Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
21 december 2016
De Wil tot mededogen voor dieren
Arthur Schopenhauer was een van de eerste denkers die fel ageerden tegen vivisectie.
Als gevolg van zijn monistische filosofie van de wil was Schopenhauer zeer bezorgd over het welzijn van dieren. Voor hem zijn alle individuele dieren, inclusief de mens, in wezen hetzelfde, het zijn fenomenologische manifestaties van de ene onderliggende Wil. Het woord "Wil" betekende voor hem kracht, macht, impuls, energie en verlangen; het is het beste woord dat we hebben om zowel de echte essentie van alle externe dingen en ook onze eigen directe, innerlijke ervaring aan te duiden. Omdat alles in principe Wil is, zijn mens en dier fundamenteel hetzelfde en kunnen zij zich herkennen in elkaar. Om deze reden beweerde hij dat een goed persoon sympathie voor dieren heeft als lotgenoten in het lijden.
Compassie voor dieren is nauw verbonden met goedheid van karakter, en het is redelijk om te veronderstellen dat iemand die wreed is jegens levende wezens geen goed mens kan zijn.
Niets leidt met meer zekerheid tot een erkenning van de identiteit van de essentiële natuur in dierlijke en menselijke verschijnselen dan een studie van de zoölogie en de anatomie.
De veronderstelling dat de dieren geen rechten hebben en de illusie dat onze behandeling van dieren geen morele betekenis heeft, is een schandalig voorbeeld van de westerse grof- en barbaarsheid. Universeel mededogen is de enige garantie van moraliteit.
In 1841 prees hij de oprichting van de dierenbescherming (SPCA) in Londen en de Vereniging van Dierenvrienden in Philadelphia. Schopenhauer protesteerde zelfs tegen het gebruik van het onzijdig lidwoord "het" om naar dieren te verwijzen, omdat het ertoe leidde dat dieren behandeld worden alsof het levenloze dingen zijn. Om zijn punt te maken verwees Schopenhauer naar anekdotische rapporten van de blik in de ogen van een aap die geschoten was en ook het verdriet van een baby olifant wiens moeder was gedood door een jager.
24 november 2016
Boeren verwijzen fosfaatakkoord naar prullenbak
De boeren willen ook dat het maximum aantal koeien dat een boer mag houden, wordt gekoppeld aan de grond die de melkveehouder heeft. Het gaat om een meerderheid van 65 procent van de ondervraagden. Deze grondgebondenheid zet een rem op de groei van de melkveehouderij, beperkt het mestoverschot en moet door Van Dam wettelijk worden verplicht vinden de ondervraagde boeren.
Alternatief voorstel.
Nederland heeft dit jaar opnieuw meer mest geproduceerd dan is afgesproken met de Europese Commissie in Brussel. Een deel van de boeren werkt nu aan een alternatief fosfaatakkoord, dat wel rekening houdt met de wens van een meerderheid van de boeren. Belangrijk onderdeel uit dat alternatieve plan is dat staatssecretaris Van Dam grondgebondenheid vast legt in de wet en dat melkveehouders die niet hebben bijgedragen aan het mestprobleem geen koeien hoeven in te leveren. Het akkoord van Van Dam komt uit de koker van FrieslandCampina, de Rabobank en boerenorganisatie LTO Nederland.
Paniek.
“Het is tijd om met echte oplossingen te komen, anders staat de sector over een jaar opnieuw in paniek bij de staatssecretaris op de stoep”, zegt Bart van Opzeeland van Milieudefensie. ”Van Dam zet de toekomst van de sector op het spel. Een melkveehouderij die past bij de omvang van Nederland, waar het aantal koeien gekoppeld wordt aan de beschikbare grond. Zo zal de hoeveelheid mest afnemen. En blijven we onder de limiet die de Europese Commissie Nederland heeft opgelegd. Dat is goed voor de boer, de consument, het milieu en de biodiversiteit”.
29 oktober 2016
De Bok schiet
Nell Westerlaken interviewt voor de Volkskrant jager Pauline de Bok. `Pauline de Bok wilde terug naar de natuur en ging jagen. Ze schreef er een nuchter boek over. Buit. 'Zielig? Supermarktvlees, dát is zielig'.
