Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label megastallen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label megastallen. Alle posts tonen

09 februari 2009

Duurzaamheid is het toverwoord om te bedelen voor subsidie

Nu in de landbouw door de kredietcrisis de buikriem wat dreigt te worden aangehaald probeert de Agrosector met oude wijn in nieuwe zakken weer eens een graai te doen in de subsidiepot. Het verzoek om steun van de overheid gaat onder het mom van duurzaamheid bevorderen.
Toen de vuilnisdienst een te lage status kreeg, werd de naam veranderd in milieudienst.
Toen het spuiten van landbouwgif door de consument met argusogen werd bekeken, hernoemde men het gif in gewasbeschermingsmiddelen.
Ordinair meer geld verdienen door te bezuinigen op dierenwelzijn en megastallen te bouwen heet nu rendementsverbetering.
Is mest een probleem? We voegen wat voedsel toe aan de mest en we wekken energie op via een biomassavergisting in een biogasinstallatie of we rijden meer uit op het grasland dan de EU verstandig vindt en noemen dat derogatie.
Wordt energie te duur? We vragen subsidie om maatregelen te nemen om energie te besparen en daarmee de concurrentiepositie te versterken en om nog meer buitenlandse boeren te kunnen beconcurreren.
Heeft het publiek problemen met het permanent houden van vee binnen de stallen? Geen probleem, we noemen het binnenshuis verzamelen van mest minder belastend voor het milieu.
Vindt het publiek de megastallen lelijk? We pleiten voor een betere inpassing van agrarische bedrijvigheid in het landschap.
Vindt het publiek dat varkens niet permanent tussen stangen moeten staan? We richten wat (zicht)stallen in met varkens in het stro en we laten het publiek binnen met de boodschap dat straks alle varkens zo gehuisvest zullen worden.

Kortom, de lijst met voorbeelden waarop de Agrosector de belastingbetaler in het ootje neemt is lang. Het gaat niet om de waarheid, maar om de geloofwaardigheid van het imago. En de sector weet dat het publiek zich graag in slaap laat sussen. Die heeft immers andere zorgen aan zijn hoofd dan het luisteren naar zijn geweten.

Het “verduurzamen” van de agrosector is allemaal uitstel van executie, want de Nederlandse veehouderij bevindt zich op een doodlopende weg. Dat de grote boeren, die het hardst doen aan schaalvergroting, het laatst zullen overblijven is geen argument om onder het mom van duurzaamheid belastinggeld over de agrarische hanenbalk te gooien.
Wat boeren hier in ons land doen, kunnen boeren in het buitenland op den duur veel goedkoper wanneer ze –gedwongen door valse concurrentie- de innovaties en het negeren van de belangen van mens, dier en milieu van ons overnemen.
Duurzaam beleid is de veestapel te verkleinen en over te laten aan die veehouders die minstens het eko-keurmerk of het Demeter-keurmerk voeren, maar liefst nog meer doen aan echt ecologisch verantwoorde maatregelen. Het kost de consument wel wat meer geld en levert gezondere voeding op, maar het bespaart de belastingbetaler bakken met geld.

04 februari 2009

De agrosector dendert door

Na de schaalvergroting in de kippen- en varkensindustrie is de melkveehouderij toe aan een megasprong. De reden is economisch. Alleen zo kan de kostprijs zo laag worden gehouden dat concurrentie op de buitenlandse mogelijk is en blijft. In de praktijk betekent dit soms meer dan 800 koeien die jaarrond op stal worden gehouden. De vestiging is niet meer alleen op het platteland, de koeienkathedralen worden zelfs binnen de gemeentegrenzen gepland.
Moet deze megalomane inname van de openbare groene ruimte niet worden tegengehouden? Zeker, maar de provinciale overheden hebben in hun beleidsinstrumenten, de Provinciale Omgevings Plannen (POP) weliswaar soms paal en perk gesteld aan nieuwvestiging van bio-industrie in de vorm van varkens- en kippenflats, maar een megamelkveestal valt nog niet onder de definitie van bio-industrie. En daar zit iets overduidelijk scheef.
De burger had van oudsher nog wat sympathie over voor de koeienboer. Velen komen uit een boerenfamilie met warme herinneringen aan de boerderij van opa en oma. Industrialisatie van het platteland (“dozen schuiven”) wordt met lede ogen aangekeken, maar de aanblik van koeien in de zomerse weide maakte veel goed en snel vergeten dat de meeste dieren uit het zicht waren verdwenen. Hoe was het ook alweer: “biologisch en bio-industrie is toch hetzelfde, of vergis ik mij”? Het zal de gemiddelde burger die slechts een handvol dagen per jaar over het platteland fietst worst zijn.

