Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

29 juli 2013

Wij zijn best wel eens boos, maar alleen als het óns uitkomt!

Een van de dingen waar veel Nederlanders boos om worden is dierenmishandeling. Immers een dier behandel je met respect en mededogen. Pony’s die gemaltraiteerd worden door oversekste dikke vrouwen roepen rauwe volkswoede op. De meest draconische straffen worden dat ‘tuig’ in het vooruitzicht gesteld. Een man die zijn hond heeft doodgeslagen wordt belegerd door een op bloed beluste horde burgers. En de stierenrennen in Pamplona waarbij doodsbange en gestreste stieren door een menigte macho-gekken worden opgejaagd veroorzaken een grote zedelijke verontwaardiging. Al die boze reacties zijn natuurlijk volkomen terecht en begrijpelijk.
Maar merkwaardig is toch naar mijn mening dat andere vormen van dierenmishandeling óf niet als zodanig door de massa worden (h)erkend dan wel min of meer stilzwijgend worden geaccepteerd.
Geen massale boosheid bijvoorbeeld bij datgene wat in de bio-industrie gebeurt met vijf honderd miljoen dieren per jaar alleen al in Nederland. Dertig keer meer dan het inwoneraantal van ons land! Het opeenstapelen van duizenden dieren op elkaar, het zonder enige vorm van verdoving verminken van varkens, koeien en kippen uit efficiëntie-overwegingen. De vaak weinig zachtzinnige wijze waarop de dieren de dood worden ingejaagd, het vermag allemaal geen volkswoede op te roepen als b.v. bij de pony’s. Wél worden we boos als iemand het waagt de gruwelen van de Holocaust door te trekken naar het massale en onnodige lijden en sterven van miljarden dieren voor een product wat de mens helemaal niet nodig heeft om zich goed, gezond en lekker te kunnen voeden. “Een dier is geen mens!!”, is dan de veel gehoorde kreet. Dat de mens zelf wel een dier is en dus evenveel respect en mededogen voor zijn mededieren zou moeten opbrengen is aan de meesten niet besteed. Het eigen belang van het stillen van de lekkere trek verzacht kennelijk hier het oordeel over wat dieren wordt aangedaan aanmerkelijk…………
In Nederland zijn ongeveer tweeënhalf miljoen ‘sport’vissers, waaronder een half miljoen kinderen. De stieren in Pamplona en andere horroroorden in Spanje wekken onze sympathie vanwege de wrede en zinloze doodstrijd die ze moeten leveren ter vermaak van een verdorven publiek. Velen wenden hun blik af als op de tv beelden worden getoond van zo’n uit vele wonden bloedende stakker. De in een soort clownspak gestoken halve gare macho brengt het hysterische publiek tot extase wanneer hij nog een treffer in het lichaam van dat arme dier weet te plaatsen. Groot is hier te lande de vreugde – en die deel ik dan eerlijk gezegd ook wel weer! – wanneer zo’n eikel zelf op de horens wordt genomen een deerlijk gewond of erger wordt afgevoerd.
Vissen ervaren pijn, angst en stress. Wat de stier in de arena beleeft is te vergelijken met wat een vis moet doormaken wanneer hij aan een haak met weerhaak uit zijn element wordt opgehaald. In het minst erge geval wordt het dier na de vangst voorzichtig teruggezet, maar het leed is dan al toegebracht. En dat voor een paar uurtjes ontspanning en vermaak van de hengelaar! Er zijn zelfs visser die de vis bij het terugzetten bedanken voor het plezier van het vangen. Voor de hengelaar is het een spel. Voor de vis is het een strijd voor zijn leven. Met welk recht de mens dit wrede spel met een ander hoog ontwikkeld levend meent wezen te mogen spelen heeft niemand mij nog duidelijk kunnen maken. Maar ook anders dan bij de pony en de doodgslagen hond zie ik nooit opgewonden mensenmenigtes aan de waterkant staan die zich verzetten tegen het als hobby kwellen van onschuldige en weeloze dieren. Sterker nog, RTL7 zendt een viswedstrijd op de tv rechtstreeks uit en daar wordt gretig naar gekeken. Geen boosheid dus, waar die er wel zou moeten zijn!
Ook geen massieve maatschappelijke boosheid over andere activiteiten waarbij dieren aan de wil en de grillen van de naar winst, vermaak, genotzucht en status strevende mens worden overgeleverd. Paarden- en duiven’sport’, waarbij dieren worden gedwongen tot prestaties die ze uit eigen beweging nooit zouden opbrengen. Evenals in circussen en dolfinaria waar prachtige wilde dieren tot platte vermaaksobjecten worden gedegradeerd, vaak met harde hand. En het feit dat onze nieuwe koning – u weet wel, géén protocolfetisjist! – in zijn ruim voorhanden vrije tijd met genoegen weerloze dieren aan flarden schiet en zijn charmante echtgenote – u weet wel, je was een beetje dóm……. – die zichzelf en haar koters schaamteloos in de vacht van om zeep geholpen dieren hult brengt geen petitie of spandoekenoptocht op gang. Geen oprechte boosheid waar dat best wel een beetje zou mogen.
Dierenmishandeling, het zou overal en te allen tijde onze oprechte boosheid, verontwaardiging en verzet moeten oproepen. Maar dat is niet zo. De voorwaardelijke boosheid wordt goed weerspiegeld in de voorhanden wetten:

Wet Dieren:
Artikel 1.3. Intrinsieke waarde:
1. De intrinsieke waarde van het dier wordt erkend.
• 2. Onder erkenning van de intrinsieke waarde als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan erkenning van de eigenwaarde van dieren, zijnde wezens met gevoel. Bij het stellen van regels bij of krachtens deze wet, en het nemen van op die regels gebaseerde besluiten, wordt ten volle rekening gehouden met de gevolgen die deze regels of besluiten hebben voor deze intrinsieke waarde van het dier, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Daarbij wordt er in elk geval in voorzien dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk, wordt voorkomen en dat de zorg die de dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd.
• 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt tot de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven in elk geval gerekend dat dieren zijn gevrijwaard van:
o a. dorst, honger en onjuiste voeding;
o b. fysiek en fysiologisch ongerief;
o c. pijn, verwonding en ziektes;
o d. angst en chronische stress;
o e. beperking van hun natuurlijk gedrag;


Dieren moeten dus goed behandeld worden en hun mag de nodige zorg niet worden onthouden. Tevens moet hun de mogelijkheid geboden worden hun natuurlijk gedrag te vertonen. Het venijn zit echter ook hier in de staart van dit artikel: voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd.
Dit zou nog aangevuld kunnen worden met: "En voor zover zulks redelijkerwijs de belangen van de mens, hoe triviaal ook!!, niet hindert”.


Herman Gallé


27 juli 2013

Vermelding van afkomst van voeding via een sticker

Is voeding geproduceerd in door Israël bezette gebieden wel koosjer? Politici proberen het aan het publiek over te laten door de afkomst van voedsel via een sticker op het product kenbaar te maken. Wat mij betreft een goed idee. Het idee zou nog beter uitgevoerd worden wanneer de sticker ook duidelijkheid geeft over de leefomstandigheden van de dieren die de voeding hebben geproduceerd. Zijn deze dieren vrij geweest tijdens hun leven. Oftewel, hebben zij toegang gehad tot een weide?
En dat moet dan ook gelden voor het vlees en zuivel die Nederland produceert, zodat Israëliërs, Palestijnen en alle consumenten in de wereld een verantwoorde keuze kunnen maken.

23 juli 2013

Dierenkwelling als tv-vermaak

‘Sport’vissen.

Ed Stoop, die een vijf uur durende viswedstrijd van commentaar gaat voorzien bij RTL7 put zich uit in het bejubelen van deze, door zo’n tweeënhalf miljoen Nederlanders beoefende, activiteit. Vijf uur – door de wet gedoogde – dierenkwelling als tv-vermaak. En reken maar dat publiek voor is!
Door oversekste dames gemaltraiteerde pony’s roepen rauwe volkswoede op. Opgejaagde, bange stieren in Pamplona kunnen rekenen op heilige maatschappelijke verontwaardiging. Gepijnigde, doodsbange en gestreste vissen zijn evenwel voor velen voorwerp van amusement en ‘sportieve’ spanning.
“Vissen is verleiden. Het is een spel tussen mens en vis”, galmt Stoop. En: “Je moet in de huid van de vis kruipen en aanvoelen hoe zo’n dier denkt”, gaat het nog even door.
Meneer Stoop en zijn tweeënhalf miljoen geestverwanten zouden zich misschien eens moeten realiseren dat hun ‘sport’ voor hen misschien een ludieke aangelegenheid is, voor de vis is het allerminst een spel(letje). Het is een strijd op leven en dood onder pijn, angst en stress.
Stoop vindt dat ‘sport’vissers de natuur met respect moeten behandelen. Dat vind ik ook. Maar voor mij betekent dat dat dieren geen speelgoed zijn. Arrogantie en een totaal gebrek aan mededogen spreken uit de woorden van Stoop. Kritiek op de vis’sport’, zoals wel eens (!) door de Partij voor de Dieren wordt geuit, wijst hij zonder argumenten af.
Stoop bedankt een gevangen vis bij het terugzetten voor het plezier dat hij de vanger heeft bezorgd! Een diepe verontschuldiging aan het slachtoffer voor het toegebrachte leed zou eerder op zijn plaats zijn dan een bedankje voor het wrede plezier van de hengelaar.

Herman Gallé

02 juli 2013

Koppel melkproductie aan grond

De melkveehouderij staat op een tweesprong: grondgebonden blijven of industrialiseren? Niet doen, dat laatste. Koppel melkproductie aan grond.
Dat is in het kort de oproep van Herman Wijffels, Jan Cees Vogelaar en anderen.

De melkveehouderij is in Nederland een sterke en zeer gewaardeerde bedrijfstak. Anders dan de varkens- en pluimveehouderij is zij nog grotendeels verbonden met de grond. Bedrijven halen het meeste ruwvoer (gras en maïs) van hun eigen bedrijf en brengen daar ook de meeste mest naar toe. Zo is de kringloop “dier-mest-bodem-voer” nog redelijk intact en lokaal. Ook lopen de meeste koeien nog in de wei. Dat is karakteristiek voor het Nederlandse landschap en doorgaans gunstig voor het welzijn van de dieren. Uit alle enquêtes blijkt dat Nederlandse burgers de koe in de wei hogelijk waarderen. De weidende koe levert een zichtbare verbinding van de melkveehouderij met zowel de natuur als de samenleving. Dat schept vertrouwen.

Al deze verworvenheden lopen gevaar. Een groeiend aantal veehouders intensiveert “los van de grond” en/of houdt de koeien het hele jaar binnen. Deze ontwikkeling dreigt in een stroomversnelling te raken als op 1 april 2015 de melkquotering vervalt. De EU heeft die quotering in 1984 ingevoerd om de overproductie van melk en de daarmee gemoeide budgetlasten aan banden te leggen. Dat is niet meer nodig nu de melkplas en de boterbergen zijn verdwenen. Maar vandaag doemen andere risico’s op:
  • Met meer koeien komt er meer mest en ammoniak en dat belast het milieu.
  • Voor intensivering moeten melkveebedrijven steeds meer voer aankopen en steeds meer mest afvoeren. De kringloop raakt uit het zicht en de melkveehouderij gaat steeds meer op de varkenshouderij lijken.
  • Groeit de veestapel sneller dan de huiskavel, dan zullen veel bedrijven te weinig ruimte hebben om de koeien nog te laten weiden.
  • Vergeleken met het grondgebonden gezinsbedrijf zijn grote bedrijven met weinig grond veel kwetsbaarder voor prijsbewegingen op de markten van melk, veevoer, mest en kapitaal.
Daarmee komen de duurzaamheid en het maatschappelijke draagvlak van de sector in gevaar.

Bij het voorsorteren op 2015 hebben de sector en de overheid tot dusver alleen oog voor het eerste probleem. De sector heeft met de vorige staatssecretaris Henk Bleker afgesproken dat de melkveehouderij mag uitbreiden als de extra mest die daarmee wordt geproduceerd, wordt verwerkt of geëxporteerd. Maar er bestaat twijfel of de sector dat waar kan maken. Daarom heeft Bleker’s opvolgster Sharon Dijksma gedreigd met invoering van “dierrechten”. De veehouder mag dan pas meer koeien houden als hij dierrechten opkoopt van een veehouder die gaat krimpen of stoppen. Dat helpt inderdaad om de mest- en ammoniakproductie te stabiliseren, maar doet niets tegen de drie andere problemen: doorbreken kringlopen, minder koeien in de wei en grotere kwetsbaarheid van bedrijven. Integendeel, aankoop van dierrechten gaat bedrijven geld kosten en dat maakt ze extra kwetsbaar.

