Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

17 december 2008

Vlees noch vis

Sinds ruim een half jaar eet ik geen vlees en vis meer. Dat was een hele stap voor een fervent vleeseter als ik was en het ik verbaas me er zelf over dat me dat zo goed als geen moeite heeft gekost. Ontwenningsverschijnselen heb ik niet gehad en ik eet nog steeds lekker!
Nu ben ik een tamelijk conservatieve eter en in mijn “vleestijd” was ik verzot op de Hollandse pot. Aardappelen, groente en een stukje vlees met lekkere vette jus, verrukkelijk! Pastagerechten, bonen, allemaal prima maar wél met vlees!
Tja, dan word je vegetariër omdat je niet meer tegen al dat dierenleed kunt, de CO2-uitstoot ook niet langer aan je laars kunt lappen en het ook een onverdraaglijke gedachte vindt dat miljoenen mensen elke avond met honger naar bed gaan omdat het vee dat voor het vlees zorgt gevoed moet worden ten koste van voedsel voor mensen. Mij dunkt, reden genoeg om over te stappen op een voedingspatroon dat minder belastend is voor dier, mens, milieu en geweten. Wat nu? Want een mens wil toch lekker, genoeg en gezond eten, niet waar?
IJzer, B-vitaminen, eiwitten, het zit allemaal in vlees en het is onmisbaar om je lichaam in conditie te houden en te wapenen tegen allerlei enge kwalen. Je gaat er wat over lezen en komt tot de conclusie dat er tal van producten zijn waarin geen kruimeltje vlees is verwerkt en die je toch moeiteloos kunnen voorzien van de broodnodige bestanddelen. Groente, peulvruchten, eieren, vruchten, sojaproducten, het zijn allemaal goede en smakelijke alternatieven voor het varkenslapje, kipfiletje of biefstukje. Desnoods kun je nog eens een voedingssupplement tot je nemen als niet helemaal zeker bent van de volledigheid van je dieet. Er is dus geen enkel redelijk rationeel beletsel je van de consumptie van vlees af te wenden. Eerder is het zo dat veel ex-vleeseters zich lichamelijk beter voelen om van het geestelijke aspect nog maar te zwijgen. Een bijkomend voordeel kan ook nog zijn dat eventueel overgewicht dat vaak wordt veroorzaakt door (overmatige) vleesconsumptie, na de overgang naar plantaardig voedsel aanzienlijk afneemt – bij mij zo’n 5 à 6 kilo – zonder dat er kwantitatief en kwalitatief minder wordt gegeten.
Waar je ook een beetje aan moet wennen zijn de reacties uit je omgeving. Sommigen reageren begrijpend, respectvol of neutraal. Een enkeling verklaart je openlijk of achter je rug om voor gek en zelfs komt het voor dat je voorbeeld wordt gevolgd! Natuurlijk loop je tegen vooroordelen en gevestigde opvattingen over vegetariërs aan.
In dit verband herinner ik mij een voormalig burgemeester van Leeuwarden, Mr. A.A.M. van der Meulen – de man is lang dood, dus kan ik zijn naam rustig vermelden - in de jaren vijftig. Hij was overtuigd vegetariër en “tot overmaat van ramp” was hij eveneens geheelonthouder. In de volksmond werd hij daarom “Adriaan, de blauwe grasvreter” genoemd, hetgeen tamelijk scherp aangeeft hoe, zeker in die jaren, tegen vegetarisme (en geheelonthouding) werd aangekeken.
Nu hoor je vaak dat je “er wel om moet denken dat je niet zo’n bleek, spichtig, hologig mannetje moet gaan worden, want dat zijn de meeste vegetariërs toch écht wel, hoor!”. Of er wordt getwijfeld of je alles wel krijgt wat je moet hebben. Vaak uit bezorgdheid, dat wel! Toch is mijn ervaring dat de meeste mensen in mijn omgeving mijn beslissing respecteren, zij het dat aan het eind van mijn verhaal ik toch nog vaak hoor: “Ik vind het knap van je, hoor, daar niet van! Maar ik wil mijn stukje vlees toch niet missen!”. Waarop ik dan maar weer begripvol reageer met de opmerking dat ik dat ook niet verlang en dat wel of geen vlees eten een persoonlijke zaak is waar je zelf over gaat. Discussie gesloten!
Als kersverse vegetariër ben ik natuurlijk ook zeer geïnteresseerd in de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van vegetarisch voedselaanbod in winkels en restaurants. En ook in gevallen waarin het dierenwelzijn in samenhang met de productie en consumptie van vlees en vis onderdeel van de berichtgeving is wordt mijn interesse aanzienlijk geprikkeld.

