Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

21 oktober 2008

Faunafonds verplicht tot afschot ganzen

Boeren die een beroep doen op het Faunafonds moeten twee preventieve maatregelen treffen om schade te voorkomen.
Een biologische teler van sperziebonen uit het Gelderse Dreumel krijgt geen schadevergoeding voor zijn bonen die in 2006 werden opgevreten door een koppel ganzen. Het Faunafonds wees op 8 oktober zijn verzoek af omdat de man verzuimd had om enkele ganzen af te schieten om de rest van de koppel schrik aan te jagen. In plaats daarvan schoot hij een aantal malen in de lucht. De Raad van State oordeelt dat de man uit Dreumel zijn 'afschotvergunning niet adequaat heeft gebruikt'. De teler plaatste wel een aantal vogelverschrikkers en toen hij zag welke schade ganzen veroorzaakten zette hij ook een knalapparaat neer.
Daarin “schoot de biologische teler te kort”, oordeelt het rechtscollege.

Tot zover het (aangepaste) bericht uit AgriHolland.


De teler had dus drie diervriendelijke preventieve maatregelen genomen. Ganzen zijn zeer gehecht aan hun soortgenoten. Partners zijn elkaar hun hele leven trouw. Individuen uit een koppel doodschieten “raakt” deze dieren nog eens extra. De opvattingen van het Faunafonds, nog eens versterkt door de Raad van State, maken dieren in ons land nog eens extra vogelvrij.

Wie meer wil weten over diervriendelijke maatregelen om overlast en schade door ganzen te voorkomen, kijk eens op de site van Martin Hof.

Een circus mishandelt niet systematisch dieren

De krachtigste verdedigingslinie van circussen tegen activisten is m.i. het onderwerp van de mishandeling. De steeds herhaalde mantra van circussen is: wij mishandelen de dieren niet. Variant: wij zijn goed voor onze dieren.

Om twee redenen is dit een krachtige stelling.
In de eerste plaats heeft men m.i. in hoofdzaak gelijk; in de tweede plaats wordt hier (bewust?) verwarring geschapen die het circus goed uitkomt.

Toelichting
1) Dieren worden in het circus m.i. niet systematisch mishandeld. Althans voor zover de buitenwacht dit kan waarnemen. Het gebruik van zweep en bull hook geeft aanstoot maar een circus kan zich niet permitteren dat het gewonde dieren laat opdraven. Dit zou ook nog eens een te grote kostenpost worden (veearts). Bezoekers die circusstallen bezoeken kunnen dit met eigen ogen vaststellen en dus gemakkelijk van dit argument overtuigd worden.

2) De verwarring ontstaat door het gebruik van het woord ‘mishandeling’.
Het circus kiest uiteraard voor de betekenis van lichamelijk geweld. Een circus is inderdaad nog geen proefdiercentrum. Het bestaan van zoiets als “geestelijke mishandeling” lijkt voor circuspersoneel niet te bestaan. Deze mensen leven zelf in een woonwagen dus aan ruimte hechten ze geen betekenis.

Conclusie:
Deze verdedigingslinie zouden activisten moeten afbreken. We moeten ons niet laten meeslepen in de kwestie van al of niet fysiek mishandelen. Wij hebben teveel goede redenen om dieren geen vernederende kunstjes te willen laten doen, om ze niet in veewagens op te sluiten en van hot naar her te zeulen, onder alle weersomstandigheden. Om wilde dieren niet gefrustreerd te laten ijsberen op kleine ruimten. We willen niet voortdurend geconfronteerd worden met ontsnappingen, en met allerhande gevaarzetting en ongelukken. We willen geen fokbeleid waarbij soorten verbasterd worden. Enzovoort.
Alle dieren het circus uit!

Klik hier voor een overzicht van drogredenen bij het verdedigen van diergebruik door circussen

Klik hier voor een overzicht van welzijnsproblemen bij circusdieren

18 oktober 2008

Koeienrusthuis luidt noodklok

‘runderbejaardenhuis’ dringend op zoek naar oplossing

Koeienrusthuis luidt noodklok

Hoe oud wordt een koe? Bijna niemand weet het, want bijna alle koeien in ons land worden al rond hun vierde levensjaar geslacht. Er is één uitzondering: Stichting de Leemweg in het Friese Oldeberkoop. Daar kunnen de dieren al sinds 1996 ongestoord genieten van hun oude dag en krijgen 43 runderen alle verzorging die ze nodig hebben. Toch dreigt er een eind te komen aan deze voor Nederland unieke koeienopvang. Vanwege de toegenomen kosten zijn de huidige financiële middelen niet voldoende meer. Bert Hollander, verzorger en initiatiefnemer van de stichting, luidt daarom de noodklok.

Extra inkomsten noodzakelijk
De Leemweg draait volledig op donaties. En hoewel het aantal sponsors redelijk stabiel blijft, wordt het steeds moeilijker om de begroting sluitend te krijgen. De toename van de voedsel-, energie- en olieprijzen zijn daar de grootste oorzaken voor. Het koeienrusthuis is dan ook dringend op zoek naar extra inkomsten. Als het niet lukt om de inkomsten op korte termijn te verhogen, dan dreigt er na twaalf jaar sluiting van het rusthuis.

Hoop voor de toekomst

Toch is er hoop voor de Leemweg. Het koeienrusthuis krijgt van oudsher veel sympathie van diverse organisaties en particulieren. De boerderij is een symbool geworden voor de strijd tegen de wantoestanden in de grootschalige bio- en vleesindustrie. Niet voor niets verblijven er koeien die uit het slachthuis zijn ontsnapt en zijn er zelfs vier ossen te vinden, een zeldzaamheid in Nederland. De gemiddelde leeftijd van de dieren ligt boven de veertien jaar en Linda, de oudste koe, is zelfs tweeëntwintig. Een dergelijk instituut mag volgens vele betrokkenen nooit verdwijnen

De vraag is alleen hoe de Leemweg de toekomst zal moeten doorstaan. De inkomsten zullen structureel op gelijke voet moeten komen te staan met de uitgaven. Alle ideeën zijn daarom welkom. Alle donaties ook.

10 oktober 2008

Raadslid en minister voor dierenwelzijn is een wassen neus

Veel partijen die het lot van dieren aangaan zijn blij met dat steeds meer lokale en nationale bewindslieden dierenwelzijn in hun portefeuille opnemen. Zij claimen dan ook dat dit een bewijs is van de voortgang in het streven naar dierenwelzijn.
Helaas is de grondhouding, die Gerda Verburg van LNV heeft, ook bij de lokale politici aan de orde: pappen en nathouden.
Het omarmen van dierenwelzijn als aandachtspunt en tegelijkertijd geen visie hebben op het bevorderen daarvan verandert niets aan bestaande situaties. Wanneer dieren actief worden mishandelt, dan stond iedereen al klaar om dit te veroordelen en aan te pakken. De massale passieve dierenmishandeling waar ons kleine landje zo groot in is geworden, wordt nog steeds niet aangepakt.
Waar het om gaat is bewustzijnsverandering bij iedereen, politici en kiezers. Die bewustwording houdt niet alleen in dat dieren niet ding mogen worden gezien, maar ook dat zij recht hebben op een omgeving, waarin zij hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Belangrijkste kenmerk van die natuurlijke omgeving moet zijn: vrijheid.
Wij mensen zouden ons hetzelfde wensen.

09 oktober 2008

Niemand is de nertsenhouderij wat verschuldigd

Tweede Kamerlid Ernst Cramer van de ChristenUnie nodigde vandaag de initiatiefnemers voor een verbod van de nertsenhouderij, SP-Kamerlid Krista van Velzen en haar PvdA-college Harm Evert Waalkens, uit om met een berekening van de kosten te komen.
Welnu, dat is simpel: een verbod van de nertsenhouderij hoeft de samenleving niets te kosten.
Wanneer de politici in de Tweede Kamer hun ruggengraat recht houden en de verantwoordelijkheid durven te nemen dat bepaald gebruik van dieren over een ethische grens gaat en dat iedereen die dit doet een verbod kan worden opgelegd met onmiddellijke ingang en zonder recht op schadevergoeding is dat onrecht meteen gratis teniet gedaan.
Een dief of fraudeur krijgt ook geen vergoeding voor inkomstenderving.
Een dergelijk verbod zal ogenblikkelijk leiden tot de vraag of dit consequent is en of andere zaken vergelijkbaar zijn en ook zouden moeten worden verboden. Deze vraag is terecht en zal ook door de Tweede Kamer moeten worden besproken, net zo lang wanneer alle situaties waarin dieren ten onrechte gebruikt worden zijn behandeld. Op de lange duur zal ook het eten van vlees ter sprake moeten komen. Uiteraard kan de vleeseter in dat proces worden voorgehouden dat er diervriendelijke en smakelijke alternatieven voor vlees zijn en de gelegenheid mogen krijgen om daar kennis van te nemen.

Zo simpel is het en zou simpel zou het moeten worden aangepakt. Niemand zou onbeperkt het recht op eigendom van een dier mogen claimen. Dat is de zorgplicht van de overheid, wat inhoudt dat zij verbeurend optreedt wanneer een eigenaar van een dier handelingen verricht die een dier onnodig dierenleed bezorgt. Bontjassen van echt bont die niet te onderscheiden zijn van nepbont zijn onnodig en ethisch onverantwoord.

08 oktober 2008

Leve de Vegaburger

Leve de Vegaburger

Sinds ongeveer half jaar eet ik geen vlees en vis meer. Ik heb in die periode slechts één keer gezondigd. Dat was in het mooie Kopenhagen waar ik mij in de Strøget toch nog liet verleiden – lekkere trek en geen vegetarisch alternatief in de buurt - tot het nuttigen van een hotdog! Mea Culpa, Mea Culpa, Mea Maxima Culpa!
Mijn redenen om geen dode dieren meer de eten zijn:

• Het onvoorstelbare dierenleed dat aan ons karbonaadje, gehaktballetje en kipfiletje voorafgaat;
• Ik denk dat het niet of minder eten van vlees gezonder is;
• Het feit dat de veeteelt voor 18% verantwoordelijk voor de uitstoot van CO2, beduidend meer dan alle vervoer per auto, vliegtuig, treinen etc. bij elkaar (14%);
• De wetenschap dat het wereldvoedselprobleem zou worden opgelost door landbouwgrond niet (meer) te gebruiken voor het verbouwen van gewassen die tot veevoer dienen (voor 1 kilo dierlijk eiwit is vier kilo plantaardig eiwit nodig) maar daar graan – en sojaproducten te telen die voor de menselijke consumptie kunnen dienen.