Het is voor de Nederlandse samenleving en voor de toekomst van de melkveehouderij van groot belang dat de sector grondgebonden blijft, en dat het overgrote deel van de koeien ’s zomers in de wei blijft. Verhandelbare dierrechten zijn daarvoor geen goede maatregel. Beter is het om de melkproductie te koppelen aan grond. De overheid stelt dan een maximum aan de hoeveelheid melk die veehouders per hectare mogen produceren. Dat maximum kan worden gebaseerd op de milieunormen voor het gebruik van mest. Bedrijven die boven de norm zitten hoeven niet te stoppen, maar mogen pas weer uitbreiden als zij voldoende extra grond hebben verworven. Extensieve bedrijven mogen uitbreiden tot de norm. Daarmee kunnen deze bedrijven en de zuivelindustrie inspelen op groeikansen die zich in de markt aandienen, zonder de weidegang in gevaar te brengen.

De melkveehouderij staat op een tweesprong. De komende maanden worden beslissend voor de weg die de sector inslaat. Kiezen voor grondgebondenheid heeft grote voordelen, maar vergt helder en stevig leiderschap bij overheid, landbouworganisaties en zuivelindustrie. Zij moeten niet toestaan dat een kleine groep veehouders het industriële pad inslaat en het imago van de hele sector bedreigt. Een grondgebonden melkveehouderij is robuust en transparant, draagt sterk bij aan onze economie, levert een aantrekkelijk landschap en is goed voor dierenwelzijn en diergezondheid. Zo’n veehouderij kan blijvend rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak.

•Herman Wijffels.
Hoogleraar Duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan de Universiteit Utrecht.

•Jan Cees Vogelaar.
Melkveehouder.

•Pieter Winsemius.
Oud-minister van Milieu.

•Cees Veerman.
Oud-minister van Landbouw.

•Louise Vet.
Directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) te Wageningen.

•Geert Mak.
Schrijver.

•Joris Lohman.
Voorzitter van de Youth Food Movement.

•Wouter van der Weijden.
Directeur van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu.

Lees of download het intro en het artikel: Koppel melkproductie aan grond (pdf-bestanden).
Verschenen in de weekendbijlage van Boerderij Vandaag, 28 juni 2013.

Klik hier om meer te lezen over de voordelen van grondgebonden landbouw.

28 juni 2013

Eet echt eten

Michael Pollan: stem met je vork.
superpig
“Eat food, not too much, mostly plants” zijn de inmiddels wereldberoemde woorden waarmee schrijver Michael Pollan zijn in 2008 gepubliceerde boek Een pleidooi voor echt eten opent.

Alle boeken va Michael Pollan op bol.com.

Pollan, bekend geworden met het boek Het dilemma van de omnivoor (2006) is een Amerikaans wetenschapper en journalist, bekend om zijn uitgesproken opvattingen over de huidige bio-industrie.

Het dier en de samenleving dokken het vlees

In hun rapport V10/02a schrijven Michiel van Drunen, Pieter van Beukering en Harry Aiking in 2010: in de prijs die consumenten betalen voor vlees zijn lang niet alle kosten verwerkt die ontstaan in de hele keten van veevoer tot aan het vlees in het schap. Deze externe kosten omvatten bijvoorbeeld milieuschade door ontbossing voor sojateelt of rundveehouderij, gevolgen van het broeikaseffect veroorzaakt door methaanemissies door runderen, natuurschade door emissies tijdens transport, en leed ontstaan door het houden en transport van dieren. Verder zijn er in de vleesketen in sommige gevallen subsidies, zoals slachtpremies, waardoor de consumentenprijs wordt verlaagd.

In hun conclusies stellen de onderzoekers: de totale externe kosten voor conventioneel varkensvlees worden geraamd op minimaal €2,06 per kg op een gemiddelde consumentenprijs van €6,69 (PVE, 2009), ofwel 31%.
Hierbij is dierenwelzijn de belangrijkste factor, gevolgd door biodiversiteit, dierziektes en klimaatverandering.

Deze externe kosten die een onderschatting zijn van de werkelijke kosten worden niet door de agrosector worden betaald, maar betaald door de belastingbetaler.

Controle diertransporten weer door overheid

Bron: de website van de PvdD

Het toezicht op het transport van dieren zal per 1 januari 2014 weer in handen zijn van de overheid. De regering gaat een aangenomen motie van Marianne Thieme uitvoeren die hierom vraagt.

De motie verzoekt de regering de controle op diertransporten en slachthuizen niet meer over te laten aan de diertransportsector, maar aan de overheid.

De controle van diertransporten door de sector zelf heeft geleid tot talloze problemen. In de afgelopen jaren heeft het kabinet steeds beloofd dat het zou ingrijpen als zelfregulering niet zou werken. Nu gaat de regering de verantwoordelijkheid voor de controle op diertransporten weer in handen geven van de overheid. Vanaf januari 2014 zal de overheid extra dierenartsen inschakelen voor controles.

Voormalig staatssecretaris Bleker plaatste de verantwoordelijkheid voor het toezicht op diertransporten bij de sector. Per 1 juli 2011 is het QLL (Quality systems Livestock Logistics) opgericht, een sectororganisatie betrokken bij het transport van dieren. Daardoor vonden aanzienlijk minder controles plaats door de Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).

Al jaren komen gebreken van deze controle door de sector aan het licht. Zo kwam bij een controle in 2011 naar voren dat QLL niet goed functioneerde en verbeteringen moest doorvoeren. In 2012 bleek dat de sectororganisatie nog steeds onvoldoende resultaat behaalde en ook de laatste bedrijfscontrole laat zien dat het welzijn van de dieren ernstig te lijden had onder het gebrek aan toezicht.

De Partij voor de Dieren is al lange tijd kritisch op het functioneren van het toezicht op diertransport. Door de in 2011 aangenomen motie van Marianne Thieme, komt het toezicht op diertransport weer geheel in overheidshanden.

Marianne Thieme: “zelfregulering binnen de diertransportsector blijkt structureel niet te werken. De Kamer is duidelijk geweest: de overheid moet doen waar ze voor is, namelijk normstelling, controle en handhaving. Snelheidscontroles leg je ook niet in handen van de BOVAG of de ANWB. We zijn blij dat het toezicht eindelijk weer terugkomt bij de overheid en zullen ons blijven inzetten om het gesleep met dieren te stoppen. Dieren worden uren - regelmatig dagenlang - in overvolle vrachtwagens gestopt op weg naar het goedkoopste slachthuis”.

27 juni 2013

Koerswijziging naar duurzaam beleid nodig

Tijdens het debat over de extra bezuinigen die het kabinet wil invoeren, pleitte Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren voor een radicale koerswijziging naar een duurzaam beleid.

Hieronder een deel van haar pleidooi.

De kwaliteit van het bestaan met perspectief, een schone leefomgeving en behoud van natuur wordt nauwelijks betrokken in onze economische definities. Marc Chavannes schreef: "zolang we accepteren dat alle zorgen en verlangens in geld uitgedrukt worden, zitten we gevangen in een eenzijdige economische logica". Dat wordt duidelijk bij de dans rond de Brusselse totempaal van 3%. Zolang je blijft dansen rond de totempaal, hoef je geen richting te kiezen.

De VVD vond, anders dan de Partij van de Arbeid, dat er niet getornd mocht worden aan de 3%, maar na de verkiezingen waarbij deze partijen elkaar ook op dit punt te vuur en te zwaard bestreden, hebben ze stuivertje gewisseld. Lood om oud ijzer. De tegenpolen van september vorig jaar zijn nu in- en uitwisselbaar tegelijk. Als regeringspartijen het nemen van fundamentele beslissingen uitstellen omdat ze het niet met elkaar eens zijn, maar wel op elkaar zijn aangewezen, investeren ze tijd in een tikkende tijdbom. Dat is wel het domste wat je kunt doen tijdens een systeemcrisis.

De oplossingen zijn er, maar de wil ontbreekt. Er zijn inmiddels bijna 700.000 mensen die zonder baan aan de kant staan. Er is nog steeds woningnood. De dijken moeten nog steeds hoger. Het openbaar vervoer moet nog steeds verbeterd worden en er zijn nog steeds onvoldoende handen aan het bed. De overheid zou moeten investeren in duurzame oplossingen voor die problemen, zoals het energiezuinig maken van onze huizen en het veilig maken van onze leefomgeving. Als dat perspectief er is, is er draagvlak bij de mensen om een bijdrage te leveren. Dan kun je zeggen: laten we financieel bijdragen. Daarvoor zijn echt radicale koerswijzigingen nodig, in plaats van oproepen om meer auto's te kopen. Stop met de milieuschadelijke subsidies van meer dan 5 miljard euro per jaar, betaald door de belastingbetaler. We kunnen de belasting op arbeid omlaag brengen en de belasting over de toegevoegde waarde, de btw, vervangen door een belasting over de onttrokken waarde. Zo stimuleren we hergebruik van grondstoffen en tegelijkertijd ook de werkgelegenheid.

De vraag is niet of we ons een ander duurzaam beleid kunnen veroorloven. Mijn stelling is dat we het ons niet kunnen veroorloven om het niet te doen.

Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

26 juni 2013

De schaamte voorbij

In de Leeuwarder Courant twee voorbeelden van het doorgeslagen systeem dat we bio-industrie noemen. Voorzitter Gert Jan Oplaat van bond van pluimveehouders klaagt dat het vervroegde snavelkapverbod ondernemers in die sector in financiële problemen brengt. Een sector dus die zichzelf blijkbaar alleen in stand kan houden door het negeren van elke vorm van dierenwelzijn. Alles is gericht op het zo efficiënt mogelijk produceren. Respect voor en mededogen met de betrokken dieren is niet aan de orde. Met duizenden opeengepakt in stallen, de snavels doeltreffend en pijnlijk ingekort worden de stakkers in zo’n zes weken opgefokt tot iets wat mensen kennelijk lekker vinden. De korte periode die de dieren op deze wereld zijn is er één van ellende en leed. Zijn ze zwaar genoeg – zo zwaar dat ze vaak door hun eigen poten zakken – gaan ze naar de slacht.
Dat brengt me op het tweede voorbeeld. Op dezelfde LC-pagina een artikel in het kader van de komende enquête over de schaalvergroting (intensivering) in de landbouw. Breed uitgemeten worden de risico’s voor mensen(!) die in de omgeving van bedrijven wonen waar op industriële wijze dieren worden gehouden. Nare ziektes als o.a. Q-koorts, maar ook longproblemen, allergieën liggen op de loer. Ook legden vele duizenden geiten – veelal gezond – toch het loodje uit ‘voorzorg’. Het eufemistisch genoemde ruimen! Naast alle rampspoed die de uitbuiting van de dieren in bio-industrie dus voor de mens meebrengt is het leed voor de betrokken – schuldeloze – dieren natuurlijk evident. In het genoemde artikel wordt daar echter met geen woord over gerept……. Wel is als illustratie een foto geplaatst van een kippenvangmachine. En dat beeld vertelt meer dan duizend woorden zouden kunnen! De dieren worden letterlijk, levend en wel, opgeveegd en door die machine – nog steeds levend, maar vaak met ernstige kwetsuren – ruw in kratten gedeponeerd, waarna ze hun laatste reis mogen aanvangen. De angst, ontreddering en paniek bij de kippen is iets wat je je als fatsoenlijk mens niet zonder ‘kippenvel’ kunt voorstellen. Voor die dieren is de dood, hoe smartelijk die ook in de slachthuizen meestal nog is, een uitkomst, zo cynisch als dat ook moge klinken.
Zo gaat een ‘beschaafde’ samenleving anno 2013 met honderden miljoenen levende wezens om voor een product dat geen mens nodig heeft. Bevrediging van de lekkere trek en daarvoor kijken de meeste mensen graag even de andere kant op. De schaamte voorbij!

21 juni 2013

De leugen van het land

De VPRO zendt meer dan eens de documentaire The Lie of the Land uit. Regisseuse Molly Dineen volgt drie agrariërs op het Engelse platteland. Ian Williams en collega Paul Hancock in Cornwall zijn in hun dagelijkse leven dierendoder en jachtmeester, Glyn Pearman is veehouder en - voor extra geld - nu ook nog fazantenfokker. Alle drie worstelen ze om te overleven in een veranderende agrarische samenleving, die gevangen zit in de verstikkende commerciële armen van de supermarkten. Dineen verschaft met een scherp oog voor detail en een onbevangen manier van vragen een gedeeltelijk inzicht in de huidige mechanismen van de voedselindustrie en de gevolgen ervan voor de Engelse landbouwers.
Dineen had zich oorspronkelijk niet verdiept heeft in de agrarische omstandigheden. Het was haar plan om een documentaire te maken over de vossenjacht en de vraag waarom mensen uit de stad meer om vossen geven dan om landbouwhuisdieren. Dat gebrek aan inzicht in alle motieven van boeren is wel te merken in het kritiekloos accepteren van de verklaringen die de drie hoofdpersonen aandragen. Het is niet zo dat de boeren liegen, maar ze vertellen ook niet de hele waarheid. In die zin is de titel goed gekozen, want de documentaire laat open wie er liegt.
Sommige beelden zullen bij kijkers hard aankomen. De boeren kiezen ervoor om gezonde stierkalveren te laten doden, nadat ze hun taak als opwekker van de melkgifte hebben verricht door geboren te worden. Het alternatief voor de vroege dood is een miserabel leven als meststier, mogelijk in een beperkte ruimte en na transport naar het buitenland (ons land). Ze zouden ook in de wei kunnen leven, maar volgens de boeren levert het te weinig geld op.