Wanneer de Bok daarmee bedoelt dat het leven van dieren uit de bio-industrie zieliger is dan de dieren in de vrije natuur dan is dat natuurlijk zo klaar als een klontje. Of de door haar doodgeschoten dieren prettiger aan hun einde zijn gekomen dan de dieren in het slachthuis is afhankelijk van haar vaardigheden als jager. Veel mensen zal het niets uitmaken of dieren gedood worden voor het plezier, zoals bij de Bok, of door geldelijk gewin, zoals bij de dieren bestemd voor de export en gehouden in dichte stallen. Zij vinden het doden van dieren zielig en worden woedend wanneer mensen dat voor hun plezier doen. Minder emoties hebben zij –helaas- bij de onnatuurlijke verveling die een opgesloten dier in zijn korte leventje heeft.
Boodschap was dat de jagende vrouwen geëmancipeerd waren en dat was goed te zien en te horen aan de gevoelloosheid en demagogie waarmee de dames hun hobby verdedigden. Het leken inderdaad wel mannelijke jagers.
De mens heeft het evenwicht in de natuur verstoord en een jager houdt dat graag zo, anders valt er minder te schieten. Het is inderdaad zaak om terug te gaan naar de natuur. Niet om dieren die de overhand krijgen af te schieten maar om de mobiliteit in de natuur terug te brengen door natuurgebieden met elkaar te verbinden. Zo kan iedereen plezier hebben aan ontmoetingen met vrije dieren. En regelen de dieren het onderling wel.
Voor de lol doden doet geen enkel dier in de vrije natuur. Echte emancipatie toont zich wanneer mensen ook dieren het recht op vrijheid gunnen.
Meer lezen over Pauline de Bok? Klik hier.
21 oktober 2016
Slechts vijf procent minder slecht leven
“Het Beter Leven-keurmerk bestaat sinds 2007 en staat op de verpakkingen van vlees, kip en eieren. Het certificaat werkt met een driesterrensysteem. Hoe meer sterren op een product staan, des te diervriendelijker het beest in kwestie is behandeld. Bij één ster waren de dieren verlost van het ergste leed uit de bio-industrie, bij twee sterren hadden ze wat meer levensruimte en afleiding en vrije uitloop naar buiten, en drie sterren staat volgens de Dierenbescherming gelijk aan biologisch”.
Tot zover de Volkskrant.
Een goed leven bestaat niet in de intensieve veehouderij, wel kan het dierenleven minder slecht.
Maar ja, dat klinkt niet positief genoeg.
Less bad is not good. Beter is totaal stoppen met dieren te gebruiken voor voedsel.
19 oktober 2016
Tips gevraagd over de relatie tussen dierenwelzijn en volksgezondheid
In de supermarkt koop ik meestal het diervriendelijkste ei. Maar misschien ga ik daar mee stoppen. Het lijkt er op dat die eieren juist slecht zijn voor het milieu en daarmee ook voor onze gezondheid.
In ons onderzoek voor het dossier Megastallen horen we regelmatig dat méér dierenwelzijn leidt tot meer luchtverontreiniging. Dat zou betekenen dat dierenwelzijn slecht is voor ons welzijn. Het is een geluid dat regelmatig voorbijkwam op een symposium over de veehouderij en volksgezondheid. Wij horen graag in hoeverre dit klopt dus kom met je reacties.
Tot zover de redactie.
Het is duidelijk dat de redactie slecht is geïnformeerd of zelfs voor het karretje van de demagogen van de intensieve veehouderij is gespannen. Het is goed als anderen hun inlichten over werkzame en diervriendelijke oplossingen. Wie wil mailen, klik op bovenstaande link en reageert via de mails aan de redactie die onderaan het artikel vermeld staan.
Hieronder een aantal suggesties, die fijnstof voorkomen en dierenwelzijn verhogen.
In het artikel staat verder:
Belangenbehartigers van boeren komen met twee tegenargumenten: fijnstof komt vooral uit het buitenland (waar) en er is geen wetenschappelijk bewijs dat de veehouderij direct verantwoordelijk is voor fijnstof en daarmee de ziektelast. Maar de onderzoekers vinden de kwestie erg genoeg om nadrukkelijk te pleiten voor het terugdringen van de uitstoot van de sector.
De sector zoekt de oplossing in betere stallen. Hoe beter die fijnstof opvangen, hoe minder ziekte de stal verspreidt. Maar dat effect kan teniet worden gedaan als de beesten veel buiten mogen rondlopen. Scharrelen, zo horen we, is niet goed voor de gezondheid van omwonenden en eigenlijk het hele land. Want fijnstof reikt ver.
Wethouder De Kruijff van Barneveld werd er afgelopen vrijdag een beetje boos over: ‘Door het dierenwelzijn is het volksgezondheidsprobleem ernstig vergroot. Moeten we ook niet aan ons eigen welzijn denken?’
