Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

26 april 2008

Bizarre vertoning?

Hoezo bizarre vertoning?In de LC van 7 februari jl. wijdde S. van der Meulen zijn hoofdartikel aan het debat in de 2e kamer over de nota Dierenwelzijn. Hij vond dit debat “een bizarre vertoning” omdat de Partij voor de Dieren tientallen moties indiende n.a.v. deze nota. Hij gaat daarmee voorbij aan het feit dat de nota zo teleurstellend is voor iedereen die het dierenwelzijn serieus neemt, dat de PvdD deze moties wel móest indienen. Bijna alle moties gingen over beloften die andere partijen in hun verkiezingsprogramma hebben gedaan om het dierenwelzijn te verbeteren. Op 12 februari komen de moties in stemming; dan zullen we zien of de andere partijen hun beloftes nakomen. Ik ben bang dat het neer zal komen op “geen daden maar woorden”. Als het debat een farce was dat kwam dat omdat een aantal kamerleden niet het fatsoen had PvdD woordvoerster Thieme haar moties verstaanbaar te laten voorlezen. En dan haalt Van der Meulen de vissenkom en de circusdieren te voorschijn om aan te tonen dat de PvdD geen besef heeft van een reële prioriteitstelling. Hij realiseert zich kennelijk niet dat ook het kleine dierenleed aandacht verdient, omdat het voortkomt uit onverschilligheid, (soms onbedoelde) wreedheid en gewetenloze uitbuiting van dieren. Goed dat in het parlement drie bevlogen mensen compromisloos volhouden het lot van onze mede-aardbewoners te verbeteren. De strijd zal nog lang, hard en bitter zijn maar zal uiteindelijk zal het recht van het dier zegevieren.

Intussen is de stemming geweest en wat gevreesd was werd waar, het overgrote deel van de moties, ingediend door de PvdD, werd verworpen door de partijen die daarmee hun eigen verkiezingsbeloften verloochenden en de dieren in de kou lieten staan.

Schaap in wolfskleren?

In de LC van 2 februari jl. stond een interview met Sybe Schaap, Eerste Kamerlid en filosoof. Hij geeft zijn mening over een heleboel dingen, waaronder het onbehagen onder mensen in deze samenleving. Hij is geen bewonderaar van de SP, de PVV en TON. Ook de Partij voor de Dieren kan niet op zijn sympathie rekenen. Hij motiveert zijn aversie jegens die laatste partij op de volgende, naar mijn mening, nogal “kort door de bocht”manier: “ ‘Hoe meer de mens zijn dieren liefheeft, hoe akeliger vaak het mensbeeld’, hat ien ris sein” (vert.: heeft iemand eens gezegd). Over wie die “ien” is en wanneer “ris” was laat de heer Schaap ons verder in het ongewisse. Even verder op maakt hij gewag van “overvloedige dierenliefde” die samen met onbehagen en nationalisme tot allerlei rampspoed zou leiden. Wel meneer Schaap, de verschijning van de PvdD in de Nederlandse politiek is niet alleen gebaseerd op liefde maar vooral op respect voor het dier, zijn waardigheid en identiteit. Liefhebben zonder respect kan niet, maar respecteren zonder direct lief te hebben is wel degelijk mogelijk. En dat is wat de PvdD nastreeft. Het is niet (alleen) een partij voor kat- en hondknuffelaars. Men richt zich op de ongebreidelde exploitatie van dieren in de landbouw, de vermaakssector, voor dierproeven, kortom daar waar het dier wordt gedegradeerd tot een soort object dat te allen tijde ondergeschikt is aan de belangen van de mens en voor al die belangen gebruikt mag worden. In dat licht bezien komt de uitspraak/citaat van Schaap buitengewoon ongenuanceerd en stigmatiserend over. Ook hier wordt de PvdD en haar aanhangers weer neergezet als clubje softies dat alleen maar oog zou hebben voor belangen van dieren. Daarom nog even een citaat uit de beginselverklaring van de PvdD: Een zorgvuldige, liefdevolle omgang met de natuur en de dieren houdt (..) ook in dat aan mensen respect voor hun lichamelijke en mentale integriteit in de ruimste zin des woords wordt betoond.(..)De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens vormt samen met de Verklaring van de Rechten van het Dier en het Handvest van de Aarde het praktische uitgangspunt voor de wijze waarop mensen met elkaar, met de dieren en met de natuur behoren om te gaan!

Thieme

In de LC van 19 april jl. beschuldigt H. de Haan uit Hoornsterzwaag Marianne Thieme er van dat zij “over de ruggen van de slachterijen het dierenwelzijn weer op de agenda zet”. Dat haar actie wel honderd arbeidplaatsen kan kosten zal haar, zo stelt De Haan, worst(!!) zijn. Wat De Haan c.s. kennelijk niet willen of kunnen begrijpen is dat het signaleren van dierenleed, gecombineerd met een zorgwekkende onverschilligheid voor de volksgezondheid, in het belang van dier én mens is. Als dat arbeidplaatsen zou gaan kosten dan zou dat een acceptabel offer zijn. Immers geld dat is verdiend met het toebrengen van onnodig leed aan dieren en het op de markt brengen van onbetrouwbaar voedsel is bloedgeld. Wanneer werknemers van sigarettenfabrieken hun baan kwijt raken doordat het roken steeds meer onmogelijk wordt gemaakt wordt het werkgelegenheidsaspect ook niet aangevoerd om die ontwikkeling te frustreren. De Partij voor de Dieren heeft haar bestaansrecht weer, voor de zoveelste maal, ten volle bewezen.

25 april 2008

Dierenleed

Er zijn mensen die beweren dat dieren niet kunnen lijden als mensen omdat ze geen zelfbewustzijn zouden hebben. Wie anders beweert wordt door hen beticht van”vals sentiment” en het toekennen van menselijke eigenschappen aan het dier.
Het sussen van het eigen geweten lijkt hier belangrijker te zijn dan het erkennen dat het dier recht heeft op een behandeling die het vrijwaart van angst, pijn en stress. Dat is iets heel anders dan het toekennen van menselijke eigenschappen aan dieren. Gelukkig hebben dieren weinig menselijke eigenschappen. In ieder geval kennen ze geen hebzucht, roeien ze hun soortgenoten niet uit en beroven ze de aarde niet van haar natuurlijke bronnen. Ze doden niet voor hun plezier en maken zich niet vrolijk over de doodsangst van een ander levend wezen.
Het enige dier met menselijke eigenschappen is de mens zelf en die heeft in zijn niets en niemand ontziende vraat- en geldzucht zoiets schandelijks als de bio-industrie bedacht.

Sommigen concluderen dat het feit dat we goed zijn voor dieren niet op rationaliteit berust maar op (vals?) sentiment. Dat ik goed ben voor mijn medemens is ook eerder op sentimenten gebaseerd dan op rationele overwegingen, dus zo gek is het niet goed voor dieren te zijn!
Ten slotte nog even dit. Een mens weet en een dier weet. Maar alleen een mens weet dat hij weet. Dat is waarschijnlijk wat men bedoelt met de bewering dat dieren geen zelfbewustzijn hebben (en dús in zijn optiek niet kunnen lijden als mensen). Dat een dier kan lijden ben ik rotsvast van overtuigd. In welke mate of op welk niveau dat gebeurt weet ik niet. Wel weet ik dat ik dat ik een ander levend wezen geen onnodig leed mag toebrengen. Als het al niet is om het lijden zelf, dat dus kennelijk moeilijk te definiëren is, dan in ieder geval uit respect voor de identiteit van het dier en vanuit mijn “weten” dat een dier een waardigheid bezit die ik heb te eerbiedigen!

Lege vishaakjes

“Het vishaakje blijft steeds vaker leeg”, kopt een artikel in de LC van 10 april jl. Even afgezien van het taalkundige aspect van deze kop, dacht ik meteen: “Goed nieuws!”. Het “sport”vissen is immers nog steeds een van de vormen van dierenkwelling die niet bij wet zijn verboden. En elke ontwikkeling die het voor de “sport”vissers moeilijker maakt hun hobby uit te oefenen juich ik dan ook van harte toe.
Een uitspraak van zo’n sportieveling toont meteen aan waar mijn gelijk en zijn ongelijk ligt. Hij wijst naar de aalscholver als hoofdschuldige van de geringe hoeveelheden buit die hij en zijn maten de laatste tijd boven water halen. “Dat ze die niet van hogerhand aanpakken. Die vogel hoort hier niet thuis.”!!! Wat een conclusie! De vogel (wie maakt uit of die hier wel of niet thuis hoort?) vist om in zijn levensonderhoud te voorzien. De “sport”visser vangt voor zijn lol en neemt de angst, pijn en stress die zijn liefhebberij aanricht bij het onschuldige en onschadelijke dier vrolijk op de koop toe! Het is eigenlijk volstrekt absurd dat dit soort dierenmishandeling nog steeds door de wet wordt gedekt!

Schandalige stilte

Het castreren van biggen blijkt volstrekt overbodig en dat het vervolgens ook nog eens onverdoofd gebeurd, is daarmee een ongeoord schandaal dat per direct verboden moet worden. Uit onderzoek van de universiteit van Wageningen blijkt dat de zogenoemde berengeur een fabeltje blijkt te zijn. Gelijksoortig onderzoek in Zwitserland bevestigt de uitkomsten.Mannelijke biggen beginnen als ze vijfeneenhalve maand oud zijn, sexueel actief te worden en gaan dan bepaalde hormonen aanmaken. Deze hormonen kunnen er voor zorgen dat wanneer het vlees van deze biggen wordt gebraden er een smerige stank (de berengeur) uit de pan komt. Omdat de ideale slachtleeftijd zes maanden is, en de boeren de varkens niet twee weken vroeger willen slachten (kost geld), heeft een of ander warhoofd ooit bedacht dat dan maar alle mannelijke moesten worden gecastreerd. Een vrij radicale en vooral pijnlijke operatie omdat die onverdoofd wordt uitgevoerd.
Er werd in de agrosector en door de supermarkten aangenomen dat het om 5% tot 25% van de biggen ging die een berengeur zouden afgeven. Uit het onderzoek blijkt nu dat het percentage veel lager ligt en eerder in de buurt van 1% tot 2% ligt. Bovendien lijkt het met de berengeur reuze mee te vallen. Omschrijvingen van de berengeur komen het dichtst in de buurt een gebakken vol gescheten pamper. Dat nu blijkt een fabeltje te zijn. Consumenten onderscheiden vlees met een berengeur nauwelijks van ‘normaal’ varkensvlees. De waardering van beide stukken vlees is bijna gelijk.Een en ander betekent dus dat de afgelopen jaren honderden miljoenen varkens voor niks zijn gecastreerd.
Men zou verwachten dat vanuit het ministerie van landbouw per direct een verbod op castratie wordt uitgevaardigd.
Maar het ministerie zwijgt.
Men zou verwachten dat landbouwminister Verburg per direct een brandbrief naar Brussel zou sturen met een verzoek om een directe top van alle landbouwminister met slechts een agendapunt: een Europees verbod op castratie van varkens.
Maar de minister zwijgt.
Men zou verwachten dat vanuit de sector zelf het initiatief zou worden genomen om per direct te stoppen met het castreren van varkens. En dat diezelfde sector collega’s in het buitenland zou oproepen om hetzelfde te doen.
Maar de sector zwijgt.

Deze oorverdovende stilte is een ongehoorde schande.

23 april 2008

Cumulatieve belasting van vervuiling van veehouderij wordt niet getoetst

Het toetsingskader ammoniak houdt in dat een vergunning voor een uitbreiding van een veehouderij kan worden verleend als de ammoniakdepositie door een veehouderij op de dichtstbijzijnde rand van het Natura 2000-gebied na uitbreiding niet hoger is dan 5% van de kritische depositiewaarde voor het gebied.