Melkveehouder Glyn Pearman fokt als bijverdienste fazanten die hij kortwiekt, in kratten stouwt en verkoopt aan jagers als gemakkelijk doelwit. Hij vindt het waanzin, maar niemand dwingt hem om fazanten te houden als bio-industrie. Ian Williams doodt koeien en paarden, die te lang ziek zijn. Is dit humaan of is dit een leugen?

Voor wie meer wil lezen over de spraakverwarring tussen Nederlandse boeren en burgers, klik hier.

20 juni 2013

Mag je een huisdier wel bezitten?

Op basis van een artikel van Sofie Vanlommel uit de Volkskrant van 20 juni 2013: staatssecretaris Dijksma presenteert een lijst van vijftig diersoorten die niet meer gehouden mogen worden. Op verzoek van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken, PvdA) onderzocht de Wageningen Universiteit negentig minder bekende diersoorten die in Nederland als gezelschapsdier worden gehouden; van de alpaca (toegestaan onder voorwaarden) tot de zebra (verboden).

De dieren zijn getoetst aan vier criteria: dierenwelzijn, gevaar, risico op ziekteverspreiding en de mate waarin ze domesticeerbaar zijn. Het doel is dierenleed tegen te gaan, zegt Dijksma's woordvoerder. 'Bij exoten zijn genoeg schrijnende voorbeelden te vinden van dieren die onnatuurlijk gedrag vertoonden in een slechte omgeving. Sommige dieren kun je gewoon niet houden. Dat hebben we nu via wetenschappelijk onderbouwde criteria bepaald'.
Tegelijkertijd met de lijst gaat ook een fokverbod in, dat nog verder uitgewerkt moet worden. Het is op dit moment onduidelijk wat dit betekent voor de lucratieve branche van het fokken van hybride katten, het kruisen van wilde met tamme katten. In principe, zegt de woordvoerder van Dijksma, zijn enkel dieren toegestaan die op de 'positieflijst' staan met 18 toegelaten soorten. Nieuwe soorten kunnen aangedragen worden voor beoordeling en opname op de lijst. Een schrapping aanvragen kan ook.
Tot zover Sofie.

Bij het samenstellen van de positieflijst is vooral gekeken naar dierenwelzijn en niet naar dierenrechten. Voor wie meer wil lezen over dit verschil, klik hier. Ook kan de vraag gesteld worden of de mens wel een eigenaar kan zijn van een dier.

Varkens die buiten komen, kunnen niet stikken

Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het stikken van varkens door een kapot ventilatiesysteem.

Hoe beoordeelt u het feit dat er in Milheeze 1100 varkens zijn doodgegaan nadat het ventilatiesysteem uitviel, en welke consequenties verbindt u hieraan?
Heeft u er kennis van genomen dat het ventilatiesysteem in de stal mogelijk al sinds dinsdagavond 18 juni j.l. kapot was, maar dat dit pas in de loop van de volgende dag geconstateerd werd? Zo ja, hoe beoordeelt u dit, mede in het licht van de zorgplicht?

Dit is niet de eerste keer dat er dieren omkomen doordat het ventilatiesysteem in een stal het begeeft, kunt u dat bevestigen? Zo ja, kunt u een overzicht verschaffen van vergelijkbare gebeurtenissen in de afgelopen vijf jaar, en steeds daarbij aangeven hoeveel dieren er zijn omgekomen? Zo nee, waarom beschikt u niet over deze gegevens?

Deelt u de mening dat potdichte stallen, waarbij ventilatie noodzakelijk is voor het kunnen overleven van de dieren in deze stal, zeer kwetsbaar zijn voor technische fouten, en dat deze fouten grote consequenties hebben voor het dierenwelzijn? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid om vergaande maatregelen te nemen zodat dieren te allen tijde kunnen beschikken over buitenloop en daarmee over frisse lucht zodat dit soort ongevallen niet meer voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Is er proces verbaal opgemaakt tegen de betreffende ondernemer? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid een alarmsysteem voor het uitvallen van ventilatiesystemen in stallen verplicht te stellen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid een tijdcontrole systeem, vergelijkbaar met een tachograaf in vrachtwagens, verplicht te stellen voor het gebruik van luchtwassers en ventilatiesystemen in stallen zodat die systemen niet in strijd met de regels uitgeschakeld kunnen worden zonder sancties? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Exotische dieren, dweilen met gesloten kraan

Langverwacht verbod op particulier houden van exotische zoogdieren.

Persbericht Stichting AAP. Almere, 19-6-2013 – Na eenentwintig jaar onderzoek en overleg, presenteert staatssecretaris Dijksma vandaag de Positieflijst voor zoogdieren. Een belangrijke mijlpaal voor dierenwelzijn in Nederland. En voor Stichting AAP, die zich al decennia lang inzet voor de introductie van deze lijst. “Voor ons breekt nu een periode aan van dweilen, maar dan wel met de kraan dicht,” aldus een verheugde David van Gennep, directeur Stichting AAP.

Noodzaak Positieflijst

Jaarlijks vinden honderden exotische zoogdieren hun weg naar opvangcentra in heel Nederland. In ruim de helft van de gevallen betreft het wilde dieren die door particulieren als huisdier werden gehouden, zoals wasberen, degoes en stekelvarkens. Ondanks de vele risico’s voor mens en dier, is dat tot op heden namelijk nog niet verboden in Nederland. Maar met het vaststellen van de lijst met zoogdiersoorten die geschikt zijn als gezelschapsdier, de zogenaamde Positieflijst, komt daar vanaf volgend jaar verandering in. Stichting AAP maakt zich al jaren hard voor de invoering van deze lijst.

Rol Stichting AAP

David van Gennep, directeur Stichting AAP: "we wachten al sinds 1992 op wetgeving die dit aspect van het dierenwelzijn regelt en vinden het geweldig dat het huidige kabinet nu een knoop doorhakt. AAP heeft in haar 40-jarig bestaan ontzettend veel dieren opgevangen die nu (zeer terecht) niet op de Positieflijst staan. Denk bijvoorbeeld aan stinkdieren, degoes, wasbeerhonden etc…. Wij konden daarom als ervaringsdeskundige een belangrijke bijdrage leveren aan de totstandkoming van deze lijst en zullen dat ook in de toekomst blijven doen”.

“Voor dieren die nu reeds als huisdier gehouden worden, zal een oplossing gevonden moeten worden. Daarom werken wij momenteel hard aan het uitbreiden van onze opvangcapaciteit door het bouwen van een nieuwe, grotere quarantaine. Zo kunnen wij een passend antwoord bieden op deze enorme sprong voorwaarts. Want voor AAP breekt nu een periode aan van dweilen, maar gelukkig wel met gesloten kraan”.

De Positieflijst


Op 23 september 1992 werd in Nederland de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (de GWWD) van kracht. Hierin werd onder andere bepaald dat er een lijst moest komen met zoogdiersoorten die geschikt zijn als gezelschapsdier – de zogenaamde Positieflijst. Eenentwintig jaar lang hebben vertegenwoordigers van alle stakeholders, zoals handelaren, liefhebbers, opvangcentra en dierenbeschermers gediscussieerd over de samenstelling van deze lijst. In 2010 kreeg de Wageningen Universiteit (WUR) van de toenmalige minister opdracht voor het opstellen van criteria en het ontwikkelen van een objectieve systematiek voor de Positieflijst. Stichting AAP is hier als aanjager en kennispartner steeds nauw bij betrokken geweest en heeft veel tijd gestoken in het aanleveren van de aanwezige kennis en ervaring die kan dienen om diersoorten te toetsen. Daarnaast heeft AAP in de eindfase de lijst beoordeeld in samenspraak met een aantal stakeholders.

Tot zover het persbericht.

De vijf meest voorkomende soorten in 2012 in het opvangcentrum van Stichting AAP zijn.
  1. Exotische eekhoorn, waaronder de Noord-Amerikaanse vliegende eekhoorn, suikereekhoorn, Siberische grondeekhoorn, Dertienstreepgrondeekhoorn.
  2. Degoe (klein knaagdier).
  3. Wasbeerachtige: wasbeer, wasbeerhonden, krabbenetende wasbeer, rolstaartbeer.
  4. Exotische egelachtige: witbuik-egel.
  5. Stinkdier.

17 juni 2013

CIWF verzamelt handtekeningen tegen overtreden regels welzijn varkens

Meer dan 100.000 handtekeningen voor varkens!

Dierenbeschermingsorganisatie Compassion in World Farming (CIWF) heeft in nauwelijks drie weken tijd al meer dan 100.000 handtekeningen verzameld tegen de vele overtredingen van de Europese regels voor het welzijn van varkens. De meeste handtekeningen kwamen uit Italië, maar ook Nederland liet zich niet onbetuigd. In ons land tekenden al ruim 8000 mensen de nieuwe petitie van CIWF.

Zóveel handtekeningen, in zó'n korte tijd is een record voor CIWF: "Het laat zien dat heel veel mensen werkelijk geven om varkens. De EU en haar lidstaten doen er goed aan dit ter harte te nemen en ervoor te zorgen dat de wetten voor de varkenshouderij 100% worden nageleefd", zegt Geert Laugs, directeur van Compassion in World Farming Nederland. In de komende maanden wil CIWF nog veel meer handtekeningen verzamelen met deze petitie die nog loopt tot maart 2014 en die te vinden is op: www.ciwf.nl/varkens.

Met deze Europese petitie wil CIWF een einde maken aan vaak voorkomende praktijken in de varkenshouderij die in strijd zijn met de Europese wetgeving. Voorbeelden daarvan zijn het standaard afknippen van biggenstaarten en het onthouden van strooisel of ander manipuleerbaar materiaal aan de varkens. Deze overtredingen komen ook in Nederland op grote schaal voor. In andere landen komt het bovendien nog vaak voor dat zeugen hun hele zwangerschap opgesloten staan in krappe kooien. Deze praktijk is sinds 1 januari 2013 verboden en is in Nederland inmiddels grotendeels beëindigd.

Onderzoek van Compassion in World Farming in een groot aantal landen liet eerder al zien dat varkens vaak in kale hokken leven en dat staarten standaard worden afgeknipt. Onlangs filmden onderzoekers van CIWF in Italië en Spanje nog meer flagrante overtredingen van de regels. Op sommige bedrijven lagen dode varkens in de hoek, werden gewonde dieren niet verzorgd en waren er infecties aan de ogen te zien. "Dit laat zien dat alleen al het naleven van de bestaande wetten een enorm positief effect heeft op het welzijn van de varkens", zegt Geert Laugs van CIWF: "daarnaast blijven we natuurlijk ook aandringen op een verdere verbetering van de regels in Nederland en in Europa".

15 juni 2013

Slechts 5 procent weide is bloemrijk

Caspar Janssen benoemt in de Volkskrant van 14 juni een opvallend fenomeen: Nederlanders denken dat een groene weide een gezond teken is. Helaas, de werkelijkheid is minder romantisch.
De totale oppervlakte aan grasland in Nederland, ongeveer een miljoen hectare, kan nog een twintigste deel, rond de 50 duizend hectare, doorgaan voor bloemrijk. De ene helft daarvan dient als weidevogelreservaat, de andere helft is in gebruik van boeren die in ruil voor subsidie natuurvriendelijk boeren.

Citaat:
Vogelbescherming Nederland hoopt het tij te keren. Het doel van hun campagne 'Red de rijke weide' is om het areaal bloemrijke weide op te voeren tot 200 duizend hectare in 2020. Dat doet de organisatie met het oog op de twintig soorten vogels die hun jongen grootbrengen in de Nederlandse weide. Met al die vogels gaat het slecht, of het nu de grutto of de scholekster is, twee soorten die grotendeels afhankelijk zijn van het Nederlandse weidelandschap als broedgebied, of de tureluur, de kievit of de veldleeuwerik.

Vogelbescherming richt zich specifiek op het bloemrijke weiland omdat uit eigen onderzoek is gebleken dat de gemiddelde Nederlander meer heeft met het weidelandschap dan met, pakweg, de grutto. De oorzaken van het verdwijnen van dat geliefde landschap is al jaren bekend. Nederland is topexporteur van melkproducten. Om te concurreren moet de melkveehouder steeds efficiënter werken. En dat heeft geleid tot de eiwitrijke, maar verder kale graslanden. Door de gekozen grassoort, door de onnatuurlijk lage grondwaterstand, door bemesting. Gerrit Gerritsen van Vogelbescherming Nederland: 'We offeren ons mooie landschap op voor de melkpoederexport'.