Tot zover de redactie.
Het probleem is niet dat kippen veel buiten komen, het probleem is dat te veel kippen worden gehouden binnen en buiten op een te kleine ruimte. De veel te grote Nederlandse veestapel wordt gehouden om eieren en kippenvlees te verkopen op de buitenlandse markt. Dat kan niet anders dan door te bezuinigen op dierenwelzijn. Worden dieren in ons land gehouden tegen normale of de hoogste dierenwelzijnseisen dan worden de producten duurder dan die uit het buitenland.
Wanneer de veestapel wordt verkleind tot een omvang per boer en stal dat de kip buiten kan lopen zonder overlast van omwonenden en zonder belasting van het milieu (op voldoende gras in plaats van kapot gelopen aarde) dan zijn kippenwelzijn en de volksgezondheid tegelijk gebaat. Bovendien is het product gezonder.
Tot nu toe worden veel kosten van de gangbare veehouderij geniepig op het bordje van de burger geschoven. Zie bijvoorbeeld het onderzoek naar de echte prijs van melk. Als die kosten in rekening zouden worden gebracht bij zowel de biologische als gangbare boer, wint de eerste het op kostprijs en dus in de winkel.
Mogelijk is het gevolg dat de consument meer moet betalen voor eieren en vlees en minder belasting hoeft te betalen voor het opruimen van de gevolgen van de bio-industrie. Is dat een bezwaar, dan kan de consument veel beter overgaan tot vleesvervangers want die hebben veel minder nadelen en zijn goedkoper, zeker wanneer veel consumenten ertoe overgaan.
17 oktober 2016
Belast het gebruik van schadelijke stoffen
Uit een interview met de NRC dit citaat.
Wat moet de politiek veranderen?
„Er moet meer ruimte voor de natuur komen. Het is eigenlijk heel gemakkelijk. Als je een stukje grond afroomt van alle boeren die dagelijks stoppen, en dat niet verkoopt aan de overblijvende boeren, dan ben je al waar je wezen moet. De tweede lijn voor de toekomst is: een schonere landbouw. Zodat boeren meer respect krijgen voor de bijdrage die ze leveren aan ons landschap. En zodat ze meer gaan verdienen. Ik pleit voor afschaffing van alle ingewikkelde milieuvoorschriften en certificaties. Vervang die door een simpele belasting, op Europees niveau, op stoffen die het milieu schade toebrengen zoals bestrijdingsmiddelen, geïmporteerd veevoer, antibiotica. Die belasting kan in de prijs worden doorberekend. Van elk stapje dat een boer zet naar een schoner bedrijf, moet hij profijt hebben. Uiteindelijk moet de consument betalen. De voedselprijzen gaan iets omhoog. De kiloknaller wordt dan extreem duur en het biologische stukje vlees heel goedkoop”.
Frank Berendse. Wilde apen.
De tien mooiste landschappen (bol.com).
Wilde apen, natuurbescherming in Nederland (bol.com).
05 oktober 2016
Monovergisting is niet duurzaam
Het is Friesland Campina gelukt 150 miljoen euro los te peuteren bij minister Kamp om een project voor 200 monovergisters bij melkveehouders van de grond te krijgen. Dat is bijna 1 miljoen per boer. Zelden is er zo’n staaltje onversneden staatssteun voor individuele ondernemers vertoond.
Met het project probeert Friesland Campina de CO2-footprint van vooral methaan uit de melkveehouderij omlaag te krijgen. Tegelijk wordt er geprobeerd duurzame energie te leveren.
Dat kan dus niet.
Verlaging van de methaan-uitstoot bij koeien lukt niet met mestvergisting. Het overgrote deel van de methaan uitstoot (beetje vies praatje) loopt namelijk vooral via de mond en niet via de kont van de koe. Het probleem zit bij de opgerispte boeren van de koe en die zijn niet af te vangen.
Dat er zoveel methaan via de mond van de koe naar buiten komt heeft te maken met de samenstelling van het voer dat de gemiddelde koe krijgt. Een aanpassing van het menu heeft daarom een veel groter effect op de methaanuitstoot dan vergisting van mest.
Maar ja, een aanpassing van het menu van de koe wil de boer niet, want hij denkt dat daardoor de melkgift van het dier omlaag gaat. Dat is overigens nog maar zeer de vraag, want de hoge methaanuitstoot wijst er op dat de vertering niet helemaal soepel loopt. Een beter lopende spijsvertering betekent een efficiëntere omzetting van voer naar melk, maar daar is de gemiddelde melkveehouder niet in geïnteresseerd. Die wil liters zien.