Met andere woorden: wanneer je 20 bedrijven op gelijke afstand van een natuurgebied hebt, en elk van die bedrijven heeft geen hogere depositie (neerslag) van ammoniak van 5%, maar wel bijna, dan kun je de situatie hebben dat in werkelijkheid bijna 100% depositie is, terwijl een 21e bedrijf ook op gelijke afstand wordt toegestaan mits deze minder dan 5% bijdraagt.
Het gevolg van deze totale depositie is verzuring en teruggang in biodiversiteit. Maar ook bij een geringere belasting kunnen de gevolgen al fataal zijn.
Er wordt in de vergunningverlening gekeken naar wat de effecten zijn van individuele bedrijven en niet van het totaal.
Dat in de werkelijkheid intensieve veehouderijen niet op ongelijke afstand liggen van een kwetsbaar gebied, maakt voor bovenstaand voorbeeld niet uit. Bedrijven kunnen op grote (kilometers) afstand van het gebied van uitrijden en van de stallen vervuilen en leefgebieden beïnvloeden zowel door de lucht als via het grondwater.

Het totaal van de Nederlandse veestapel, dat 300% is van de Nederlandse behoefte, levert een veel groter probleem op dan bijvoorbeeld het verkeer wat betreft bijdrage aan klimaatverandering, milieuvervuiling en aantal dieren dat te lijden heeft aan gebrek aan welzijn. De extra 200% van de veestapel wordt geëxporteerd en om die exportpositie vol te houden wordt alsmaar schaalvergroting nagestreefd, maar die schaalvergroting leidt nauwelijks tot minder depositie en invloed op de milieugevolgen. Inkrimping van de veestapel is daarom in belang van een disproportioneel veel groter deel van de bevolking dan de boeren die ervoor hebben gekozen om in hun inkomen afhankelijk te zijn van de intensieve veehouderij.

Wagenings gedraai rond stront

Onderzoekers van de landbouwuniversiteit Wageningen hebben er maanden op gezwoegd, maar ze hebben geen fouten in Meat The Truth kunnen vinden. De feiten in de film, eerder als volstrekt onjuist door de agro-lobby van tafel geveegd, zijn volgens de onderzoekers juist. Maar, zo vinden de Wageningse wetenschappers: de interpretatie van die feiten kan genuanceerder.
Wat de dames en heren dus maar meteen hebben gedaan, en zo nuanceren ze de bijdrage van de Nederlandse veeteelt aan het broeikaseffect tot de helft van wat de veeteelt elders bijdraagt. Overal ter wereld is de bijdrage van de veeteelt 18%, behalve in Nederland. Daar bedraagt de bijdrage op miraculeuze wijze na de Wageningse studie ineens 9%.
Die lagere bijdrage is te danken aan de intensieve manier waarop in Nederland veeteelt wordt bedreven. Door luchtdichte stalsystemen is de emissie van broeikasgassen beperkt. Daar zullen ze in Londen van opkijken want in de Britse hoofdstad hangt een stank van mest die al dagen vanuit Nederland richting Engeland waait. Hoezo luchtdichte stalsystemen?
Het geneuzel van de hooggeleerde Wageningers is dan ook vrij snel door te prikken als broddelwerk.
Feit: de bijdrage van de veeteelt komt vooral door de mest. De mestproductie in Nederland ziet er als volgt uit: De rundveehouderij produceert per jaar bijna 50 miljard kilo mest. De varkenshouderij levert 11,7 miljard kilo. De kippenhouderij 1,3 miljard kilo. Varkenshouderij en kippenhouderij worden gerekend tot de intensieve veehouderij, en deze levert samen 13 miljard kilo mest. De rundveehouderij (voornamelijk melkvee) produceert dus bijna vier keer zoveel mest als de intensieve veehouderij.
Het klopt dat in de intensieve veehouderij met (vrijwel) luchtdichte stalsystemen wordt gewerkt. Maar! In de melkveehouderij zijn de afgelopen jaren de zijmuren juist uit de stallen gesloopt! De koeien zweten door hun hoge melkproductie zo hard dat die muren er wel uit moeten om het verblijf in de stal een beetje dragelijk maken. Daardoor vindt het overgrote deel van de Nederlandse mestproductie (75%) dus eigenlijk in de openlucht plaats.
De gevaarlijkste bijdrage aan het broeikaseffect komt van methaangas. Dit gas wordt vooral gevonden in de scheten die de koe laat. Dat, dankzij het merkwaardige menu dat de Nederlandse koe krijgt voorgeschoteld, in overvloed geproduceerde gas verdwijnt door open stalmuren direct in de openlucht.



Het ligt daarom eerder voor de hand om te veronderstellen dat de bijdrage van Nederlandse veeteelt eerder hoger dan lager is dan de 18% die in Meat The Truth wordt gemeld.
Inderdaad de Wageningse interpretatie van de feiten had wel wat genuanceerder gemogen.

17 april 2008

Sluit veemarkten via webcam aan op Internet

Verburg vraagt veemarkten om cameratoezicht

DEN HAAG (ANP) – Verplichten kan ze het niet, maar net als haar voorganger Veerman gaat minister Verburg (Landbouw) de veemarkten vragen camera’s te plaatsen.

Dat schrijft ze de Tweede Kamer dinsdag in antwoorden op vragen van Kamerlid Thieme (Partij voor de Dieren). Thieme wilde verplicht cameratoezicht en heeft zo haar bedenkingen bij het dierenwelzijn op de heropende kalvermarkt in Leeuwarden. Volgens Verburg is daar sinds 2006 veel verbeterd. Dat jaar raakten de veemarkten in opspraak toen stichting Dier en Recht beelden naar buiten bracht van koeien die werden mishandeld.

Tot zover het Reformatorisch Dagblad

Er wordt nog al eens het idee geopperd dat boven de schappen in de supermarkt een webcam zou moeten hangen om consumenten te laten zien waar het voedsel vandaan komt. In het verlengde hiervan zou de agrosector zoveel vertrouwen moeten hebben in het eigen handelen dat er een permanente verbinding naar het Internet zou moeten zijn via een webcam, zodat het publiek met eigen ogen kan constateren of dieren goed worden behandeld.

16 april 2008

Koemest blijkt chemisch afval

Onderzoekers van de universiteit van Wageningen hebben ontdekt wat de plattelandsbewoner met een normaal functionerende neus al lang wist: koemest is chemisch afval. Deze bal werd onlangs aan het rollen gebracht door de Consumentenbond die ontdekte dat de voedingswaarde van diverse groenten en melk de afgelopen jaren sterk is verminderd. Zo blijkt het vitaminegehalte van in Nederland geteelde andijvie, bloemkool en winterpeen met 80% te zijn afgenomen.
Volgens de onderzoekers van de landbouwuniversiteit Wageningen komt dit vrijwel zeker omdat drijfmest uit de melkveehouderij sinds 1994 moet worden geïnjecteerd of ondergewerkt.
In die mest zit onder andere blauwzuurgas en heel veel ammoniak. Deze stoffen, die vroeger voor het grootste deel door de manier van mest uitrijden, in de vrije lucht verdampten, zorgt er nu het in de grond wordt gebracht voor dat het bodemleven wordt vernield. Volgens boerenorganisaties is het daarom hoog tijd om het injecteren van mest maar weer af te schaffen.
Dat is een nogal merkwaardige redenering.
Het staat vast dat koemest chemisch afval is. Dan dient dit ook als zodanig te worden behandeld. Namelijk op dezelfde manier zoals we dat met ander chemisch afval ook doen. Chemisch afval dient gescheiden te worden ingezameld en op kosten van de producent worden afgevoerd naar en verwerkt in afvalverwerkingsinstallaties, en niet te worden uitgestrooid over de weilanden.

15 april 2008

Lezing van Dos Winkel: wat is er mis met vis?

Online lezing met analoge slideshow door onderwaterfotograaf Dos Winkel

In februari 2008 werd een artikel gepubliceerd in Science: Ruim veertig procent van de zeeën en oceanen op aarde heeft zwaar te lijden van menselijke invloeden. Geen zeegebied ontsnapt helemaal aan menselijke verstoring.
Enkele van de achttien betrokken ecologen zeiden ‘geschokt’ te zijn en noemden de publicatie een „wake up call” aan overheden en beleidsmakers. Meteen volgde een relativering, namelijk dat ‘vaststaat dat de wetenschappelijke betekenis van het artikel beperkt is.’ Zij stellen dat bepaalde invloeden nog niet zijn meegeteld, zoals clandestiene visserij en de neerslag van atmosferische vervuiling. Het is waarschijnlijk dus nog erger!

Onderwaterfotograaf Dos Winkel, behorende tot de wereldtop van de onderwaterfotografen, weet als ervaringsdeskundige dat het inderdaad nog wel eens veel erger gesteld kan zijn met onze zeeën en oceanen. Hij strijdt al jaren voor meer bekendheid met hetgeen zich onder de oppervlakte bevindt – en dus letterlijk niet gezien wordt! – van tweederde van onze planeet. Niet alleen zijn veel soorten vis al uitgestorven, een veel groter aantal wordt zo overbevist dat visserijexperts nu al durven te beweren dat, wanneer we niets doen, over 15 jaar alle oceanen zijn leeggevist...

Daarbij komt, zegt Winkel, dat de gevangen vis meestal ver onder de maat is en bovendien zwaar vervuild. Gifstoffen hebben immers de neiging te accumuleren in de voedselketen. Alles wat via rivieren en kanalen in zee wordt gedumpt vindt zijn weg van kleinere naar steeds grotere vissen. Indien gevangen eindigt datgene waar we juist vanaf wilden weer op ons bord.

Jarenlang en met engelengeduld legde hij het schitterende ongeziene onderwaterleven vast op de gevoelige plaat. Zijn fototentoonstellingen van het fraaiste onderwaterleven gaan de hele wereld over. In september komt zijn boek ‘Wat is er mis met vis?’ uit.

Iedereen die van een visje houdt, gefascineerd is door die blauwe planeet waarop wij wonen en zich zorgen maakt en zich afvraagt wat hij of zij kan doen? Kom luisteren naar Dos Winkel en bezoek vanaf 10 april de fototentoonstelling in de Bibliotheek van de TU Delft, Prometheusplein 1.

De lezing is in twee delen te horen en te zien op onderstaande links:

Wat is er mis met vis?! deel 1


Duur: 00:38:52

Wat is er mis met vis?! Deel 2

Duur: 1:08:58

14 april 2008

Open brief over muskusrattenbestrijding

Open brief aan Wetterskip Fryslân

Geacht bestuur,

in de Leeuwarder Courant van 14 april 2008 zagen wij in een klein berichtje dat u, als Wetterskip Fyslân, van plan bent op korte termijn de inzet bij de muskusrattenbestrijding op te voeren omdat de vangsten tot nog toe groter zijn dan voorheen en omdat u bang bent dat de populaties groter zullen worden.

Wij willen daar met klem tegen protesteren.

Er zijn weinig dingen waarbij op een dergelijk ondoordachte wijze zoveel geld wordt uitgegeven als bij de jacht op muskusratten.

Zoals u weet is er in Westerwolde en in het Westerkwartier in Groningen een proef gaande op aandringen van de Partij voor de Dieren om niet meer op muskusratten te jagen. Doel hiervan is om te kijken of dit effect heeft op de ontstane schade.

Wij zijn van mening dat het stelselmatig en massaal uitroeien van muskusratten niet alleen een verkwisting is van gemeenschapsgelden, maar ook ongelofelijk wreed is. We hebben zeer grote moeite met de gruwelijke en zeer wrede wijze waarop deze dieren aan hun einde komen. De dieren worden gevangen in onder water geplaatste vangkooien, waarin zij een vreselijke en minutenlangdurende verdrinkingsdood sterven. Ook de onder het wateroppervlak geplaatste klemmen doden de dieren dikwijls niet direct vanwege hun geringe slagkracht. Gevolg is dat de dieren later aan hun verwondingen bezwijken.

Ander zeer belangrijk feit is dat de bestrijding van muskusratten daarnaast gepaard gaat met de vangst van duizenden andere dieren, die onbedoeld in de vallen lopen en evenzo gruwelijk aan hun einde komen. Denk bijvoorbeeld maar aan eenden, waterhoentjes, hermelijnen, kikkers en snoeken.

Talloze onderzoeken hebben uitgewezen dat bestrijding van muskusratten gewoon niet effectief is. Al sinds de jaren vijftig wordt jaar in jaar uit meer geld geïnvesteerd in de bestrijding van deze dieren. Momenteel kost dat 31 miljoen euro! Dat is ruim 200 euro per gedode muskusrat! Dat leidt allemaal niet tot minder dieren en -wat belangrijker is- leidt ook niet automatisch tot minder schade. Zo kan niet met gemeenschapsgelden omgegaan worden en zeker niet met dieren.
De jacht op de muskusrat is gebaseerd op de veronderstelling dat dit dier, dat eigenlijk geen rat is, maar een woelmuis, schade veroorzaakt door het graven in oevers en waterkeringen. Hierdoor zou bij een hoog waterpeil wateroverlast kunnen ontstaan.