Ik lees dat er bv. In Nederland zo’n 700.000 tot 1.000.000 vegetariërs los rondlopen en dat er ook veel lieden zijn die als “vleesverlater” – een vreselijk woord, wie bedenkt daar wat anders voor? – kunnen worden aangemerkt.
Zeer recent las ik in mijn krant het bericht dat het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel besloten heeft voortaan geen “blank” kalfsvlees meer te verkopen. De blankheid van het vlees is kennelijk voor veel consumenten een voorwaarde om het te kopen en te eten en is een gevolg van een zeer ijzerarm dieet waarop de dieren worden gezet waardoor er bloedarmoede ontstaat! Dierenleed dat veroorzaakt wordt door volkomen irrationele eisen die mensen aan voedsel zijn gaan stellen. Dierenleed dat dus makkelijk kan worden voorkomen. Gelukkig schijnt daar nu, althans in Nederland een eind aan te komen. Eerder al besloot het CBL geen vlees meer van onverdoofd gecastreerde biggen te verkopen, meer aandacht aan diertransporten te besteden en zich in te spannen voor de duurzame visvangst. Natuurlijk zijn dat kleine stapjes en gaat het de rechtgeaarde activist lang niet snel en ver genoeg. Toch denk ik dat dit soort berichten aangeven dat de samenleving wel degelijk in beweging is op het gebied van de relatie dieren/voeding. Het welzijn en welbevinden van dieren begint steeds meer onderwerp van discussie te worden. En dat is niet in de laatste plaats de verdienste van organisaties als de Partij voor de Dieren, Wakker Dier, Varkens in Nood e.a. De politiek wordt gedwongen dankzij het kordate en ter zake kundige optreden van Marianne Thieme, Esther Ouwehand en Nico Koffeman het dierenwelzijn of het gebrek daaraan regelmatig op de agenda te zetten en de minster van LNV heeft zelfs twee ambtenaren vrij gemaakt voor de beantwoording van vragen die de Kamerfractie aan de regering worden gesteld over dierenaangelegenheden. Dat wekt bij sommigen irritaties op maar ik denk dat dit een juist een bewijs is van het feit dat in Nederland nog heel veel mis met de behandeling van dieren. Er is nog te veel en te vaak sprake van onverschilligheid, de wens tot economisch gewin en de hang naar vermaak en genot waar de belangen van dieren volledig aan ondergeschikt worden gemaakt.

15 december 2008

PvdD pleit voor opheffing inconsequent LNV

Persbericht PvdD. Den Haag, 15 december 2008- Marianne Thieme en Esther Ouwehand pleiten er morgen tijdens de behandeling van de landbouwbegroting voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op te heffen. De voedselcrisis, klimaatcrisis, biodiversiteitscrisis en de enorme problemen op het gebied van dierenwelzijn vragen om een stevig overheidsingrijpen. In een uitgebreide aanklacht van bijna één uur maken Thieme en Ouwehand duidelijk dat de minister van LNV onvoldoende werk maakt van het duurzaamheidsbeleid dat nodig is om de huidige crises het hoofd te bieden. Zo negeert zij stelselmatig de wens van de Kamer, frustreert zij het milieu- en klimaatbeleid van andere bewindslieden, vertraagt zij de uitvoering van internationale verdragen en blokkeert zij de uitvoering van de wet. De motie die om opheffing vraagt zal donderdag in stemming worden gebracht.