Dan de zogenaamd duurzame energie uit die vergisters. Deze energie is per definitie niet duurzaam omdat de grondstof (de mest) niet duurzaam is.
De mest komt van het voedsel van de koe. Dat is een mengsel van gras, krachtvoer, mais en soja. Voor de productie van gras, krachtvoer en mais wordt veel kunstmest gebruikt. Kunstmest wordt gemaakt van aardgas en dat is fossiele energie. Het is een beetje raar om een product dat gemaakt is me fossiele energie in een vergister te stoppen en dan te zeggen dat het duurzaam en groen is.
Soja komt van landerijen uit onder andere Brazilië waarvoor regenwouden zijn en worden gekapt. Ook al niet duurzaam. Het vervoer van soja en ander krachtvoer kost ook sloten fossiele brandstof.
De energie die uit monovergisters komt is dus per definitie niet duurzaam en al helemaal niet groen.
Tenslotte is er nog het fenomeen mono-vergisting. Dat is vergisting waarbij alleen mest wordt vergist. Bij co-vergisting worden stoffen toegevoegd om de vergisting beter te laten lopen, want drijfmest alleen vergist heel slecht.
Wageningen UR Livestock Research heeft onlangs de resultaten van een onderzoek naar twee typen monovergisters gepubliceerd. Het ene systeem werkt slecht en is moeilijk te managen, het andere systeem werkt met toevoeging van gras en graanresten en is dus helemaal geen monovergisting.
Beide systemen draaien financieel met verlies, maar dat verlies kan minder worden als er glycerine aan het proces wordt toegevoegd.
Kortom, wanneer van monovergisting weer co-vergisting wordt gemaakt.
De monovergister-actie van Friesland Campina is natuurlijk helemaal niet bedoeld om duurzame energie op te wekken.
Het is een schoolvoorbeeld van windowdressing en greenwashing. Het is een pr-stunt om van een overbodige beroepsgroep die een superieure minachting heeft voor het milieu en het dierenwelzijn, duurzame energie-leveranciers te maken. Als kers op de taart wordt ook nog beweerd dat via de mestvergisting de verlaging van de productie van de Groningse gasbel deels kan worden gecompenseerd. Toegegeven, het is een knap staaltje pr waar de politiek met open ogen in stinkt.
Er is natuurlijk maar één manier om de methaan-uitstoot (25 keer schadelijker dan CO2) van de melkveehouderij terug te dringen: de veestapel verkleinen tot een omvang die kan worden gevoed door bloem- en kruidenrijk gras dat de Nederlandse weilanden opleveren. En tegelijk zorgen dat de pies en poep van de koe aan de bron wordt gescheiden.
De 200 monovergisters op een totaal van 17.000 melkveehouders zijn natuurlijk vooral symbool-politiek. Die de burger 150 miljoen euro kost.
Marien Abrahamse
Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.
16 september 2016
Loze kreten achterop een veevoertruck
Eigenlijk is dat een vreemde tekst, want wie wil nu dat er geen boeren meer zijn?
Er zijn veel mensen tegen de bio-industrie. Zonder de boeren die bio-industrie bedrijven, wordt er genoeg voedsel in ons land geproduceerd om ons allemaal verantwoord te eten te geven. Bio-industrie bestaat alleen omdat veel boeren werken voor concerns die op buitenlandse markten willen concurreren. Voor die grote veestapel moet veevoer van verre worden aangevoerd. Gevolg energieverspilling.
Goedkoop vlees, geproduceerd voor de export, zorgt voor veel ellende: gebrek aan dierenwelzijn in de stallen en opwarming van het klimaat door onnodig energieverbruik. En meer onrecht.
“Dit vervoer interesseert het geen mallemoer”.
15 juni 2016
Melkveehouderij moet snel worden verbouwd
In de reportage Melk, Kaas en Landschapspijn (LC 11 juni) beschrijft Jantien de Boer trefzeker de teloorgang van het Friese platteland. De oorzaak is te vinden bij de industriële manier waarop de melk wordt geproduceerd. Dat moest zo, is ons bijgebracht, want de wereldbevolking schreeuwt om onze melk. En dan mag er natuurlijk veel.
Tot vorig jaar waren de boeren door de productiebeperking gedwongen om met de hand op de rem te melken, maar nu mogen ze produceren wat ze willen. Die vrije melkproductie dreigt op een ramp uit te lopen voor de koeien, de natuur, het milieu en ook voor de boer.