Over de omvang van de graafschade veroorzaakt door muskusratten is echter nog veel onbekend. In ieder geval is duidelijk dat veel schade definitief voorkomen kan worden door bijvoorbeeld het aanbrengen van stevige beschoeiingen en verhardingen zoals stenen en structuurmatten. Maar vooral ook door een ander beheer van slootkanten met minder steile oevers en een fluctuerend waterpeil dat niet altijd laag wordt gehouden.

Het niet bejagen van roofdieren speelt mogelijkerwijs ook een belangrijke rol. Vossen nemen de rol die muskusrattenbestrijders op zich hebben genomen graag over en doen dat in elk geval minder wreed.

Al het geld dat nu aan muskusrattenbestrijding besteed wordt, kan veel beter besteed worden aan wetenschappelijk onderzoek om schade structureel te voorkomen en aan maatregelen om de eventuele graafschade te herstellen.

De verwachting van de Partij voor de Dieren is dat het aantal muskusratten wellicht in eerste instantie toeneemt, maar dat de schade niet groter wordt. De meeste diersoorten hebben de natuurlijke neiging bij grote bevolkingstoename minder jongen te krijgen, terwijl bij veel sterfgevallen het aantal jongen juist groter wordt.

Wij verzoeken u met klem af te zien van uw voornemen om meer muskusrattenbestrijders in te zetten en de alternatieven goed te onderzoeken voordat er nog meer wreedheden verricht worden.

Namens de

Werkgroep Partij voor de Dieren Friesland

Annemarie van Gelder.

Openbaarheid financiering hoogleraren is beter voor dieren

Uit de Boerderij van 12 april:
36 procent van de hoogleraren aan Wageningen Universiteit en Researchcentrum wordt direct of indirect gefinancierd door externe partijen.

Wageningen UR voert daarmee de ranglijst van Nederlandse universiteiten aan, blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. Bijna een kwart van de 5481 leerstoelen in Nederland wordt betaald door een derde partij, waaronder ook overheden.

De vermenging van wetenschap en commercie brengt volgens de krant het gevaar met zich mee dat bedrijfsberichten als wetenschappelijke kennis worden verspreid. VU-hoogleraar Martijn Katan zegt dat dit het aanzien van de wetenschap schaadt. Hij pleit voor strenge regels om belangenverstrengeling tegen te gaan.

De Volkskrant haalt het voorbeeld aan van de door Nederlandse Zuivel Organisatie gefinancierde leerstoel van bijzonder WUR-hoogleraar Toon van Hooijdonk, die een oratie hield over hoe gezond melk is. In het persbericht daarover werd ook niet vermeld dat hij werkzaam is bij Campina. De Volkskrant suggereert dat de inhoud van zijn oratie op voorhand vaststond: "Het is logisch dat melk dan gezond is - wij van WC-eend adviseren immers WC-eend."

Uit het onderzoek blijken Rabobank Nederland en DSM de grootste sponsors van de wetenschap te zijn: zij financieren elk 15 bijzondere of parttime hoogleraren.

Tot zover de Boerderij.

Ook op andere onderwerpen kan de financiering van (bijzonder) hoogleraren gevolgen hebben voor dierenrechten of dierenwelzijn. Zo kan de ethische discussie over het diergebruik in de economie worden beïnvloed worden door hoogleraren die de praktijk van de intensieve veehouderij verdedigen omdat de Agrosector hen financiert.

13 april 2008

Opgehokt op de kinderboerderij

Vandaag bezocht ik kinderboerderij IJsselstee in Nieuwegein, waar ik kennismaakte met de beheerder en een rondleiding kreeg door een stagiair, Bas, de zoon van een Partijlid. Bij aankomst viel ik met mijn neus in de boter: Bas had in een hok een dode kip gevonden. Waar hij er precies mee naartoe ging weet ik niet; in ieder geval moest er een ring van zijn poot gehaald worden. Er zaten ook nog andere kippen in dat kleine hok. Hopelijk is het geen vogelgriep.

IJsselstee is een gemeentelijke kinderboerderij op een mooi groen terrein van ongeveer 3 ha. Volgend jaar bestaat hij 30 jaar. Er zijn veel weiden. Het erbij behorende gebouwencomplex lijkt een vroegere boerderij; in één gebouw zetelt zelfs een historisch museum!

De beheerder woont op het terrein – dat is van onschatbare waarde. Hij wees me in de stal op een camera in de ‘kraamkamer’; daarmee zou hij zo nodig van huis uit de ontwikkelingen kunnen volgen.

Het spreekt wel vanzelf dat een goed oordeel over een kb onmogelijk kan berusten op één bezoek. Ik kreeg een certificaat te zien van “diervriendelijkste kinderboerderij”, uitgereikt aan IJsselstee in 2005 door de Dierenbescherming. Het hing in een prijzenkast vol bekers die de beheerder als geitenfokker in de wacht gesleept had, begreep ik. Er zijn veel dartele geiten en het moet gezegd: zij stelen de show. Zonder horens, dat wel; die zijn te gevaarlijk, dus die halen we eraf. Op een kb worden dieren aangepast aan het bezoek.

Het foksurplus wordt verkocht aan particulieren-niet slagers, of het gaat naar “andere kinderboerderijen”. Of ze daar soms niet fokken?

Mij viel op dat er erg veel dieren in kleine hokken zaten. De reden zou zijn dat het buiten nog te koud was en de weiden te nat zijn. In ieder geval hadden veel dieren wel de mogelijkheid bij goed weer naar buiten te gaan. Zij het in groepen en niet allemaal tegelijk, zei Bas, anders wordt het vechten. Zijn er dan toch niet wat teveel dieren?

Voor iedere kinderboerderij zijn de konijnen een testcase. Bas wees me twee mooie buitenverblijven aan, maar de dieren zaten voorlopig nog wel in hokken. Die stonden apart van de buitenverblijven, m.a.w. de konijnen kunnen niet zelf bepalen of ze binnen of buiten willen zijn.

De Vlaamse Reus is wel ongeveer de meest trieste diersoort die er is. Ik heb er nog nooit ergens een zien lopen. Hebben ze eigenlijk wel poten?!

De stalling van de koeien vormt steeds een steen des aanstoots. Ook hier. Volgens Bas kwamen er vaker klachten over binnen. Er stonden namelijk drie dieren naast elkaar vast in een zgn. grupstal. Ik begrijp niet dat een kinderboerderij koeien mag hebben als men niet over een loopstal beschikt.

De beheerder vond een loopstal ook beter maar hij dacht dat de koeien zich in de grupstal wel o.k. voelden. Ik zei hem dat ze toch erg blij zijn als ze eruit kunnen, de wei in. Tja dat kon hij niet ontkennen.

Positief punt was dat de dieren hun horens hadden; sommige kinderen zien ze daardoor voor stieren aan! Ook positief was dat er een van 13 jaar bij stond.

Binnen in een donkere schuur waren kleine hokken met kleine knaagdieren: cavia’s, muizen, ratten, degoes. Naar mijn mening volstrekt zinloos. Meer dan een vluchtige blik keurt niemand ze waardig. Hetzelfde geldt voor het aquarium.

Elders twee varkens in een hok: een Hollandse en een Piétrain. Niet geringd: ze kunnen wroeten, maar ja, dan moeten ze wel naar buiten. Daarnaast twee hangbuikzwijntjes.

Veel pluimvee in hokken (met rennen). Witte sierduifjes in een hok. Drie prachtige witte pauwen, in een hok. Enzovoort. Het geheel heeft m.i. meer weg van een expo-terrein dan van een boerderij.

Ik word niet vrolijk van een bezoek aan zo’n instelling. Maar misschien moet ik van de zomer nog eens gaan kijken, als de dieren allemaal buiten zijn. En ook niet ’s ochtends maar ’s middags. Om een beetje op te vrolijken ben ik later naar het schilderachtige Schoonhoven doorgereden, om op het terras van de Waag nog wat van de zon te genieten.

E.D.

11 april 2008

Dierenbelasting helpt ongelimiteerd gebruik van dieren te beperken

Hondenbezitters betalen hondenbelasting, maar andere dierenhouders niet (direct). Een deel van dat geld wordt gebruikt om de hondenpoep op te ruimen, maar eigenlijk zou elke dierenhouder belasting moeten betalen voor het opruimen van de gevolgen van dat dierenbezit. In de veehouderij is de sector er tot nu toe in geslaagd om de gevolgen van de mestproblematiek voor een deel af te wentelen op de belastingbetaler. Dat is niet rechtvaardig, want een vervuiler dient te betalen.
Het moge duidelijk zijn: niet veel mensen staan te springen om belasting te betalen en er is veel heffing die niet in relatie staat tot de compenserende maatregelen. Je kunt de accijnzen op rookwaren en alcohol moeilijk in balans zien met de maatregelen die de overheid treft om de negatieve gevolgen treft. Ook degenen die nog steeds wachten op het kwartje van Kok zijn nog nooit tevreden gesteld.
Wil het betalen van belasting op dierenbezit effectief zijn, dan zal er een transparante en directe relatie moeten zijn tussen het bezitten van een aantal dieren en de hoogte van de belasting.
Met de introductie van een dierentax zullen tegelijkertijd maatregelen gefinancierd moeten worden die nu nog afhankelijk zijn van vrijwillige bijdragen en initiatieven. Het castreren of steriliseren van huisdieren, de exploitatie van dierenambulances, het opvangen van gewonde wilde dieren en van ongewenste of verwilderde huisdieren.
Wat ook belangrijk is, is dat degene die juist opzettelijk weinig dieren gebruikt minder of niet wordt aangeslagen door de belasting. Een vegetariër die geen vlees eet, moet hoeven mee te betalen aan de gevolgen van de intensieve veehouderij.
Een veehouder die kiest voor schaalvergroting en meer dieren gaat houden zal daarmee ook meer belasting gaan betalen.
Op deze wijze wordt het financieel onaantrekkelijk gemaakt om veel dieren te houden en wordt de marktwerking ingezet om dierenleed te voorkomen. Een dergelijke maatregel zal het aantal dieren in gevangenschap verminderen en helpt misstanden op het gebied van dierenwelzijn te verhelpen.

Lagere voedselprijs mag niet ten koste gaan van dierenwelzijn

Hogere voedselprijzen zijn een ramp voor arme mensen. De omstandigheid wordt helaas aangegrepen door de Europese en daarmee de Nederlandse Agrosector om nog meer goedkoop vlees en zuivel te produceren en te exporteren buiten de EU.
En die neiging is rampzalig voor dierenwelzijn, landschap, klimaat en milieu in eigen land en voor de overlevingskansen van de boerensector in de ontwikkelingslanden.

Een hoge productie van vlees en zuivel in Nederland gaat gepaard met het exploiteren van landbouwgebieden, gecreëerd ten koste van tropische bossen. Deze gebieden moeten het veevoer leveren dat verscheept wordt naar de vaderlandse intensieve veehouderij. Verder worden in ons land graan en maïs niet alleen verbouwd voor veevoer, maar ook voor de vergisting van biomassa met mest als grondstof. Ander landbouwgebied wordt gebruikt voor biodiesel. In de Hollandse agrosector klinkt de oproep om te stoppen met het omzetten van landbouwgrond in natuur voor de EHS steeds harder.
Aldus is de menselijke neiging tot overmatige vleesconsumptie en globale mobiliteit een gevaar voor de wereldvoedselverdeling, de natuur en het klimaat.
Er is in de wereld geen gebrek aan voedsel. Problemen in de verdeling worden veroorzaakt door machtsongelijkheid, (oorlogs)conflicten, verkeerde, ongezonde en overmatige voedselpatronen.

