilde dieren veroorzaken dierenleed. Dit heeft uitgebreid onderzoek blootgelegd dat vandaag in een rapport door de internationale dierenbeschermingsorganisatie World Animal Protection naar buiten wordt gebracht.

World Animal Protection stelt dat op zijn minst 550.000 wilde dieren lijden in de handen van aanbieders van wrede, onverantwoordelijke toeristische attracties. Dit blijkt uit het eerste wereldwijde onderzoek naar dierenleed bij toeristische wildlife-attracties. WildCRU, de Wildlife Conservation Research Unit van de Universiteit van Oxford, heeft dit onderzoek gedaan in opdracht van World Animal Protection. Op basis hiervan is een lijst samengesteld van de tien meest wrede toeristische attracties met wilde dieren ter wereld:

1. Olifantenritten maken

2. Tijgerselfies maken

3. Wandelen met leeuwen

4. Bezoeken van berenkuilen

5. Zeeschildpadden vasthouden

6. Dolfijnenshows

7. Dansende apen

8. Bezoeken aan koffieplantages met gekooide civetkatten

9. Slangenbezweerders en cobra-kussen

10.Krokodillenfarm

World Animal Protection schat dat 110 miljoen toeristen wrede attracties met wilde dieren bezoeken, zonder bewust te zijn van het dierenleed dat daarmee gepaard gaat. Met een groeiende toeristenindustrie zal de vraag hiernaar alleen maar toenemen.

Het gaat om zeer jonge dieren die veel te vroeg zijn weggehaald bij hun moeders. Vervolgens worden ze geslagen en mishandeld tijdens een brute training zodat ze passief genoeg zijn voor ritjes, kunstjes of het poseren voor een vakantiekiekje.

WildCRU analyseerde ook de recensies van bezoekers van dierenattracties op TripAdvisor, ’s werelds grootste recensiewebsite voor en door toeristen. Van de 50.000 recensies, bleek dat 80% van de mensen een positieve beoordeling geeft over attracties met juist slechte scores op dierenwelzijn.

Pascal de Smit, directeur van World Animal Protection Nederland zegt:

“Het is duidelijk dat duizenden toeristen wildlife-attracties bezoeken zonder zich bewust te zijn van de mishandeling die achter de schermen plaatsvindt.

Behalve dat het wreed is voor dieren is het vaak ook levensgevaarlijk voor toeristen, zo bleek helaas deze week nog met de tragische dood van een Schotse toerist in Thailand. De man werd tijdens een rit op de rug van een olifant door het dier gedood.

Als je bij toeristische attracties op een wild dier kunt rijden, het mag knuffelen of ermee op de foto kunt gaan, dan is er sprake van dierenmishandeling. Doe het niet!”

In plaats van dierenleed te promoten moet de toeristenindustrie juist onderdeel gaan uitmaken van de oplossing. Daarom heeft World Animal Protection ervoor gezorgd dat 87 reisorganisaties wereldwijd gestopt zijn met het aanbieden van olifantenritten en -shows. Ook TripAdvisor kan een enorm invloed uitoefenen op het gedrag van toeristen en moet daarin verantwoordelijkheid nemen.

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

Belasting op energie leidt tot verkleining veestapel

In een opinieartikel door D´66 voorman Alexander Pechtold, gepubliceerd in de Volkskrant van 28 januari 2016 pleit hij voor een energieverbruikerstax.

“De Europese begroting is een gedrocht. Zij wordt na moeizame onderhandelingen tussen de lidstaten voor een periode van zeven jaar in beton gegoten. Voor die periode wordt ruim 960 miljard begroot. Daarvan zou je denken: dat gaat naar belangrijke zaken voor samenleving en economie, zoals onderzoek, innovatie en veiligheid. Dat valt helaas tegen. Bijna de helft, 420 miljard, gaat bijvoorbeeld naar landbouwsubsidie”.

“Vervang die nationale afdrachten door een transparante en duurzame bron: een energieverbruikerstax. Wie gebruikt, die betaalt. Niet veel, een paar cent per KwH. Dat is veel eerlijker. Met een energieverbruikerstax betaalt een rijke Griek die veel stroom gebruikt meer aan Europa dan een Nederlandse bijstandsvader in een klein appartement. En iedereen kan op z'n eigen energierekening zien hoeveel - of hoe weinig - hij of zij bijdraagt aan Europese samenwerking. Dat is transparanter, eerlijker en democratisch controleerbaar. En per saldo kost dit niks extra's, het totaalbedrag dat Europa uitgeeft, blijft gelijk. De Nederlandse overheid hoeft dan zelf geen belasting meer te heffen voor het betalen van de EU-bijdrage. Dat geld van de afdracht geven we terug in belastingverlaging voor mensen en bedrijven”.

Met het heffen van belasting op energieverbruik kan Nederland ook een einde maken aan het nodeloos heen- en weer slepen van zuivel en vlees binnen Europa. Waarom zou ons land drie keer zoveel overproduceren dan het zelf afneemt, terwijl het sterk bijdraagt aan milieuvervuiling en klimaatopwarming? Waarom miljoenen dieren heel Europa transporteren om de goedkoopste plek te vinden om het vet te mesten of te slachten? De landbouwsubsidies kunnen inderdaad voor veel milieu- en diervriendelijker en duurzamer doelen worden ingezet.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.