Uit een onderzoek in opdracht van de Dutch Dairymen Board blijkt dat alle melk die sinds 1 april 2015 in Europa extra wordt gemolken niet kan worden verkocht en nu als melkpoeder, boter en kaas ligt opgeslagen in pakhuizen. Het gaat om een hoeveelheid die overeenkomt met 3 miljard kilo melk, oftewel een kwart van de totale Nederlandse productie. In afwachting van betere prijzen, maar die zullen zeker niet komen zolang de boeren hun productie blijven opvoeren. En dus gaan de pakhuizen nog verder open.
Produceren voor het pakhuis terwijl tegelijkertijd het laatste restje biodiversiteit uit deze provincie wordt geperst is natuurlijk schokkend. Maar de economische werkelijkheid van de Nederlandse melkveehouderij ziet er nog grimmiger uit. Het overgrote deel van de Nederlandse gangbare melk wordt verwerkt tot bulk: kaas, boter, melkpoeder. Met deze bulkproducten is geen droge boterham te verdienen. Uit de financiële jaarverslagen van Friesland Campina, waar zo ongeveer 90% van de Nederlandse melk wordt verwerkt, blijkt dat de divisie boter, kaas en melkpoeder sinds de vorming van deze coöperatieve multinational in 2007 alleen maar verlies heeft geleden. Jaarlijks gemiddeld ongeveer € 70 miljoen. Vorig jaar, na het loslaten van het melkquotum groeide het verlies van deze divisie, die rond de 70% van de melk verwerkt, tot € 101 miljoen.
De topman van Friesland Campina Roelof Joosten zei eerder dit jaar tegen het Financieel Dagblad: ‚de eerste vijf miljard liter melk zijn zeer winstgevend, aan de volgende twee miljard verdien je niets en op de laatste drie miljard verliezen we geld’.
Dat is een nogal merkwaardig verdienmodel. Bij een normale onderneming was de knoop allang doorgehakt: we stoppen met de bulk. Die beslissing is uit de weg gegaan, en het verliesgevende deel van de melk is alleen maar toegenomen. De perspectieven zijn somber. Topman Joosten over de extra melk die Nederland produceert: ‚Die wordt verwerkt tot de laagst renderende producten zoals spotmelk of foliekaas. Dat kan iedereen maken’.
Friesland Campina moet wel op de ingeslagen weg doormodderen, want het is een coöperatie waar de toeleveranciers, de melkveehouders, tegelijk ook de eigenaar zijn. Die kijken of Friesland Campina een over het geheel genomen acceptabele melkprijs uitbetaalt. Verder krijgt een gemiddelde melkveehouderij jaarlijks 25.000 euro subsidie, en dat helpt ook al niet om een andere weg in te slaan.
Op zich staat het een onderneming natuurlijk vrij om verliezen van de ene divisie goed te maken met de winsten van een andere divisie. Maar het wordt een ander verhaal wanneer door deze strategie de biodiversiteit om zeep wordt geholpen en aan de natuur grote schade wordt toegebracht. Die is namelijk niet van de melkveehouders, maar van ons allemaal. En het wordt natuurlijk helemaal te dol wanneer we een sector die zo huis houdt in de natuur, jaarlijks ook nog eens ongeveer € 350 miljoen aan subsidies toestoppen. En als het tegenzit mag de belastingbetaler ook nog opdraaien voor steunprogramma’s aan de melkveehouderij die zichzelf in de problemen heeft geholpen.
Overheden - zowel lokaal, provinciaal als landelijk - hebben kennelijk geen idee wat er echt aan de hand is en geven de ene na de andere vergunning af voor nog meer uitbreidingen. En als er al beperkingen vanuit een oogpunt van milieu of dierenwelzijn opdoemen, worden die met soepele regelgevingen, vakkundig uit de weg geruimd. Immers, de wereldbevolking moet worden gevoed.
Een merkwaardig argument. Uit cijfers van Wereldvoedselorganisatie (FAO) blijkt dat de Nederlandse bijdrage aan de totale zuivelproductie in de wereld 1,6%, is. Verder is ruim 70% van de wereldbevolking lacto-intolerant. Dat wil zeggen ze worden ziek van melk die niet is bewerkt. En intussen melken de boeren voor het pakhuis. Hoezo de wereldbevolking voeden?