De EU constateerde in het verleden een afnemende globale marktpositie van haar boeren en een toegenomen vraag naar voeding in de wereld. In plaats de ontwikkelingslanden te steunen in het produceren om aan deze toegenomen vraag in de eigen regio besloot zij zelf meer te gaan produceren en zo de concurrentie aan te gaan. Logisch misschien, maar ook egocentrisch en egoïstisch. De westerse economische overmacht was altijd al groot. In dat kader werd ook besloten om de melkquota te verruimen. Het gevolg is dat Nederlandse boeren en masse besloten om grotere stallen te bouwen en de vergrootte veestapel aan koeien het hele jaar op stal te houden. Het gevolg daarvan is toenemende vraag naar veevoeder, hogere prijzen en ziektedruk in de overbevolkte stallen. De knut bijvoorbeeld, een minuscuul vliegje, maar overbrenger van het blauwtong virus, heeft nu nog meer kans om zich te handhaven. In de warme stallen kan het virus nu het hele jaar toeslaan. Een koe die geïnfecteerd is met blauwtong produceert minder melk. Het gevolg is dat de boer nog meer koeien wil houden om de productie hoog te houden. Die neiging wordt nog groter om de lagere melkprijzen te kunnen opvangen die het gevolg zijn van de toegenomen productie.
Natuurlijk, de melkprijs en de hoogte van voedselprijzen zijn ook afhankelijk van andere factoren elders, zoals mislukte oogsten als gevolg van droogte of andere klimaatinvloeden. Die prijzen kunnen tijdelijk verhoogd zijn, maar het is een simpele economische wet: een hogere productie leidt tot lagere prijzen.
In ons land is de productie in de agrosector al decennia veel hoger dan de binnenlandse vraag. De sector is doorgeschoten in bulkproductie en de belastingbetaler betaalt onwetend mee. De menselijke maat is zoek en het zijn vooral dieren die daaronder lijden. Ook misstanden in slachterijen hangen hiermee samen. De grote productie leidt in alle delen van de keten tot onverschilligheid voor dierenwelzijn. Hoogstens worden technologische oplossingen ingezet om de gevolgen te verzachten en de productie te verhogen.
Het wordt tijd dat de politiek en het publiek haar verantwoordelijkheid neemt. Het heeft uit sentimenteel oogpunt jarenlang een oogje dichtgeknepen voor de agrarische werkelijkheid. Wie onbevangen kijkt naar de realiteit van tegenwoordig in de agrobusiness ziet een ontaarde sector, nauwelijks meer grondgebonden en alleen nog maar gedreven door economische motieven. Het beleid via grootschaligheid loopt dood. Dagelijks stoppen boeren en hun productieruimte wordt overgenomen door collega’s. Dat is economie, maar lijkt ook sprekend op “survival of the fittest” en de “wet van de jungle”. Een echt beschaafde (globale) samenleving kijkt niet lijdzaam toe maar grijpt in om de rechtvaardigheid in voedselproductie weer in balans te brengen. Dit betekent grenzen stellen aan de binnenlandse productie en steun te geven aan productie buiten de EU. “Think global and act local”. “Gelijke monniken, gelijke kappen”. Gelijke kansen voor boeren uit alle landen. Gewetensvolle en welwillende consumenten doen er het beste aan om verantwoord geproduceerde, locale agrarische producten te kopen en de boeren kunnen het beste op ecologische wijze voor de eigen omgeving produceren. Dat levert stabiele voedselprijzen en eerlijke verdeling van voedsel op.

09 april 2008

Proces in Oostvaardersplassen is niet natuurlijk

Staatsbosbeheer heeft dinsdag 8 april een nieuwe toekomstvisie voor de Oostvaardersplassen gepresenteerd. De kern van deze nieuwe toekomstvisie is dat op de weg van natuurlijke processen wordt voortgegaan.
Het enige dat Staatsbosbeheer doet is daar de randvoorwaarden voor bieden. ‘Wij willen ervoor zorgen dat sleutelsoorten, dieren die een soort ‘wegbereider’ zijn voor andere dieren en planten, in het gebied aanwezig zijn én dat het gebied zijn natuurlijke dynamiek terugkrijgt.
Soorten als grauwe gans, edelhert, heckrund en konikpaard hebben als sleutelsoort door hun (graas)gedrag langs natuurlijke weg allerlei andere soorten wilde planten en dieren de kans gegeven zich in de Oostvaardersplassen te vestigen en te handhaven.

Het introduceren van edelhert, heckrund en konikpaard kun je geen natuurlijk proces noemen. Deze soorten staan niet in open verbinding met natuurgebied. Wanneer voedselschaarste dreigt, lopen zij kans te verhongeren.
Staatsbosbeheer staat dan voor de keuze om deze dieren bij te voeren of af te schieten. Beide ingrepen zijn niet natuurlijk.
Beter was het geweest als de Oostvaardersplassen reeds bij de drooglegging met de Veluwe was verbonden, zodat alle soorten die daar een natuurlijke drang hebben om weg te trekken naar Flevoland op eigen houtje de polder hadden kunnen bevolken.
Wil Staatsbosbeheer nu het natuurlijke proces volgen dan dienen de Oostvaardersplassen zo snel mogelijk een Ecologische Hoofdverbinding te krijgen naar open natuurgebied.

08 april 2008

Wrakke burgers

De misstanden in de vleessector worden nu op het bordje van vooral het slachthuis in Leeuwarden geschoven. Natuurlijk, slachthuizen mogen geen zieke of wrakke* koeien accepteren. En hetzelfde geldt voor de transporteurs.
Maar wat vergeten dreigt te worden is: door wie worden die wrakke en zieke dieren eigenlijk aan de transporteurs en slachthuizen aangeboden?
Dat zijn boeren.
De permanente controle die landbouwminister nu bij het slachthuis in Leeuwarden laat uitvoeren slaat daarom de plank per definitie mis. Wie een beetje effectief op een misstand wil controleren doet dat natuurlijk daar waar de dierenmishandeling, want daar gaat het hier om, begint. En dat is hoe we het ook wenden of keren op het boerenerf.
Daar worden wrakke en zieke dieren de veewagen ingeschopt om naast de prijs die de slachterij voor het vlees betaalt, ook nog de €80 slachtpremie te kunnen opstrijken.
Het is overigens maar zeer de vraag of de minister de misstanden wel boven tafel wil krijgen.
We hebben al geconstateerd dat ze op de verkeerde plek controleert. Verder werden de controles een dag van tevoren door de minister op de tv aangekondigd. In het programma Buitenhof zei de minister dat ze niets uit het gesprek dat ze eerder met een klokkenluider had gehad, kon vertellen. Dat was immers vertrouwelijk. Maar ze kondigde wel aan waar en wanneer de controles zouden worden gehouden. Opdat de aanbieders en vervoerders van wrak en ziek vee daar rekening mee konden houden.
Overigens is het vooraankondigen van controles een standaardprocedure in de agro-sector. Een jaar of twee geleden besloot de Algemene Inspectie Dienst (AID), de landbouwpolitie die veel doet maar weinig regelgeving handhaaft, controles te gaan houden op het onverdoofd onthoornen van jonge kalveren**. Deze op grote schaal in de melkveehouderij toegepaste dierenmishandeling, waarop bij constatering overigens geen direct vindbare sanctie staat, wilde het ministerie met straffe hand aanpakken. En dus verschenen er in de vakpers niet alleen grote artikelen waarin de controles werden aangekondigd, de AID gooide er ook nog eens grote advertenties tegen aan om de boeren te waarschuwen wanneer en waar er gecontroleerd zou worden.
Het zijn voorbeelden van de manier waarop het ministerie van landbouw er alles aan doet om haar achterban uit de wind te houden. Regelgeving in de agrosector is een wassen neus: nergens is vastgelegd wat de regels zijn om dieren te mogen houden. Voor zover er al regels zijn, worden die niet of nauwelijks gecontroleerd, laat staan gehandhaafd.
Nergens is vastgelegd hoeveel ruimte een koe, een varken of een kip in een stal moet hebben. Een boer heeft een bouwvergunning nodig en die gaat over de bouwtechnische aspecten van een stal. Daarnaast heeft vaak een milieuvergunning nodig en die gaat over de vraag of zijn bedrijf schade toebrengt aan het milieu.
En de minister vindt dat wel best. Zij zegt dat de boeren zelf het beste weten hoe ze met hun vee moeten omgaan. De praktijk van alle dag bewijst herhaaldelijk het tegendeel. Veel boeren zijn hun dieren als dingen gaan zien. Productiemiddelen waarmee gedane investeringen moeten worden terugverdiend. Tegen zo laag mogelijke kosten. En dus wordt alles wat niet nuttig aan het dier is, er onverdoofd afgesloopt.
De minister noemt deze methodiek innovatie van de sector. Intensieve veehouderij, in de volksmond bio-industrie.
Maar het is natuurlijk gewoon de meest grootschalige dierenmishandeling ooit. Het is een schande dat boeren dat doen. Het is een nog grotere schande dat de overheid dat hele systeem beschermt.
Maar de allergrootste schande is natuurlijk dat wij als burgers dit toestaan.

* "Wrak" is een Fries woord dat "ziekelijk" betekent

**
Melkveehouders willen geen koeien met hoorns. In de stallen is zo weinig ruimte voor de koeien dat ze elkaar met die hoorns verwonden. Daarom worden ze er bij het kalf, heel vaak onverdoofd, weggebrand met een soldeerbout.

07 april 2008

Rechtvaardigheid

Voor elke Nederlandse burger geldt het principe dat de vervuiler betaalt. Behalve wanneer deze burger vleeseter of boer is.
Dat is niet alleen merkwaardig. Het is ronduit discriminerend, want waarom zouden de biologische vleeseters en de 750.000 vegetariërs mee moeten betalen aan de schade die ten behoeve van de eters van gangbaar vlees wordt veroorzaakt?

Die schade is fors. Volgens het milieuonderzoeksbureau CE in Delft ging het in 2002 om tenminste €2 miljard. Verlies aan biodiversiteit en stankoverlast zijn moeilijk in geld uit te drukken en dus in die berekening niet meegenomen. De bijdrage van de vleesproducenten aan het broeikaseffect en de schade die dat veroorzaakt zijn niet meegenomen in die berekening. We kunnen dus veilig aannemen dat de jaarlijkse schade van €2 miljard een conservatieve schatting is.

Het repareren van de milieuschade die de vleesproducenten veroorzaken, wordt uiteindelijk betaalt uit de algemene middelen. Per belastingbetaler (ongeveer 7 miljoen in Nederland) betekent dat jaarlijks een bedrag van €285. Voor tweeverdieners (47% van de Nederlandse huishoudens) betekent dat een bedrag van €570.

Het zou niet alleen logisch, maar ook rechtvaardig zijn, om deze kosten door de boeren te laten betalen. Die kunnen dat dan vervolgens weer door berekenen aan hun klanten.

Een dergelijk systeem is heel eenvoudig op te zetten. Een boer die een dier bij de slachterij aanbiedt betaalt per kilo dier een heffing. Kleinschalige biologische boeren zijn van deze heffing vrijgesteld, zij belasten het milieu niet of nauwelijks.

De hoogte van de heffing is simpel te berekenen. Nederlandse boeren produceren met hun koeien, kalveren, kippen en varkens samen per jaar 2,5 miljard kilo vlees. De milieuschade van de vleesproductie bedraagt minimaal €2 miljard. Om die €2 miljard via het vlees betaald te krijgen, moet er om te beginnen dus een heffing van 80 eurocent komen. Mocht blijken dat de schade groter is, dan gaat de heffing omhoog.

Om de vervuiler echt te laten betalen, krijgt elke Nederlandse belastingbetaler een korting van €285 terug. De milieuschade van de vleessector wordt immers niet meer uit de algemene middelen betaald. De vleeseter betaalt per kilo vlees 80 eurocent meer, maar dat kan hij financieren uit de €285 belastingkorting die hij krijgt.
Zo is op een simpele manier een einde te maken aan een vreemde discriminatie. Voor de invoering hoeven geen ingewikkelde systemen te worden opgezet. De korting op de belasting moet niet veel meer dan een druk op de knop te zijn. De betaling van de heffing door de boeren is simpel: afrekenen bij het slachthuis.

Het systeem heeft nog een voordeel. Het maakt namelijk zichtbaar dat het gangbare vlees ten opzichte van vlees uit de biologische veehouderij tot nu toe kunstmatig goedkoper wordt gehouden door kosten weg te moffelen. Die worden nu in de schappen van de supermarkt zichtbaar.
Op die manier kan de consument doen wat tot nu toe onmogelijk was: een eerlijke keuze maken.

