Het publiek slikt de drogredeneringen als zoete koek
De Nederlandse landbouwsector wordt vaak geroemd als een van de meest efficiënte ter wereld. Maar achter dit succesverhaal gaat een complex web van subsidies, perverse prikkels en politieke belangen schuil. Terwijl de milieuproblematiek steeds nijpender wordt, lijkt daadkrachtig politiek handelen uit te blijven.
Een web van subsidies zonder effectieve controle
De basis voor de huidige situatie ligt in het uitgebreide subsidiestelsel waar Nederlandse boeren op kunnen rekenen. Via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU en nationale regelingen ontvangen boeren aanzienlijke financiële ondersteuning. Op papier zijn deze subsidies gekoppeld aan voorwaarden, maar in de praktijk schiet de handhaving ernstig tekort.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kampt met chronische capaciteitsproblemen, waardoor controles onvoldoende plaatsvinden. Het gevolg is een vicieuze cirkel: gebrek aan naleving leidt tot nieuwe regelgeving, wat weer leidt tot klachten over regeldruk. Boeren klagen dat ze "niet meer kunnen werken door te veel regels", terwijl de kern van het probleem vaak de inconsistente toepassing van bestaande regels is.
Verhandelbare rechten: geld verdienen zonder te produceren
Een bijzonder aspect van het Nederlandse landbouwsysteem is dat boeren kunnen verdienen aan iets wat ze niet doen. Dierrechten zijn verhandelbaar geworden, waardoor veehouders inkomsten kunnen genereren zonder daadwerkelijk dieren te houden. Hetzelfde geldt voor stikstofruimte: boeren kunnen hun ongebruikte uitstootrechten verkopen aan andere partijen.
Maatregelen zoals de vrijwillige vermindering van melkvee met behoud van inkomen illustreren hoe dit systeem werkt. Boeren worden gecompenseerd voor het inleveren van dierrechten, maar deze constructie houdt het onderliggende probleem van verhandelbare rechten en indirecte subsidies in stand.
Schaalvergroting en machtsconcentratie
Terwijl kleine boeren zijn uitgekocht, heeft schaalvergroting ervoor gezorgd dat de milieuproblematiek nauwelijks is verminderd. Grotere agrarische bedrijven opereren in een geïntegreerd netwerk met toeleverende en verwerkende industrieën. Samen beschikken ze over substantiële lobbykracht en middelen voor public relations.
Dit stelt hen in staat om het publieke en politieke debat te beïnvloeden. Verhalen dat "Nederlandse boeren al de schoonste ter wereld zijn" of dat problemen worden overdreven, worden systematisch gecultiveerd. Ondertussen blijven fundamentele vragen over de ecologische grenzen van onze voedselproductie grotendeels buiten het dominante discours.
Politiek uitstelgedrag
Politici lijken weinig haast te hebben om structurele oplossingen door te voeren. Dit uitstelgedrag dient bepaalde belangen: de steeds kleiner wordende groep profiteurs van de status quo kan nog wat langer doorgaan met het optimaliseren en uitmelken van hun bedrijfsmodel binnen het bestaande systeem.
Verschillende factoren dragen hieraan bij:
- Politieke risicomijding: ingrijpende hervormingen kunnen leiden tot zichtbaar protest en electorale consequenties
- Belangenverstrengeling: nauwe banden tussen bepaalde politieke partijen en de agrarische sector
- Kortetermijndenken: de politieke cyclus van vier jaar bevordert oplossingen die binnen een regeerperiode resultaat opleveren
De maatschappelijke rekening
Dit uitstelgedrag heeft echter maatschappelijke kosten: toenemende milieuschade, afnemende biodiversiteit, en uiteindelijk duurdere oplossingen omdat problemen zich opstapelen. Bovendien ontstaat er groeiende rechtsonzekerheid door juridische procedures en ad-hoc beleid.
Ondertussen blijft het publiek grotendeels onwetend over de werkelijke dynamiek en accepteert het de drogredeneringen die worden aangedragen om fundamentele veranderingen uit te stellen. We worden gerustgesteld met verhalen over innovatie en technologische oplossingen, terwijl de structurele problemen in stand blijven.
De vraag is niet óf we deze problemen moeten aanpakken, maar wanneer en tegen welke prijs. Hoe langer we wachten, hoe hoger de rekening uitvalt - zowel economisch als ecologisch.
Hoe moeten de problemen in de landbouw worden opgelost?
Geen bulk maar kwaliteit, dat staat voorop bij een gezonde landbouw.
Boeren moeten weer hun verantwoordelijkheid nemen, niet door aan hen daarin zelf het initiatief te laten, maar door hen zelf het bewijs te laten leveren dat zij hun producten afleveren zonder dierenleed en zonder vervuiling van de omgeving.
Dat vraagt duidelijke en concrete afspraken over hoe dat werk duurzaam en volgens de regels moet worden gedaan en geen ruimte laten voor “geitenpaadjes” oftewel zich onttrekken aan de wet. Als tegenprestatie mag een boer van de samenleving verwachten dat hij gesteund wordt wanneer het echt (buiten zijn schuld) tegenzit.
Schets voor een meer verantwoorde veehouderij
De huidige veehouderij is uit haar krachten gegroeid omdat er door de politiek (landelijk, provinciaal, gemeentelijk) voortdurend geitenpaadjes en mollengangen worden gevonden om af te kunnen wijken van wet- en regelgeving.
Dat moet worden gestopt en kan maar op 1 manier: alle bestaande vergunningen worden per direct ingetrokken en vervangen door een nieuwe vergunning die het volgende uitgangspunt heeft.
De voerproductie van eigen land is bepalend voor de omvang van de veestapel. Wie voer aankoopt om zo meer dieren te kunnen houden, betaalt over dat ingekochte voer een nader te bepalen heffing. Verder is niet de omvang van de veestapel bepalend voor het krijgen van een vergunning, maar de productie per dier. Hieraan worden nader te bepalen grenzen gesteld waarbij nadrukkelijk ook dierenwelzijn een nader uit te werken rol speelt.
De grenzen aan de mestproductie worden bepaald door de productie-oppervlakte van het bedrijf. Transport van onbewerkte mest is verboden. De mest moet op z’n minst gescheiden zijn.
Alle ingrepen bij elke diersoort wordt verboden. Dieren moeten in en buiten stallen zoveel ruimte hebben dat ze hun mede dieren met rust kunnen laten.
Toelichting
Het intrekken van vergunningen is minder vreemd dan het lijkt. Het overgrote deel van de vergunningen is gebaseerd op berekeningen van het zogenoemde Aerius-model. Daarvan wordt door de volledige sector gezegd dat dit model niet deugt. Als dat zo is, deugen de vergunningen gebaseerd op dat model ook niet, en moeten alleen al daarom worden ingetrokken.
Het invoeren van heffingen op voer van buiten het bedrijf is logisch omdat de mest op basis van dit extra voer meestal niet op het eigen bedrijf legaal kan worden verwerkt. De mest van dit voer moet op kosten van de gebruiker hier, terug naar de plek waar het voer is geteeld.
De consequenties van bovenstaande aanpak zijn niet mals, maar dat zelfde geldt voor de huidige manier van veehouderij. De kosten zijn veel hoger dan de baten, en bovendien ongelijk verdeeld. De baten zijn voor de boer en zijn toeleveranciers, de kosten voor de burger, de natuur en de dieren.
Die ongelijkheid moet de wereld uit.