Het doel van 'Red de rijke weide' - er is een petitie - is om zuivelcoöperaties en politici te bewegen om voor natuurvriendelijke melk te kiezen. Zonder extra subsidie. Gerritsen: 'Het hoeft de consument slechts een paar cent per liter meer te kosten. Veel boeren willen wel. Het levert betere melk op, gezondere koeien, en een mooier landschap'.

Tot zover de Volkskrant.

Op de site van Red de rijke weide.


Wat moeten we doen?

Boeren houden rekening met weidevogels en natuur en produceren wat minder melk – maar veel meer natuur.
Zuivelfabrieken en supermarkten kopen de melk en kaas van de bloemrijke weides voor een eerlijke prijs van de boer.
Consumenten betalen een paar cent meer per liter melk.
De overheid zorgt met aangepast beleid dat deze ontwikkeling echt plaats gaat vinden.

Wat zijn weidevogels?

Zo’n 20 soorten vogels brengen hun jongen groot in de Nederlandse weide. Kievit, grutto, tureluur, scholekster en veldleeuwerik zijn de meest bekende. Nederland is de Europese kraamkamer voor heel veel weidevogels. Vooral de grutto en scholekster zijn grotendeels afhankelijk van het Nederlandse weidelandschap als broedgebied.
Waarom sterven weidevogels uit?

Simpel gesteld: door de intensieve melkveehouderij is er voor de weidevogels minder voedsel en weinig plek om jongen groot te brengen. Nodig zijn: wormen in het voorjaar, een ongestoorde broedtijd en bloemen met insecten voor de jongen. Tegenwoordig worden graslanden in het voorjaar al diep ontwaterd, waardoor de wormen te diep in de grond zitten voor de vogels. Bloemen en kruiden hebben plaats gemaakt voor snelgroeiend eiwitrijke gras, met veel te weinig insecten voor de jongen. En het gras wordt al gemaaid voordat de kuikens kunnen vliegen. Veel kuikens overleven dat niet.

10 juni 2013

Van wie zijn de weidevogels?

Hier in Friesland hoor ik regelmatig mensen praten over 'ús greidefûgels' (onze weidevogels). Dat men die vogels - kievit, grutto, tureluur, scholeksters etc. - zo waardeert is natuurlijk prachtig. Maar vaak krijgt die sympathie nogal bedenkelijke trekjes. De greidefûgel heeft een aantal zgn. natuurlijke vijanden. Zoals daar zijn b.v. de vos en de roofvogel.
De adoratie voor de greidefûgel gaat bij vele 'natuurmensen' zo ver dat men bereid is genoemde predatoren genadeloos te vervolgen en liefst uit te roeien. Want, zo zegt men, de slechte stand van de populatie greidefûgels is te wijten aan optreden van de predatoren.
Gemakshalve wordt dan even vergeten dat juist de zeer ingrijpend veranderde landbouwmethoden van de mens de leefomstandigheden van de greidefûgel nadelig hebben beïnvloed. Overbemesting, laag grondwaterpeil, monocultuur van Engels raaigras, het zijn allemaal zaken die de populaties in kwantitatieve zin ernstig hebben aangetast.
In Fryslân komt daar natuurlijk nog dat idiote gebruik van kievitseieren rapen bij. Per jaar mogen er officieel ruim 6000 eieren door de eierrapers worden meegenomen en verorberd. Officieus gaat een veelvoud van het quotum mee onder de pet. Dit wordt gezien als een 'beloning' voor het feit dat na de raapperiode er aan 'nazorg' wordt gedaan, zoals nesten markeren zodat de boeren die kunnen ontzien bij het werk op het land. Hoe goed dat laatste wellicht ook bedoeld, het gestruin door de weilanden brengt veel onrust te weeg en veel deskundigen zijn van mening dat dat markeren niet alleen de boer, maar ook predatoren, wijst waar de nesten liggen.
Kortom, de toch al drastisch uitgedunde stand, wordt dan ook nog 'geteisterd' door de predatoren. Hoewel dat volkomen natuurlijk is. Niet de vos of de buizerd zorgt voor de achteruitgang van de populatie, maar de mens. En ja, als dan ook diezelfde mens, in plaats van de hand in eigen boezem te steken, de schuld bij de predatoren neerlegt, heb je de wereld op de kop gezet. Met veel sentiment wordt geklaagd dat 'ús greidefûgels' ten onder dreigen te gaan aan de roofdieren. In de eerste plaats zijn het ónze greidefûgels helemaal niet. Ze zijn (er) net zo goed van en voor de predatoren. En in de eerste plaats voor zichzelf.
Niet de vos en de buizerd moeten worden bestreden - lees gedood! - maar de mens zou eens bij zichzelf te rade moeten gaan of het misschien in de landbouw ook een tandje minder kan en het eigen (economische belang) niet altijd per definitie te laten prevaleren boven dat van natuur en milieu.

09 juni 2013

Speels lerende dieren

Dieren hebben hersenen en gebruiken die, net als wij: om de wereld te ervaren, om te denken en te voelen en om de problemen op te lossen waarmee ze worden geconfronteerd. Net als wij hebben ze een persoonlijkheid. Ze hebben stemmingen en emoties; ze lachen en spelen. Sommige dieren rouwen en tonen empathie, hebben zelfbesef en zijn zich hoogstwaarschijnlijk bewust van hun handelingen en bedoelingen.

De afgelopen jaren is de kennis over het bewustzijn van dieren spectaculair toegenomen. Zo ontdekten wetenschappers dat walvissen niet alleen met elkaar communiceren, maar bovendien accenten en regionale dialecten hebben. Vissen gebruiken gereedschappen, eekhoorns adopteren wezen, honingbijen maken plannen, schapen kunnen zich gezichten herinneren, ratten voelen elkaars pijn. Olifanten herkennen zichzelf in een spiegel, kraaien kunnen instrumenten uitvinden en er zijn honden met een woordenschat van meer dan duizend woorden.

In Hoe dieren denken beschrijft Virginia Morell de geestelijke en emotionele wereld van dieren: van insecten tot papegaaien, van vissen tot olifanten, en van chimpansees tot dolfijnen en wolven. Ze beschrijft daarbij ook de ervaringen en de morele dilemma’s van de onderzoekers, die zich concentreren op vermogens als geheugen, gevoelens, persoonlijkheid en zelfbewustzijn: eigenschappen waarvan velen nog tot ver in de twintigste eeuw het idee hadden dat ze uniek waren voor de mens.

Het boek op bol.com.

05 juni 2013

Roofvogelvervolging regionaal en wereldwijd probleem

Het Groenkennisnet meldt:

Het aantal roofvogels wat in Friesland door geweld om het leven komt wordt zorgwekkend genoemd. In 2012 kwamen er bij de regionale milieupolitie 122 meldingen binnen, in 2011 waren dat er 117. De provincie Friesland staat wat dit betreft eenzaam aan de top in Nederland. Nestverstoring en vergiftiging van roofvogels komen het meest voor. Door het zetten van vallen met vergiftigd aas sterven naast roofvogels ook steeds meer dassen, vossen en andere aaseters.

Meldpunt

Om het probleem aan te pakken wordt er samengewerkt om tot een meldpunt te komen. Het initiatief komt van het Centraal Veterinair Instituut, het Milieuteam Politie Noord-Nederland en de Friese Milieu Federatie. Vogelbescherming Nederland, de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging en de Bond van Friese Vogelwachten ondersteunen het initiatief voor het meldpunt. De provincie Friesland draagt hier € 20.000,- aan bij. Het is de bedoeling dat het meldpunt dit jaar van start gaat en op termijn voor heel Nederland gaat gelden. Friesland is gekozen als startpunt omdat hier de vervolging het grootst is, en de samenwerking om het probleem aan te pakken het meest ontwikkeld is.

Internationaal verschijnsel

Vervolging van roofvogels is een internationaal verschijnsel. Wetenschappelijke literatuur hierover heeft relatief vaak betrekking op de situatie in Spanje, Italië, en Portugal. Maar het is een wereldwijd probleem.

29 mei 2013

Verdrinkt melkveehouder in een melkzeepbel?

In RTV Drenthe radio-uitzending Cassata van zaterdag 25 mei een boeiend debat over de toekomst van de boeren, met name de melkveehouders. De melkprijzen zijn hoog, de behoefte aan melkpoeder groot, maar de concurrentie krijgt in 2015 veel meer kans.
Is dat het einde van de Nederlandse boer? Arend Steenbergen (voorzitter van LTO-Noord en melkveehouder in Pesse) en (10 jaar correspondent voor NRC Handelsblad voor het noorden, en daarna redacteur van Het Financieele Dagblad) kruisen de degens.

Volgens Abrahamse gaan de veehouders in 2015 koppie onder in de melkzeepbel. Schaalvergroting betekent voor de boer hogere kosten door de aanschaf van duur krachtvoer van elders. De kostprijs van melk ligt op dit moment 1 cent boven wat de boer krijgt. Na vrijgeven van de melkquota en het afschaffen van de importheffing zal ook het buitenland meer gaan produceren waardoor de melkprijs gaat zakken en het verschil met de hogere kostprijs nog verder zal uitlopen.
Voor elke kilo melk wordt drie-en-een-halve kilo mest geproduceerd. Nu al is de verwerking daarvan een probleem ondanks de subsidie op mestvergisting.
Abrahamse benoemt vier problemen wanneer de boeren meer vee gaan houden.
1. Extra voer.
2. Extra mest.
3. Subsidie gaan naar beneden.
4. Er komt buitenlandse concurrentie.

Opvallend is dat de LTO woordvoerder geen overtuigend argument voor zijn optimisme kan aanvoeren en terugvalt op een achterhaalde onderbouwing daarvan.
Abrahamse pleit voor krimp in de veestapel tot een kleinschaliger biologische bedrijfsvoering waarin de winstmarges tussen kostprijs en opbrengst veel ruimer zijn en die bovendien niet het milieu belast.
Volgens Abrahamse is de Nederlandse productie van zuivel juist niet efficiënt. De bescherming valt weg en zal daarom de bio-industrieboeren in financiële moeilijkheden brengen.
Koeien in het buitenland komen in tegenstelling tot veel dieren in ons land wel buiten en de kostprijs van de zuivel is veel lager. Die positie maakt buitenlandse producenten op de aantrekkende buitenlandse markt veel sterker.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

28 mei 2013

Kinderen hebben verkeerd beeld van dieren

Begin 2013 deed de Dierenbescherming een onderzoek naar de kennis van groep 7 op de basisscholen over dierenwelzijn. Uit het onderzoek blijkt dat 70% van de leerlingen een huisdier als hond, kat, konijn of goudvis heeft. Tweederde van dieren is bij een dierenwinkel gekocht, terwijl 15% uit het dierenasiel is gehaald. Veel kinderen denken dat huisdieren het fijn vinden om opgepakt te worden. Dat is zeker niet het geval bij konijnen. Ook het gedrag van honden en katten wordt vaak verkeerd ingeschat.
Kinderen hebben het idee dat varkens en kippen in de veehouderij elke dag buiten komen. De meeste van deze dieren brengen hun korte leven door in donkere hokken.

Bron: magazine Dier.

De Dierenbescherming heeft op basis van bovenstaande uitkomsten negen lesbrieven gemaakt.

Meer lezen over de achtergrond van de foute indrukken die kinderen opdoen van dieren, ga naar Animal Freedom.

25 mei 2013

Mensen laten wennen aan kadavers in de natuur

What’s in a name. Roger van Leeuwen heeft een dierentuin in Beesd. Charlotte Huisman doet in de Volkskrant van 25 mei verslag. In dierentuin La Paay kunnen bezoekers zien dat de vleesetende dieren kadavers krijgen te eten. Een deel van de mensen moet daaraan wennen.
Een citaat:


Waar andere dierentuinen proberen de bezoeker niet al te zeer voor het hoofd te stoten met deze ongemakkelijke beelden, kun je in De Paay niet om de dierenresten heen. Een grote dierentuin als Artis laat de roofdieren ook herkenbare kadavers eten, ter educatie van zijn publiek. Maar dat gebeurt in Artis bij lange na niet zo zichtbaar als in Beesd.

Kattenbrokken
Voor roofdieren zijn prooidieren het meest volledige voer, en daarom krijgen ze die van Van Leeuwen. Hij verhult dat bewust niet om zo bezoekers aan het denken zetten. Hij begrijpt niet dat mensen minder aanstoot nemen aan kattenbrokken. Daarin zitten ook kuikens, maar dan fijngemalen en onherkenbaar. Het is de natuur, zegt Van Leeuwen. 'De eerste uil die boterhammen met pindakaas eet, moet ik nog tegenkomen.'
Het publiek heeft moeite met deze realiteit, merkt hij. Laatst zag hij een moeder haar zoontje wegtrekken van het zicht op een kadaver. Anders slaap je niet, zei ze tegen haar kind. Zijn boekhouder waarschuwt hem: deze praktijk kost je bezoekers. Daarom heeft hij in het park borden opgehangen. Daarop legt hij uit dat de loslopende cavia's op het veld in het park die de bezoekers kunnen aaien, niet dezelfde dieren zijn als die ze verorberd zien worden door de roofdieren.

