Dood die niet doet leven
Nederland bestaat voor bijna 1 miljoen hectare uit eiwitrijk exotisch Engels raaigras (55%). Dit gras zorgt ervoor dat koeien meer melk geven. Op dit gras groeit geen enkele bloem en er leven dus ook geen insecten en andere (zoog)dieren. De oppervlakte van dit monotone grasland is zo groot als noord en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland bij elkaar! Ook eten koeien mais. Deze plantages zijn zo groot als een deel van Gelderland. Koeien eten 750 gram soja per dag. Dit zorgt voor massale (illegale) ontbossing in het Amazonewoud. Dit alles voor 3,8 miljoen melkkoeien.
De andere 11,4 miljoen varkens, 100 miljoen kippen, 3,8 miljoen koeien, 1,7 miljoen kalfjes, 850000 schapen, 480000 geiten, 8,5 miljoen eenden, akkerbouw, natuur en de mens hebben de overgebleven provincies tot hun beschikking (45%). Totaal uit balans dus! Helemaal met de gedachte van 2/3 van alle zuivel voor de export is. 60-80% van al de dieren dat hier gehouden wordt, is voor de export en veel dieren worden in het buitenland geslacht.
Kalfjes worden direct bij de moeder weggehaald en de moeder mag weer melk ‘geven’ voor menselijke consumptie. Koeien hebben klauw - en uierontsteking en worden tussen de vier en zes jaar naar de slacht gestuurd. Als de melkproductie mindert, worden ze ook naar de slacht gestuurd. De koe de dood insturen is rendabeler dan de koe in leven houden. Koeien worden geïnsemineerd door de boer. Stieren staan in speciale stierenstallen en mogen een paar keer per week op een nep(kunst)koe rijden.
De koeien staan de grootste tijd van het jaar op stal (ook biologische koeien). In de herfst en winter staan de koeien sowieso op stal. Met deze kennis kun je het ten zeerste in twijfel nemen of koeien wel voldoende vitamine b12 aanmaken. Dit doen ze namelijk alleen als ze gras rechtstreeks van het land eten. Door de intensieve industrie is de bodem uitgeput waardoor er weinig leven in de grond zit. Vaak wordt er vitamine B12 in de vorm van kobalt toegevoegd aan het voedsel van koeien.
Maar liefst 85% van de wereldwijde watervoetafdruk komt door de landbouw. Van de watervoetafdruk van landbouwproducten komt 46% voor rekening van dierlijke producten. Een koe kan zo’n 60 liter water per dag drinken en het kost 1500 liter water om één biefstuk te maken.
Slechts 5% is te wijten aan huishoudelijk waterverbruik (zoals wasmachine, douchen, tuin). De overige 10% is voor bijvoorbeeld papier, meubels en apparaten.
Bron: Diervriendelijk Nederland.
Landbouwgrond op een gezonde manier laten rusten?
Sierteelt beslaat momenteel 1,7 procent van de landbouwgrond. Daarop wordt een kwart van de totale hoeveelheid landbouwgif gebruikt, blijkt uit gegevens van het CBS. Zorgen over de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling bij boeren en omwonenden nemen de laatste jaren toe.
De bestrijdingsmiddelen komen ook in water. De concentraties verschillen in Nederland sterk per waterschap. Op sommige plekken worden normen een duizendvoud overschreden.
Geen enkele sector gebruikt per hectare zo veel bestrijdingsmiddelen als de (niet-biologische) sierbollenteelt, en daarbinnen spannen lelies en pioenrozen de kroon.
Desondanks zijn lelies nog toegevoegd aan de lijst van toegestane vang(rust)gewassen, vertelt Urgenda-directeur Marjan Minnesma aan NU.nl, terwijl ze door het hoge gifgebruik schadelijk zijn voor de waterkwaliteit.
Een lezer reageert:
Enige rustgewas is bladrammenas, wat nu meestal al als groenbemester en stikstof-vanggewas in het najaar na de oogst gezaaid wordt. Zaai dat in een rustjaar in. Dit bindt stikstof aan de wortels, de grond kan een jaar goed diep beworteld worden, de gele bloempjes vormen een oase voor insecten en een jaar lang geen machines op het land.