Mij dunkt, dat mogen redenen zijn om op z’n minst eens wat meer na te denken alvorens de kiloknaller uit de schappen van Albert Heijn te halen.
Nou ben ik een tamelijk traditioneel eter. In mijn “vleestijd” at ik het liefst aardappelen, groente en een stuk(je) vlees. Mijn lievelingsprakje was aardappelen, spruitjes met een gehaktbal. Aardappeltjes en spruitjes overgieten met de (vette) jus van de gehaktbal en……….. prakken maar! Maar ja, het gehaktballetje komt niet meer im Frage en de vette jus is niet meer van dierlijke herkomst. Wat nu?
Tegen mijn verwachting in moet ik toegeven dat ik het vlees absoluut niet mis. Mijn vrouw eet nog wel eens een stukje (biologisch) vlees en dat maak ik vrolijk voor haar klaar zonder ook maar de geringste neiging te hebben er even van te snoepen! Ontwenningsverschijnselen heb ik ook niet gehad. Wel ben ik meteen overgestapt op zgn. vleesvervangers. De vega- tofuburger, het soja-filetlapje, tempeh, vegetarische saté, paddenstoelen, heel wat van die producten heb ik reeds naar binnen gewerkt. Ook eieren en kaasproducten gaan er prima in. We hebben een paar goede vegetarische kookboeken aangeschaft en verbazen ons erover dat er zoveel gerechten zijn die qua smaak en voedingswaarde het vlees makkelijk kunnen doen vergeten. Een bijkomend voordeel van de vlees/visonthouding is dat ik al zo’n vijf kilo aan gewicht kwijt ben geraakt. Minder dierlijke vetten en eiwitten!
Vegetariërs en aanverwante geesten werden vroeger nogal eens vereenzelvigd met het geitenwollen sokkenimago van de wereldvreemde idealisten, die bleek, mager en in te wijde broeken met een zuinig mondje zich im- en expliciet nogal naast de samenleving plaatsten. In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat ik ook wel eens mij in lichtelijk denigrerende zin over die groepen heb uitgelaten. Ach, het verstand komt met de jaren, placht mijn moeder te zeggen.
Toch werd ik enige tijd geleden geconfronteerd met iemand die mij onwillekeurig deed terugdenken aan de karikaturale voorstelling die velen van vegetariërs hadden en hebben.
Broodmager, bleek, doffe stekelige haartjes en het begin van een pluizig snorretje. Een broek die zo rood was dat het stoplicht er bij verbleekte en een ruimvallende grof gebreide blauwe trui. Of hij ook op sandalen liep weet ik niet maar zou me niet verbazen. Het was op een verjaardagspartijtje in de vriendenkring. Hij had van “iemand” gehoord dat ik nog maar kort vegetariër was en was benieuwd naar mijn ervaringen. Alsof ik tot een nieuwe religie was bekeerd!! Voordat ik met mijn antwoord kon aanvangen voegde hij mij toe, streng kijkend, dat hij niet alleen vegetariër was maar zelfs was overgegaan tot het veganisme!
“Oh”, was mijn antwoord, want ik wist niet wat ik anders moest zeggen. Hij begon omstandig uit te leggen wat hem tot deze vergaande keuze had gebracht en ik veinsde aandachtig toe te horen. Hij was zo’n type die aan je vraagt hoe je vakantie is geweest en je na drie woorden al in de reden valt om zijn avonturen in Nepal of een ander ver en bar oord prijs te geven. Moeiteloos begon hij vervolgens te oreren over zijn voedingspatroon dat door de veganistische levensstijl hem soms voor problemen stelde alle vitaminen, eiwitten, ijzer en wat dies meer zij binnen te krijgen.
Met een gezicht dat walging uitdrukte vertelde hij mij, zijn toon ging omlaag alsof hij een geheim ging vertellen, dat er nu een vleesvervanger – hij sprak het woord uit alsof hij een vreselijke ziekte dan wel zeer onzedelijke handelingen aanduidde - was ontwikkeld die qua smaak maar vooral qua structuur kippenvlees voor bijna honderd procent zou benaderen.
In mijn onschuld vroeg ik hem, ik maakte gebruik van een adempauze waardoor hij even moest zwijgen, wat daar zo erg aan was, want zijn mimiek sprak boekdelen. Wat daar zo erg aan was???????????? Zijn fletse ogen werden groot. Je bent vegetariër of je ben het niet! En een vegetariër en zéker een veganist eet geen vlees en ook niet iets wat geen vlees is maar er wel op lijkt! Punt uit!!Ineens werd ik wat narrig! Zou dit bleekgezicht mij even vertellen wat ik wel en vooral niet mocht eten? Ik wierp tegen dat iedere vegetariër of vleesverlater juist blij zou moeten zijn met deze vorm van alternatieve voeding. Mensen zoals ik die meer dan zestig jaar zijn opgegroeid met het idee dat de traditionele maaltijd bestaat uit aardappelen, eventueel pasta of peulvruchten, groente en vlees/vis worden juist door het bestaan van de tofuburger gecompenseerd voor hun offer voortaan geen dooie dieren meer te eten. Ik was een fervent vleeseter en denk beslist ook niet met walging terug aan mijn gehaktbal, karbonade, kipfilet en ander dierlijk voedsel. Ik ben echter tot de conclusie gekomen dat de andere kant opkijken en daarmee het dierenleed en ander ongerief bewust negeren niet bij een fatsoenlijk mens past. En aangezien ik mijzelf als een fatsoenlijk mens beschouw was de volgende stap voor mij vrij logisch. Ik eet geen vlees en/of vis meer. Voor mijn lekkere trek zal geen dier meer lijden en sterven. En dat ik daarvoor iets eet dat misschien nog vaag aan het stukje vlees van vroeger doet denken, ja er uiterlijk zelfs enigszins op lijkt beschouw ik allerminst als zwakheid . Misschien is dit een fase waarin ik (nog) aan dit soort dingen hecht en zal dat overgaan zodat ook de vleesvervanger vervangen zal worden door meer fantasierijke recepten en gerechten. Ik weet het niet. Voorlopig doe ik op mijn manier en daar ben ik best een beetje trots op. Ondanks de bleekscheet. Leve de Vegaburger!!

07 oktober 2008

Waarom moet voor boerenbelang alles opzij?

Vooroplopers in de Friese melkveehouderij vinden dat in deze provincie de meest efficiënte producerende melkveehouders ter wereld zijn. Dat kan moeilijk anders, want in Friesland ligt immers de beste grond ter wereld. In combinatie met boeren die vakkennis koppelen aan innovatief vermogen moet dat wel leiden tot imponerende productieniveaus per koe.

Juist vanwege dat soort prestaties vinden melkveehouders in die provincie dat hen geen strobreed in de weg mag worden gelegd bij de verdere ontwikkeling van hun bedrijfstak. En dus stappen bestuurders en burgers eerbiedig opzij wanneer het boerenbelang daarom vraagt.

De boeren zijn niet anders gewend. De natuur spreekt immers niet tegen. En zo wordt er bijna 50% meer drijfmest over de weilanden uitgestrooid dan volgens de Europese richtlijn mag. Die richtlijn is bedoeld om het milieu te beschermen, maar ja dan kan de Friese boer z’n stront niet kwijt.

En dus werd Brusselse ambtenaren wijs gemaakt dat het gras in Nederland veel sneller groeit dan in de rest van Europa. Die smoes werd geslikt en zo kunnen hier geheel volgens de regels de regels worden overtreden.
Het effect is dat de nitraatrichtlijn nog steeds wordt overschreden en dat de burger opdraait voor de kosten om het milieu weer schoon te maken. Dat de mest die uit stallen komt van nogal bedenkelijke samenstelling is, is overigens niet alleen te ruiken, maar ook te zien.

Het spul is zo agressief dat de wormen spontaan uit grond springen wanneer het wordt uitgereden. De meeuwen hebben er een feestmaal aan, maar deze slachtpartijen onder de wormen zijn op termijn rampzalig voor het bodemleven.

Dieren vinden alles goed en dat is de basis van het zogenaamde innovatief vermogen van de Nederlandse veehouderij.

Een kip laat zich onverdoofd de snavel wegbranden, maar blijft toch eieren leggen. Sluit haar op in hok kleiner dan een A-viertje, de eieren blijven komen.

Castreer een varken onverdoofd, snijdt eveneens onverdoofd de hoektanden weg en coupeer de staart, het varken groeit gewoon door.

Haal bij een kalf de hoorns weg, ze geeft er later als koe geen kilo melk minder om. De meeste koeien brengen het overgrote deel van het jaar in een volgepropte ligboxstal door, waar de betonnen vloer er voor zorgt dat bijna de helft van de Nederlandse melkveestapel min of meer kreupel is.
Nogal logisch want in de veehouderij worden stallen niet ontworpen voor het comfort van de dieren die er in moeten wonen, maar voor het gemak van de boer die er een boterham mee verdient.

Na de natuur en de dieren moeten nu de burgers op het Friese platteland inleveren voor het boerenbelang. Burgers worden beschermd tegen geluid- en stankoverlast door regels waarin is vastgelegd hoever een veehouderij uit een burgerwoning moet blijven.

Voor melkveehouderijen is dat buiten de bebouwde kom vijftig meter en binnen de bebouwde kom honderd meter. Dat voorschrift begint voor een aantal melkveehouders die willen uitbreiden te knellen en dus worden de regels aangepast. Een toenemend aantal Friese gemeenten, maar ook gemeenten elders, komen met verordeningen of heeft ze in voorbereiding om die afstanden te halveren.

Merkwaardig.

Een boer die uitbreidt, houdt meer koeien en dat zorgt per definitie voor meer overlast. Omdat er meer overlast komt, is dat juist een reden om de afstanden tussen melkveehouderij en burgerwoningen te vergroten in plaats van te verkleinen.
Dat een boer dat niet in de door hem gewenste richting kan uitbreiden is dan jammer, maar daarmee hoeft zijn bedrijf nog niet om te vallen. Er is een heel goede boterham te verdienen met een bedrijfsvoering die niet is gericht op kwantiteit maar op kwaliteit waarbij respect voor natuur en dier voorop staat.

Gemeentebesturen hebben in het sturen van de richting waarin bedrijvigheid zich ontwikkelt veel meer mogelijkheden dan ze (willen) gebruiken.
Zelfs als het gaat om het sturen naar een diervriendelijke bedrijfsvoering, zoals de gemeente Oostburg bewijst. Deze gemeente geeft alleen bouwvergunningen voor ligboxstallen af wanneer de boer zich verplicht tot weidegang. Het kan dus wel.

Maar de bestuurders op het platteland weten maar al te goed door wie hun politieke boterham wordt gesmeerd en dus kregen en krijgen de boeren ruim baan. De plannetjes van de boeren en besturen worden in raadscommissie voorgekookt, zodat de raad alleen nog maar ja en amen hoeft te zeggen.

De burger heeft geen flauw idee wat hem boven het hoofd hangt. Tot hij straks tot de ontdekking komt dat hij niet meer naast, maar in een stal woont.

Desinformatie bij verdediging nertsenhouderij

Gert-Jan Oplaat is oud-Tweede Kamerlid voor de VVD en intensieve pluimveehouder. Hij hekelt het initiatiefwetsvoorstel van Krista van Velzen (SP) en Harm Evert Waalkens (PvdA) dat een einde moet maken aan de nertsenhouderij in Nederland.
Hij verwijt beiden dat zij een ethisch i.p.v. dierenwelzijn argument aanvoeren omdat voor een verbod op ethische gronden geen EU-consensus vereist is. Oplaat gebruikt in zijn betoog een stroom halve waarheden en desinformatie die zijn weerga in brutaliteit nauwelijks kent.
De volgende desinformatie wordt aangevoerd:
  • De discussie over het welzijn van de in Nederland gehouden nertsen is een gepasseerd station.
  • Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het welzijn van de nerts in ons land gewaarborgd is.
  • Door een verbod in Nederland zal wereldwijd geen nerts minder zal gehouden, maar wel dat dit onder slechtere omstandigheden zal gebeuren.
  • Nertsenhouders verdienen op fatsoenlijke wijze de kost.
Voor meer informatie over het gebruik van desinformatie in de politiek, klik hier.

05 oktober 2008

Paddenstoelen voedzamer dan koeien

In de Volkskrant van 4 oktober een opmerkelijke mededeling:

‘Met paddenstoelen kun je uit een hectare grond anderhalf miljoen keer zoveel eiwitten halen als met koeien. Zo bezien is er dus helemaal geen voedselprobleem. Maar je moet het wel duurzaam doen, met lokale paddenstoelen. Als Europeaan moet je geen shiitakes gaan eten. Die komen uit China, en groeien op hout waarvoor enorme eikenbossen zijn gekapt. Als vegetariër moet je niet denken dat je goed bezig bent als je shiitakes eet.’

04 oktober 2008

Wat bezielde Volkert van der G.

Het boek “Wat bezielde Volkert van der G.” beschrijft de strijd van Volkert tegen de uitbreiding van de bio-industrie. Hoewel de auteur Johan Faber niet met Volkert heeft gesproken, probeert hij zich wel maximaal in hem te verplaatsen. Het boek is zeer lezenswaardig, niet in de laatste plaats om te zien hoe de strijd tegen de intensieve veehouderij de laatste 25 jaar werd gevoerd.

Op pagina 206 van het boek beschrijft Johan Faber effectiviteit van de werkwijze van Volkert in het starten van procedures tegen uitbreiding van intensieve veehouderijen.