Dat scheelt misschien een beetje.
Maar als Van Leeuwen eerlijk is: hij denkt dat het probleem zit in hoe mensen naar dieren kijken: 'Ze vermenselijken dieren. Ze willen protocollen voor wat we doen als een kip ziek is. De klas schoolkinderen die hier op bezoek was, wilde dat ik een ziekenboeg zou maken voor ratten en muizen. 'Ik vroeg: maar moet ik dan gezonde dieren aan de slangen voeren? Daar lopen wij tegenaan.'
De gevoerde eendagskuikens zijn de haantjes die worden gedood omdat mensen alleen hennen willen die eieren leggen, legt hij nog maar eens uit. Zelf fokt hij de honderden muizen en ratjes die als voer dienen. Van tevoren vergast hij ze met koolmonoxide. Veel in gevangenschap geboren uilen kunnen niet jagen. Beet een vrouw hem eens toe: 'Ik heb nog liever dat je joden zo aanpakt.' Schokkend vond hij dat. 'Ik zei: u weet niet wat u zegt.'
Dat zijn de momenten dat hij het heeft gehad met de bezoekers. 'Veel mensen zijn met dieren een beetje de realiteit kwijt.' Als hij een lynx even in een noodhok heeft zitten, is er alweer een discussie over op internet.
Onprettig vindt hij de controlerende bezoekjes van de dierentuinencommissie van het ministerie van Economische Zaken. Van Leeuwen: 'Die mensen worden niet gehinderd door kennis van zaken. Zeggen ze bijvoorbeeld: de gieren hebben te weinig zitstokken. Maar als ik dan vraag hoeveel deze vogels er moeten hebben, willen ze dat niet aangeven. Er zijn geen duidelijke richtlijnen.'
Roger van Leeuwen kijkt en praat recht vooruit. Vertel hem wat over dieren. Hij heeft een opleiding proefdier verzorgen afgerond en aan de universiteit gewerkt als dierenverzorger. Het is puur ervaring, zegt Van Leeuwen, om op een gegeven moment te weten welk dier wat wil. Hij runt het park samen met zijn compagnon Sebastiaan Scheffer, eigenaar van dierenwinkel Zoo-logisch in Utrecht.

Tot zover de Volkskrant.
Wanneer in ons land roofdieren als vossen minder zouden worden bejaagd, dan kunnen vossen de ganzenpopulaties in toom houden. Maar dat betekent ook dat het publiek meer geconfronteerd gaat worden met kadavers. Het gaat te ver om dierentuinen als La Paay als voorbeeld te stellen om mensen te laten wennen aan natuurlijke processen in de natuur, want het houden van dieren in dierentuinen is niet natuurlijk.

Nog een citaat:


'Ons land is daar nog niet klaar voor'
Veel dierentuinbezoekers vinden het geen prettig gezicht om een afgekloven dier te zien. Dierentuinen schipperen: ze willen niet verdoezelen dat roofdieren vlees eten, maar ook hun bezoekers tevreden houden.
Laat de realiteit zien, ook al vinden mensen het vervelend, betoogt Frauke Ohl, hoogleraar dierenwelzijn en proefdierkunde aan de Universiteit Utrecht. Het is juist belangrijk dat dierentuinen mensen aan het denken zetten, zegt ze, in de geest van dierentuineigenaar Van Leeuwen.
Wil je roofdieren echt op een 'natuurlijke' manier houden, dan zul je ze prooidieren moeten aanbieden. Veel mensen hebben een te romantisch beeld van de natuur, vindt Ohl. 'Ze willen niet worden geconfronteerd met het feit dat dieren andere dieren eten. Het blijft raar dat veel mensen er nooit over nadenken: ook het vlees op mijn bord komt van een koe of een varken.'
Daarom juicht de hoogleraar de geschetste praktijk van Dierenpark De Paay toe. 'Het is belangrijk dat er meer situaties worden gecreëerd waarin mensen een stimulans krijgen te reflecteren: waarom denk ik wat ik denk? Komt de emotie die ik voel als ik een dood, aangevreten dier zie in een roofdierverblijf wel overeen met de realiteit van mijn eigen leven? Waarom heb ik die emotie niet bij een karbonaadje op mijn bord?'
Dan zeggen mensen bijvoorbeeld: het vóelt zielig. 'Maar is het ook zielig? Daarover zouden ze meer moeten nadenken. En ook bijvoorbeeld waarom ze het belangrijk vinden dat op een bord staat: de cavia die wordt gevoerd is niet dezelfde cavia die ze hebben geaaid in de caviaweide. Want het is nog steeds een cavia.'
Diergaarde Blijdorp is er dubbel in. Stel: een slang wil geen dood prooidier eten. De grote Rotterdamse dierentuin zal in zo'n geval liever even wachten tot de bezoekers weg zijn voordat er een levende muis in het slangenverblijf wordt gezet. Blijdorp wil de bezoekers niet opzettelijk choqueren. Want als er net een opa met zijn kleinkind bij staat als de slang de muis doodt, is dat niet fijn.
Roofdieren eten gewoon vlees, hoe onprettig sommige bezoekers dat schouwspel ook vinden, is wel het uitgangspunt in Rotterdam. Dus wordt in Blijdorp soms een paardenkop bij de gieren gelegd. De stokstaartjes zijn lekker bezig als ze een hele kip kunnen losplukken, het is een verrijking van hun leven. Net als in de vrije natuur eten niet alle roofdieren hun prooi netjes op. En dan gaan sommige bezoekers klagen.
'Mensen moeten er overheen kunnen stappen: deze dieren eten geen brokjes van de Albert Heijn', zegt Lex Noordermeer, woordvoerder Blijdorp. De dierenverblijven worden wel voortdurend schoongemaakt. 'Wat de roofdieren niet opeten, wordt verwijderd. In kleinere dierentuinen met kleinere verblijven liggen die overblijfselen misschien vaker in het zicht.'
In sommige dierentuinen in Denemarken wordt een dier dat er is doodgegaan in zijn geheel en herkenbaar gevoerd aan de roofdieren. 'Ons land is daar nog niet klaar voor', zegt Lex Noordermeer.
Dierentuin Artis in Amsterdam zegt het als zijn educatieve taak te zien 'ook dit aspect van de natuur te tonen'. Onder meer de gieren, wilde honden, leeuwen, wolven en sommige roofvogels krijgen van tijd tot tijd herkenbare kadavers aangeboden. 'Het is gezonder en stimuleert natuurlijk gedrag', zegt woordvoerster Lilly Wanjon.
Een vale gier bijvoorbeeld is niet anders gewend. 'Als deze vogels het kadaver van een schaap, koe, geit of paard krijgen, is dat natuurlijker voor ze dan een lap vlees. De gieren zijn langer bezig, en hebben interactie met elkaar. Bovendien zitten in de ingewanden van een kadaver allerlei voor de gier noodzakelijke vitaminen en mineralen. Aan alleen vlees en bot hebben ze niet genoeg.'
Als de gieren worden gevoerd, kunnen bezoekers van Artis vragen stellen aan de dierverzorger. Er blijven ook wel bloederige resten liggen. De dieren doen soms enkele dagen over een kadaver. Toch reageert in Artis het overgrote deel van het publiek positief op deze manier van voeren, zegt Wanjon. Slechts een enkele keer komt er een klacht binnen. De gevoerde prooidieren springen er ook niet zo in het oog als in De Paay.
Artis voert soms ook de nageboorte of placenta. Dat is in de natuur ook gebruikelijk, zegt Wanjon. 'Er zitten veel belangrijke mineralen in. Wij hebben laatst de placenta van de Zuid-Amerikaanse tapir die had geworpen gevoerd aan de Afrikaanse wilde honden. Heel duurzaam en gezond.'

Tot zover de Volkskrant.
Het feit dat mensen, geconfronteerd met een kadaver, dit zielig vinden, is ook weer niet een groot probleem. Het is menselijk om dit zo te benoemen. Dat wil nog niet zeggen dat mensen dode dieren ook een probleem vinden. Je kunt hoogstens stellen dat mensen wanneer ze betalen bij het bezoek aan een dierentuin niet met kadavers willen worden geconfronteerd, maar alleen met levende dieren. Wanneer een dierentuinhouder daar van te voren voor waarschuwt, is de keuze aan de bezoeker. Maar de bezoeker zou zich ook moeten realiseren dat hij of zij door te betalen het fenomeen van dierentuinen in stand houdt. En of dat een goede zaak is, zou hij zich wel eens in mogen verdiepen. Waar? Bijvoorbeeld hier: bedreigde dieren leveren dierentuinen veel geld op.

22 mei 2013

Een struisvogel berijden doe je niet

Er zijn elk jaar weer mensen die denken dat het leuk is om een evenement te organiseren waarbij mensen op dieren klimmen. Kamelen, koeien, ezels, olifanten en zelfs struisvogels worden daarvoor ingezet.

Voor wie wil weten wat voor type mens dat is, die serieus denkt dat dit grappig is, bekijk dit filmpje.

Vragen over manipulatie bij aankoop konijnen

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de oproepen van de Dierenbescherming om te stoppen met de verkoop van konijnen

1. Kent u de berichten ‘Dierenbescherming tegen winkeliers: stop met verkoop konijnen’[1] en ‘Delft opgeschrikt door konijnenmishandeling’[2]? Kunt u zich voorstellen dat de Dierenbescherming tot een dergelijke oproep komt, gelet op het grote aantal konijnen dat op straat of in opvangcentra belandt en op de erbarmelijke omstandigheden waaronder deze dieren worden gefokt en getransporteerd vanuit onder andere Oost-Europa? Zo neen, waarom niet?

2. Wat vindt u ervan dat opvangplekken van konijnen bomvol zitten en veel konijnen letterlijk op straat worden gezet, terwijl tegelijkertijd volop met konijnen wordt gefokt om te verkopen in onder andere tuincentra en dierenwinkels? Deelt u de zorgen van de Dierenbescherming en anderen over deze situatie? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo neen, waarom niet?

3. Heeft u het aprilnummer van Dibevo Vakblad gezien, een uitgave van de brancheorganisatie van fokkers, handelaren en verkopers van huisdieren die ook inspraak heeft op uw beleid? En heeft u dan ook gelezen dat de auteur van “Manipuleren kun je leren” aan het woord wordt gelaten en tips geeft hoe je twijfelende ouders in een dierenwinkel kunt overhalen een konijn aan te schaffen voor hun kind?[3]

4. Wat vindt u ervan dat de brancheorganisatie van verkopers van huisdieren in de praktijk aanstuurt op impulsaankopen, terwijl zij beweert in te zetten op weloverwogen aankopen en voorlichting over onder andere gedrag, huisvesting en kosten? En hoe beoordeelt u dit in het licht van de lobby vanuit de sector tegen wettelijke maatregelen om impulsaankopen en dump van dieren terug te dringen, omdat zij dat zelf wel goed zou kunnen reguleren?

5. Bent u bereid om de roep om zelfregulering vanuit de sector te weerstaan en de oproep van de Dierenbescherming om de verkoop van konijnen een halt toe te roepen mee te nemen in uw beleidsbrief dierenwelzijn, waarin u terugkomt op uw toezegging om impulsaankopen tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?


[1] Het Parool, 14 mei 2013.
[2] ‘Delft opgeschrikt door konijnenmishandeling’ Telegraaf, 13 mei 2013 p. 9

[3] Dibevo Vakblad, april 2013 p. 31.

Rekenkamer hekelt duurzaamheid bio-industrie

De Algemene Rekenkamer heeft in vervolg op een onderzoek in 2008 de duurzaamheid onderzocht van de intensieve veehouderij in Nederland. Uit het rapport:
Ammoniak- en stikstofbeleid onvoldoende effectief

Het beleid dat de ammoniakuitstoot en daarmee de stikstofneerslag van de veehouderij moet verminderen, beschermt de biodiversiteit in Nederland onvoldoende. De invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof PAS, die de ammoniakuitstoot verder moet verminderen, is vertraagd. Bovendien wil de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) de helft van de milieuwinst die met de PAS moet worden behaald, gebruiken om uitbreidingen in de veehouderij toe te staan.

Naleving dierenwelzijnsregels kan beter, geringe vooruitgang beleid
De staatssecretaris van EZ boekt geringe vooruitgang met het beleid voor dierenwelzijn. Het moment waarop veehouders moeten gaan voldoen aan nieuwe eisen kan jaren na het besluit liggen. Bovendien schuift het jaar waarin de eisen gaan gelden regelmatig op.
Uit controles van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) blijkt dat de naleving van dierenwelzijnsregels door de veehouderij beter kan. Vooral bij varkens en vleeskuikens worden de welzijnsregels onvoldoende nageleefd. In 2011 overtrad meer dan 50% van de vleeskuikenhouders en meer dan 30% van de varkenshouders dierenwelzijnsregels.
Tegelijkertijd moet de sector voor een belangrijk deel zelf toezicht gaan houden: NVWA en kabinet zetten meer in op de eigen verantwoordelijkheid van de sector. Een experiment hiermee bij bedrijven met legkippen heeft niet positief uitgepakt.