30 maart 2008

Minder regels: goedkoop is duurkoop voor kwetsbare partijen

De agrosector heeft in het verleden aangedrongen op minder regels. Regels kosten tijd en geld en die zet de sector liever in op nog meer geld verdienen.
Een voorbeeld van minder regelgeving die ook nog eens door de sector zelf ter hand is genomen is de toezicht op de gang van zaken in en rond slachterijen.
De controle is toegewezen aan een particulier bedrijf (Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS)) dat tevens de onkosten vergoedt wanneer een dier in een slachthuis niet in de voedselketen wordt toegelaten.
Ondertussen wordt in het slachthuis gewerkt met stukloon: hoe meer dieren verwerkt, hoe hoger het loon. Het gevolg is dat dieren in een hoog tempo worden verwerkt, waarbij ook dieren die niet geheel bewusteloos zijn geraakt worden verwerkt in onderdelen van de slachtlijn die zeer pijnlijk zijn voor dieren die nog kunnen voelen. Een voorbeeld is het kokend hete water waarmee varkens en kippen worden gereinigd en van respectievelijke haren en veren worden ontdaan.
Wanneer de controle en de uitbetaling van dieren die niet in de menselijke voedselketen terecht mogen komen in dezelfde hand zijn, is het logisch dat die organisatie probeert het aantal afgekeurde dieren zo laag mogelijk te houden. Immers afgekeurd vlees levert minder winst op.
Bij de controle in de veehouderij zou hetzelfde tripartiete systeem moeten gelden als bij de opzet van het Nederlandse rechtssysteem. Een partij maakt het beleid, een tweede voert het uit en een derde onafhankelijke partij controleert de uitvoering. De kosten van de werkzaamheden van de derde partij, als het ware de politie van de slachterij, zouden moeten worden opgebracht door de agrosector zelf, waarbij de omvang van deze kosten niet zouden mogen worden beïnvloed door de sector anders dan zoveel als mogelijk kwaliteit te leveren, zodat het proces niet stil komt te liggen door afkeuring van de gang van zaken.

25 maart 2008

De dierenwelzijnscoalitie heeft haar voet klem tussen de deuren van LNV

De Dierenwelzijnscoalitie is een samenwerkingsverband van een twintigtal organisaties die opkomen voor de belangen van dieren. Zij verwijten minister Verburg van Landbouw, Natuur en Visserij dat zij geen betekenis geeft aan het begrip intrinsieke waarde van het dier.
Met deze constatering is ook de filosofische leegheid van het begrip intrinsieke waarde vastgesteld. Dat verklaart waarom de overheid er in het verleden weinig moeite mee had om dat begrip in de wet op te nemen; het zou voor de praktijk van de veehouderij toch geen gevolgen hebben. De ene organisatie wil in de praktijk kleine stapjes nemen onder het motto “liever iets dan niets bereikt” (bijvoorbeeld liever scharrel- in plaats van legbatterij-eieren of liever Volwaard- dan plofkippen). De andere organisatie wil liever een principieel standpunt innemen onder het motto “als we de intensieve veehouderij een vinger zouden geven dan pakken ze de hele hand” (liever geen vlees eten dan biologisch vlees).
In de praktijk van de veehouderij is de laatste 30 jaar niets bereikt op basis van een beroep op de intrinsieke waarde van het dier. Toch kunnen de organisaties uit de coalitie het begrip niet loslaten. Men is bang geen voet meer tussen de deur te hebben. En daarmee hebben zij zich immobiel gemaakt. Ze hebben een voet tussen de deur maar niet meer het overzicht of er niet ergens anders in het dieronvriendelijke gebouw van de overheid veel beter toegankelijke deuren zijn, waardoor veel gemakkelijker binnen is te komen in het hart van de bestuurders.
Die toegankelijker deur leidt niet alleen naar het hart van de bestuurders, maar ook naar het bewustzijn van de kiezers en consumenten. Het bordje bij die deur vermeldt dat dieren een dierwaardig bestaan moeten kunnen leiden. Wanneer je de deur binnengaat dan leidt de gang naar de mogelijkheid om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. Wie nog wat verder om zich heen kijkt zal zien dat er meer van dergelijke deuren zijn in het politieke complex, die zijn te plaatsen onder de noemer “vrijheid”. Vrijheid en betrokkenheid (oftewel respect) zijn begrippen die mensen meer aanspreken dan eigen of intrinsieke waarde.
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

18 maart 2008

Vissenkommotie en het fundament van dierenrechten

Toon Hermans maakte ooit een woordspeling met een afscheidszoen op het station: perrongeluk.
Het woord "vissenkommotie" uit de titel valt in een artikel van Rob Wijnberg in NRC Next met als titel “Is met je hond in bed slapen seksuele intimidatie?”.
Niemand zal een eigenaar die zijn hond laat slapen op zijn of haar bed betichten van seksuele intimidatie, hoogstens zal “sex met dieren” door zijn of haar hoofd flitsen. Vrij naar Freud: “what’s on a man’s mind” en "zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten".

De ondertitel van het artikel luidt: “Pas op voor dierenrechten: voordat je het weet wordt de wil van Marianne Thieme wet”.
Er is, kortom, veel flauwe hilariteit bij het bespreken van dierenrechten. Laten we het onwennigheid noemen, die hopelijk overgaat.

Het is mooi dat veel mensen zich nu al druk maken over de gevolgen van de politiek van de Partij voor de Dieren, want dat betekent vooraleerst dat zij de PvdD serieus nemen.
Nu nog een eerlijke en relevante discussie over dierenrechten. En hier laat Rob Wijnberg een aantal steken vallen.
In zijn artikel schetst Wijnberg de geschiedenis van het denken over dierenrechten. Het is jammer dat daarbij telkens dezelfde lijken uit de kast worden gehaald. Peter Singer en Tom Regan hebben weliswaar veel mensen geïnspireerd om mee te denken over dierenrechten, maar het is gelukkig niet zo dat zij het laatste woord hebben gezegd over hoe dierenrechten in de praktijk zouden moeten worden opgepakt.
Door de inspanningen van Singer en Regan staan nu vele, goedwillende dierenliefhebbers op het verkeerde been. Het is aan Singer te wijten dat mensen vinden dat dieren die meer op mensen lijken, bijvoorbeeld apen meer rechten hebben dan dieren die verder afstaan van de mens, zoals vissen. Het is aan Regan te wijten dat dierenrechten in het verleden wettelijk gegrondvest zijn op de intrinsieke waarde van het dier. Dit loze begrip heeft een heldere discussie op wat dieren toekomt voor decennia vertraagt.

Het is terecht dat Wijnberg aan het eind van zijn artikel schrijft: “Een essentieel probleem is daarom dat de Dierenpartij weinig specifiek is over welke dierenrechten precies in de grondwet dienen te worden opgenomen. Ze verwijzen weliswaar naar de Universele Verklaring van de Rechten van Dieren, waarin onder andere staat dat dieren recht hebben op "leven", "respect" en "verzorging". Maar wie bepaalt wat dat inhoudt?”

Gelukkig is het nog aan iedereen om samen te denken en te debatteren over de invulling van deze begrippen. Voor wie een beter fundament wil leggen onder dierenrechten, zij verwezen naar dit artikel op Animal Freedom over grondrechten van dieren.

Geen begrip in geheim gehouden rapport voor vrijgevigheid overheid voor de vleessector

Persbericht Varkens In Nood
VWA probeert de Tweede Kamer en de Europese Commissie te misleiden

Vleeskeuring door KDS in geheim rapport van Ernst & Young afgekraakt

Overheid betaalde meer dan 50 miljoen voor mislukte privatisering vleeskeuring

Overheid draagt jaarlijks nog eens flinke bedragen bij Ernst & Young heeft geen begrip voor vrijgevigheid overheid voor de vleessector


In de aanloop naar de rapportage van Hoekstra die op 19 maart verschijnt, is er opnieuw een rapport uitgelekt over de VWA, de Voedsel en Waren Autoriteit, de instantie die verantwoordelijk is voor de vleeskeuring. Uit dit geheim gehouden rapport van Ernst & Young blijkt dat als gevolg van de uitbesteding van vleeskeuringen aan KDS 140 van de 180 keurmeesters ontslag hebben genomen en met onbekende bestemming zijn vertrokken. Het verdwijnen van 78% van de keurmeesters sinds 2006 heeft een desastreuze invloed gehad op de kwaliteit van de keuring van vlees in Nederland.

Dit wordt onderschreven door insiders:
• schilders en stratenmakers hebben ervaren en deskundige keurmeesters vervangen
• de opleiding van nieuwe keurmeesters van KDS is ad hoc en oppervlakkig geweest
• vlees van zieke dieren komt in het slachtproces terecht

Door het mislukken van de privatisering functioneert de vleeskeuring door KDS slecht. Dit is des te zuurder nu die privatisering de overheid meer dan 50 miljoen euro heeft gekost. Jaarlijks draagt het ministerie van LNV ook nog eens circa 5,8 miljoen euro bij aan KDS.

De VWA en het ministerie van LNV hebben dit rapport tot nu toe geheim weten te houden. In notulen van de directie van de VWA van 16 november 2006 staat dat “besloten is om het rapport van Ernst & Young niet te verspreiden”. Verder blijkt uit die notulen dat Jos Goebbels (directeur Toezichtsbeleid en Communicatie) actief heeft geprobeerd de Europese Commissie buiten de deur te houden. In de notulen staat “de Europese Commissie wil in januari 2007 inspecties uitvoeren bij de VWA. Jos Goebbels probeert dit te verschuiven naar een later tijdstip en te beperken tot desk-studies". Anders gezegd, de VWA probeert de fouten bij de vleeskeuring te verbergen voor de Europese Commissie. Dat is goed gelukt, want in het rapport over 2007 van de Europese Commissie (de Food & Veterinary Office) komen de problemen met de privatisering aan KDS niet naar voren.

Falende vleeskeuring in de praktijk
Verschillende klokkenluiders hebben verteld welke gevolgen het ontbreken van goede controle in de praktijk heeft:
  • Tot 2006 moest elk varken gekeurd worden, van binnen en van buiten, op pathologische, anatomische en fysiologische afwijkingen. Hierbij werd het hart, kopklieren en longen ingesneden, enzovoort. Dit soort keuringen vereisen een grote expertise en vakmanschap en dat vakmanschap is voor een groot deel verdwenen.
  • Door het verdwijnen van ervaren keursmeesters controleren schilders en stratenmakers nu het vlees. Via verschillende klokkenluiders is bekend dat de controle op geslachte zieke dieren tot een minimum gedaald is. Ook worden levende zieke dieren tijdens het uitladen nauwelijks afgekeurd.
  • De snelheid van de slachtlijn is vaak zodanig hoog dat keurmeesters nauwelijks nog de kans hebben de dieren te controleren en zieke dieren er tussenuit te halen.
  • De keurmeesters niet alleen onervaren zijn, maar vaak ook nog eens een slechte opleiding hebben gehad.
  • Keurmeesters die ziek vlees aantreffen en dit willen controleren moeten de lopende band stil zetten. Dit leidt tot intimidaties door leidinggevenden en uitbeners en slachters die op stukloon werken en grote messen en bijlen hanteren.
  • De keurmeesters worden vaak niet gedekt door hun meerderen zoals VWA dierenartsen; deze werken ook in de slachterijen, maar zijn onder druk van de slachterijen vaak niet gemotiveerd. Dierenartsen die wel actief en gemotiveerd zijn, worden niet of nauwelijks gesteund door hun superieuren bij de VWA in Den Haag.
  • Door voortgaande bezuinigingen dreigt dit toezicht nog eens verder af te nemen, aldus een eerder uitgelekte brief van de directeur van de VWA, de heer Kleinmeulman.
  • Pas medio 2007 is er voor het eerst een onderzoek geweest naar de aanwezigheid van de ziekenhuisbacterie MRSA op vlees. Die werd bij ± 1/3e van kip en kalkoen en bij 11% van het varkensvlees aangetroffen. In de slachterijen vindt geen MRSA controle plaats.
  • Er is geen of nauwelijks controle op de aanwezigheid van residuen van antibiotica in vlees. Het gevolg hiervan kan zijn dat vooral kinderen een allergie voor antibiotica ontwikkelen en met antibiotica niet meer te behandelen zijn.