Op donderdag 6 augustus 1998, vijf dagen na het tamelijk vernietigende stuk in Utrechts Nieuwsblad, berichtte de Volkskrant onder de ‘"Groene" Robin Hoods doen Gelderse veehouders sidderen” over een zaak in Harderwijk waar Vereniging Milieu Offensief bij betrokken was. De gemeente Harderwijk bleek begin jaren negentig ten onrechte een vergunning te hebben afgegeven voor een eendenmesterij. Inmiddels had Harderwijk bij de Raad van State een door VMO aangespannen schorsingsprocedure verloren. Uitkoop van de boer in kwestie was echter te duur, zodat de gemeente zich gedwongen zag om met Milieu-Offensief om tafel te gaan zitten. Volgens de uiteindelijke overeenkomst moest de gemeente ter compensatie van de eendenmesterij elders 4800 kilo ammoniakrechten opkopen, voor maar liefst 350.000 gulden. In ruil daarvoor trok VMO de procedure in, zodat de vergunning voor de eendenmesterij kon worden afgegeven.
`Van der Graaf en Van der Wouw werpen zich op als “Groene" Robin Hoods: ze nemen van veehouders om terug te geven aan het milieu,' schreef de Volkskrant.
Milieuambtenaar Van Drunen van de gemeente Harderwijk kon echter `niet lachen' om het convenant met VMO wilde het geen chantage noemen, `al kun je het wel zo uitdrukken'.
`Natuurlijk is dit schunnig,' reageerde Volken in het artikel. `Maar wij bestaan op basis van de fouten die gemeenten maken. Als gemeenten en milieuambtenaren hun werk goed zouden doen, waren wij niet nodig. Dan lagen we gewoon aan het strand.'
Het was onvermijdelijk dat de overheid langzamerhand inzag dat het zo niet langer verder kon. De milieuwetgeving bood te veel mogelijkheden voor milieuactivisten met bezwaarschriften de hele agrarische sector op slot te gooien. De proceduremogelijkheden móésten worden beperkt. Vanaf het midden van de jaren negentig werd de regelgeving stukje bij beetje versoepeld, zodat veehouders gemakkelijker aan uitbreidingsvergunningen konden komen. Ook verbeterde de overheid de controle op naleving, het werk dat VMO tot dan toe de facto had uitgevoerd. Daar kwam bij dat de samenwerking tussen gemeentelijke diensten en VMO steeds stroever verliep. Veel gemeenten die met VMO te maken kregen, weigerden na verloop van tijd documenten toe te sturen voordat er een officieel bezwaarschrift binnen was.
Er is wel gesuggereerd dat het werkterrein voor VMO door deze veranderingen steeds kleiner werd, dat de hoogtijdagen voor het procederen voorbij waren. Maar de sluipende versoepeling van de milieuwetten had nauwelijks invloed op de ver van Volkert en Sjoerd. Tot 6 mei 2006 bleven ze in hetzelfde krankzinnige tempo beroepszaken aanspannen bij gemeenten en de Raad van State. Niets wees erop dat de bron langzamerhand opdroogde - de procedures werden alleen ingewikkelder.
Volkert hoefde voorlopig nog niet aan strandvakanties te denken.

Tot zover het boek.



Inmiddels heeft de overheid het nog lastiger gemaakt om de uitbreiding en schaalvergroting in de bio-industrie tegen te gaan. Een reden te meer om Volkert te verwijten dat hij met de moord op Fortuyn deze ontwikkelingen geen goed heeft gedaan.

30 september 2008

De slinkse bouw van megastallen in Drenthe


Het Provinciaal Ontwikkelingsplan II (POP) van Drenthe is er duidelijk over: in Drenthe is hiervoor geen plaats, maar betekent dit ook dat deze immense stallen er niet zullen komen in onze toeristische provincie?

Wat zijn megastallen precies en hoe komen ze toch in Drenthe?

Megastallen hebben zes maal de gemiddelde bedrijfsomvang in de landbouw en komen overeen met 12.500 vleesvarkens, 160.000 legkippen of 320 melkkoeien. Gigantische hoeveelheden veevoer worden geïmporteerd, enorme aantallen varkens geëxporteerd en de shit blijft (letterlijk) achter. Voor elke Nederlander jaarlijks een hoeveelheid dierlijke mest van 4.000 kg, dat is 33 badkuipen vol per inwoner, van zuigeling tot senior.
In Drenthe wordt sluipenderwijs gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bedrijven uit te breiden. Geen nieuwe vestigingen zodat men niet hoeft te voldoen aan de eisen gesteld door de provincie. Gemeenten kunnen hieraan meewerken: Zo is in de Westerveld een uitbreiding ter sprake van 4.000 naar 14.000 varkens en in Gasselternijveenschemond van 93.000 naar 244.000 kippen (op minder ruimte per kip dan voorheen).

Wat betekenen megastallen voor omwonenden?
Megastallen veroorzaken een voortdurende aan- en afvoer van dieren, voedsel en niet te vergeten mest. Veel ellende voor omwonenden, veel ellende voor kleine dorpen (landschapsaantasting, milieuverontreiniging en constante aan- en afvoer over de smalle, kwetsbare binnenwegen).
Winstmaximalisatie is het enige dat telt. Bij ‘groot’ zijn emissiebeperkende maatregelen gemakkelijker, bij ‘groot’ zijn vervoerskosten overzichtelijker en bij ‘groot’ zijn arbeidskrachten en/of mechanisering goedkoper. Bij ‘groot’ zou de uitstoot van CO2 hanteerbaarder zijn. Onafhankelijk onderzoek van 4 onderzoeksinstituten bevestigt dat stank en uitstoot van fijnstof zullen toenemen nabij megabedrijven, en dat de uitstoot van ammoniak schadelijk zal zijn voor de natuur. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zijn er risico's voor de volksgezondheid. ‘Groot’ levert overigens niet meer werkgelegenheid of economische activiteit op voor de omgeving…

Wat betekenen megastallen voor dieren – de bewoners?
En over de ‘bewoners’ van de megastallen intussen geen woord. Geen woord over het feit dat we miljoenen dieren veroordelen tot ‘levenslange’ opsluiting. Onderzoek naar welbevinden van ‘productiedieren’ beperkt zich tot de omstandigheden in gevangenschap, waarbij men turft welke voorkeur dieren tonen als ze moeten kiezen tussen twee kwaden. Kippen zitten op nog geen A4tje en vallen voorover omdat hun borst buiten proportie groot wordt waardoor poten en vleugels snel breken. Een ellendig bestaan waar zelfs de constante belichting niet zorgt voor enige verlichting.

Wie heeft er wat aan megastallen?

Niet de echte boeren, niet de provincie, niet de gemeente, niet de bevolking, niet het milieu, niet het dierenwelzijn, niet de werkgelegenheid en niet de derde wereld (waar we diervoeding vandaan halen). We hebben het hier over grootschalige, mechanisch opererende organisaties die eigendom zijn van grootindustriëlen. Tel uit je winst voor de grootindustrieel, de bank en de transporteurs. Dieren worden onder erbarmelijke omstandigheden van hot naar her gesleept om onder nog ellendiger omstandigheden te worden afgeslacht in een ver buitenland en weer terugvervoerd te worden als salami of iets anders.

Maar wat heeft de burger in Drenthe er aan?
Waarom zouden we het niet moeten willen in Drenthe?

Belangrijk is de morele vraag. Willen wij dat dieren handelswaar worden voor industriëlen of willen wij dat onze boeren met respect en aandacht en zorg met hun dieren omgaan? Dat zij hun eigen dieren kennen en daar contact mee hebben? Dat de verhalen die we onze kinderen vertellen over de koetjes en de schaapjes grond van waarheid hebben? Dat we boeren hebben als Agnes (van Boer zoekt Vrouw) die bij de geboorte van een kalfje aangeeft dat zij dit een van de meest belangrijke en vervullende gebeurtenissen vindt in het leven van een boer(in)? Willen we dat Drenthe, waar het leven nu nog echt is en waar toeristen komen vanwege de rust en de ruimte en de prachtige dorpen, verandert in een provincie waar megastallen zichtbaar worden in het landschap en ellende geëxporteerd wordt? Om de campagneleus van Marketing Drenthe even te gebruiken: “Is dat nou Drenthe”?
De keuze is aan de burgers van Drenthe. Wij willen dat de diervriendelijke boeren in Drenthe de ruimte en de steun krijgen die ze verdienen. Da’s nou Drenthe, wat ons betreft!

Partij voor de Dieren Drenthe
Meta Donk, Harry Pol

29 september 2008

Overbemesting vooral goed voor beurs akkerbouwers

De Nederlandse akkerbouwers luidden vandaag bij kabinet en tweede kamer (29 september 2008) de noodklok. Zij zeggen dat door het mestbeleid van de overheid de bodem verarmt. Daarom eisen ze dat er meer mest moet kunnen worden gestrooid.
Maar de akkerbouwers maken zich geen zorgen over de bodem. Ze denken vooral aan hun portemonnee die een forse tik krijgt als het mestbeleid wordt aangescherpt.

Dat zit zo: De akkerbouwers zeggen dat de bodem verarmt en dat zorgt er weer voor dat de planten onvoldoende voedsel krijgen en dus niet goed genoeg kunnen groeien.

Dat heeft volgens de boeren twee gevolgen.

In de eerste plaats is door de verarmde grond een rendabele teelt van gewassen straks niet meer mogelijk.
Dat is niet goed voor de akkerbouwers.

Ten tweede kunnen planten door de verarmde bodem niet sterk genoeg worden, en daarom moet er straks meer gif worden gespoten om de planten te beschermen tegen ziekte en plagen.
Dat is niet goed voor het milieu.

Aan deze beweringen ligt overigens geen enkel onderzoek ten grondslag. De beweringen van de akkerbouwers zijn gebaseerd op de ervaringen (geen metingen, geen cijfers) van bemestingsdeskundigen van CZAV en DLV Plant.

CZAV is een agrarische coöperatie voor Zuidwest Nederland. DLV Plant is een onderdeel van DLV, de verzelfstandigde voormalige Landbouw Voorlichtingsdienst van het ministerie van landbouw. Dit bedrijf werkt vooral voor organisaties die de belangen van boeren en tuinders behartigen.

De Nederlandse bodem, en met name die waarop de akkerbouwers hun brood verdienen, wordt op grote schaal gebruikt om mestoverschotten van de uit haar krachten gegroeide veehouderij te dumpen.

Dat dumpen is door de Europese Unie aan banden gelegd, maar in 2005 vond de EU het toch goed dat voor een periode van vier jaar in Nederland 50% meer mest mocht worden gedumpt dan elders in Europa. Dat heet derogatie.

Die derogatie loopt volgend jaar af, en de kamer debatteert donderdag over de vraag of er weer een nieuwe aanvraag voor derogatie de deur uit moet.

De akkerbouwers vinden van wel. Echter niet omdat de bodem verarmt, maar omdat de huidige derogatie vooral een aardige bijverdienste is voor de akkerbouwers.

Varkenshouders, melkveehouders en kippenboeren hebben zoveel dieren en in vergelijking daarmee zo weinig land dat ze door de mestnormen op eigen grond de mest niet kwijt kunnen.
Voor het overschot kloppen ze aan bij de akkerbouwers. Het gaat daarbij intussen om zulke hoeveelheden dat de akkerbouwers kunnen kiezen wie ze als mestleverancier nemen.

Zo is een mestmarkt ontstaan waarbij de akkerbouwer niet betaalt om de mest te kunnen krijgen, maar de veehouder betaalt om het bij de akkerbouwer kwijt te kunnen.

Daarbij gaat het om bedragen van rond de €10 per kubieke meter mest.

Onder de derogatie mag er 45 kubieke meter drijfmest per hectare worden uitgereden. Dat is dus een inkomstenbron van €450 per hectare, plus een besparing op het aankopen van kunstmest. Een akkerbouwer met 50 hectare land kan op die manier 2250 kubiek meter mest op zijn land kwijt, en dat brengt €22.500 in het laadje.

Als de derogatie niet wordt verlengd, mag er niet meer 45 kubieke meter maar nog maar 30 kubieke meter drijfmest per hectare worden uitgereden. Dat levert bij een prijs van €10 per kuub mest €300 per hectare op.
Voor een gemiddelde akkerbouwer met 50 hectare betekent het niet verlengen van de derogatie een inkomstenderving van €7.500 per jaar. (€15.000 in plaats van €22.500).