Tot zover de website van de Algemene Rekenkamer.

De PvdD reageert als volgt:

Uit het vandaag gepresenteerde rapport van de Algemene Rekenkamer blijkt dat in de intensieve veehouderij massaal dierenwelzijnswetten worden overtreden. Bovendien maakt het rapport pijnlijk duidelijk dat de bio-industrie in ons land een grote bedreiging vormt voor de natuur en de biodiversiteit. De Partij voor de Dieren wil hierover een debat met het kabinet, en dringt aan op een sterke krimp van de veestapel. Bovendien moet het toezicht op de naleving van de dierenwelzijnsregels per direct weer in overheidshanden komen.

Beelden

Beeld 1: Ik zie een grote kippenschuur met duizenden kippen. Angstig rennen ze weg omdat een grote machine met horizontale borstels de dieren letterlijk opveegt, levend en wel! Eenmaal uit die kippenzuiger, worden ze allerminst zachtzinnig in kratten gepropt – bewegen kunnen ze zich niet – en gaan ze richting slachthuis. Daar wacht hun een gruwelijke doodsstrijd en uiteindelijk eindigen ze als mensenstront! Hoewel dit beeld al meer is dan een fatsoenlijk mens kan verdragen, kromp mijn hart helemaal ineen toen ik zag dat een kipje, totaal in verwarring, paniek en doodsangst aan het veegzuigmonster probeerde te ontkomen, ruw in de richting van de muil van het apparaat werd geschopt om haar smartelijke dood tegemoet te gaan.
Beeld 2: Dit keer in zwart-wit. Een opname in een Nazi-concentratiekamp. Een groep vrouwen wordt met geweld gescheiden van hun kinderen. Eén vrouw blijft zich verzetten en houdt haar kind wanhopig vast. Een Duitse officier – u kent ze wel, hoge pet, lange jas, laarzen – rukt de twee ruw uit elkaar en schopt de vrouw naar haar lotgenoten. Er is weinig fantasie voor nodig om te beseffen hoe het ze vergaan is. Het is hun zelfs niet gegund in die laatste vreselijke ogenblikken, als het ZyklonB-gas komt, samen te zijn, elkaar vast te houden en te troosten.
Beeld 3: Op een internetfilmpje beeld en geluid van een andere wrede scheiding van moeder en kind. Een koekalfje wordt vlak na de geboorte bij de moeder weggehaald. De melk die voor haar kind bedoeld was wordt haar door de mens ontstolen. Het kalfje wordt in eenzaamheid voorbereid op een vroege dood als mals kalfslapje dan wel op een bestaan als van haar moeder, die nog dagenlang wanhopig haar verdriet uitschreeuwt omdat ze haar kind mist. Immers geen enkele moeder wil voortijdig van haar kind worden gescheiden. Dat is voor een koe niet anders dan voor een mens.

Wat hebben deze beelden gemeen? Nietsontziende onverschilligheid en wreedheid! De kip die genadeloos de doodsmachine wordt ingeschopt. De vrouw die even genadeloos bij haar kind vandaan wordt geschopt. De koe die niet minder genadeloos van haar kalfje wordt beroofd. Kwetsbare, weerloze wezens. Prooi van een diersoort die claimt ethische afwegingen te kunnen maken.
Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van wreedheid en machtswellust- inclusief het nederland-op-zijn-smalst-geneuzel over wel of geen Duitsers herdenken – en staan we vroom op de Dam twee minuten stil te zijn.
Dát nooit wéér? Ach, mensen, het gaat ‘gewoon’ door!

17 mei 2013

Natuurbeheer door boeren is een fiasco

Er moet een einde komen aan de regeling die duizenden boeren van natuursubsidies voorziet, terwijl zij door gebruik van mest en landbouwgif datzelfde landschap juist aantasten. Alleen boeren in de directe omgeving van natuurreservaten die bereid zijn tot vergaande milieumaatregelen moeten nog geld krijgen.
Dit is de belangrijkste conclusie uit het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat vanmiddag aan staatssecretaris Sharon Dijksma (natuur) wordt overhandigd. Het kabinet had om advies gevraagd, omdat het het natuurbeleid wil herijken. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1990, toen minister Gerrit Braks met zijn Natuurbeleidsplan begon met de Ecologische Hoofdstructuur: het verbinden van natuurgebieden tot één geheel.
Lees hier de samenvatting van het advies.

Eis schadevergoeding voor einde nertsenhouderij is te gek voor woorden

Nertsenfokkers willen via de rechter de Nederlandse staat dwingen het verbod op het fokken van nertsen vanaf 2024 terug te draaien. De wet is volgens hen onrechtmatig omdat een volledige schadeloosstelling ontbreekt. Dat heeft de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) donderdag 16 mei bekendgemaakt.

Terwijl de 160 fokkers nog tot 2024 aan het dierenleed kunnen blijven verdienen doen zij een beroep op mensenrechten om dierenrechten te mogen schenden. Zij eisen een schadevergoeding voor deze waanzin van meer dan een half miljard euro.
De letselschade advocaat die hoopt ondertussen stinkend rijk te worden door de NFE te verdedigen heet A. Lever.
Eigenlijk is de eis van de sector te absurd om aandacht aan te besteden. Een sector mag zoals wij allemaal naar de rechter stappen wanneer we denken dat ons onrecht is aangedaan. Maar in dit geval is een doodleuk niet ontvankelijk verklaren van de eis wel een mega understatement.

PvdD koopt natuur vrij van bedreiging door boeren en jagers

De Partij voor de Dieren heeft 16 mei op de veiling van Staatsbosbeheer bijna 100.000 m2 natuur gekocht rondom Daarle in Overijssel. De meest kwetsbare natuurwaarden zijn daarmee beschermd tegen de markt. Natuurliefhebbers – leden en niet-leden – gaven massaal gehoor aan de oproep die de Partij voor de Dieren onlangs deed om met de partij vierkante meters natuur te kopen van Staatsbosbeheer om zo deze natuur te behoeden voor afbraak. De partij haalde in 2,5 week ruim tweeënhalve ton op. Voor zover bekend is dit het grootste burgerinitiatief op het gebied van natuuraankoop ooit. In 1905 kocht Jac.P. Thijsse met andere natuurbeschermers het Naardermeer vrij, nadat Amsterdam plannen maakte het te dempen met huisvuil.

Staatsbosbeheer verkoopt stukken natuur aan de hoogstbiedende via een veilinghuis waardoor de toekomst van die natuur onzeker wordt. Deze uitverkoop is het gevolg van de dramatische natuurbezuinigingen die voormalig staatssecretaris Bleker (CDA) doorvoerde. De Partij bood op de meest kwetsbare natuurgebieden om de natuur te beschermen tegen marktpartijen die met een ander oogmerk dan natuurbescherming aan de veiling deelnamen. Enkele andere kavels gingen letterlijk tegen bodemprijzen van de hand.

Partijleider Marianne Thieme: 'Ik ben heel blij dat zoveel natuurbeschermers zich achter deze positieve actie hebben geschaard om kwetsbare stukken natuur te redden. Het feit dat we in zo'n korte tijd zo'n groot bedrag hebben opgehaald geeft aan dat mensen de afbraak van de natuur zeer aan het hart gaat. De Partij voor de Dieren zal zich overigens – binnen en buiten het parlement - blijven verzetten tegen de verdere uitverkoop van de natuur. Een overheid die aangeeft natuur niet hoger te waarderen dan de prijs van de ondergrond kent kennelijk wel de prijs maar niet de waarde van natuur'.

Dat de PvdD het hoogste bod heeft uitgebracht op een aantal percelen is nog geen garantie dat de partij de natuur ook daadwerkelijk verwerft. Na de afslagfase van de veiling volgt nog de gunningsfase op 24 mei. De huidige eigenaar Staatsbosbeheer moet de nieuwe eigenaar de kavels natuur gunnen.

06 mei 2013

Tros Radar over bijensterfte


Al jaren sterven er meer bijen dan gebruikelijk in de winter. Normaal gesproken overleeft zo’n tien procent van de bijen het niet, de laatste jaren gaat twintig tot zelfs dertig procent van de bijen dood in de winter. Deze sterfte vindt niet alleen plaats in Nederland.
Ook in de rest van de wereld is de sterfte veel hoger dan gebruikelijk. Dat heeft vergaande consequenties. Voor tachtig procent van onze gewassen zijn we afhankelijk van bestuivende insecten zoals honingbijen. Worden deze gewassen niet meer door bijen bestoven, zal ons voedsel veel duurder worden. Markus Imhoof maakte een indrukwekkende film (More than honey) over de mysterieuze wereldwijde bijensterfte.

Alleen in Nederland zijn er al zo’n 350 bijensoorten, waarvan meer dan de helft met uitsterven wordt bedreigd. Er wordt inmiddels wereldwijd veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van de sterfte en daar komen drie zaken uit naar voren.

Biodiversiteit
Er is te weinig biodiversiteit. Het landschap wordt steeds eentoniger en er zijn weinig verschillende soorten bloemen en planten. Bijen hebben in de late zomer behoefte aan verschillende soorten stuifmeel. Hierin zit namelijk gevarieerde voeding voor de bijen. Dit hebben ze nodig om de lange winter door te kunnen.

Normaal leven bijen zo’n 6 weken, het broed dat in augustus wordt grootgebracht moet echter veel langer leven. Wanneer er alleen maar maïs of zonnebloemen zijn, krijgen bijen te weinig verschillende soorten stuifmeel binnen en zo te weinig gevarieerd voedsel.

Wat kun je zelf hier aan doen? Zorgen voor laatbloeiers in je tuin. Zodat bijen ook laat in het seizoen nog voldoende stuifmeel kunnen vinden.

Varroamijt
Deze mijt is een parasiet die zich voortplant in de kasten van bijen. Vooral de Europese honingbij is slecht bestand tegen deze parasiet die allerlei ziektes en bacteriën overbrengt. Een bijenvolk kan flink verzwakken wanneer ze last hebben van de varroamijt.

Neonicotinoïden
Neonicotinoïden worden over het algemeen op twee manieren gebruikt. In de landbouw wordt het uitgespoten, waardoor een dun laagje op de gewassen ontstaat, ook wel coating. Daarnaast vinden we neonicotinoïden terug in middelen die mieren en luizen tegen gaan.

Deze neonicotionoiden worden dus niet alleen in de landbouw gebruikt, maar zitten ook in allerlei middelen die gewoon bij het tuincentrum of de bouwmarkt te koop zijn. Middelen waar stoffen als imidacloprid of thiacloprid zitten, zijn niet alleen zeer giftig voor mieren en luizen, maar ook voor bijen, hommels en vlinder. Het is beter om milieuvriendelijkere alternatieven te kopen. 

Correctie op de uitzending van 22 april 2013: geen thiacloprid in consumenten-tuinaarde
In onze uitzending zegt dr Jeroen van der Sluijs het volgende: 'Dan hebben we hier tuinaarde. Dan denk je: wat heeft tuinaarde nou met insecticide te maken? Maar het is dus gewoon toegelaten dat je hier een ander middel thiacloprid gebruikt om die tuinaarde helemaal dood te maken, terwijl het mooie van gezonde aarde juist is dat het krioelt en wemelt van het leven. En dat is ook nodig om alle voedingsstoffen uit die aarde vrij te maken.'

Dit is een vergissing. Er zit in tuinaarde voor consumenten geen thiacloprid. Dit middel is in Nederland niet toestaan als potgrondbehandelingsmiddel voor de particuliere markt. Het middel is wel toegestaan als als potgrondbehandelingsmiddel voor de professionele sierteelt.