De grazige weiden worden omgevormd tot groene biljartlakens waarop de boer het gras oogst, zonder stil te staan bij de broedende weidevogels. Daarvoor heeft hij niet de tijd en het geld, want daarmee rekening houden doet hij hoogstens als de overheid de gederfde omzet met subsidie vergoedt.

De koeien die de burger nog wel buiten ziet bij een megastal zijn vaak koeien die ziek zijn en tijdelijk buiten geparkeerd worden.
De topsportende koeien binnen zijn door de hoge productie vaak uitgemergeld, maar niemand die het ziet, want anders dan vroeger op de boerderij kom je het moderne bedrijf niet meer binnen. Je zou eens ziektekiemen mee kunnen brengen.

De moderne vaderlandse boer heeft geen enkel medelijden met de verdwijnende collega’s in het buitenland die niet meer op kunnen tegen de economische concurrentie. Hun helpen met subsidies was toch tegen de zin van de burger die protesteerde tegen oneigenlijke steun vanuit Brussel met het eigen zuurverdiende belastinggeld? Laat iedere buitenlandse boer maar zijn eigen broek ophouden! In die gedachte zit natuurlijk wel wat, maar dan moeten ook de kosten voor het opruimen van de vervuiling wel worden doorberekend aan de megaboer. Nu moeten ten behoeve van het landbouwverkeer de wegen worden verbreed, extra fietspaden worden aangelegd, zodat de grotere tractoren met verhoogde snelheid kunnen door denderen naar ver weg gelegen biljartlakens.

Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats.

Het gaat de herenboeren om het grote geld onder het mom van betaalbaar voedsel op uw bord. Dat het er in de werkelijkheid gaat om de producten in het buitenland op het bord te krijgen, snapt de burger al lang niet meer.
Misschien zou het melken bij de komende Olympische Spelen als een tak van indoorsport kunnen worden toegevoegd?

20 december 2008

Wanneer wordt de burger serieus genomen bij verzet tegen megastallen?

In het Agrarisch Dagblad het volgende bericht:

Limburg verwerpt burgerinitiatief megastallen

19 december 2008. Het Limburgs Parlement heeft vrijdag een burgerinitiatief verworpen van inwoners van Grubbenvorst tegen de vestiging van een megastal in het Noord-Limburgse dorp.

De Limburgse Staten besloten te wachten op antwoorden van de drie betrokken ministers Ab Klink (Volksgezondheid), Jacqueline Cramer (Milieu) en Gerda Verburg (Landbouw) op vragen over de gezondheidsrisico’s van megastallen.

Bovendien vroeg gedeputeerde Ger Driessen (CDA) zich af of de provincie wel gaat over de mogelijke vestiging van een megastal in Grubbenvorst. Hij ziet daarin allereerst een taak voor de gemeente Horst aan de Maas, waaronder Grubbenvorst valt. Wel zal de provincie er bij de gemeente Horst aan de Maas op aandringen een ”gezondheidseffectenstudie” uit te voeren. Veel inwoners verzetten zich tegen de bouw van een bedrijf met 1,2 miljoen kippen, 35.000 varkens, een slachterij en een mestvergistingsinstallatie in Grubbenvorst.

Tot zover het AGD.

Het is de taak van de provincie om gemeentes te controleren op het juist toepassen van het beleid bij het wel of niet toekennen van bouw- en milieuvergunningen door gemeentes. Bij het toekennen door de gemeentes kijken de betrokken ambtenaren of een aanvraag past binnen een bestemmingsplan. Het wel of niet toestaan van het bouwen van megastallen is een afweging van belangen van burgers en milieu aan de ene kant en de belangen van ondernemers aan de andere kant.
Provincies kunnen de beslissing van een gemeente overrulen als zij vinden dat een gemeentelijke beslissing niet past binnen een Provinciaal OntwikkelingsPlan (POP).
Ministers staan weer boven provincies en kunnen provincies weer terugfluiten.
Het mag inmiddels duidelijk zijn dat op landelijk niveau zoveel protest en weerzin is tegen de bio-industrie dat het tijd wordt dat politici hun verantwoordelijkheid nemen om de bouw van megastallen tegen te houden. Temeer omdat het gepland is in een woonomgeving en omdat burgers zich verzetten. Als dierenwelzijn niet serieus wordt genomen, mag dan de burger wel een keer serieus worden genomen?
Als overheid en vertegenwoordiger van de kiezer kun je niet tegen de wil van de kiezer ingaan en klagen over gebrek aan steun en belangstelling vanuit de burger.
Dat is hypocriet en negeren van jouw geweten.