Daar gaat het luiden van de noodklok door de akkerbouwers om. Niet om de verarming van de bodem en de zogenaamde noodzaak om meer gif te spuiten.

25 september 2008

Schaalvergroting verhoogt infectiedruk en antibioticagebruik

Gebruik antibiotica vorig jaar toegenomen

Het gebruik van antibiotica in de Nederlandse veehouderij is in 2007 met 9 procent gestegen ten opzichte van 2006. Dat blijkt uit cijfers van Fidin, de belangenbehartiger van de diergeneesmiddelenindustrie.

Minstens de helft van de stijging kan volgens de Fidin worden verklaard door voorraadvorming bij dierenartsen eind vorig jaar vanwege een prijsstijging van antibiotica in 2008. Daarnaast wordt de stijging van het antibioticagebruik mogelijk veroorzaakt door schaalvergroting in de veehouderij. Door schaalvergroting neemt de infectiedruk van bepaalde ziekten toe.

Het verhoogde gebruik van antibiotica bij dieren verhoogt ook de kans op resistentie van bacteriën tegen antibiotica. En dat kan er weer toe leiden dat mensen bij een bacteriële infectie niet meer kunnen worden geholpen en sterven.

19 september 2008

Suggestie gewekt over relatie tussen luchtwassers en dierenwelzijn.

Ziezo.biz kopt:
LTO Noord: Luchtwassers dragen bij aan dierenwelzijn en beter milieu

LTO Noord provincie Utrecht is blij met de ondersteuning vanuit de provincie Utrecht voor luchtwassers bij varkenshouderijbedrijven. De provincie geeft subsidie aan boeren die investeren in de kwaliteit van het milieu. Daartoe worden luchtwassers geplaatst die de stallucht zuiveren van veel ammoniak, geur en fijnstof, vóórdat die lucht de stal verlaat. Met die investeringen in luchtwassers wordt dus een belangrijke bijdrage geleverd aan de luchtkwaliteit.

Tot zover.

Volgens LTO gaat de productie zich meer concentreren op bedrijven met moderne stallen. Dat komt ten goede aan de dieren, het milieu én aan de boer!

Luchtwassers zuiveren de lucht voordat deze naar buiten gaat. Met de kop van het artikel en het inbrengen van het argument dat schaalvergroting beter is voor het welzijn van het dier wil de LTO de suggestie wekken dat toepassing van luchtwassers gerelateerd is aan vergroting van dierenwelzijn. Dat is natuurlijk onzin. De vergrootte hoeveelheid varkens binnen moet de stank, ammoniak en fijnstof inademen. Die hoeveelheid is zo groot dat de dieren permanent hebben ervan hebben te lijden. Maar ja, wie merkt dat?

17 september 2008

Dubbele boodschap over minder vlees eten

Het Agrarisch Dagblad kopt 16 september, de dag na Prinsjesdag:

Kabinet: minder vlees eten moet


Het kabinet wil echt werk gaan maken van het terugdringen van de vleesconsumptie.

Volgens het kabinet is dat nodig om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Momenteel loopt al onderzoek naar de overgang van de consumptie van dierlijke naar plantaardige eiwitten, zoals het kabinet het formuleert. Dat onderzoek moet eind deze maand klaar zijn.

Op grond van (onder meer) dat onderzoek ontwikkelt het ministerie van Vrom, samen met LNV en Ontwikkelingssamenwerking, een beleidsvisie. Deze verschijnt in de eerste helft van 2009.

Aan welke maatregelen het kabinet denkt om het vlees eten te ontmoedigen is nog onduidelijk. Naar verluidt wordt op de ministeries nog steeds gedacht aan de mogelijkheid van een vleesheffing. Daarnaast ligt voor de hand dat het kabinet gaat inzetten op voorlichtingscampagnes.

Als onderdeel van Project Schoon en Zuinig laat het kabinet tevens onderzoek doen naar de ontwikkeling van emissiearm veevoer en de stimulering van precisielandbouw. Bedrijven die extra maatregelen nemen om de uitstoot van broeikasgassen (bijvoorbeeld door methaanvergisting) te verminderen, kunnen gemaakte kosten vergoed krijgen.

Tot zover het AGD.
Bovenstaande tekst zit boordevol met subliminale boodschappen, die de weerstand van de lezer moeten opwekken. In de huidige onzekere tijden zal de vleeseter zich weinig gelegen laten liggen van een boodschap dat hij iets moet. Ook de andere plannen van het Vrom en LNV, vleesheffing en voorlichting, zijn slappe hap. Vlees duurder maken om het duurder maken roept dezelfde weerstand op als het kwartje van Kok dat bij het benzinegeld is opgeteld.
Wat wel zou helpen, als de bewindslieden echt geïnteresseerd zouden zijn in wezenlijke verandering en vooruitgang, is de boodschap uitdragen dat minder vlees eten samen kan gaan met een aangenamer leven. Lekker koken zonder vlees en langer gezond blijven zijn simpele doelstellingen, waar de consument veel meer plezier aan zou beleven. Maar ja, dat kost de Agrosector geld.

15 september 2008

Omroep Llink legt botte onverschilligheid vleeseters bloot

Omroep Llink Eet smakelijk!

6-delige kookprogramma waarin bekende Nederlanders dieren slachten. Dit programma toont de waarheid achter elke maaltijd. Een bekende Nederlander gaat samen met een vriend of vriendin en topkok Leon Mazairac een overheerlijke maaltijd bereiden. Om de beste kwaliteit te garanderen, worden de verse ingrediënten zo dicht mogelijk bij hun oorsprong bij elkaar gezocht. De kaas komt van de ambachtelijke kaasmakerij en de groenten van de biologische boer om de hoek. Deze blijken tien keer geuriger en smakelijker dan die in de supermarkt. Het houdt ook in dat het stukje vlees of vis vers moet zijn. Hiervoor moet de BN'er onder begeleiding de handen uit de mouwen steken. Het lammetje of de kip moet tenslotte eerst worden geslacht voor het stukje vlees op het bord kan belanden. Deze realitycheck kan bij sommige mensen hard aankomen.

Voor wie een reactie wil lezen op de drogredenen die betrokkenen in de uitzending geven over het eten van vlees, klik hier.

13 september 2008

Zieke koeien moeten soms lang wachten op genade

Blauw is een politievakblad. In Opsporing 19 juli 2008 -nummer 15 het verhaal van combiteams en het omgaan met “wrak vee” in slachterijen. Boeren willen koeien die antibiotica hebben gehad pas naar de slacht brengen als de antibiotica weer uit het dier is verdwenen omdat anders het vlees wordt afgekeurd.

Uit dat verhaal een paar citaten. Allereerst de reden voor het instellen van combiteams.


Halverwege 2007 ontstonden er problemen met de Regeling Preventie ter voorkoming en bestrijding van dierziekten. De schapensector was door de ingewikkelde identificatie en registratie van schapen en de vele particuliere hobbyhouders tamelijk ondoorzichtig. De minister van Landbouw stelde voor om combiteams in te zetten, bestaande uit een opsporingsambtenaar van de AID en een dierenarts van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA). Maar begin dit jaar kwam de minister van Landbouw onder vuur te liggen na een groot aantal meldingen omtrent dierenwelzijn. Met name in de transportsector en in de slachthuizen zou volgens de Partij voor de Dieren meer toezicht noodzakelijk zijn. Ook het publiek bleek gevoelig voor deze vermeende misstanden. De minister besloot de combiteams- ook hiervoor in te zetten en gaf de opdracht nadrukkelijk te controleren op dierenwelzijn. De minister heeft vier miljoen euro vrijgemaakt en heeft zichzelf hoofdelijk verantwoordelijk gesteld. Er zijn twintig combiteams voor heel Nederland.


Ergens in verhaal:
In een slachterij worden twee gewonde koeien aangevoerd.


Terwijl de dienstdoende toeziend VWA-dierenarts de apart gezette gewonde dieren aan het combiteam toont, slachten de slagers gestaag door. De twee dieren zijn er slecht aan toe. De eerste koe heeft aan de rechterachterpoot een abces zo groot als een voetbal, de andere heeft open wonden aan beide achterpoten. Beide koeien kunnen zichtbaar slecht lopen. Dierenarts Harry Rozendaal van het combiteam bevestigt de diagnose van zijn toezichthoudende collega. De transporteur had deze verwondingen voor het opladen kunnen zien en moeten concluderen dat de dieren bij transport onnodig zouden lijden. Hij had deze dieren niet mogen vervoeren. Er wordt besloten proces-verbaal op te maken tegen de transporteur en tegen de 'ontdoener', de boer die de dieren heeft aangeleverd.
De slager, die goed oplet tussen het schieten van de koeien door, is kwaad.
Hij is het ermee eens dat de twee koeien zo niet getransporteerd hadden mogen worden, maar brengt het combiteam naar een derde koe die staat te wachten. Het dier heeft een gat in het linkerdijbeen ter grootte van twee tennisballen en het bot is duidelijk zichtbaar. Het vlees in de wond heeft een afgrijselijk foute kleur, maar het dier lijkt de wond niet meer te voelen. Beide VWA-dierenartsen wijzen erop dat de koe op dit moment geen last meer van de wond heeft. Volgens de VWA wordt de wond dan niet opgevat als `ernstige open wond' waarmee het dier niet vervoerd mag worden. Het dier kan volgens de dierenartsen `op eigen kracht pijnloos bewegen en zonder hulp lopen'. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voorziet wel in dit soort gevallen, op basis van het onthouden van de nodige zorg, maar dat laatste valt niet eenvoudig te bewijzen. De kans is groot dat de boer wel degelijk zorg heeft geleverd. Johan Nijeboer: "Boeren hebben er belang bij om te zorgen. De koe moet zo veel mogelijk melk leveren, dus de dierenarts wordt er al snel bijgehaald.'
De slager legt uit hoe het maar al te vaak gaat. Het dier loopt een wond op en de dierenarts komt erbij. De koe krijgt antibiotica en blijft gewond in de wei staan. Aangezien vee duur is, kijkt de boer zo lang mogelijk of het dier zal herstellen. Maar ondanks de behandeling wordt de wond alleen maar groter en pijnlijker. Uiteindelijk kan het zo niet langer, maar het vlees is vol antibiotica niet voor consumptie geschikt. Nu is de consumptieslachtwaarde van het uitgemolken vee dat deze slager aanvoert niet erg hoog, misschien honderd euro. Toch laten sommige boeren zo'n koe in dit soort situaties vaak nog 28 dagen zonder behandeling staan, de tijd die noodzakelijk is om de antibiotica kwijt te raken.
De slager vindt dan ook dat de AID meer controles op de boerderij zou moeten uitvoeren. Dierenarts Harry Rozendaal wijst erop dat er tienduizenden boeren zijn, van wie het merendeel onnodig lijdende dieren door de dierenarts laat euthanaseren. Boerderij controles zullen gericht aan de hand van signalen moeten gebeuren, omdat ze anders te weinig rendement opleveren. Controles aan het eind van het proces bij het transport en voor de slacht leveren meer op.
Aan het eind van de werkdag mogen de beide koeien alsnog geslacht worden. Maar uit oogpunt van dierenwelzijn hebben ze daar wel heel lang op moeten wachten. De zieke delen van de dieren worden afgekeurd.

12 september 2008

Happy pig?