Wie de feiten op een rijtje zet komt maar tot één conclusie: er is een grondige verbouwing van de gangbare melkveehouderij nodig. Om te beginnen moet de productie met meer dan de helft omlaag. Dat zorgt er voor dat de prijs voor de boeren fors zal stijgen omdat de verliezen verdwijnen. De rest van de melk zou het liefst biologisch moeten worden geproduceerd, maar in ieder geval via bloem- en kruidenrijke weilanden. Het gevolg: betere kwaliteit melk, de weidevogels kunnen terugkeren en de ganzen die voor steeds meer schade zorgen, blijven vrijwel zeker weg.
De ligboxstal is een ramp voor de koe en het milieu. Ze zouden moeten worden omgebouwd tot stallen waar koeien als het slecht weer is vrij kunnen lopen en liggen. Voor de rest horen koeien zoveel mogelijk buiten, en dat is met kleinere kuddes geen enkel probleem. De stallen moeten ook zo worden verbouwd dat de urine en vaste uitwerpselen aan de bron worden gescheiden. Dat scheelt enorm in de CO2 uitstoot waar het klimaat aan kapot gaat.
Zo’n verbouwing hoeft allerminst het einde van de melkveehouderij te betekenen. De schaalvergroting van de afgelopen jaren zorgde er voor dat nu 70% van de melk wordt geproduceerd door minder dan 30% van de melkveehouders. Die schaalvergroting blijkt een vergissing en moet worden teruggedraaid. In combinatie met een andere manier van produceren, komen we al een heel eind op weg naar een duurzame, natuur- en diervriendelijke melkveehouderij waar door een behoorlijke groep ondernemers ook nog een goede boterham kan worden verdiend.
Die verbouwing is niet gratis en er zullen boeren moeten stoppen. Dat moet natuurlijk op een nette manier worden geregeld, en gefinancierd. De sector, de overheid en de banken zouden elk een derde van de kosten voor hun rekening kunnen nemen. Op die manier neemt elke speler in het proces dat volledig uit de hand is gelopen, haar verantwoordelijkheid.
Het zou voor een nieuw kabinet een noodzakelijk klus in een regeerakkoord moeten zijn. Want als er niets gebeurt, dreigt de gangbare melkveehouderij weg te zakken in haar eigen onverkoopbare bulkproducten.
Auteur Marien Abrahamse.
oud-redacteur
Het Financieele Dagblad.
Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.
11 juni 2016
Beter bodemleven bij biologische boeren
Twee citaten.
John Arink (47) wijst op een koeienvlaai in het weiland. 'Kijk, dit is de kortste kringloop die je kunt bedenken'. Er zitten vliegen op, uiteindelijk wordt het vruchtbare grond. En dan is er nog het bodemleven zelf. 'Een goed boerengezegde is: onder de grond zit net zoveel vee als erboven. Samen met de vlinderbloemigen vormt bodemleven de voedingsfabriek van de natuur'. De bodemvruchtbaarheid is meetbaar. 'Die is hier in de afgelopen vijftien jaar alleen maar toegenomen'. Het is een stokpaardje van John Arink, van EKO-boerderij Arink in het Achterhoekse Lievelde. 'Chemie en landbouw passen niet bij elkaar. Door kunstmest en chemie neemt de bodemvruchtbaarheid af. Je ontneemt de bodem het vermogen zelf iets te doen. Het is als het leegtrekken van een accu. Je krijgt op korte termijn hogere opbrengsten, maar je soupeert de bodem op. Dat gebeurt in de gangbare landbouw volop en je kunt daarmee niet nog eens vijftig jaar doorgaan'.
Arink zette zijn bedrijf twintig jaar geleden op. Zestig Fries-Hollandse koeien ('Niet van die melkorgels'.) vormen het hart van het bedrijf, het voer wordt op de boerderij zelf geteeld en niet, zoals Arink het zegt, ingevoerd uit verre oorden. De koeien zijn al vijf jaar 'gegarandeerd antibioticavrij', worden ouder dan gemiddeld, zijn minder vaak ziek en het lage celgetal van de melk wijst ook op een zeer goede gezondheid.