Slachting onder waterinsecten Imidacloprid, een middel uit de neonicotinoidengroep, wordt door wetenschappers van de Universiteit Utrecht in verband gebracht met de afname van de insectenrijkdom in het oppervlaktewater. ‘Dit insecticide is zo schadelijk en blijft zo lang in het milieu dat een internationaal verbod zeker op zijn plaats is.’
Het gebruik van imidacloprid heeft volgens onderzoek van het Copernicus Institute of Sustainable Development van de Universiteit Utrecht een zeer negatieve impact op de insectenrijkdom en andere ongewervelde diertjes in en om het oppervlaktewater. ‘Op bijna de helft van het aantal plekken waar de afgelopen acht jaar in Nederland is gemeten, zit er te veel imidacloprid in het water. Op die plekken vonden we gemiddeld drie keer minder ongewervelde diertjes dan in water dat wel aan de norm voldoet’, aldus Jeroen van der Sluijs, docent Nieuwe Risico's aan de Universiteit Utrecht.
Hij en zijn team zien een sterk verband tussen de normoverschrijding van imidacloprid in het oppervlaktewater en de verminderde aanwezigheid van aquatische insecten zoals libellen, waterjuffers, eendagsvliegen, vedermugjes, tweevleugelige insecten en van slakjes en schaaldiertjes. De onderzoekers beweren dat de normen voor stoffen in oppervlaktewater al jarenlang fors worden overschreden. ‘Sommige metingen gaven aan dat de concentratie imidacloprid in het oppervlaktewater 25.000 keer boven de norm was. De normoverschrijdingen zijn in grote delen van Nederland waargenomen, uitgaande van de MTR-norm (maximaal toelaatbaar risiconiveau). Maar ook de MTR-norm voor imidacloprid, 13 nanogram per liter, biedt onvoldoende bescherming voor insecten waarvan de larven lang in het water leven, zoals eendagsvliegen.’
Van der Sluijs hoopt dat het onderzoek duidelijk maakt dat ‘dit veel te breed werkende gif ernstige gevolgen heeft voor de insectenrijkdom van onze planeet. We zetten daarmee nogal wat op het spel voor dat handjevol plaaginsecten waar de landbouw mee worstelt.’ Het middel moet volgens hem dan ook op internationaal niveau zo snel mogelijk moeten worden uitgebannen.

In Trouw van 3 mei wordt PR medewerker Ronald Giezenaar van Bayer aangehaald die stelt dat de voedselproductie niet zonder chemische middelen zou kunnen en dat er in ons land niet genoeg ruimte zou zijn voor volledige omschakeling naar biologische teelt. Dat is maar betrekkelijk. In ons land wordt vooral overgeproduceerd. Wanneer we minder grond zouden benutten voor landbouw, maar wel voor biologische teelt en meer van de grond voor natuur dan wordt er nog steeds genoeg geproduceerd voor de export.

26 april 2013

Tien regels voor beter eten

Mark Bittman, culinair columnist van The New York Times, won tal van prijzen met zijn kookboeken, columns, blogs en televisieprogramma's. Zijn boodschap is simpel: 'Eet minder dierlijke producten, geraffineerde suiker en junkfood. En eet meer plantaardige producten, zo dicht mogelijk bij hun natuurlijke staat'.
Zijn tien regels voor beter eten zijn:
1. Eet minder dierlijke producten
2. Eet minder geraffineerde koolhydraten zoals witbrood, koekjes en witte rijst
3. Eet minder junkfood: koekjes, chips, snacks, frisdrank
4. Eet zo veel groente als je op kunt.
5. Kook zelf
6. Zorg dat je altijd iets gezonds bij je hebt voor onderweg
7. Omarm honger, je kunt vaak best een uurtje wachten
8. Eet een paar keer per week bonen
9. Leg voorraden aan, vries, wat je extra kookt, in
10. Voel je niet schuldig wanneer je bovenstaande regels niet altijd toepast


Vleesvervangers te kust en te keur

Zonder het te weten eten veel mensen al jaren vleesvervangers. Zij zijn nu eenmaal goedkoper dan vlees en de smaak kan vrijwel gelijk worden gemaakt. De markt is de laatste 10 jaar meer dan verdubbeld.
De basis voor vleesvervangers kan zijn: soja, lupine, tarwe- en erwteneiwit, magere melk, algen of paddenstoelen. Sommige vleesvervangers zijn verrijkt met vitamine B-12, een belangrijke vitamine die wel in vlees zit, maar niet in plantaardig voedsel of zijn verrijkt met ijzer. Een deel van de vleesvervangers dat dierlijke producten bevat is niet geschikt voor veganisten.

Producenten van vleesvervangers geschikt voor vegetariërs en veganisten

Alpro soya is gemaakt van soja. www.alpro.com
De vegetarische slager maakt producten van beeter (sojameel en water) en lupine. www.devegetarischeslager.nl
Provamel is gemaakt van soja. www.provamel.nl
Tivall is gemaakt van tarwe en soja en is verrijkt met B12 en ijzer. www.tivall.nl
Vivera is gemaakt van soja en is verrijkt met B12 en ijzer. www.vivera.com

Vleesvervangers niet geschikt voor veganisten
Valess is gemaakt van magere melk en algen. www.valess.nl
Quorn is gemaakt van een eiwit verwant aan een paddenstoel en bevat kippen-ei. www.quorn.nl

17 april 2013

Alternatieven genoeg voor proefmuizen

In de Volkskrant van zaterdag 13 april schrijft Lisa Bontebal over het gebruik van muizen bij onderzoek.

Een citaat:
Proefmuizen zijn met zo'n 300 duizend stuks per jaar - de helft van het totaal aan proefdieren - nog steeds het meest populaire proefdier van Nederland. Maar volgens Coenraad Hendriksen, hoogleraar Alternatieven voor Dierproeven aan de Universiteit Utrecht, kunnen we met alternatieven ook heel ver komen.

Bijvoorbeeld door de werking van stoffen te onderzoeken in weefselkweken (ook wel in-vitro systemen genoemd): geïsoleerde cellen van mens of dier die menselijke ziektemodellen nabootsen. In-vitro systemen kunnen aantonen wat bepaalde stoffen teweegbrengen in een cel. Steeds meer gebruiken onderzoekers hier stamcellen voor, een soort basiscellen die uit kunnen groeien tot verschillende typen lichaamscellen. Onderzoeksresultaten vertalen naar de levende mens gaat vooral met geïsoleerde menselijke cellen beter.

Computermodellen spelen eveneens een belangrijke rol. Die kunnen de transport en opname van stoffen in het lichaam nabootsen. 'Ook kunnen beginnende chirurgen oefenen op computergestuurde dummy's in plaats van op dieren', legt Hendriksen uit.

Een ander verrassend alternatief dat steeds meer wordt toegepast is de mens zelf. Onderzoekers kunnen mensen een minieme hoeveelheid stof toedienen die niet giftig is. Vervolgens kijken ze met behulp van scans naar wat de stof in het lichaam doet.

Hendriksen vindt dat alternatief onderzoek al veel heeft gebracht. 'Waar we vroeger direct op een proefdier testten, verzamelen we nu al zo veel mogelijk informatie in het vooronderzoek met behulp van proefdiervrije methoden.' Zo zijn minder proefdieren nodig. 'Als er niet zoveel alternatieven zouden zijn, werden er nu vier tot vijf keer zoveel proefdieren gebruikt', aldus de hoogleraar.

Tot zover de Volkskrant. Meer lezen over overbodig diergebruik?

02 april 2013

Pauline de Bok schiet voor haar plezier dieren

Pauline de Bok werkt aan een roman, getiteld De jaagster en beschrijft in de Volkskrant van 2 april dat zij een maand geleden haar eerste everzwijn heeft geschoten.

Een citaat:
Ik ben een 'plezierjager'. Een maand geleden heb ik mijn eerste everzwijn geschoten. Met droge ogen. Sterker nog, ik was vervuld van een geluksgevoel dat ik niet kende. Hij had een schreeuw gegeven, één sprong gemaakt. Bij het licht van de maan was ik naar hem toe gelopen, zag de eerste rode druppels in de sneeuw, dacht, raak, raak, helder bloed, góéd raak, en zag hem liggen. Morsdood, godzijdank, hij was meteen dood geweest. Bij het ontweiden bleek dat ik hem recht door zijn hart had geschoten. Hij was nog geen jaar oud. 'Ach, wat een hummeltje,' zei de beroepsjager die me vergezelde.
Maar hummeltjes doden vinden beroepsjagers goed, het is het meest rationele. Everzwijnen vermeerderen zich met 300 procent per jaar. Dus voor ze een plaag worden voor veld en bos, voor ze zelf als plaag door epidemieën worden geveld en zo ellendig aan hun eind komen... Maar daar gaat het me nu niet om, anderen zijn veel meer thuis in die argumenten.
Tot zover het eerste citaat.

Pauline schiet dieren in hun kracht van hun leven. Zou ze wachten tot de dieren minder krachtig zijn, bijvoorbeeld door ziekte of honger dan zou dat een vorm van verwaarlozing zijn?

Tweede citaat:

Dat geluk dat ik voelde heeft me verbaasd, en al snel kreeg het gezelschap van het besef dat ik definitief een grens had overschreden: van een mens, die geen vlieg kwaad doet -het hedendaagse ideaal-, naar een mens die over het leven van een dier beschikt, heel individueel, ik dood dat dier, dat ene. Dat is een ernstig gevoel. Meer dan de helft van mijn leven heb ik me zonder voorbehoud solidair gevoeld met de zwakkeren op deze aarde. Nu kan ik dat in de ogen van de meeste mensen niet meer staande houden, want ik ben jager. En het is alsof ik nooit anders ben geweest.
Wij mensen doden dieren en daar lijkt me -met mate- niets op tegen, het is overmoed onszelf boven de natuur te verheffen, ónze natuur, in ons schuilt ook een jager. Ik zeg niet dat iedereen dus moet gaan jagen, die natuur hoeft helemaal niet in elke mens tot wasdom te komen, maar het is een kwalijke vorm van social engineering haar bij ons allen uit te willen roeien.
We accepteren zelfs dat we meer dieren doden dan ooit eerder in onze geschiedenis, als we het maar industrieel en verdoofd doen, of kleinschalig en 'humaan', hoofdzaak is dat het gebeurt achter de schermen, ontdaan van wat het is: het ene levende wezen staat het andere naar het leven. Van die strijd willen wij mensen ons uitzonderen. We doden niet een op een, de ene soort de andere, de vrije mens het dier in de vrije wildbaan, waardoor je als mens genoodzaakt bent je door en door in je buit, zijn levenswijze en gedrag te verdiepen, nee, we besteden het uit aan de enige beroepsgroep, die niet voor zijn plezier naar zijn werk mag gaan.
Tot zover het tweede citaat.

"Het is overmoed om ons boven de natuur te verheffen?" Zou het beheersen van onze agressieve neigingen niet eerder een vorm van beschaving kunnen zijn?

De cursieve tekst hierna is van mij.
Een derde citaat:

Ik heb het over de noodzaak ons aan de materiële wereld om ons heen te scherpen, zodat wij niet verkommeren en Pauline schiet daarom dieren. Zodat onze rijkdom aan instincten, zintuigen en behendigheden, aan driften, lusten, intelligentie, toewijding en moraal niet verschraalt maar tot bloei blijft komen en Pauline schiet daarom dieren. Ten diepste jagen wij niet om te heersen over de natuur, maar omdat wij natuur zijn. Onze bijzondere positie wordt omschreven door de Duitse filosoof Schelling: Die Natur schlägt im Menschen ihre Augen auf und bemerkt, dass sie da ist. (In de mens opent de natuur haar ogen en merkt dat ze er is. zijn en dat kan ook met een camera) En wij met ons bewustzijn stellen ons alleen dán niet heerszuchtig op en werken alleen dán vervreemding en verschraling niet in de hand als we elke soort de manier van leven laten die bij haar hoort. En dat geldt evengoed voor ons mensen. En de manier van leven die bij dieren in de natuur hoort is dat zij gedood worden door roofdieren, niet door mensen met geweren die dit doden voor het plezier doen.
Je kunt je ook met de natuur verbinden zonder de levende wezens van hun levens en dus van hun vrijheid te beroven.


20 maart 2013

Zijn mestvergisters ongezond?

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretarissen van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu en aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gevaren van mestvergisters voor de volksgezondheid.