De wekelijkse stortvloed van reclamefolders laat ik meestal ongelezen aan mij voorbij gaan. Als het aan mij lag kwam er een antireclamesticker op de brievenbus. Maar ja, het ligt niet altijd aan mij en mijn vrouw heeft te kennen gegeven het doorbladeren van al kleurige papierwerkjes best wel aardig te vinden teneinde b.v. te worden geïnformeerd over de bonusaanbiedingen die de prijsbewuste consument naar de wat duurdere supermarkt moeten lokken. Gevolg is dat de brievenbus met enige regelmaat tekenen van obstipatie vertoont hetgeen soms een beschadigde of gekreukte krant dan wel poststuk oplevert.
Toch heeft de uitbundige kennisname van de aanprijzingen van de plaatselijke commercie ook enig voordeel. Zo wees mijn vrouw mij deze week op een folder die was verspreid op initiatief van de lokale keurslager. Bovenaan het geschrift stond juichend: “Varkensvlees met Milieukeur is bewust genieten!”. Het door deze ambachtsman en zijn collegae geleverde varkensvlees is niet alleen van sublieme kwaliteit, nee, het blinkt ook nog eens een uit in diervriendelijkheid en wordt geproduceerd met maximale verantwoordelijkheid voor het milieu. Zo’n boodschap kan en mag je natuurlijk niet negeren!
De folder bevatte driehoofdpunten: Pure gezondheid voor mens en dier, bewuste omgang met het milieu en waardige leefomstandigheden voor de varkens. Dat laatste werd nog eens toegelicht met de zinsnede: “ Varkens genieten iedere dag van licht, lucht en bewegingsruimte. Ze beschikken permanent over vers drinkwater en afleidingsmateriaal.”Je zou bijna verlangen varken te zijn onder beschermende paraplu van het Milieukeur!
De bijzondere productiewijze van het vlees levert volgens de keurslager een bijzonder resultaat. Het vlees is lekkerder, beter voor het milieu, beter voor het dier (let wel, in die volgorde) en Taterataaaa Taterataaaaaaaaaa!!!!………………………. ABSOLUUT NIET DUURDER!
Ik lees ineens dat er, in samenwerking met de Dierenbescherming(!), de afgelopen jaren een zgn. dieren-welzijnsmeetlat is ontwikkeld. Die zou als leidraad dienen voor het permanent verbeteren van het welzijn van de dieren.
Gek, maar ik word een beetje wantrouwend van al dat “diervriendelijke” geteem van een beroepsgroep die er de laatste jaren nooit een been in heeft gezien hun omzet te genereren op basis van gruwelijk dierenleed en iedere poging van organisaties of personen om daarop de aandacht te vestigen afdeed als stemmingmakerij. “Nee mevrouw, vlees, u weet wel waarom…………..”.In de keuzetabel van “Voedingscentrum” kan men een vergelijking maken tussen verschillende keurmerken en wat zij betekenen voor het welzijn van de varkens:

Het milieukeurvarken krijgt iets meer ruimte dan het “gangbare” (bio-industrie)varken: 1 – 1,1 m² tegen 0,7 – 1 m².;
Het milieukeurvarken komt niet buiten;
Het milieukeurvarken kan preventief met antibiotica worden behandeld;
De vloer is voor meer dan 40 % dicht tegen bio-industriële varkens 40% of minder;
Het kan zijn dat het milieukeurvarken op stro of zaagsel kan liggen, verplicht is het niet;
De milieukeurzeugen kunnen in groepen worden gehouden. Vanaf 2013 verplicht;
Staart en hoektanden van milieukeurvarkens kunnen gevrijwaard zijn van het couperen van de staart en het verwijderen van de hoektanden. Verboden is het niet!
Het milieukeurbiggetje wordt vanaf 2009 verdoofd gecastreerd. Dat geldt overigens alleen voor de dieren die op de Nederlandse markt terechtkomen. 80 tot 90% van de varkens gaan naar de export en die mogen nog zonder narcose van hun ballen worden ontdaan!
Alle varkens worden 170 tot 190 dagen oud, welk keurmerk ze ook dragen!


Naar verluidt worden de bedrijven waar de varkens worden gehouden begeleid door dierenartsen en andere deskundigen(?) waardoor de dieren een hoge gezondheid houden.
Dat moge zo zijn, hoewel er waarschijnlijk nog gediscussieerd kan worden over de perceptie van het begrip “gezondheid”. De dieren blijven natuurlijk gewoon onderdeel van wat we onder “bio-industrie” verstaan en hun welzijn, of liever het gebrek daaraan, verschilt niet of nauwelijks van de gangbare varkens. Het blijft voor mij, letterlijk en figuurlijk, onverteerbaar deze hoog ontwikkelde dieren – er wordt door wetenschappers beweerd dat de intelligentie van een varken groter is dan die van een hond – puur als productiefactor worden beschouwd. De snorkende verhalen over dierenwelzijn van hen die over de ruggen van deze levende wezens hun bestaan hebben opgebouwd komen op mij over als pure propaganda en het kenmerk van propaganda is dat je een ander wilt laten geloven wat je zelf niet gelooft!

08 september 2008

Slavernij/Bio-industrie

AMSTERDAM -
Voor het eerst vindt zaterdag in Amsterdam de Dag van het Slavernijverleden plaats. Aan de hand van debatten, lezingen en een stadswandeling krijgen bezoekers een beter beeld van de in 1863 afgeschafte Nederlandse slavenhandel.

De dag is een gezamenlijk initiatief van het Historisch Nieuwsblad en het NiNsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis). De Tweede Kamerleden Harry van Bommel (SP), Kathleen Ferrier (VVD) en Joël Voordewind (ChristenUnie) zijn te gast tijdens een bijeenkomst in de Muiderkerk.

In de ochtend kunnen bezoekers een stadswandeling maken langs plekken die herinneren aan het slavernijverleden. 's Middags in de Muiderkerk komen vragen aan de orde als 'wat was het aandeel van de Nederlanders in de Atlantische slavenhandel?' en 'waarom schafte Nederland de slavernij pas af in 1863?'. Ook is er een debat over de traumatische gevolgen van de slavernij.


Omdat ik parallellen zie tussen de slavernij en de bio-industrie, beide een schandvlek op onze samenleving, heb ik bovenstaand krantenbericht omgewerkt en aangepast aan de bedroevende situatie waarin miljoenen dieren in dit land leven en sterven. Helaas heb ik het in de toekomst moeten laten spelen. Ik hoop dat het zo lang niet hoeft te duren.

4 oktober 2020: Vandaag wordt herdacht dat een jaar geleden de bio-industrie is afgeschaft.
In de ochtend kunnen bezoekers een wandeling maken langs plekken die herinneren aan het bio-industrieverleden. 's Middags komen vragen aan de orde als 'wat was het aandeel van de Nederlanders in de bio-industrie?' en 'waarom schafte Nederland de bio-industrie pas af in 2019?'. Ook is er een debat over de traumatische gevolgen van de bio-industrie. De minister van LNV, Marianne Thieme houdt een toespraak waarin zij afrekent met deze schandvlek op de Nederlandse samenleving. Zij refereert aan het feit dat per jaar in Nederland zo'n vijfhonderd miljoen dieren na een afschuwelijk leven de dood in werden gejaagd met geen ander doel dan het stillen van de lekkere trek van de verwende, decadente consument. Dankzij de inzet en het succes van haar partij, de Partij voor de Dieren en organisaties als Wakker Dier, Varkens in Nood, Milieudefensie, Greenpeace e.a. is er bij het publiek een breed draagvlak ontstaan voor een goede en waardige behandeling van dieren. Wereldwijd wordt gestreefd naar een drastische inkrimping van de veestapel om daarmee de honger en de uitstoot van broeikasgassen te lijf te gaan. In Nederland is het aantal vegetariërs en vleesverlaters verviervoudigd t.o.v. 2008 en wordt door vleeseters alleen nog biologisch vlees gegeten. Omdat de productie ervan duurder is dan het foute industrievlees wordt er ook door die categorie beduidend minder vlees gegeten dan voorheen wat weer resulteert in een significante afname van hart- en vaatziekten en kanker. Thieme herinnert er nog aan dat haar in 2008 in première gegane film, Meat The Truth voor een omslag heeft gezorgd in het denken over en behandelen van dieren, met name in de veehouderij. Er zijn thans wetsontwerpen in behandeling die het sportvissen en plezierjagen onmogelijk zullen maken. Ook zal op korte termijn een einde gemaakt worden aan misbruik van dieren in de sport- en vermaaksector, zoals de duivenmelkerij, de paardensport en het rapen van eieren van in het wild levende vogels. Het dier krijgt de plaats en behandeling die het toekomt en de mens zal een forse stap terug moeten doen teneinde iets goed te maken van wat eeuwenlang aan onrecht, wreedheid en onverschilligheid de dieren is aangedaan. Na afloop neemt iedereen twee minuten stilte in acht om de miljarden slachtoffers van heb- en vraatzucht te herdenken en wordt er een krans gelegd bij het graf van het onbekende varken.


Zie ook de trailer van Meat the Truth.

06 september 2008

Subsidies maken actievoerder suf

Wakker Dier meldt op haar site:

Wakker Dier is zelf ook wel eens gesubsidieerd door de overheid. In haar 10 jarig bestaan ontving Wakker Dier 60.000 euro overheidssubsidie om de bio-industrie te bestrijden. Ter vergelijking: dat is 0.001% van de EU-subsidies aan de Nederlandse bio-industrie. Omdat de subsidievoorwaarden van de overheid een versuffend effect hadden op spraakmakende acties van Wakker Dier, vraagt Wakker Dier geen subsidies meer aan.

Tot zover Wakker Dier.

Directe en indirecte subsidie van de intensieve veehouderij gaan op kosten van de belastingbetaler. Zou de bio-industrie alle gevolgen van haar bedrijfsvoering zelf moeten bekostigen dan was biologisch vlees en zuivel in de winkel even duur. Het verschil wordt nu dus bijgelegd door de belastingbetaler. Hierdoor betaalt de vleesverminderaar mee aan de productie en consumptie van vlees. Maar ook aan de gevolgen voor de volksgezondheid.
Stimulering van zuivel- en vleesproductie door de Europese Unie leidt mogelijk tot duizenden doden per jaar door hartziekten en beroerten.

Was de agrosector maar net zo principieel als Wakker Dier en betaalde ze zelf maar voor het opruiming van haar vuil. Hopelijk komt de kiezer nog eens tot inzicht en vraagt hij zijn volksvertegenwoordiger om de subsidies die de bio-industrie in stand houden te beëindigen. Dat zou hem veel geld besparen.

Minister LNV houdt megaboeren haar hand boven het hoofd

Op Kamervragen van de PvdD schrijft LNV:

Deelt u de mening van de onderzoekers van CLM dat de huidige ontwerpen voor megastallen nauwelijks verbeteringen ten aanzien van dierenwelzijn en duurzaamheid zullen opleveren in vergelijking tot bestaande bedrijven? Zo ja, bent u bereid maatregelen te nemen tegen de bouw van deze megastallen en zo ja, binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet en waar blijkt dat uit?

Nee.
De Wet ammoniak en veehouderij en het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij maken onderscheid tussen grote intensieve veehouderijen (de zogenoemde IPPC-bedrijven met meer dan 40.000 stuks pluimvee, 750 zeugen of 2000 vleesvarkens) en de overige veehouderijbedrijven, in die zin dat het bevoegd gezag vanwege de lokale milieukwaliteit strengere emissie-eisen kan stellen aan de IPPC-bedrijven. Indien nodig kan bij megabedrijven van deze bevoegdheid gebruik worden gemaakt. Of en in welke mate dat ook in de praktijk gebeurt, is een zaak van het bevoegd gezag.
Het toepassen van extra maatregelen voor dierenwelzijn in megastallen wil ik vooralsnog stimuleren en niet via regelgeving afdwingen. Ik vind het van belang, mede vanwege de maatschappelijke discussies over megastallen, dat de betreffende ondernemers een voorhoedepositie innemen. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven. Waar nodig zal ik de betreffende ondernemers hierop aanspreken. Zoals toegezegd, onderzoeken de minister van VROM en ik op dit moment de mogelijkheden of bedrijven met megastallen via de Maatlat duurzame veehouderij (en daaraan gekoppelde fiscale instrumenten) kunnen worden gestimuleerd extra, bovenwettelijke milieu en welzijnsmaatregelen toe te passen. Ik zal de Tweede Kamer hierover nader informeren.

Tot zover de brief van LNV.


Het wordt dus aan de vrijwilligheid van de boeren overgelaten om te investeren in dierenwelzijn. Waarom zou juist die groep die zich nooit iets van dierenwelzijn heeft aangetrokken nu wel gevoelig zijn voor "stimulering door het LNV". Het ging en gaat in de intensieve veehouderij vooral om het geld en (bij de megaboeren) misschien een beetje om de status.
De voorhoedepositie waar de minister op doelt is waarschijnlijk het experiment “hoe veel kan er worden verdiend en hoe (zwak) reageert het publiek”?