30 september 2008

De slinkse bouw van megastallen in Drenthe


Het Provinciaal Ontwikkelingsplan II (POP) van Drenthe is er duidelijk over: in Drenthe is hiervoor geen plaats, maar betekent dit ook dat deze immense stallen er niet zullen komen in onze toeristische provincie?

Wat zijn megastallen precies en hoe komen ze toch in Drenthe?

Megastallen hebben zes maal de gemiddelde bedrijfsomvang in de landbouw en komen overeen met 12.500 vleesvarkens, 160.000 legkippen of 320 melkkoeien. Gigantische hoeveelheden veevoer worden geïmporteerd, enorme aantallen varkens geëxporteerd en de shit blijft (letterlijk) achter. Voor elke Nederlander jaarlijks een hoeveelheid dierlijke mest van 4.000 kg, dat is 33 badkuipen vol per inwoner, van zuigeling tot senior.
In Drenthe wordt sluipenderwijs gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bedrijven uit te breiden. Geen nieuwe vestigingen zodat men niet hoeft te voldoen aan de eisen gesteld door de provincie. Gemeenten kunnen hieraan meewerken: Zo is in de Westerveld een uitbreiding ter sprake van 4.000 naar 14.000 varkens en in Gasselternijveenschemond van 93.000 naar 244.000 kippen (op minder ruimte per kip dan voorheen).

Wat betekenen megastallen voor omwonenden?
Megastallen veroorzaken een voortdurende aan- en afvoer van dieren, voedsel en niet te vergeten mest. Veel ellende voor omwonenden, veel ellende voor kleine dorpen (landschapsaantasting, milieuverontreiniging en constante aan- en afvoer over de smalle, kwetsbare binnenwegen).
Winstmaximalisatie is het enige dat telt. Bij ‘groot’ zijn emissiebeperkende maatregelen gemakkelijker, bij ‘groot’ zijn vervoerskosten overzichtelijker en bij ‘groot’ zijn arbeidskrachten en/of mechanisering goedkoper. Bij ‘groot’ zou de uitstoot van CO2 hanteerbaarder zijn. Onafhankelijk onderzoek van 4 onderzoeksinstituten bevestigt dat stank en uitstoot van fijnstof zullen toenemen nabij megabedrijven, en dat de uitstoot van ammoniak schadelijk zal zijn voor de natuur. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zijn er risico's voor de volksgezondheid. ‘Groot’ levert overigens niet meer werkgelegenheid of economische activiteit op voor de omgeving…

Wat betekenen megastallen voor dieren – de bewoners?
En over de ‘bewoners’ van de megastallen intussen geen woord. Geen woord over het feit dat we miljoenen dieren veroordelen tot ‘levenslange’ opsluiting. Onderzoek naar welbevinden van ‘productiedieren’ beperkt zich tot de omstandigheden in gevangenschap, waarbij men turft welke voorkeur dieren tonen als ze moeten kiezen tussen twee kwaden. Kippen zitten op nog geen A4tje en vallen voorover omdat hun borst buiten proportie groot wordt waardoor poten en vleugels snel breken. Een ellendig bestaan waar zelfs de constante belichting niet zorgt voor enige verlichting.

Wie heeft er wat aan megastallen?

Niet de echte boeren, niet de provincie, niet de gemeente, niet de bevolking, niet het milieu, niet het dierenwelzijn, niet de werkgelegenheid en niet de derde wereld (waar we diervoeding vandaan halen). We hebben het hier over grootschalige, mechanisch opererende organisaties die eigendom zijn van grootindustriëlen. Tel uit je winst voor de grootindustrieel, de bank en de transporteurs. Dieren worden onder erbarmelijke omstandigheden van hot naar her gesleept om onder nog ellendiger omstandigheden te worden afgeslacht in een ver buitenland en weer terugvervoerd te worden als salami of iets anders.

Maar wat heeft de burger in Drenthe er aan?
Waarom zouden we het niet moeten willen in Drenthe?