…
Uniek voor Nederland: Ruimzicht heeft een familiekudde koeien. Vier generaties lopen bij elkaar: kalfjes, grote kalveren, pinken, vaarzen en melkkoeien. Het grootste deel van het jaar lopen ze buiten, ze krijgen geen antibiotica en houden hun hoorns. Koskamp heeft een heuvelstal gemaakt waarin de koeien, zo natuurlijk mogelijk, op stro kunnen liggen. En de kalfjes blijven bij de koe - in de gangbare veehouderij worden ze direct gescheiden van hun moeder. 'Het is beter voor de kalfjes als ze de eerste maanden bij de moeder drinken. Daarvan worden ze gezond. En het is natuurlijk. Ik heb me ontzettend moeten inhouden tijdens die discussie over kalfjes bij de koe. Je hoorde de idiootste verhalen. Het zou gevaarlijk zijn voor de kalfjes of ze zouden er te wild van worden en, nog sterker: het zou niet meer in het instinct zitten van de koeien. Allemaal onzin natuurlijk. De kwestie is dat het meer tijd kost en dat hebben de meeste boeren er niet voor over. Mijn ervaring is trouwens dat het ook tijdwinst oplevert: ik hoef de kalfjes geen melk te geven en ze zijn vrijwel nooit ziek'. Ook op de tuinderij, die wordt gerund door Fred Beijleveld, zijn chemische middelen taboe. Door onder meer een wisselteeltsysteem met een cyclus van acht jaar krijgt de grond rust en krijgen schimmels en ziekten minder kans.
Klik hier om meer te lezen over biologisch boeren.
09 juni 2016
We verkopen de ziel van ons land
"is het met Nederland zo slecht gesteld dat we ook ons landschap moeten plunderen om te overleven? Slechts 2 procent van de Nederlanders leeft in de agrarische sector en die sector vormt ook slechts enkele procenten van het bruto nationaal product. Boeren worden wel met allerlei subsidies geholpen en twee derde van de agrarische producten wordt uitgevoerd. 'Wij' moeten zo nodig Chinese baby's voorzien van melkpoeder, Amerika voorzien van goedkope melk, voldoen aan de 'groeiende vraag van Oost-Europa en Azië'.
Maar moeten we echt onze ziel verkopen? Bijna de helft van Nederland bestaat uit weiland: dat is dus de ziel van Nederland. De ziel van ons land bestond uit weilanden met bloemen, grutto's, leeuweriken, koeien, knotwilgen, sloten... Maar omdat we ook daaraan geld willen verdienen, verkopen 'we' onze ziel. We? De gemiddelde Nederlander heeft daarover weinig te zeggen. Het is natuurlijk weer de agrarische sector die de doorslag geeft. Zelfs het kopen van biologische producten helpt maar weinig, omdat onze agrarische productie immers voor twee derde bestemd is voor de export".
Tot zover Pouwel Slurink. Verder lezen? Klik hier voor meer artikelen over kanttekeningen bij export van dierlijke producten en hier voor meer blogs over de overschatte bijdrage van de landbouwsector aan de economie.
Slurink is auteur van een boek over de mens als zin zoekende aap. Een citaat uit een boekbespreking.
De evolutie heeft ervoor gezorgd dat de mens een zekere mate van vrijheid ervaart. De mens heeft een zelfgevoel, dat in dienst staat van zelfbehoud en streeft naar status, de mens is in staat om te improviseren al naar gelang de situatie dat verlangt. Er is dus een mate van vrijheid: wij mensen zijn vrij om uit onze natuur te kiezen, maar niet om onze natuur te kiezen (172). Of anders gezegd.
Onze vrijheid lijkt dus deels een aanpassing te zijn die ons in staat stelt in verschillende omstandigheden adaptief te reageren. Enerzijds zijn we vrij, omdat we reële keuzen tussen scenario’s hebben, anderzijds tolereert de natuur geen totale vrijheid – ze leidt ons in onze keuzen door de overlevingswaarde van onze keuzen voelbaar te maken. Zoals de evolutieleer ons doet verwachten, zijn we vooral vrij als dit ons in staat stelt onze genen in een veelheid van milieus te gehoorzamen – we zijn slechts ‘een beetje’ vrij als het er bijvoorbeeld om gaat onze idealen te volgen. Als je een beetje te idealistisch bent loop je meestal al snel aan tegen het pragmatisme van je partner, baas of collega’s – of tegen je eigen vermoeidheid. De speelruimte is in feite altijd beperkt. (176)Is er dus vrije wil? Slurink zegt: “Ja, we zijn in staat ‘in ketenen te dansen’, maar tegelijkertijd blijft het ook een dansen in ketenen – ze doen pijn, ze zijn zwaar, ze beperken ook je mogelijkheden en houden je stevig op de grond” (176). We kunnen onze driften niet ontlopen, want die driften zorgen ervoor dat we tenminste blijven vrijen, want: “een vrije wil die nooit vrijen wil zou snel uitsterven” (176).
Pouwel Slurink: waarom wij bewustzijn, vrije wil, moraal en religie hebben (bol.com).
03 juni 2016
Jagers zijn de schaamte voorbij
Een citaat.