Het dilemma ten aanzien van dierlijke eiwitten


Op de site van LNV was te lezen, ter voorbereiding van een bijeenkomst op 12 september van het Consumentenplatform over verduurzaming van de consumptie en productie van dierlijke eiwitten, het volgende:

Het dilemma ten aanzien van dierlijke eiwitten wordt door het kabinet omschreven als:
  • Productie van dierlijke eiwitten (vlees en zuivel) legt een groot beslag op het ecosysteem, onder meer door:
  • Ruimtebeslag;
  • Effecten op de biodiversiteit;
  • Grootschalig gebruik van water;
  • Broeikasgasemissies.
  • De gemiddelde consument is zich nog weinig bewust van deze effecten.
  • Export van veevoeder is een groeiende inkomstenbron voor ontwikkelingslanden, maar:
  • De groeiende vraag leidt in sommige gebieden tot niet-duurzame productie die ten
  • koste gaat van mens en milieu.
  • De mondiaal toenemende consumptie zal, bij ongewijzigd beleid:
  • De druk op het ecosysteem doen toenemen
  • Is van invloed op de voedselzekerheid.

Hoofdpunten
Door kabinet voorgestelde oplossingsrichtingen:
  • Niet alleen een efficiëntere productie nodig, maar naar verwachting ook een transitie (verschuiving) in de consumptie van:
  • Dierlijke eiwitten naar duurzaam geproduceerde dierlijke eiwitten;
  • Dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten.

Concreet betekent dit:
  • Optimalisatie van de keten voor de productie van duurzamer dierlijk eiwit;
  • Consument verleiden tot een duurzamer consumptiepatroon, door bijvoorbeeld:
  • Minder consumeren;
  • Andere bronnen voor dierlijk eiwit.
  • Ontwikkeling van nieuwe, duurzame en hoogwaardige eiwitproducten;
  • Het mengen van dierlijke met niet-dierlijke eiwitten;
  • Vleesvervangers op basis van niet-dierlijke eiwitten.
  • Verduurzaming van de productie van grondstoffen elders op de wereld.

Tot zover LNV.

Misschien is het effectief als de deelnemers aan het symposium als huiswerk zich verdiepen in de drogredenen voor het eten dierlijke eiwitten.

05 september 2008

Pluimveemest verbranden is zonde van het geld

De biomassacentrale Moerdijk die vanaf begin september draait op pluimveemest is volgens LNV minister Verburg het Ei van Columbus. Voor degene die herinneren hoe Columbus toentertijd een oplossing forceerde door het ei kapot te tikken is de parallel duidelijk.
De ontwikkeling en bouw van de centrale van Delta, ZLTO, DEP kost 150 miljoen euro. Dit is gefinancierd met steun van de overheid.
Hiermee heeft de overheid wederom een sector gesubsidieerd die zelf zou moeten opdraaien voor de kosten van haar vervuiling in plaats van de belastingbetaler.
Ook het bericht dat de verbrande stof zou kunnen worden gebruikt voor kunstmest is dubieus. Een klein deel van het verbrande resultaat kan mogelijk worden gebruikt voor kunstmest. Voor toepassing tot kunstmest kun je kippenmest beter niet verbranden, dat is zonde van de mest. Maar omdat we in ons land veel te veel mest produceren is de het gedeeltelijk terugwinnen na verbranden meer een geforceerd doekje voor het bloeden.

Partij voor de Dieren wil einde aan ontheffingen voor verboden kuilvisserij

Kamervragen over verboden traditie Spakenburg

Persbericht Den Haag, 4 september 2008 - De Partij voor de Dieren wil dat er een einde komt aan de ontheffingen op het verbod op de schadelijke kuilvisserij. De kuilvisserij is een niet-selectieve vorm van visserij met een vrijwel gesloten net waartegen zelfs vissers zich sinds de Middeleeuwen hebben verzet. Vanwege haar verwoestende karakter is de kuilvisserij in Nederland al sinds 1970 verboden. Tijdens de visserijdag morgen in Spakenburg zal de verboden visserijvorm echter opnieuw worden beoefend op het IJsselmeer. Minister Verburg van LNV heeft daar middels een vergunning toestemming voor gegeven. De Partij voor de Dieren vindt dat het verbod op de schadelijke kuilvisserij gewoon moet worden gehandhaafd, en heeft Kamervragen gesteld.

Kuilvissers maken gebruik van een sleepnet die door een boot door het water wordt getrokken. Deze vangsttechniek is sinds 1970 verboden, omdat de kuil een niet-selectieve manier van visserij is dat alles vangt dat voor de opening van het net komt, ook ondermaatse vis. Onder de vissersbevolking ontstond in de geschiedenis al grote verdeeldheid over het gebruik ervan.

Ondanks het ingestelde verbod verleent de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) nog steeds ontheffingen voor deze vorm van schadelijke visserij. Zo vindt komend weekend de kuilvisserij plaats in Bunschoten-Spakenburg. Tijdens de Visserijdag op zaterdag 6 september 2008 is er aanvoer van in de nacht gevangen vis met de zogenaamde dwarskuil. Eerder al was ontheffing verleend voor kuilvisserij in Enkhuizen en in Volendam, en voor oktober dit jaar is nog ontheffing verleend voor kuilvisserij in Workum.

De Partij voor de Dieren wil een einde aan de ontheffingen op het verbod uit 1970. Esther Ouwehand: “Kuilvissers vingen alles weg wat er voor de opening van hun netten kwam. Die verwoestende vorm van visserij is al bijna 40 jaar verboden, en dat is niet voor niets. Verschillende vissoorten, zoals de paling, staan op de rand van uitsterven. Dat vraagt om stevige beschermingsmaatregelen, niet om alles verslindende visserijtradities.”

03 september 2008

Actie tegen Japanse dolfijnenjacht



Invasie opblaasdolfijnen op Haagse Spuiplein

Den Haag, 3 september - WSPA voerde vandaag actie tegen de dolfijnenjacht in Japan, die jaarlijks duizenden dolfijnen het leven kost. Op het Spuiplein in Den Haag werden een kleine honderd opblaasbare dolfijnen ‘te water’ gelaten die hun soortgenoten van vlees en bloed symboliseren. De actie maakte deel uit van Japanese Dolphin Day, een wereldwijd protest tegen de Japanse dolfijnenjacht. Japanese Dolphin Day wordt gecoördineerd door Ric O’Barry, de voormalige trainer van de wereldberoemde dolfijn Flipper.

Handtekeningen

Tijdens de actie op het Haagse Spuiplein werden op één van de opblaasbare dolfijnen handtekeningen verzameld die aan de Japanse ambassadeur worden aangeboden. In zeker veertig steden wereldwijd vonden soortgelijke acties plaats.

20.000 dolfijnen per jaar afgeslacht

Jaarlijks slacht Japan zo’n 20.000 dolfijnen af, de meeste in het najaar. Dat gebeurt op open zee maar ook in zogeheten ‘drive hunts’. Daarbij worden deze sociale en intelligente zeezoogdieren met motorboten opgejaagd en in een baai gedreven. Vervolgens worden ze met messteken om het leven gebracht. Zo’n 3000 dolfijnen treft dit lot.

Amusementsindustrie

Niet alle dolfijnen worden afgemaakt. De ‘beste’ (veelal jonge) dolfijnen worden gevangen ten behoeve van de amusementsindustrie, zoals dolfinariums of attracties als ‘zwemmen met dolfijnen’. Daarmee is de amusementsindustrie de belangrijkste reden voor de jacht. Of de dolfijnen die de jacht overleven geluk hebben, is overigens de vraag. Studies wijzen op een verzesvoudiging van de mortaliteit na gevangenneming. Voor dieren die zich hebben ontwikkeld in uitgestrekte oceanen is het leven in kleine zwembassins ontoereikend; ze zijn er niet in staat om hun natuurlijk gedrag te vertonen. WSPA roept mensen daarom op niet naar attracties met zeezoogdieren te gaan.

01 september 2008

Burger wordt oor aangenaaid

Het publiek betrekken bij wat er mis gaat in de intensieve veehouderij is niet gemakkelijk. Want voor velen is dierenwelzijn eigenlijk iets waar zij alleen bij huisdieren voor zijn te porren, laat staan van dieren die uiteindelijk op hun bord belanden. Het lijkt hypocriet om het dier serieus te nemen en deze tegelijkertijd op te eten. Een beetje is dat natuurlijk wel waar. En doordat de meeste dieren aan het oog zijn onttrokken door dichte stallen is het leed ook niet zichtbaar. Het is gemakkelijk om je eraan te onttrekken.
Zaak is dus duidelijk te maken dat het publiek veel eigenbelang heeft bij ontwikkelingen in de landbouw en dat die bemoeienis hem veel ellende kan schelen. Goedkope voedselprijzen zijn op andere terreinen duurkoop. Ontwikkelingen in de landbouw worden deels gefinancierd vanuit de belastingpot en raken uw portemonnee dieper en onnodiger dan u beseft en het grijpt ook nog eens op uw leefomgeving in. Ook al woon je in de stad, je hebt het recht om mee te beslissen over de inrichting van het platteland. Ook de gezondheid en welzijn van stedelingen worden mede bepaald door de uitvoering en werkwijze van de landbouw. Alle redenen om je er als burger, kiezer en consument mee te bemoeien en niet naïef te denken dat de boeren het wel goed met uw belangen en hun dieren op hebben.
Weinigen realiseren zich dat de Nederlandse landbouw twee keer zoveel ruimte inneemt van het vaderlandse oppervlak dan nodig is of dat het excessief meer produceert dan voor de eigen voedselbehoefte nodig is. Deze overproductie bedraagt bij de meeste onderdelen in de veehouderij wel 300%. Dat deel van de agrosector neemt steeds meer ruimte in van het landschap. Maar in de media wordt benadrukt dat er elke week 8 boeren stoppen. Voor de oppervlakkige luisteraar lijkt de invloed juist kleiner te worden. Maar de achterliggend schaalvergroting levert een landschappelijke invulling op die het publiek minder enthousiast zal maken om het platteland te gaan bezoeken. Vooralsnog zijn mensen nog gericht op het buitenland om daar op vakantie te gaan, maar de hogere vliegprijzen zullen mensen nopen om het af en toe ook dichter bij te zoeken. En dan blijkt de aanblik van het landschap op veel plekken zwaar verziekt.

Verder is de smaak van het vlees en zuivel steeds meer vervlakt. Beetje bij beetje zijn de laatste jaren door de snelle en massale groei van de bewegingsarme dieren en door bijmenging van plantaardige producten deze producten van smaak veranderd.
Veel gevolgen van de moderne landbouw maken het leven in eigen land minder leuk, terwijl het volstrekt onnodig is, want de enige drijfveer is geld verdienen door export.
Wordt dus als burger wakker en vraag uzelf niet alleen tijdens uw vakantie af of u genoegen neemt met een paar seconden vrij uitzicht over het landschap vanaf de snelweg op weg naar Schiphol.

31 augustus 2008

Essent probeert gas uit mest te vergroenen

Essent gaat groene energie opwekken en warmte produceren uit biogas. Dit biogas is afkomstig uit mest van melkveebedrijven. Leeuwarden is de eerste gemeente in Nederland waar een biogasleiding van boerderij naar woonwijk wordt aangelegd. Het biogas wordt aangeleverd via een vijf kilometer lange biogasleiding vanaf een melkveehouderij, waar het gas in een mestvergister wordt geproduceerd. Deze nieuwe vorm van stadsverwarming levert duurzame elektriciteit en warmte voor maar liefst 800 woningen.

Tot zover de site van Essent.