Conclusies
Volgens het rapport van Ernst & Young van 8 november 2006 heeft de privatisering van de keuring van vlees naar KDS geleid tot grote problemen. De kwaliteit van de vleeskeuring is door het verdwijnen van bijna 80% van de vleeskeurmeesters onvoldoende geworden en dit heeft ook nog eens (zonder duidelijke redenen) een enorm bedrag gekost.

Dit feit heeft de VWA (en waarschijnlijk de minister) voor de Europese Commissie, voor de Tweede Kamer en voor het publiek met succes verborgen weten te houden.

Door de privatisering mag de slager zijn eigen vlees keuren en krijgt miljoenen euro’s op de koop toe.

Overheid draagt alle nadelen en de vleessector alle voordelen van de privatisering.

Samenvatting van het rapport van Ernst & Young van 16 november 2006
Door de privatisering van de (rood)vleeskeuring van de overheid naar KDS werd het bedrijfsleven zelf verantwoordelijk voor de vleeskeuring en kon deze op de keuringskosten besparen.

De kosten van de privatisering worden (geheel) gedragen door de overheid, waren begroot op 50 miljoen euro en bedroegen uiteindelijk 52 miljoen euro.

Blz 8 van het rapport E&Y: "Het lijkt er op dat het bedrijfsleven de lusten heeft en de overheid de lasten draagt van de privatisering".

Door de privatisering zijn 141 van de 180 keurmeesters verdwenen. Blz 11: "onduidelijk is waar deze keurmeesters gebleven zijn".

Nieuwe keurmeesters moeten opgeleid worden. Blz 19: "waarom LNV de scholingskosten voor haar rekening heeft genomen, is onduidelijk".

Blz 25: "Jaarlijkse bijdrage aan keuring bedraagt, ondanks privatisering, voor de overheid nog altijd bijna 6 miljoen euro per jaar (2007), plus een additioneel debiteurenrisico".

Blz 26: "De kosten-baten analyse van de overdracht valt voor de vleessector veel gunstiger uit dan voor de overheid, die veel lasten en slechts beperkt de lusten draagt".


Uitgelekt rapport Ernst & Young 8 november 2006 met daarin bovenstaande conclusies
Uitgelekte notulen directie VWA met daarin afspraak tot verzwijgen van de werkelijkheid
Uitgelekte brief IG van de VWA: kwaliteit keuring vlees kan niet meer gegarandeerd worden
Uitgelekt rapport VWA over de VWA, januari 2007, met daarin een overzicht van het (eigen) falen van de VWA, tevens aanleiding voor het instellen van de commissie Hoekstra
Rapport van de FVO/Europese Commissie over de Nederlandse situatie in 2007
Persbericht slachterijen ontduiken controles
Brieven en quotes van klokkenluiders: brief slachter, brief keurmeester 1 & 2

Beeldmateriaal van de gangbare productie van een slachterij op aanvraag

Meer informatie:
Morgen zal Hoekstra verslag uitbrengen over het onderzoek naar het VWA rapport van januari 2007.
Stichting Varkens in Nood
varkensinnood.nl
Tel: 020 - 61 777 57
Fax: 020 - 417 78 50

14 maart 2008

De boer is geknecht

Dat de boer van tegenwoordig gevangen is in allerlei knellende economische kaders mag geen verbazing wekken. Zelf zal hij de eerste zijn om dit te erkennen en toch blijft hij zijn vak verdedigen omdat het eigen baas zijn hem aanspreekt.
Nu de boer vrijwel geheel zijn tijd moet steken in het afbetalen van zijn leningen, kun je stellen dat hij de knecht is geworden van de Agrobusiness. Deze sector heeft geconcludeerd dat niemand deze macht betwist en zij gaat (hebberig geworden) weer een stap verder.
Dieren zijn ontwaardigd door alle eigenschappen of lichaamsdelen, waarvan het behoud geld kost, via (gen)technologie te beheersen. Koeien worden onthoornd, varkens gecastreerd, schapen ontstaart, de snavels van kippen gekapt. Leefruimte van dieren wordt beperkt tot levenslange opsluiting in stallen, waarin het klimaat tot in de finesses kan worden geregeld omwille van snelle groei en minimale ziektedruk. De wetenschap is gemobiliseerd om de schijnbare onontkoombaarheid van dit discutabele besluit te onderbouwen.
Niets en niemand staat opschaling van de hoeveelheid dieren die in de industriële omgeving kunnen worden gehouden meer in de weg: de wereldmarkt moet worden veroverd, want wie het eerst (met een lage kostprijs) komt, wie het eerst maalt.
De komst van megastallen en varkensflats is ophanden. Het zal de megamanagers een worst wezen of die stallen verrijzen op het platteland, landbouwontwikkelingsgebied of op een industriegebied. De keuze daarvoor wordt slim overgelaten aan de politiek, zolang maar niet wordt getornd aan het besluit dat er megastallen komen. Dat traditioneel “boerende’ familiebedrijven dreigen te verdwijnen raakt ze niet. Ze helpen alleen maar dit proces te versnellen om de ruimte te kunnen claimen voor de eigen uitbreiding.
De kiezer laat het allemaal gebeuren, want “als de boeren geen ruimte krijgen om te groeien, dan zijn zij gedwongen om te stoppen”. Niemand die probeert na te gaan of dit dreigement wel grond heeft in een reëel gevaar voor de gezondheid van de vaderlandse economie. Of nog simpeler: of groei wel echt nodig is voor een rendabele bedrijfsvoering en of er niet veel betere alternatieven zijn waarvan veel meer partijen kunnen profiteren.
De kiezer ondertussen is met tegenstrijdige berichten in de media afgestompt en bang gemaakt voor een mondiale crisis in de economie als hij zou vragen om een pas op de plaats of zou vragen of het wat minder kan.
En de brutalen weten dit en zij gaan steeds onverstoorbaarder verder in het inpikken van de fysieke, ecologische en economische ruimte.

Wie wil deze ontwikkeling? De consument of de boeren? De overheid? Niet echt, maar ze hopen allemaal dat de nadelen anderen zullen treffen en dat zij zelf de voordelen mogen opstrijken. Deze voordelen zijn een hoge status als grootindustrieel met bijbehorend hoog inkomen of voor de consument een lage prijs voor voedsel in het schap.
Dat de groei ook ondernemers heeft opgeslokt en dat het milieu, ziektekiemen en het klimaat onbeheersbaar gaan reageren, dat ziet men wel, maar men hoopt dat de overheid tijdig maatregelen zal treffen.
Iedereen wacht op elkaar en wijst naar de ander als zijnde verantwoordelijk voor het afglijdende en desastreuze proces.
De verandering ten goede van deze passieve houding moet komen van mensen die hun naïviteit hebben afgelegd en de conclusie hebben getrokken dat zij verbeteringen niet meer willen laten afhangen van het initiatief van anderen, maar die zelf de handen uit de mouwen steken om het goede voorbeeld te geven.
Dat goede voorbeeld bestaat er voornamelijk uit dat mensen zaken gaan laten in plaats van nog meer te doen. “Less is more” en moeilijker dan dat is het niet.

13 maart 2008

Aantasting van lichamelijke integriteit van een dier omvat vele lichaamsdelen

In het wetsvoorstel van Harm Evert Waalkens over het verbieden van sex met dieren, heeft Waalkens veel moeite moeten doen om invasieve handelingen die in de veehouderij dagelijks massaal worden gedaan met de geslachtsdelen van dieren niet te laten vallen onder het verbod.
Met name schrijver Midas Dekkers mag graag de vraag stellen waarom mag een veearts wel zijn arm tot aan de schouder in de vagina van een koe steken en niet zijn piemel?
Op een enkele Softenon slachtoffer na zal de laatste handeling invasiever zijn dan de eerste.
De reguliere veehouderij kent nog meer handelingen die de seksuele integriteit van het dier aantasten: castratie, eitjes spoelen, sperma afvangen of kuikens sexen. Daarnaast zijn er handelingen die de lichamelijke integriteit aantasten: oren, snavels, vleugels en staarten couperen. De reden hiervoor is om de kostprijs van het fokken en houden van dieren zo laag mogelijk te houden. Het kost domweg te veel moeite, tijd, oftewel geld, om de voortplanting aan de dieren zelf over te laten.
Willen wij serieus iets doen om het welzijn van het dier te garanderen dan doen wij mensen er het beste aan om het dier te vrijwaren van gebruik. Wanneer we het niet eten, bejagen of als huisdier houden, dan is geen enkele noodzaak tot het aantasten van welke vorm van integriteit van dieren ook. We hoeven ons dan niet druk te maken of we dat nalaten omdat dieren een intrinsieke waarde hebben of andere belangen, maar kunnen dat gewoon doen omdat we de gouden regel toepassen: doe niet aan een ander, wat je ook niet wilt dat een ander jou aandoet.

07 maart 2008

Massale doden van muskusratten overbodig

Dierenbeschermers: ‘Massale doden van muskusratten overbodig’
Pleidooi voor herziening muskusrattenbestrijding

Stop per direct met het doden van muskusratten in gebieden waar zich geen kwetsbare belangrijke dijken bevinden - zoals in de meeste natuurgebieden. Dat is een van de aanbevelingen van De Faunabescherming, Bont voor Dieren en de Dierenbescherming in een gezamenlijke oproep van vandaag aan alle Provinciale Staten en waterschappen. Maar liefst zeven onderzoeken in de afgelopen twee jaar maakten wederom duidelijk dat het jaarlijks doden van 300.000 muskusratten geen zoden aan de dijk zet. Bovendien is er een scala aan duurzame, effectievere én diervriendelijke alternatieven beschikbaar.

Het doden van de muskusratten kost jaarlijks dertig miljoen euro - terwijl de door de dieren veroorzaakte schade maximaal vijf miljoen euro per jaar is. Deze schade treedt ook op bij de huidige, intensieve bestrijding. Uit de recente onderzoeken blijkt niet dat stoppen van bestrijding zal leiden tot meer schade. De organisaties pleiten ervoor dat de provincies en waterschappen enkele grootschalige proefgebieden aanwijzen. In deze gebieden worden de muskusratten niet gedood om zo wetenschappelijk onderzoek te doen naar onder meer de populatieontwikkeling van de muskusrat en de schade die het dier veroorzaakt.

Voorts roepen de dierenbeschermers Provinciale Staten en waterschappen op preventieve maatregelen te nemen bij groot onderhoud aan bestaande waterkeringen en aanleg van nieuwe. Gelijktijdig moeten de controle- en herstelwerkzaamheden op kwetsbare locaties intensiveren totdat deze zijn voorzien van muskusratbestendige voorzieningen. Vooral maatregelen die het graven van het dier in bijvoorbeeld een dijk onmogelijk maken blijken effectief.

Op dit moment worden muskusratten gevangen met klemmen en vallen. Deze middelen zijn uitermate wreed. ‘De klemmen doden de dieren vrijwel nooit direct omdat de slagkracht te klein is. De gevangen muskusrat stikt of verdrinkt vervolgens pas na enkele minuten (of nog langer). Ook worden er fuiken en inloopvallen gebruikt die onder water worden geplaatst. Wanneer een muskusrat hier inloopt of -zwemt verdrinkt hij na ongeveer zeven minuten. Als deze val niet volledig onder water staat, bijvoorbeeld als de waterstand is gedaald, verdrinkt het dier niet, maar komt het door uitputting en onderkoeling om’, aldus voorzitter Harm Niesen van De Faunabescherming.

Tot zover het persbericht.
Zie ook de oproep van Marianne Thieme om ook natuurlijke bestrijders te ontzien.

Nijpels neemt laatste kievitsei en eerste dodo-ei in ontvangst

De kievit-stand gaat in Nederland en Friesland zienderogen achteruit. Daarvoor zijn verschillende oorzaken, waaronder de moderne manier van bedrijfsvoering waarbij het gras steeds vroeger wordt gemaaid en minder koeien in de wei komen.
In Friesland helpt het eierzoeken (Ljipaaisykje) en eierrapen daarbij niet. De Partij voor de Dieren Friesland heeft commissaris van de koningin Nijpels daarom het dodo-ei aangeboden. Net als de dappere, maar weerloze Dodo vroeger uitstierf door ingrijpen van langsvarende zeelieden is men bang dat de weidevogelstand nog harder slinkt door in de wei en op de akkers zwervende eierzoekers.
Het is te hopen dat de Friezen op tijd inzien dat ook voor de vroege eieren in de wei geldt: kijken (liefst vanaf de weg, “wei” zeggen de Friezen) is prima, maar aankomen niet.