  1. Heeft u er kennis van genomen dat een groot aantal huisartsen van Gemert-Bakel zich zorgen maken over de mogelijke komst van een mestfabriek naar Gemert? Zo ja, hoe beoordeelt u dat?
  2. Deelt u de mening van de huisartsen dat het niet uit te sluiten is dat er gezondheidsrisico’s kleven aan de komst van de grote mestfabriek die de op-één-na grootste biogasinstallatie van Europa wordt, en zeer dicht bij een woonwijk gebouwd wordt? Zo nee, waarom niet, en op grond van welke informatie kunt u eventuele gezondheidsrisico’s dan uitsluiten? Zo ja, kunt u de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid van mestvergisters uiteenzetten?
  3. Deelt u de zorg van de huisartsen dat de mestvergister kan gaan zorgen voor stankoverlast na technische storingen en dat calamiteiten zouden kunnen leiden tot klachten als hoofdpijn, misselijkheid en benauwdheid? Zo nee, waarom niet, en op grond van welke wetenschappelijke informatie kunt u de genoemde klachten uitsluiten? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?
  4. Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een commerciële activiteit van een enkeling de gezondheid van vele omwonenden op deze wijze in het geding brengt? Zo nee, waarom niet?
  5. Bent u bereid om in overleg te treden met de gemeente Gemert-Bakel om de komst van de mestvergister zo dicht bij huizen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
  6. Bent u bekend met de calamiteit dd. 19 januari 2012, waarbij ongezuiverd biogas is vrijgekomen uit een vergistingsinrichting in Coevorden, waarbij 40 bewoners van de wijk Klinkenvlier, die zich slechts 320 tot 700 meter van de vergistingsinrichting bevinden, zijn geëvacueerd?
  7. Kunt u bevestigen dat ongezuiverd biogas giftig waterstofsulfide bevat en dat dit gezondheidsklachten zoals hoofdpijn, misselijkheid, geïrriteerde ogen en luchtwegen kan veroorzaken, en dat bij deze calamiteit enkele bewoners en hulpverleners hierdoor onwel zijn geworden?
  8. Kunt u verklaren hoe deze calamiteit heeft kunnen plaatsvinden, terwijl er een verspreidingsberekening door het RIVM is gemaakt waarin werd gesteld dat dat geen gevaar bestond voor de gezondheid van bewoners van Klinkenvlier? Kunt u bevestigen dat de milieu- en volksgezondheidgevolgen van deze vergistingsinstallatie dus verkeerd zijn ingeschat? Deelt u de mening dat het aannemelijk is dat dit voor meerdere installaties in Nederland geldt, en dat de milieu- en volksgezondheidsgevolgen van de mestvergisters in Nederland dus wellicht ernstig onderschat worden?
  9. Kunt u bevestigen dat de voorschriften in de milieuvergunning voor de betreffende mestvergister in Coevorden van 12 oktober 2006 ontoereikend waren om milieugevolgen (zoveel mogelijk) te voorkomen en adequaat te kunnen handhaven? Kunt u zeggen vanaf welk moment B&W en GS daarvan op de hoogte waren of op de hoogte hadden moeten zijn? Zo nee, waarom weet u zulke dingen niet?
  10. Bent u ermee bekend dat onder andere een geurnorm ontbrak in de milieuvergunning van de vergister in Coevoerden en in de bij besluit van 10 januari 2013 ambtshalve aangepaste voorwaarden nog steeds ontbreekt, zodat daarmee wordt toegestaan dat omwonenden langdurige en ernstige geuroverlast moeten ondergaan en het bevoegd gezag zichzelf daarmee een handvat onthoudt om daadwerkelijk en adequaat te kunnen optreden in geval van geuroverlast, zoals vanaf 2008 bij herhaling is voorgekomen?
  11. Heeft u de indruk dat het bevoegd gezag op een correcte wijze met klachten van bewoners over stank- en geluidsoverlast is omgegaan met betrekking tot de mestvergister in Coevorden, gezien het feit dat al sinds 2008 frequente meldingen zijn gedaan over stank- en geluidsoverlast en er bovendien een ontoereikende vergunningen is afgegeven, en het bevoegd gezag niet heeft ingegrepen, tot de woonwijk ontruimd moest worden tijdens de calamiteit in 2012? Zo nee, welke consequenties verbindt u hieraan?
  12. Deelt u de mening, dat uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat gemeentebesturen onvoldoende rekening houden met de gezondheid van omwonenden in de vergunningprocedures voor (mest)vergistingsinstallaties, en dat het dus noodzakelijk is om landelijke regels hiervoor in te stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid landelijke regels op de stellen, waaronder afstandscriteria tussen bewoning en (mest)vergistingsinstallaties, en in de tussentijd een bouwstop af te kondigen?

Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

Vissersvloot kritiekloos gevolgd

Jean-Pierre Geelen kan beter schrijven dan ik. Misschien omdat hij ongeveer even oud is als ik vallen hem op televisie dezelfde zaken op als mij. Ik mag hem graag lezen. In de Volkskrant van 20 maart schrijft hij over de documentaires die recent zijn uitgezonden waarin vissers de hoofdrol spelen.
Met name de kritiekloze registratie van de beweringen van de vissers was mij opgevallen en Geelen voert als verklaring aan dat het Productschap Vis de makers financieel heeft gesteund. Dat verklaart veel, want het imago van de Hollandse visser was tanende.

Een citaat uit de column van Geelen onder de titel “Vissen”:
Het wonder van Urk. Ooit was dat de raadselachtige wijze waarop de visafslag van de gemeente opleefde nadat het IJsselmeer werd afgesloten. 'Helaas lijkt het erop dat er weer een wonder moet gebeuren', meldde gisteravond de meegaande voice-over van de NCRV-serie De Urker vissers. De visindustrie heeft het immers moeilijk, zo werd uitgelegd: dat komt door die ellendige visquota en vervelende heffingen waardoor de industrie is gehalveerd.
Het wonder van Urk heeft zich op tv al herhaald: er waren maandag meer dan een miljoen kijkers voor de dagelijkse, tiendelige reality soap over de vissersfamilie Kramer.
Raadselachtig. Want er gebeurt hoegenaamd niets in de serie, die draait om de broers Jacob en Klaas Kramer. Ja, een net van hun kotter was achter een oud wrak blijven haken. 'Om het hoofd boven water te houden' moest het hele weekend worden doorgezwoegd. Maar niet op de dag des Heren.
….
Spannender wordt het niet, of het moet de onheilspellend zorgelijke blik van de stuurlui zijn wanneer de netten weer niet vol genoeg zitten.
En dan toch zoveel kijkers vangen. Knap.
Televisie heeft de visser ontdekt. Nog maar enkele weken geleden zond omroep MAX ook al een serie uit: Hollandse vissers, over de bemanning van de KW34 uit Katwijk van schipper Klaas, en de WR-212 uit Den Oever, van Rein en zijn zoon Rik. Een volstrekt kritiekloos relaas, dat dan ook 'in nauwe samenwerking met' het Productschap Vis werd gemaakt. Vandaar de visrecepten op de site van de serie.
Geen woord over overbevissing of gemarchandeer met vangstquota, maar een verse Onedin line.
Ook in De Urker vissers - mooier gemaakt dan de MAX-pendant - overheerst het begrip voor de noeste werkers. Wanneer een zoon oefent voor zijn spreekbeurt, over de visserij, wil hij overbevissing aanstippen. Vader Klaas grijpt in: 'Elk jaar is de visserij op dezelfde plek. De visser zorgt voor een beetje bodemberoering. Dat is niet slecht: waar je elk jaar vist, komt de vis weer terug.'
Aha.
De kijker zal het een zorg zijn. De visserij haakt in op de heimwee-trend die zich op tv - en daarbuiten - manifesteert. Weemoedig terugdenken met Van Dis en Van Kooten; kaasblokjes op tafel en met de hele familie Ik hou van Holland kijken. Moeder, ik wil bij de revue; Dokter Deen - o, zoete wereld van gisteren. De dokter kwam nog gewoon bij Kniertje aan huis. Geen bontkraagje of razend scootertje te bekennen.
Zo ook in idyllisch Urk. De krant mag dan ooit hebben gemeld dat de jeugd er onder de coke zit, hier lopen ze nog in klederdracht. Ook de NCRV vindt de Urkers zo exotisch, dat ze worden ondertiteld.

Tot zover Jean-Pierre Geelen.
De Hollandse visvloot vangt veel meer dan we aan vis nodig hebben. Tweederde gaat dood overboord en vis eten is lang niet zo gezond als de sector ons wil doen geloven. We zouden in ons land wat kritischer moeten kijken naar de schadelijke ambitie van grootschaligheid. Waarom? Klik hieronder bij de labels op "visserij" of "export".

Duurzaamheid als masker voor overschatte sector

De Agrosector, die lobby voort voor de belangen van de melkveehouders, zoekt draagkracht in de samenleving door zichzelf te associëren met duurzaamheid. Dat is beter voor de omzet en voorkomt maatschappelijke onrust.
Maar dan moet duurzaamheid natuurlijk wel zo opgevat worden dat het bouwen van megastallen als duurzaam kan worden aangemerkt. In megastallen verblijven koeien doorgaans hun hele leven omdat de boer domweg te weinig wei heeft om de dieren buiten te laten lopen. Wanneer een koe buiten loopt dan heeft dat als nadeel dat de mest niet kan worden verzameld en dat iedereen de gebreken van de dieren kan zien. In het verzamelen van de mest kan de sector rekenen op instemming van de milieufederaties. Niet alleen de verwerking van mest is in stallen gemakkelijk, het kan ook worden vergist zodat de indruk kan gewekt dat daarmee voordelig energie kan worden opgewekt. Dat kan natuurlijk ook, maar het geheel is veel minder efficiënt en milieuvriendelijk als de naïeve burger en consument geneigd is te denken.

In Nederland zouden koeien gemakkelijk in de zomer buiten in de wei kunnen lopen en zou de mest die in de koude periode wordt verzameld kunnen worden aangewend voor uitrijden op akkergronden. Het probleem is dat er veel te veel koeien zijn. Er zijn zoveel koeien omdat de sector wil exporteren. Want daarmee is geld te verdienen. Met geld verdienen is op zich niet zo veel mis, maar de burgers en consumenten realiseren zich te weinig dat zij daar op een oneigenlijk manier voor moeten bloeden en de portemonnee voor moeten trekken.

Vlees en zuivel zijn, anders dan de sector ons wil doen geloven, niet essentieel voor onze gezondheid.
Voor wie hier meer over wil lezen, klik in de labelwolk hieronder op "gezondheid". Voor wie wil weten waarom de sector economisch minder belangrijk is dan zij ons voorspiegelt, klik hier of op "demagogie". Voor de nadelen van de overproductie, klik op "export".

13 maart 2013

Jachtopziener doodt concurrenten

Een 50-jarige man uit Nijensleek en een 65-jarige man uit Wolvega zijn aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij illegale jacht en valsheid in geschrifte.
De man is jachtopziener bij Landgoed De Eese op de grens van Drenthe en Overijssel. Hij zou hebben gejaagd met niet toegestane middelen als vangkooien en klemmen. Ook zou hij zonder ontheffing jagen met lichtbakken, roofvogels hebben gedood en illegaal wapens in zijn bezit hebben. Hij is weer vrijgelaten, maar zijn jachtakte is in beslag genomen. De man uit Wolvega wordt gezien als medeverdachte.
Bij de man zijn vallen, klemmen, jachtgeweren en gif in beslag genomen.

Marianne Thieme stelt over de kwestie Kamervragen.
Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken over de aanhouding van een jachtopziener voor illegale jacht.
  1. Kent u het bericht “jachtopziener opgepakt voor illegale jacht”?
  2. Kunt u bevestigen dat de geconstateerde misstanden plaatsvonden op het landgoed de Eese, dat in bezit is van de familie van Karnebeek?
  3. Kunt u aangeven of verdachte in dienst is van de familie van Karnebeek of van de BV die eigenaar is van het landgoed en verantwoordelijk is voor de exploitatie?
  4. In de oude jachtwet wordt gesproken over een "jachtopzichter" als degene, die is belast met de bescherming van de jachtbelangen van een jachthouder en buitengewoon opsporingsambtenaar is. Kunt u aangeven in hoeverre verdachte handelde met het oogmerk de belangen van de jachthouder te beschermen?
  5. Kunt u aangeven of de jachthouders op landgoed De Eese gehoord worden in het onderzoek naar de wetsovertredingen om vast te stellen of zij daarbij al dan niet betrokken zijn? Zo nee, welk ander belang zou de jachtopziener kunnen hebben gehad bij het overtreden van de wet en waarom wordt zijn werkgever daar niet op aangesproken?
  6. Kunt u aangeven of er anderen jachthouders zijn van het gebied dan leden van de familie van Karnebeek? Zo nee , waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven wie?
  7. Deelt u de mening dat de jachthouders op de Eese en hun jachtgasten een direct belang hadden bij de wetsovertredingen van de nu aangehouden jachtopziener? Zo nee, waarom niet? Zo ja, strekt het onderzoek zich uit naar hun belangen?
  8. Kunt u aangeven of verdachte lid is van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht (KNVvN)? Zo ja, treft de vereniging disciplinaire maatregelen tegen verdachte?
  9. Is het waar dat de verdachte Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA) is en kunt u zeggen of zijn opsporingsbevoegdheid en aanstelling zijn ingetrokken? Zo nee, wanneer en voor welke duur wordt die dan ingetrokken?
  10. Is het waar dat kroonprins Willem-Alexander heeft gejaagd op landgoed de Eese, en hoe ziet u de aanhouding van de daar verantwoordelijke jachtopziener in dat geval in relatie tot de voorbeeldfunctie van de Kroonprins?
  11. Deelt u de mening dat overtredingen door Buitengewoon Opsporings Ambtenaren nauwelijks zijn vast te stellen omdat juist zij de toezichthoudende taak in een bepaald gebied vervullen, veelal het eigendom van hun broodheer? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid maatregelen te treffen waardoor de onafhankelijkheid in het veldtoezicht beter gewaarborgd wordt?
  12. Kunt u aangeven hoe vaak in de afgelopen 2 jaar BOA’s geverbaliseerd zijn?
  13. Deelt u de mening dat ook de werkgevers van BOA’s aangesproken moeten worden voor wetsovertreding van hun personeel, zeker waar het in de rede ligt aan te nemen dat ze ofwel opdrachtgever zijn tot wetsovertreding ofwel daarvan kennis dragen?

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.