Wat mij schokt, is de graatmagere argumentatie. In de kern resteert hoogst egoïstische zelfbevrediging. In elke bewering van jagers vallen gaten te schieten.
Marike Timmermans (50) geniet van de stilte, 'een soort zen'. Waarom daar dan doorheen knallen? 'Ik vind jagen eerlijk', zei ze. Alsof Bambi een kans heeft.
Sybrand Meersschaert (31): 'Jagen is veel meer dan schieten. Als het je alleen daarom gaat, kun je beter op de schietbaan blijven'. Goed idee.
31 mei 2016
Verschillende oplossingen voor overvol asiel
Op Eenvandaag 31 mei een item over dit probleem met als mogelijke oplossing huisdierverlof. Dat is verlof die in sommige landen wordt verleend om mensen voor hun huisdier te laten passen.
21 mei 2016
Helpt het om boeren voor natuur te subsidiëren?
In een interview met de NRC (21 mei) antwoordt hij op de vraag wat zijn grootste zorg is dat de voedselproductie transparanter moet, dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en er beter omgegaan wordt met de bodem. Hij zoekt boeren die koplopers willen zijn en geen bulk meer willen produceren maar vlees van dieren die een beter leven hebben gehad, gericht op afzet in de regio. Hij heeft een beperkt budget en gelooft niet zo in regels.
Dat lijkt sympathiek, maar is ook een valkuil. Een boer die meer duurzaam en verantwoord wil produceren, maar uit de markt wordt gedrukt omdat de concurrentie met oneigenlijke middelen goedkoper kan produceren is geen aansprekend voorbeeld dat op grote schaal doet volgen. Een soort "hang yourself", terwijl de politiek zijn handen in onschuld wast.
In termen van de agrosector zelf: er is een equal level playing field nodig: alle landen zouden voor voedselproductie en -afzet wettelijk beperkt moeten worden tot de eigen regio. Alleen dan verdwijnt de verleiding om over de draagkracht van de natuur heen te gaan en kan men zich weer richten op een ecologische balans die in alle opzichten gezond is.
19 mei 2016
Een rivier als rechtspersoon.
Een citaat:
In het scheppingsverhaal van de Maori, is de mens familie van de zee, de wind en het bos. In het verhaal dat mij altijd is verteld, overheerst de mens die natuur juist. Hij is immers naar het evenbeeld van God geschapen.
Een poging om die twee scheppingsverhalen over mens en natuur te verenigen, vindt momenteel plaats in Nieuw-Zeeland. Daar, in het land van de Maori, werd namelijk bijna twee jaar geleden een rivier een rechtspersoon. In India zijn goden rechtspersonen. Lees er meer over in dit verhaal van Peter Speetjens. De Whanganui-rivier is de eerste ter wereld met die status. Een compromis tussen twee wereldbeelden.
Tot zover de Volkskrant.
Een rivier is een leefgemeenschap. Suzanne Lijmbach heeft opvattingen over de morele implicaties die men daarbij ziet eens op een rijtje gezet.
20 april 2016
Liefdesverklaring aan het bos
Wohlleben vertelt fascinerende verhalen over de onverwachte en ongelooflijke vaardigheden van bomen. Hij combineert de laatste wetenschappelijke inzichten met zijn eigen ervaringen uit het bos, en creëert zo een opwindende nieuwe kennismaking met levende wezens die we dachten te kennen, maar nu pas echt leren begrijpen. En zo betreden we een compleet nieuwe wereld….
Het geheime leven van bomen is een onweerstaanbare liefdesverklaring aan het bos.
Peter Wohlleben's boeken over bos en bomen (bol.com).
Leeswijzer
Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Waarom dit blog?
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.
Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.
De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.
Aanbevolen blogs
Burger laat zich door boeren een oor aannaaien.
Draagt de veehouderij wel bij aan de economie?.
De feiten over de veehouderij die elke burger en actievoerder zou moeten weten
Weidemelk is pas echt boerenbedrog.
Exportdwang.
Hoe lijdt een dier?
Waarom wordt er zoveel antibiotica gebruikt in de veehouderij?
Goed eten is een morele plicht.
Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig in hun recht op vrijheid.
De intrinsieke waarde van een dier.
Diervriendelijk beheer van de Oostvaardersplassen.
Is het ethisch om dieren te houden in een dierentuin?
Vrijheid is een grondrecht voor dieren.
Melk is net zo klimaatonvriendelijk als vliegen of kolen.
Hoog productieve koeien zijn snel uitgemolken en gaan naar de slacht.
Dierenrechten in woord en beeld
Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen | Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden. |
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. | Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn. |