In de promotie van dit idee probeert Essent in de reclame het beeld van de kijker gunstig te stemmen. Wil je gas uit mest (=biomassa) halen, dan moet je de mest verzamelen door de koeien op stal te houden. Maar het publiek vindt dat een koe in de wei moet zijn, zeker in de niet-wintermaanden. Oplossing: zet in de commercial een wc in de wei en doe of de koe zelf naar de wc gaat en vervolgens weer de wei in stapt. Dan heb je beide: koe in de wei en de mest verzameld.
Dat dit maar vaag op de werkelijkheid lijkt, zal het publiek zich niet snel realiseren want dit is humor. In de werkelijkheid zijn er een paar boeren die een melkrobot hebben en de koeien zelf laten kiezen wanneer ze naar de stal komen om gemolken te worden. Tegelijk wordt een deel van hun mest opgevangen.
Gas uit mest wordt gewonnen via biomassavergisting. Dit proces is alleen interessant met subsidie.

De commercial is een van de vele voorbeelden waarin de media in dienst staan van de PR van de bio-industrie. Voor meer voorbeelden ("ik zeg nog zo: geen bommetje"), klik hier.


Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

Analoge nepkaas: de markt vraagt en de industrie levert

Analoge kaas is nepkaas. Daar is niets mis mee, maar de consument denkt dat hij betaalt voor echte kaas en krijgt iets wat niet van dierlijke oorsprong is. Eigenlijk zou de consument daar blij mee moeten zijn want het maakt dat het product goedkoper wordt en ook het klimaat wordt er minder snel door opgewarmd.
De consument kan er maar beter aan wennen dat de trend is dat dierlijke eiwitten (uit kaas en vlees) zoveel mogelijk worden vervangen door plantaardige eiwitten.
Harry Aiking & Joop de Boer, Instituut voor Milieuvraagstukken, PROFETAS, Amsterdam, schreven 11 oktober 2007: “Het levert enorme voordelen op als mensen meer plantaardig in plaats van dierlijk eiwit gaan eten. Zo’n “eiwittransitie” komt o.a. de biodiversiteit (40-50% van de wereldgraanoogst wordt gebruikt als diervoer), klimaat, water, volksgezondheid en dierenwelzijn ten goede. Collectief vegetarisch worden hoeft niet, maar verbeterde vleesvervangers moeten ons vlees vaker gaan vervangen. De eiwittransitie heeft veel bijkomende voordelen. Voorzichtig geschat zou er zoveel land vrijkomen voor aanplant van biomassa, dat 25% van de huidige wereldenergieproductie duurzaam gedekt kan worden. En dat zonder aantasting van weidegronden (met extensief geproduceerd vlees) en tropisch regenwoud. Zo zou de druk op de biodiversiteit sterk kunnen afnemen.”

Terwijl een aantal organisaties pleiten voor minder vlees eten, is de voedselindustrie die in de eerste plaats gericht is op geld verdienen, al bezig met hetzelfde doel. De consument van de toekomst is, zonder dat hij het beseft, bezig een vegetariër te worden, terwijl hij denkt vleeseter te blijven. Mensen proberen te bewegen deze transitie vrijwillig te doen is trekken aan een dood paard. Wat de industrie doet is een variant op knollen voor citroenen te verkopen en eigenlijk is daar weinig mis mee. Voor de verandering. Jammer dat ze de oude clichés (de markt vraagt en de industrie levert) uit de kast halen om te verhullen dat het om kostenbesparing gaat.

29 augustus 2008

Nederlander eet minder vlees, maar niet biologisch

“Consumenten eten minder vlees, uit zorg over de bio-industrie, het klimaat en de wereldwijde voedselcrisis. Tegelijkertijd bewaken Nederlanders hun eigen portemonnee zorgvuldiger, nu berichten over prijsinflatie en mogelijke recessies hen overspoelen. Meer mensen dan vorig jaar vinden biologische producten te duur.” Zo lezen we in de Volkskrant van 29 augustus.
Deze consumenten hebben gelijk. Als je toch meer verantwoord wilt gaan eten, dan moet je het niet zoeken in duurder biologisch vlees, maar kun je beter minder vlees gaan eten. Want door vlees te eten ben je dubbel slecht uit: het kost meer dan vegetarisch en het heeft een versterkende invloed op de klimaatopwarming.
En wil je toch verantwoord je bespaarde geld uitgeven, geef het dan uit aan biologische groente.
Meer weten over hoe je ook nog eens lekker en verantwoord kunt eten? Klik hier.

27 augustus 2008

Money rules in de veehouderij

Minister van LNV, Gerda Verburg geeft de Commissie voor de Rijksuitgaven antwoorden op de vragen die zij heeft gesteld over het rapport “Duurzaamheid intensieve veehouderij” van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 31478, nrs. 1-2).

Die vragen laten aan duidelijkheid niets te wensen over.
We geven eerst twee voorbeelden van deze vragen en er tussen in een antwoord van de minister.

Waarom kiest het kabinet bij een zwakke concurrentiepositie van de intensieve veehouderij toch voor vrije concurrentie op de wereldmarkt? Op basis waarvan denkt het kabinet dat dit bijdraagt aan economische duurzaamheid?
De intensieve veehouderijsectoren in Nederland hebben een relatief gunstige concurrentiepositie ten opzichte van andere landen vanwege het vakmanschap en ondernemerschap en de aanwezigheid van een sterke kennisinfrastructuur en sterke toeleverende- en verwerkende industrieën. De intensieve veehouderijsectoren produceren vanouds voor een internationale, open en liberaliserende markt. Het kabinet ziet geen aanleiding om het beleid op dit punt te wijzigen.

Waarom betrekt het kabinet bij ecologische duurzaamheid niet de gevolgen van intensieve veehouderij voor ontwikkelingslanden, zoals uitputting van bodem en water, en vernietiging van natuurgebieden om productie van veevoer mogelijk te maken?
Waarom betrekt het kabinet bij sociale duurzaamheid niet de achteruitgang van het aantal gezinsbedrijven, de achteruitgang van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden omdat landbouwgrond en grond van inheemse volkeren plaats moet maken voor veevoerproductie, en risico’s voor voedselzekerheid van toekomstige generaties?


Tot zover.

De antwoorden van de minister zijn vaag en afhoudend, zoals gewoonlijk. Het komt daar op neer dat Nederlandse veehouders en de agrosector kunnen verdienen aan de intensieve veehouderij en dat zij zelf geen redenen zien om daarmee te stoppen. “Het kan en het levert geld op” lijkt de grondhouding van de agrosector.
Het is jammer dat in Nederland het politieke klimaat ontbreekt om hier doorheen te breken onder het motto “dierenleed kan niet en we stoppen ermee om er subsidie bij te doen”.

25 augustus 2008

Dierenbeschermingsorganisaties starten protestactie tegen nieuwe regeling agressieve honden


Persbericht: Dierenbeschermingsorganisaties starten protestactie tegen nieuwe regeling agressieve honden van minister Verburg

Amsterdam, 26 augustus 2008 - Comité Dierennoodhulp, de Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren en de Stichting Rechten Voor Al Wat Leeft zijn vandaag, 26 augustus, een gezamenlijke protestactie gestart tegen de nieuwe Regeling Agressieve Dieren (RAD) die minister Verburg van Landbouw per 1 januari 2009 voor alle honden wil invoeren. Deze dierenbeschermingsorganisaties vinden het niet acceptabel dat een hond in de nieuwe regeling al in beslag genomen kan worden vanwege vermeend ‘ongewenst, agressief gedrag’ zoals grommen, verstijven of het optrekken van een lip en vervolgens groot risico loopt om gedood te worden. Op www.axci.nl zijn zij een landelijke digitale petitie gestart waarmee hondenliefhebbers hun protest tegen de nieuwe RAD kenbaar kunnen maken aan minister Verburg.

Als het aan de minister ligt moet per 1 januari 2009 iedere hond die ‘ongewenst, agressief gedrag’ vertoont, in beslag genomen worden en aan een gedragstest worden onderworpen. Slaagt de hond niet, dan wordt ‘het beestje gedood’, zo schrijft de minister in haar brief aan de Tweede Kamer. Ook als de betreffende hond nog nooit iemand gebeten heeft. Voor de minister is verstijven of de lip optrekken al ‘ongewenst, agressief gedrag’. Het is onjuist om grommen, verstijven of het optrekken van een lip als ‘agressief’ gedrag te bestempelen. Meestal gaat het juist om defensief gedrag of waarschuwend gedrag. Op grond van de nieuwe RAD zal iedere hondenbezitter het risico lopen dat iemand beweert zich door het gedrag van diens hond bedreigd te hebben gevoeld. Deze persoon kan naar de politie gaan die vervolgens de hond in beslag kan nemen om hem een gedragstest te laten ondergaan die moet uitwijzen of hij agressief is.

Deze gedragstest kan echter volgens deskundigen nooit voor honderd procent betrouwbaar zijn. De positief voorspellende waarde die aangeeft of een in de test agressief bevonden hond in de toekomst daadwerkelijk zal bijten bedraagt slechts 46 %. Dat betekent dat 54 % van de geteste honden onterecht zal worden doodgemaakt. Omdat het de bedoeling is om de honden die niet voor de test slagen, meteen te doden, kan achteraf ook nooit meer bewezen worden dat de uitslag van de test of de test zelf niet juist was.
Het is volstrekt onacceptabel en onnodig om een hond die niet voor de test slaagt, meteen te doden. Een hond kan tot op hoge leeftijd nog dingen af- en aanleren. Er bestaat tegenwoordig goede gedragstherapie en men kan daarbij een muilkorf- en aanlijngebod laten ingaan.

De oude RAD, die conform het advies van de Commissie van Wijzen is afgeschaft, heeft een paar duizend vaak onschuldige pitbulls het leven gekost. Voor niets, want het aantal ernstige bijtincidenten was tien jaar na de inwerkingtreding van de RAD in 1993 nog even groot als daarvoor. De nieuwe regeling die de minister wil invoeren zal wederom duizenden honden het leven kunnen gaan kosten en het aantal bijtincidenten niet doen afnemen omdat de belangrijkste oorzaak, de wijze waarop de eigenaar met zijn hond omgaat, niet wordt aangepakt. Veel hondeneigenaren weten immers niet hoe zij met hun honden moeten omgaan, waardoor deze ongewenst gedrag kunnen gaan vertonen.

In de petitie wordt de minister daarom verzocht om haar beleid te richten op de hondeneigenaar als veroorzaker van de bijtproblematiek, zoals ook de Commissie van Wijzen recentelijk in haar rapport aan de minister heeft geadviseerd. De drie dierenbeschermingsorganisaties pleiten voor het wettelijk verplicht stellen van het halen van een opvoedbewijs voor iedereen die een hond wil houden. Om ongelukken tegen te gaan mogen mensen ook pas in een auto rijden als ze hun rijbewijs gehaald hebben. Als er toch problemen in verband met het gedrag van honden ontstaan, kunnen onder andere de volgende maatregelen worden genomen: een aanlijngebod, een muilkorfplicht samen met gedragstherapie voor agressieve honden, en als eigenaren weigeren mee te werken en duidelijk de veroorzaker zijn van de problemen, een gedwongen herplaatsing en een verbod om honden te houden.
De drie dierenbeschermingsorganisaties denken dat met deze maatregelen het aantal bijtincidenten effectief kan worden verminderd.

Comité Dierennoodhulp, De Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren< en Stichting Rechten Voor Al Wat Leeft

LNV zaait verwarring over bijdrage biologisch landbouw aan voedselzekerheid

In de “Beleidsnota biologische landbouwketen 2008 – 2011; Biologisch in verbinding, perspectief op groei” wordt gesteld:
Internationaal speelt onder meer discussie over de vraag of biologische landbouw kan bijdragen aan het verbeteren van voedselzekerheid. Ook de internationale handel in biologische producten ligt onder vuur vanwege de afgelegde food miles.
De discussie over voedselzekerheid hangt samen met een discussie over de productiviteit van de biologische landbouw. Bij intensieve landbouwsystemen betekent een overstap op biologische landbouw over het algemeen een daling van de productiviteit per hectare. Daarom wordt de discussie over voedselzekerheid vaak gekoppeld aan de vraag of meer biologische landbouw betekent dat het mondiale landbouwareaal moet worden uitgebreid waardoor er minder ruimte over blijft voor natuur.

Tot zover de nota.