06 maart 2008

De EHS in gevaar door biobrandstofproductie

Terwijl de ruimte in de wereld steeds meer door mensen wordt ingenomen en mensen steeds meer over de wereld naar ontspanning zoeken, krimpt de mogelijkheid om op het platteland in eigen land te recreëren in de natuur of te genieten van akkers waar de natuur hang gang mocht gaan.
Waren de boeren in het verleden nog wel eens geneigd om land braak te laten liggen omdat een te hoge productie de landbouwprijzen te veel lieten zaken, nu moet elke meter grond benut worden.
Het eerste en het laatste hebben met elkaar te maken. De fossiele brandstofvoorraad krimpt sneller door onze vergrootte mobiliteit en het tekort moet worden aangevuld met biobrandstoffen. De boeren zien nu nieuwe toepassingsmogelijkheden voor de landbouwgronden en imagoverbetering voor de bio-industrie door terugwinning van energie. Was er jaren geleden een plan opgezet om de versnipperde natuurgebieden met elkaar te verbinden via een Ecologische Hoofdstructuur, nu gaan er steeds meer geluiden op dat het zonde zou zijn om landbouwgrond aan de natuur terug te geven.

Het wordt tijd dat de burger de boer terugfluit, maar ook zelf grenzen stelt aan zijn eigen energiegebruik. Minder produceren in de landbouw en minder vlees en energie consumeren bij de burger houdt de aarde langer leefbaar.

Overlevende kippen brand aan lot overgelaten

Comité Dierennoodhulp heeft na het zien van de tv-uitzending van het programma Hart voor Nederland op sbs6 van gisteravond 3 maart, waarin een item over een uitgebrande kippenschuur te zien was, aangeboden aan de gedupeerde familie om voor goede huisvesting en medische verzorging bij een dierenarts te zorgen voor de kippen die de brand overleefd hadden. In de uitzending waren schrijnende beelden van de kippen te zien die de brand overleefd hadden en die soms half verbrand in shock bij de uitgebrande stal zaten. Helaas bleek dat de familie niet open stond voor de zorgen die menig kijker bij het zien van de beelden gekregen had en geen enkele medewerking wilde verlenen om het welzijn van de dieren die de brand overleefd hadden te verbeteren.

Na bij de plaatselijke politie en dierenambulance geïnformeerd te hebben en deze te kennen gegeven hadden niets te weten over het lot van de kippen die de brand overleefd hadden en zij ook niet bereid waren polshoogte te nemen, is ’s avonds nadat verscheidene opvangadressen en een dierenarts zich bereid hadden verklaard te willen helpen, contact opgenomen met de gedupeerden: de familie van de Vis in Nijkerk. Hen werd het aanbod gedaan om de dieren op te vangen en de kippen zonodig kosteloos medische verzorging via een dierenarts te geven. Helaas stelde mevrouw Vis de bezorgdheid om het welzijn van de dieren niet op prijs en liet weten dat zij de volgende dag wel zouden zien wat er nog in leven was van de kippen en in een andere schuur kon worden ondergebracht of afgemaakt. Dit terwijl menig dier aan brandwonden leed en het die nacht zou gaan vriezen en de dieren enkel gewend waren in een schuur opgesloten te zijn en dus niet gewend waren om in de buitenlucht te leven. Vele overlevenden moeten dan ook gestorven zijn door de kou.

Vandaag is de Landelijke Inspectiedienst van de Dierenbescherming (LID) door Comité Dierennoodhulp van deze vorm van verwaarlozing op de hoogte gebracht. De LID verwees door naar de Algemene Inspectie Dienst (AID) met de opmerking dat het toch om mestkippen ging die niet ouder werden dan 45 dagen. Alsof de dieren daardoor minder zouden lijden! Van een dierenbeschermingsorganisatie verwacht Comité Dierennoodhulp dat men meer mededogen toont voor het lijden van dieren. Ook de AID gaf te kennen niets te willen doen met de aangifte op grond van artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren waarin staat dat men niet zonder redelijk doel een dier in zijn welzijn mag aantasten. Reden was dat het bedrijf bij hen goed bekend stond als zich houdend aan de wettelijke regelgeving en men het logisch vond dat het welzijn van de kippen die de brand overleefd hadden niet de eerste prioriteit had.

Tekenend in de berichtgeving over de brand is dat bijna overal in de media werd vermeld dat er geen persoonlijke slachtoffers zijn gevallen. Het lijden van de 23000 kippen die gestikt of levend verbrand zijn wordt blijkbaar vergeten. En zelfs de instanties die zorg moeten dragen dat dieren beschermd kunnen worden door artikel 36 in de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, laten de kippen die de brand overleefd hebben gemakshalve maar aan hun lot over.

Comité Dierennoodhulp

Voor meer informatie Sandra van de Werd, tel: 06 – 40 70 92 18

Voor lul in het hol van de Leeuw

Veganist Peter Janssen, beter bekend als de vegan streaker, stormde afgelopen vrijdagmiddag de Almeerse studio binnen waar de show Mooi Weer De Leeuw werd opgenomen. Anders dan een gewone ongewenste streaker zou doen, bleef hij op verzoek van Paul de Leeuw op het podium staan, die vervolgens eerst doodgemoedereerd zijn telefoongesprek afmaakte. Wat een echte streaker ook doet is naakt door en uit het beeld rennen. Door deze twee inschattingsfouten droop Peter met de staart tussen de benen toch nog naakt af, nadat Paul hem op schoot had getrokken en hem zijn slip had ontfutseld. De Leeuw rondde zijn aanranding af met het opnoemen van veganistische fallussymbolen als asperges, komkommers en wortels.
De afloop zal ongetwijfeld anders zijn gelopen dan de vegan streaker had beoogd. Voor Paul de Leeuw is de afhandeling van deze onverwachte gebeurtenis een publicitaire opsteker, hoewel veel kijkers de wijze waarop ook een teken vinden van het soms bedenkelijke niveau van de uitzending.
Voor Peter Janssen is nu de aandacht verlegd van de zaak naar het zaakje van zijn persoon. Voor een zo ver van het klapvee afstaand onderwerp als dierenleed en veganisme is de actie geen goede zaak. Voor veganisten en andere mensen die zich inzetten voor het stoppen van dierenleed en voor het afzien van het gebruik van dieren is het effectiever om mensen een aantrekkelijk alternatief voor te schotelen. Dat doe je door mensen of een lekkere, vleesloze maaltijd voor te zetten of door hen van een gewetensprobleem af te helpen. Het is niet voor niets dat bijna niemand de bio-industrie wil. Geen van de effectieve middelen hebben een raakvlak met het streaken of het verstoren van evenementen. Alleen de eerste poging in januari tijdens een concours hippique had nog enig verband met het onderwerp. Daar wist hij tevens door zijn atletische talent zijn belagers lang voor te blijven.
Dierenactivisten in de politiek, zoals de Kamerleden van de Partij voor de Dieren, willen de haas in de marathon zijn. Maar deze solistische hardloper is een doodloper.
Soms is geduld en zijn kleine stapjes een goede zaak.
Het gaat in de economie om het geld. Willen we kwetsbare groepen behoeden voor de negatieve gevolgen daarvan, dan moet je met een kwalitatief beter alternatief komen dan dieren alleen maar voor geld te gebruiken.

Het dispuut tussen Janssen en de Leeuw werd een week later in de uitzending voor de rijdende rechter gebracht. Die benoemde dat slipjes stuk trekken en zonder overleg studio's binnenkomen niet door de beugel kunnen en besliste dat de Vegan Streaker zijn excuses moest aanbieden.

Moraal van het verhaal: de dieren zijn er niet mee gebaat als op een gegeven moment de aandacht naar de mensen gaat. Het gaat om de diervriendelijke boodschap en niet om de diervrije boodschapper.

Internationale campagne voor afschaffing lange-afstand-transport slachtvee



Internationale coalitie pleit voor handel in gekoeld en diepgevroren vlees

Start campagne voor afschaffing transport slachtvee over lange afstand

Persbericht Den Haag, 6 maart 2008 – Een coalitie van Nederlandse dierenwelzijnsorganisaties aangevoerd door World Society for the Protection of Animals (WSPA), start vandaag een internationale campagne om transport van slachtvee over lange afstand te stoppen. De coalitie die, naast WSPA, onder meer bestaat uit Compassion in World Farming, de Dierenbescherming, Dier en Recht en Varkens in Nood, pleit voor vervanging van dit lange afstandstransport door handel in vlees van vee dat op humane wijze is geslacht dichtbij de plaats waar het is gefokt en/of gemest. Deze dringende oproep aan regeringen is mede gebaseerd op een tweejarig undercoveronderzoek van WSPA waarbij video-opnames werden gemaakt van de omstandigheden tijdens internationale veetransporten op routes van Spanje naar Italië, van Australië naar het Midden Oosten en van Brazilië naar Libanon (zie www.handlewithcare.tv/nl).

Wekelijks worden miljoenen slachtdieren over lange afstanden vervoerd. Het beeldmateriaal dat WSPA vergaarde tijdens haar onderzoek toont, evenals eerdere onderzoeken, onomstotelijk aan dat de omstandigheden tijdens deze transporten veel dierenleed veroorzaken. De dieren verblijven in benauwde en donkere ruimten en worden angstig omdat ze geen bewegingsruimte hebben en niet gewend zijn aan de geluiden, de stank en de temperatuurwisselingen. Ze worden ruw behandeld, krijgen weinig voedsel en water en dikwijls raken ze tijdens het transport gewond.

Regelgeving faalt in praktijk

De Europese regelgeving met betrekking tot veetransporten blijkt in de praktijk niet te voldoen. De regels worden vaak overtreden en de naleving wordt nauwelijks gecontroleerd. Buiten Europa is de regelgeving vaak nog slechter. Bovendien is het vrijwel onmogelijk om dieren duizenden kilometers te vervoeren zonder leed en dood te veroorzaken. Sandra Albers, directeur WSPA Nederland: “De wreedheden die miljoenen dieren tijdens onnodige transporten jaarlijks moeten doorstaan zijn volledig onacceptabel in de 21e eeuw. Daar moet een einde aan komen.”

Nederland grootste transporteur

Het grootste Europese transport van dieren over lange afstand betreft de jaarlijkse export van ongeveer twee miljoen varkens van Nederland naar Spanje en Italië. Ongeveer 1,6 miljoen jonge Nederlandse varkens worden vervoerd om in het buitenland verder te worden afgemest. De overige varkens zijn oudere dieren die geëxporteerd worden voor de slacht. Het komt zelfs voor dat een slachtvarken dat op transport gaat van Duitsland naar Nederland al eerder als biggetje van Nederland naar Duitsland is vervoerd. Dat zich ook tijdens deze transporten ernstige misstanden voordoen, bleek vorig jaar uit undercoveronderzoek van coalitiepartners Dier en Recht en Varkens in Nood.

Alternatief

Met de campagne wil de coalitie een goed alternatief voor het transport van slachtvee over lange afstand onder de aandacht brengen: de handel in vlees van dieren die op humane wijze worden geslacht dicht bij de plaats waar ze worden gefokt en/of gemest. De technologie voor het transport van vers gekoeld of ingevroren vlees bestaat al 125 jaar. De overgang naar deze vorm van transport vindt langzaamaan plaats, maar nog steeds worden miljoenen slachtdieren over lange afstanden vervoerd. De coalitie wil deze ontwikkeling in een stroomversnelling brengen.

01 maart 2008

Dit kun je kippen en de omwonenden niet aandoen

Het pluimveebedrijf Van Deurzen in Groesbeek, met 300.000 kippen de grootste legbatterij van Nederland, wil overleg met de gemeente. De Raad van State vernietigde woensdag de milieuvergunning van het bedrijf. De kippen veroorzaken volgens het rechtsorgaan overmatige stank voor omwonenden. De gemeente liet daarop weten dat de kippen weg moeten uit het bedrijf. Van Deurzen vraagt de gemeente Groesbeek in een brief om overleg. "Sinds 1 januari 2007 geldt een nieuwe Wet Geurhinder. De Raad van State is nog uitgegaan van de oude wet. Het bedrijf denkt aan de nieuwe wet te kunnen voldoen", zegt advocaat Johan van Groningen. Het bedrijf heeft al installaties om uitstoot van onder meer ammoniak terug te dringen. Desnoods zijn aanvullende aanpassingen mogelijk die de uitstoot nog verder kunnen terugdringen.