Belangrijk is de morele vraag. Willen wij dat dieren handelswaar worden voor industriëlen of willen wij dat onze boeren met respect en aandacht en zorg met hun dieren omgaan? Dat zij hun eigen dieren kennen en daar contact mee hebben? Dat de verhalen die we onze kinderen vertellen over de koetjes en de schaapjes grond van waarheid hebben? Dat we boeren hebben als Agnes (van Boer zoekt Vrouw) die bij de geboorte van een kalfje aangeeft dat zij dit een van de meest belangrijke en vervullende gebeurtenissen vindt in het leven van een boer(in)? Willen we dat Drenthe, waar het leven nu nog echt is en waar toeristen komen vanwege de rust en de ruimte en de prachtige dorpen, verandert in een provincie waar megastallen zichtbaar worden in het landschap en ellende geëxporteerd wordt? Om de campagneleus van Marketing Drenthe even te gebruiken: “Is dat nou Drenthe”?
De keuze is aan de burgers van Drenthe. Wij willen dat de diervriendelijke boeren in Drenthe de ruimte en de steun krijgen die ze verdienen. Da’s nou Drenthe, wat ons betreft!

Partij voor de Dieren Drenthe
Meta Donk, Harry Pol

16 februari 2008

De natuur haar gang laten gaan kan niet zonder aanpassingen

Wanneer we de natuur meer haar gang laten gaan, bijvoorbeeld door minder te maaien of te jagen, dan spaar je weliswaar geld, maar is er ook een extra investering nodig om de gevolgen niet uit de hand te laten lopen.
Wanneer je bijvoorbeeld de zwijnen op de Veluwe niet meer bejaagt, dan zul je af en toe dieren uit de bebouwde kom moeten verjagen of investeren in afrastering. Biotopen zouden met elkaar verbonden moeten worden in een Ecologische HoofdStructuur zodat de dieren bij voedselschaarste allereerst binnen de vrije natuur vrij kunnen bewegen.
Ook zul je mensen moeten instrueren hoe zij met onverwachte ontmoetingen moeten omgaan, ’s nachts minder snel moeten rijden op bepaalde wegen, geen wilde dieren moeten voeren zodat zij ten onrechte naar mensen toe gelokt worden.



In de provincie Groningen, in het Westerkwartier is men van plan om de muskusratten een tijd niet meer te bejagen. De verwachting is dat de populatie zich na verloop van tijd stabiliseert, maar het is logisch dat er eerst een groei optreedt. In het gebied zullen de boeren zich moeten realiseren dat er verzakkingen langs hun akkers kunnen optreden. Die verzakkingen geven een meer natuurlijk uiterlijk aan het land, maar het natuurlijk niet de bedoeling dat trekkers daardoor kantelen. Het mooiste is wanneer de boeren vrijwillig hun akkerranden onbebouwd laten. Het mes snijdt dan aan twee kanten: het landschap wordt mooier, maar “rommeliger” en de natuur kan haar werk doen. Dat is het zuiveren van het mede door de boeren vervuilde water (uitspoeling mest) en het bieden van een veilige biotoop voor zeldzame dieren (bijvoorbeeld jonge weidevogels).



Wanneer straks nog meer megastallen gebouwd gaan worden en ook koeien het hele jaar door op stal staan, is het land om de stallen heen alleen nog maar in gebruik om veevoer op te verbouwen en mest op uit te rijden. Het gevolg is strakke biljartlakens door de maaimachines en verpest bodemleven door de overvloedige mestinjectie.
Van een afstandje lijkt de aanslag op de ecologie niet zo zichtbaar. Het land lijkt als het ware opgeruimd, maar het is eigenlijk een (voor)teken van doodsheid.
De overheid zou er goed aan doen om de boeren te verplichten om de natuurlijkheid van hun landerijen van althans een deel van hun land in ere te herstellen.
Het is niet vanzelfsprekend dat de belastingbetaler voor deze kleine stap terug moet betalen. Zij betaalt nu al voor het opruimen van de vervuiling uit de sector.
Per slot van rekening heeft de Agrosector meer dan 50% van ons landoppervlak in gebruik. Dat is veel meer dan voor de eigen voedselbehoefte nodig is. Het extra landbeslag is puur gericht op de export, daar hoeft de Nederlandse consument niet aan bij te dragen.