Van biologische producten heb je in het algemeen minder nodig omdat deze meer voedzame stoffen bevatten. Dit compenseert de kleinere opbrengst.
Ook wordt in de wereld te veel vlees gegeten. Deze consumptie gaat ten koste van ruimte omdat deze te veel gebruikt wordt voor veevoer. En dit veevoer legt ook nog eens te veel “cattle food miles” af omdat het helemaal gehaald wordt uit Zuid-Amerika.
Er is dus helemaal geen vraag of het landbouwareaal moet worden uitgebreid. Bovenstaande citaten in de beleidsnota kunnen alleen maar tot de conclusie leiden dat het LNV het noodzakelijk beleid wil uitstellen, namelijk afbouw van de veestapel van de intensieve veehouderij en promotie van consumptie van biologisch geteeld groenten en fruit. Zulk beleid zet pas zoden aan de dijk tegen klimaatopwarming.

19 augustus 2008

Vissen nog lang niet diervriendelijk gedood

Persbericht Vissenbescherming: Uitspraak Productschap Vis misleidend

15 augustus 2008- In de uitzending van Netwerk van 14 augustus 2008 gaf de woordvoerder van het Productschap Vis aan dat vissoorten als paling, meerval en tilapia uit viskwekerijen binnen twee maanden eerst zullen worden bedwelmd voordat zij worden gedood en verwerkt. Tot op heden worden deze dieren alleen gekoeld voordat de ingewanden worden verwijderd en dan zijn zij nog bij bewustzijn.

Het onderzoek naar de bedwelmingsmethode voor kweekvissen behelst een tweejarig project dat op 1 januari 2008 is gestart en op 31 december 2009 eindigt. De Stichting Vissenbescherming, Dierenbescherming, het Productschap Vis en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nemen deel in een begeleidingsgroep van dit project en worden op de hoogte gehouden van de voortgang. Het is dan ook uitgesloten dat de dodingsmethode al binnen enkele maanden zal worden ingevoerd, zoals het productschap beweert.

De Vissenbescherming betreurt de misleidende voorlichting over dit onderwerp door het Productschap Vis tegenover Netwerk. Tevens betreurt zij dat hierdoor het kritische commentaar van de Vissenbescherming op de geringe inspanning van de Vissector om het (onverdoofd) doden van de honderden miljoenen vissen in de zeevisserij te verbeteren, uit de uitzending van Netwerk is verwijderd.

Wie moet de bio-industrie saneren: landelijke overheid, provincie of gemeente?

Nu de Provinciale Staten van Groningen zich duidelijk hebben uitgesproken tegen nieuwvestiging van bio-industrie, komt het verzet van de sector via haar belangenvereniging LTO op gang.

Een van de manieren om dit verzet te bieden is de discussie te verwijzen naar de landelijke politiek. Daar zit natuurlijk best wel wat in. Het zou mooi zijn als de regering en de partijen in de Tweede Kamer eendrachtig de wens van de burger tot afschaffing van de bio-industrie tot wet zouden verheffen.
Verbod tot nieuwvestiging in Groningen is nog geen verbod van intensieve veehouderij, maar het is wel een van de weinige dammen die in ons land worden opgeworpen tegen de ongebreidelde groeidrift van de agrarische sector. Waarom is er zo weinig tegendruk tegen deze sector? Om met Clinton te spreken: “it’s the economy, stupid!”.
Een van de weinige aspecten die nog breed aanspreken is aantasting van het landschap door nieuwvestiging en schaalvergroting in de bio-industrie. Voor de gestreste automobilist worden nu landelijk stukken snelweg aangewezen waarlangs hoge eisen worden gesteld aan het uitzicht vanuit de auto (snelwegpanoramas). Dat is natuurlijk lachwekkende symboolpolitiek in vergelijking met het verkwanselen van het landschap in de rest van het platteland.
Het wordt tijd dat de burger zich realiseert dat hij gepiepeld wordt. Via zijn belastingcenten wordt koste wat het kost de concurrentiepositie van de Nederlandse intensieve veehouderij gehandhaafd zodat er groei kan blijven zitten in de omzet en omvang van de productie in de veehouderij. Deze productie is al decennia niet meer gericht op het voeden van de eigen bevolking of een reactie op mogelijke voedselschaarste in de wereld. Nee, de overproductie is alleen er alleen gericht dat de voedselverwerkende industrie in Nederland kan expanderen op de wereldmarkt. Anders geformuleerd: de sector verdient geld ten koste van dierenwelzijn, milieu, de belastingbetaler en het inkomen van verantwoordelijk ingestelde boeren. Dat wil zeggen ten koste van boeren die gericht zijn op een gezonde balans tussen productiewijze en de gevolgen voor zichzelf, de dieren en het milieu. Groeien is en was het adagium, het gevolg is dat de boeren steeds minder verdienen als zij niet meegaan en dat de kostprijs in de verwerkende sector steeds verder kan zakken. Het is die concurrentiepositie die wordt verbeterd, terwijl de boer er op wordt aangekeken, immers hij bouwt steeds grotere stallen en produceert steeds meer stank en ander ongerief.



Aan alle partijen in de agrosector zouden integraal grenzen moeten worden gesteld. Dat betekent dat het landelijke beleid in eerste instantie gericht zou moeten zijn op krimp in de veestapel. Tot op het laagste niveau bij de overheid zou dit vertaald moeten worden in maatregelen, die enerzijds goedwillende boeren beschermt en anderzijds grootschaligheid aan banden legt.

18 augustus 2008

Horen honden wel thuis op muziekfestivals?

Bij het bezoeken van diverse festivals constateer ik dat het geluidsvolume aangepast is aan de verpeste oren van de walkman/Ipod-adepten. Bij Metropolis stonden 6 podia tegen elkaar op te boksen, en op draaglijke geluidsafstand van het bezochte podium kreeg je een verwaaide mix van de overige er in ene moeite bij. Geen punt, net als steeds meer bezoekers draag ik oordopjes; de feestvreugde wordt mij namelijk vergald als mijn oren nog uren natuiten.
Wel een punt: zogenaamde dierenliefhebbers die hun honden meenemen naar deze festivals. De hond als attribuut ter versterking van hun imago, dat zie je aan de halsbanden en dat zie je aan de hondenrassen. Maar een hond is geen kledingstuk of sieraad, een hond is een dier. Een dier met hele goede oren bovendien. Het kan best wel zijn dat een hond bepaalde muziek waardeert (al betwijfel ik het), maar vast niet boven de 100 decibel.
Wat mensen met hun eigen oren doen, moeten ze vooral helemaal zelf weten, maar dit is dierenmishandeling!

Door Annelies Jacobsen

17 augustus 2008

Mosselvissers willen zaad vissen ook al kost dat watervogels het leven

In Trouw een verslag van het protest van Zeeuwse mosselvissers tegen de uitspraak van de Raad van State. De Raad van State oordeelde dat minister Verburg geen vergunning had mogen afgeven voor het opvissen van twaalf miljoen kilo mosselzaad uit de Waddenzee. Verburg heeft onvoldoende aangetoond dat hierdoor geen schade wordt aangericht in een internationaal erkend en beschermd natuurgebied. Ze moet de bezwaren van de Waddenvereniging en de Vogelbescherming opnieuw overwegen.

Op Wikipedia valt te lezen:
Tot 2005 was het in het Nederlandse deel van de Waddenzee toegestaan op kokkels te vissen. Met grote zuigpijpen werden de schelpdieren uit de bodem gezeefd. Hierdoor is veel schade aangericht. Onder grote maatschappelijke druk van met name natuurorganisaties is in 2005 besloten om kokkelvisserij op het Wad te verbieden. Ook boomkorvisserij is in het gebied verboden.

Momenteel wordt er nog gevist op mosselen. Daarbij worden kleine mosseltjes (mosselzaad) opgevist en vervolgens elders uitgezet op stukken van de Waddenzee waar ze beter kunnen uitgroeien. Bij het oogsten van het mosselzaad gebruiken de mosselkwekers mosselkorren die het bodemslib kunnen verstoren. Daarmee verdwijnt een belangrijke voedselbron voor de eidereenden en scholeksters. Vanwege dit risico is in een deel van de Waddenzee de mosselvangst en -teelt verboden. De ontwikkeling in de gebieden met en zonder mosselvisserij wordt nu vergeleken om de omvang van de natuurschade vast te stellen. In februari 2008 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de vergunning voor het oogsten van mosselzaad in de Waddenzee is verleend terwijl de minister onvoldoende heeft onderbouwd dat de natuurschade aanvaardbaar is. Zij moet nu aanvullend onderzoek doen. De uitslag wordt in 2010 verwacht.

De Rijksuniversiteit Groningen publiceerde een persbericht over de relatie tussen het sterven van eidereenden en de mosselvisserij:
De afgelopen vijftien jaar is regelmatig grote sterfte opgetreden onder eidereenden. De oorzaak hiervan is rechtstreeks terug te voeren op het magere aanbod van zowel diepwatermosselen als droogvallende mosselbanken in het waddengebied, ontdekte Romke Kats. De mosselen zijn zelfs zo belangrijk voor eidereenden, dat Kats de eenden beschouwt als een belangrijke indicatorsoort voor de mosselstand in de Waddenzee. Kats promoveert op 20 april 2007 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Kats: ‘Het dieet van eidereenden is wereldwijd in kaart gebracht. Waar ter wereld ze ook leven, het grootste deel van hun dieet bestaat uit mosselen. Dit wordt aangevuld met andere schelpdieren die lokaal te vinden zijn. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld halfgeknotte strandschelpen, kleine kokkels en sinds enige tijd ook mesheften (‘scheermesjes’). Maar mosselen zijn zonder meer de belangrijkste voedingsbron.’
Tot zover de RUG.

De mosselvissers vinden hun broodwinning belangrijker dan de natuur. Hun grootouders deden het ook al en toen was er niets aan de hand. Echter hun redenatie is lastig te volgen. In bovenstaande bericht de volgende:
Vogelbescherming vreest dat onder meer eidereenden voedsel tekortkomen als de mosseltjes worden weggevist, maar volgens de vissers herstelt de natuur zich juist sneller na de vangst.

Sneller dan wat?
Zou het niet meer voor de hand liggen dat de natuur zich helemaal niet hoeft te herstellen als zij geen schade wordt aangedaan?

15 augustus 2008

Kinderboerderij De Goffert gaat onverantwoord om met belangen dieren

Vossen hebben toegang tot de kinderboerderij en bijten onder meer konijnen en kippen dood. Een vos doet dat om het dier later op te halen.
De medewerkers van de kinderboerderij verzamelen de kadavers en stoppen deze in een vrieskist. De vossen gaan vervolgens de volgende nacht weer op zoek naar slachtoffers.

De medewerkers mogen de vossen niet afschieten en vangen lukt hen niet.
Dan resten er nog een aantal mogelijkheden:
1. je laat de kadavers liggen zodat de vossen geen nieuwe dieren doden
2. je maakt het hek hoger of dicht de gaten
3. alle dieren gaan ’s nachts naar binnen en krijgen een vosvrij onderdak

De eerste mogelijkheid is niet aantrekkelijk omdat men geen bezoekers wil afschrikken. Dat is eigenlijk tegennatuurlijk. Kinderen kunnen best tegen dode dieren en het geheel is een goede gelegenheid voor de ouders om de kinderen bij te praten over hoe het in de natuur werkt.
De tweede en derde mogelijkheid kosten mogelijk geld, maar het kiezen of delen. Of je kiest voor het leven van de dieren op de kinderboerderij of je deelt de buit met de vos.

Ondertussen maken de mensen uit de omgeving van de kinderboerderij gebruik van de open gevallen plaatsen met het verzoek of de kinderboerderij hun konijn zou willen opvangen. Blijkbaar lijden veel konijnen bij particulieren een eenzaam bestaan en willen de ouders de zorg over de dieren kwijt.
Misschien is mogelijkheid 1 niet zo’n slechte om mensen er bewust van te maken welke dubbelhartige boodschap zij hun kinderen meegeven door een dier als gebruiksvoorwerp in huis te halen. Dieren horen in de vrije natuur om het natuurlijke spel van prooi- en roofdier te kunnen spelen. Daarvan mogen kinderen best af en toe getuige van zijn.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.