Van Deurzen houdt van pappen en nathouden. Zijn aanpak heeft een hoog Obama gehalte “yes, we can”. We kunnen ons aan de nieuwe wetten houden, we kunnen de uitstoot van stank en fijnstof terugdringen.
Maar de kippen een dierwaardig bestaan geven, dat kan hij niet betalen. Al zou hij het willen, het kan gewoon niet op deze schaal. Hopelijk kan en wil de gemeente Groesbeek de moed opbrengen om dit bedrijf te sluiten. Want wat van Deurzen doet, dat moet niet kunnen en moeten we niet willen.

De film van Wilders en megaverantwoordelijkheid

Nu Nederlandse economische belangen en mensenlevens in het buitenland in gevaar zijn door de film van Wilders, spreken de politici heldere taal over mensenrechten. Ieders vrijheid (van meningsuiting) is een grondrecht en we moeten de verantwoordelijkheid nemen om dit te respecteren, maar het is soms ook verstandig om grenzen te stellen.
Maar hoever kun je gaan in het stellen van grenzen?
Ten aanzien van dierenrechten en dierenwelzijn geldt hetzelfde: dieren zouden de vrijheid moeten hebben om hun natuurlijke gedrag te kunnen doen en mensen die dieren (hun vrijheid te ont)houden, zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen en dieren in de gelegenheid moeten stellen om in ieder geval in de wei te kunnen komen.
Voor de geplande megastallen, die zuiver en alleen om economische redenen zijn verzonnen, geldt daarom dat we ze niet moeten laten bouwen omdat de dieren daarin niet meer buiten kunnen komen. Net als moslima die gedwongen worden zich schuil te houden, thuis of in boerka's. Ze worden daarmee van hun rechten beroofd.
Niemand is meer waard dan een ander en niemand mag zich onttrekken aan de gevolgen van zijn gedrag voor mens en dier omdat hij of zij boven de wet verheven is.

29 februari 2008

Dieren mogen eigenlijk nooit bij een kunstproject worden gebruikt

In antwoord op Kamervragen van de PvdD over het gebruik van cavia’s bij Tinkebell’s kunstproject antwoordde minister Gerda Verburg van LNV onder meer het volgende:

Hoe beoordeelt u dit zogenaamde kunstproject in het licht van de vijf vrijheden van Brambell die u in uw Nota Dierenwelzijn noemt als parameters voor een goed dierenwelzijn?

Tegen het gebruik van levende dieren bij kunstprojecten hoeft geen bezwaar te bestaan, mits het gaat om dieren die normaliter onder soortgelijke omstandigheden leven en daaraan zijn aangepast.

Tot zover het antwoord van de minister.
Met dit antwoord kun je twee kanten op. Cavia’s worden helaas vaak onder de miserabele omstandigheden gehouden als in de “rollende speelballen” van Tinkebell.

Anderzijds is geen enkel dier hier aan aangepast.

22 februari 2008

Misstanden in slachthuizen

Persbericht

Partij voor de Dieren en SP willen de feiten op tafel krijgen en stellen weer Kamervragen over misstanden in slachthuizen

Mishandeling van varkens zoveelste misstand door matige overheidscontrole in slachthuizen

Den Haag, 22 februari 2008- De bewijzen van misstanden in de vleessector stapelen zich op. De Partij voor de Dieren heeft vandaag, samen met de SP, weer Kamervragen gesteld over het ontbrekende overheidstoezicht in slachterijen en over de stelselmatige mishandeling van varkens in slachterijen. AID controleurs worden om de tuin geleid als zij bedrijven bezoeken, waardoor lijkt alsof er niet aan de hand is. De Partij voor de Dieren vindt dit onacceptabel.

Een groot deel van de officiële controletaken van de Voedsel en Waren Autoriteit is overgedragen aan een commercieel bedrijf dat in handen is van de vleessector. Klokkenluiders geven aan dat dit heeft geleid tot talloze wantoestanden waarbij ook de voedselveiligheid in gevaar is. De Partij voor de Dieren en de SP willen van de minister duidelijkheid over de risico’s van het uitbesteden van overheidstaken aan de vleessector en de gevolgen daarvan voor de voedselveiligheid en het welzijn van dieren.

Donderdagavond berichtte het programma EénVandaag over slachterijen waar controleurs van de Algemene Inspectie Dienst (AID) om de tuin worden geleid via een waarschuwingssysteem. Het mishandelen van varkens met verboden stroomstokken en knuppels, het doorsnijden van de kelen van varkens die niet zijn verdoofd en het wassen van nog levende varkens met kokend water zijn volgens een ingewijde aan de orde van de dag. Maar als de AID controleur arriveert wordt binnen enkele minuten de procedure verscherpt zodat de controleur niet ziet wat er werkelijk gaande is. Volgens de Partij voor de Dieren illustreert deze ontluisterende praktijk eens te meer dat de vleessector weinig respect toont in de omgang met dieren en dat overheidscontroleurs van de VWA dit lijken toe te laten. De Partij voor de Dieren heeft hierover Kamervragen gesteld.

Sinds 2006 heeft de VWA de voedselveiligheidscontroles op geslachte dieren uitbesteed aan een bedrijf dat in handen is van de sector zelf, BV KDS. De slager kan in Nederland dus letterlijk zijn eigen vlees keuren, met alle risico’s van dien. Klokkenluiders melden dat deze werkwijze de overheid niet alleen miljoenen euro’s per jaar kost, maar dat het bedrijf KDS zijn controleurs intimideert als deze hun werk te goed doen. Want als teveel dieren worden afgekeurd door de KDS controleur, dan kost dat de andere tak van het bedrijf, een verzekeringsmaatschappij voor slachtvee, teveel geld.

Ondertussen blijkt ook dat de Europese Unie de Nederlandse werkwijze afkeurt, maar de minister blijft volhouden dat alles naar behoren functioneert. De Partij voor de Dieren vindt dit onacceptabel en heeft, samen met de SP, hierover aanvullende vragen gesteld. Eind maart zal hierover een debat plaatsvinden in de Tweede kamer.

Tot zover het persbericht.
Voor ooggetuige verslag van iemand die in een slachterij heeft gewerkt, klik hier.

De boer als kop van Jut

In ons land wordt onderscheid gemaakt tussen de primaire agrosector en de secundaire agrosector. Boeren vallen onder de primaire sector. Het aantal boeren slinkt dagelijks en is inmiddels kleiner dan de verwerkende, secundaire sector.
De overheid moet opkomen voor de belangen van beide sectoren.
Geheel zoals dat vaak gaat wordt net wat harder aan de belangen van een wat grotere groep getrokken, niet in de laatste plaats omdat ook het bankwezen onder de secundaire sector valt.
De duivel schijt op één hoop, oftewel het zijn vaak dezelfde mensen die financieel profiteren. Voor de boeren geldt vaak het tegenovergestelde: zij zijn vaak kop van Jut.
Het boerenleven is een vrij leven binnen strakke grenzen. De boer is degene die voor de agrosector naar buiten treedt en plukt daarvan soms de zoete en soms de wrange vruchten. Hoe je het ook wendt of keert, het is de boer die bepaalt of en hoe hij zijn dieren houdt, binnen of buiten. In de beeldvorming daaromheen kan de boer niet beticht worden van het houden van zuiver en alleen genuanceerde onderbouwing van zijn keuzes. Boerenlogica valt in de praktijk vaak samen met het debiteren van halve waarheden. “De markt vraagt erom dat ik mijn dieren binnen houdt”.

Het is ook de boer die in slechte economische tijden op een houtje bijt. Daarin is hij veel vasthoudender dan menig ondernemer uit een willekeurig andere sector. Er hangt natuurlijk bij een familiebedrijf nogal wat vanaf. Het bedrijf is vaak al generaties in handen van de familie, die opgegroeid en strak verweven is met het houden van dieren. De boer is trots op de geschiedenis van de foklijnen in het vee. Hij heeft jaren zijn best gedaan om de meest productieve dieren te selecteren.
Als hij met een kleine selectie van de toplaag van deze dieren hetzelfde inkomen kon verdienen dan deed hij het zeker. Een boer zit niet te wachten op extra en onnodig werk.
Maar gaandeweg is de boer meer en meer in de wurggreep van de toeleverende en verwerkende industrie gekomen. Het was die zijde van de zakenpartners die hem gouden bergen beloofde en de drempels tot economische groei wegnam. “Wij bouwen we voor jou de stal, zorgen voor de benodigde vergunningen en jij neemt de verzorging van het vee op je”. Een kind kan de was doen.
Maar de boer kreeg ook de verantwoordelijkheid voor de achterkant van het varken. Het was hij die moest zorgen voor de afvoer van de mest. Jarenlang heeft zo de wal het schip gekeerd en nu komt de techniek de boer tegemoet. Onder de valse vlag van groene energie wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat de nadelen van de bulkproductie zijn omgezet in een voordeel. Er gaat nog altijd meer energie (en daarmee geld) in de productie van gas en elektriciteit uit mest dan dat het oplevert. Maar dan moet je wel alle relevante factoren meerekenen en zoals hiervoor gesteld in de beperking (van relevante informatie) schuilt de meester(vervalser).
En met de PR over de zogenaamd opgeloste mestproblemen is de weg door de secundaire agrosector vrijgemaakt voor de volgende stap in de schaalvergroting. Omdat alle Nederlandse spelers de winstgevende adem van de wereldeconomie in hun nek voelen is men nu bereid om grote stappen te nemen. Daarmee worden de winstkansen vergroot en de buitenlandse concurrentie (tijdelijk) op afstand gezet. Maar het is ook een grotere stap op een dood spoor, waarvan het einde sneller dichterbij komt.
Bijkomend omstandigheid is nu dat het publiek en de politiek lijken te slapen. “De minister van LNV beloofde toch een duurzame sector en de PvdD stelt dagelijks vragen”. De bevolking op het platteland krimpt en de vrijkomende ruimte wordt ingenomen door de agrosector. Dit lijkt een win-win-situatie, maar is het niet. Het is een vlucht van een steeds onleefbaarder en economisch onaantrekkelijker woon- en werkomgeving.
Boeren konden altijd rekenen op een romantisch imago. Het zou hun sieren als zij zelf paal en perk zouden stellen aan de zuigende invloed van de luizen in hun pels: de secundaire agrosector. Ons land dreigt door de ver-industrialisatie van het platteland met versnelde pas onleefbaar te worden. Het is te hopen dat de kiezer er niet pas achterkomt als hij uit zijn winterslaap is ontwaakt en in de lente de stad verlaat om te recreëren op het platteland. Dan kan het te laat zijn om te protesteren bij de constatering dat er te hooi en te gras megastallen als atoompaddenstoelen uit de grond zijn geschoten.

Een plaatje zegt meer dan honderd halve waarheden

Op de website van Fok-tot-kok probeerde de varkenshouderij de jeugd voor zich te winnen onder het motto “Vlees is een boeiend onderwerp voor een lesproject. Niet alleen omdat vlees voeding is. Ook omdat er zoveel waardevolle voedingsstoffen in zitten die het lichaam nodig heeft.”

Wie dit leest krijgt al het vermoeden dat de rest van de site volstaat met halve waarheden. Het manco aan halve waarheden is dat meestal alleen het positieve deel wordt vermeld en het negatieve achter wordt gehouden.

Deze waarheid als een koe kan het beste worden geïllustreerd aan een plaatje.
Dit plaatje wekt de suggestie dat een varken in de varkenshouderij wordt vertroeteld.



De werkelijkheid is anders. Voor elk van de varkens op het bovenste plaatje leven er in Nederland 10.000 varkens in omstandigheden als hieronder. In het plaatje is de ketting rechts veelzeggend: het is bedoeld als goedkoop speeltje, maar het heeft meer weg van een symbool van de slavernij.



Het zal geen verbazing wekken dat alle plaatjes op de site het bovengenoemde romantische beeld opleveren.
Voor docenten die hun jonge publiek van echt waardevol lesmateriaal willen voorzien zij verwezen naar de site van Compassion in World Farming.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.