08 januari 2008

Melk komt uit de fabriek

Boeren mogen al jaren graag het verhaal vertellen van het jongetje uit de stad dat dacht dat melk net als de rest van de frisdrank uit de fabriek komt. Zij dachten daarmee de vervreemding van de stadse mensen duidelijk te kunnen maken. Inmiddels heeft de waarheid hen achterhaald en is de boer evenzeer vervreemd van de natuur. Het naïeve stadse kind heeft gelijk gekregen: door de grootschalige melkveehouderij (de boer weigert zelf van intensieve veehouderij te spreken) is het onderscheid tussen boerderij en fabriek verdwenen. Er wordt zelfs gepleit voor het bouwen van de megastallen op fabrieksterreinen of binnen de stad.
Terwijl de rest van Nederland zich langzaam begint te realiseren dat koeien binnen de hightech loopstallen onverantwoord worden uitgemolken, is het enthousiasme van de melkveehouder niet te stuiten: hij begint zelfs de halve waarheden van de zuivelreclame over te nemen. De boer had in zijn geïsoleerde positie geen of nauwelijks verzet vernomen bij de stadse mensen tegen de toenemende mechanisering van het boerenbedrijf. Het idee dat de koe zonder enige moeite in haar relatief korte leventje en blijmoedig de topproductie van melk ter hand nam, ging er bij de consumenten in als koek. Hoe zou de consument ook anders kunnen weten? Een deel kwam ’s zomers nog wel eens bij een boer op een camping, in eigen of buitenland en daar leek niets aan de hand. In de winter volgt men op de KRO de avonturen van boeren die een vrouw zoeken. Niets menselijk lijkt een boer vreemd.
De grote cowboys houden het publiek het liefst zoveel mogelijk weg, het zou de kans op infectie in hun veestapel maar vergroten. Wat niet weet, wat niet deert.
Na de kippen- en varkensboeren is nu de melkveehouder de (ethische) grens overgegaan. Niet langer is vol te houden dat een koe een relatief aangenaam leven leidt. De koe moet binnen blijven, want zo kan zij voldoende rust vinden om de energie naar de uier te leiden. Het gras wordt haar wel aangereikt. Dat levert buiten van een afstandje mooi groene vlakken op in het weidse uitzicht. Geen stadse passant die zich realiseert dat in die velden bijna geen leven mogelijk is. Wel zien zij de ganzen grazen waar de boer zo van baalt: voor eiwitrijk voer is ook de gans aangewezen op de moderne biljartlakens. In hun eigen leefgebied is te weinig voedsel. Als de boer net heeft gemaaid ziet het land zwart en wit van kraaien, roeken en spreeuwen of van de meeuwen. Niemand die de kapot gemaaide jongen ziet die deze cultuurvolgers vervolgens opruimen.
De teruggang van de weidevogels wordt op het conto van de vos en andere kleine roofdieren geschoven. Vrijwel geen haan die kraait naar de boer: die is immers bezig het volk van voedsel te zien, waar ook ter wereld.

24 augustus 2007

Zijn megastallen dier- en milieuvriendelijker?



Voorzitter Otto Smit van Land- en Tuinbouw Organisatie Wieringerland wil de discussie met Milieudefensie aangaan over megabedrijven in de veehouderij. „Het is goed voor dier en milieu", meent Smit. De firma Weel uit Haarlemmermeer gaat op het terrein van Agriport in Wieringermeer een mega-kippenfarm bouwen. Het zal één van de eerste bedrijven in Nederland worden waar de hele kringloop van ei tot geslachte kip op één locatie gehuisvest is. Dat scheelt ontzettend veel vervoerbewegingen.
Minder vervoerbewegingen is goed voor dier en milieu, dat is een waarheid als een koe. Maar moeten we dan aanmoedigen om op het platteland megabedrijven voor varkens, kippen en koeien te gaan bouwen?



Natuurlijk niet, maar om welke reden niet?
Het probleem van de schaalvergroting in de Nederlandse veehouderij is dat het niet tegelijk gepaard gaat met een krimp in de veestapel. Doordat de sector gericht is op export, worden bedrijven in het buitenland door de goedkope productie van Nederlands vlees ook gedwongen om dieren te houden op een goedkope, dieronvriendelijke manier. Het is een soort van neerwaartse spiraal (rat-race) in de kwaliteit van leven voor mens, dier en milieu.
Een ander nadeel van de Nederlandse laissez faire houding in het beleid is dat er allerlei systemen naast elkaar worden ontwikkeld waarbij het meest diervriendelijke systeem (“comfort class”) in de media naar voren wordt geschoven als zogenaamd toekomstbeeld, terwijl in werkelijkheid de sector de reguliere dieronvriendelijke systemen wil inzetten voor de bulkproductie gericht op export.
Het publiek wordt dus seen worst voorgehouden dat het allemaal op termijn kleinschaliger en diervriendelijker zal worden, terwijl ondertussen het landschap verziekt wordt met varkensflats.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.