Marianne Thieme vraagt aandacht voor alle moties die de minister het afgelopen jaar weigerde uit te voeren. Zoals een motie om de drukjacht op wilde zwijnen te verbieden en de motie om een einde te maken aan kooihuisvesting voor kippen. Ook geeft zij inzicht in de tegenstrijdigheden in het beleid van de minister. Zo worden miljoenen euro's subsidie besteed aan de opvang van ganzen in speciale foerageergebieden. Maar doordat jacht in deze gebieden gewoon is toegestaan worden ganzen voortdurend verjaagd. Verder wordt gewezen op het feit dat de minister de welbewuste spelbreker is in het kabinetsbeleid. Zo roepen milieuminister Cramer en de minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking al maanden op om minder vlees te eten om zo een bijdrage te leveren aan de aanpak van de klimaatcrisis en de voedselcrisis. Maar ondertussen vliegt de landbouwminister op en neer naar China om Nederlands varkensvlees aan de man te brengen. Marianne Thieme: “Voor elke stap die het kabinet vooruit wil zetten lijkt de landbouwminister drie stappen terug te willen zetten. Het is onbegrijpelijk dat zij zich opstelt als de marketingmanager van de vleesindustrie, terwijl de wereld vooral baat heeft bij het eten van minder vlees”.

De aanklacht van Esther Ouwehand was in eerste termijn gericht op het falende natuurbeleid van de landbouwminister. Terwijl natuurorganisaties voortdurend wijzen op de aanhoudende biodiversiteitscrisis, het uitsterven van talloze planten- en diersoorten en de gebrekkige kwaliteit van de Nederlandse natuur, weigert de minister wetgeving adequaat uit te voeren. Zo heeft de Raad van State de minister het afgelopen jaar verschillende keren op het matje geroepen omdat zij tegen de natuurwetgeving in mosselvissers, veehouders en bontfokkers ruimte heeft gegeven om hun desastreuze praktijken voort te zetten en zelfs uit te breiden. Esther Ouwehand: “De minister is verantwoordelijk voor twee vechtende kinderen die elkaar niet kunnen luchten of zien. Veehouderij en natuur. Ik hoef niet te vertellen welk dossier aan de lopende band het onderspit delft. Dit ministerie heeft geen bestaansrecht meer”.

Tot zover het persbericht.

De PvdD had best nog wat directer de vinger op de zere plek mogen leggen: het LNV is de aard van de Nederlander, koopman en dominee tegelijk zijn, ten voeten uit. Het gaat de Nederlander om geld te verdienen en het geweten functioneert daarbij niet om dat geld verdienen te beperken tot duurzame sectoren.
In haar grenzeloze begeerte tot veel geld verdienen zouden we de agrosector moeten begrenzen en beperken tot een veel kleinere ruimte, met tegelijk de opdracht deze duurzaam en diervriendelijk in te vullen.

13 december 2008

Pluimveesector saneren is de oplossing voor het doden van eendagshaantjes

Uit eieren van legkippen komen zowel vrouwelijke als mannelijke kuikens. De mannelijke kuikens, de haantjes, zijn economisch niet interessant en worden als eendagskuikens gesexed en vervolgens gedood.
Dat zijn er op jaarbasis zo’n 30 miljoen. Velen zijn hiermee niet gelukkig en er wordt gezocht naar alternatieven. Het ministerie van LNV liet onderzoek doen bij de Animal Science Groep, het Rathenau instituut en de Wageningse universiteit naar hoe het publiek aankijkt tegen de alternatieve mogelijkheden.
Uit dat onderzoek de alternatieven:

Denkbare alternatieven voor het doden van haantjes

In het onderzoek hebben we een aantal in principe mogelijke alternatieven beschreven. Alleen het alternatief ‘kijken in het ei, laat embryo’ is tot nu toe op laboratoriumschaal met succes uitgevoerd, maar nog niet op praktijkschaal. De overige opties verkeren in een experimenteel stadium. Kort samengevat zijn de alternatieven:

Kijken in het ei
  • Een monster bekijken van een vers gelegd ei en mannelijke eieren niet uitbroeden.
  • Een monster bekijken van een vroeg embryo en mannelijke embryo’s vervolgens doden.
  • Een monster bekijken van een laat embryo en mannelijke embryo’s vervolgens doden.

De kip veranderen
  • De kip beïnvloeden met omgevingsfactoren, waardoor minder mannelijke eieren worden gelegd.
  • De kip zo kruisen dat mannelijke embryo’s niet levensvatbaar zijn.

Genetische modificatie
  • De kip met genetische modificatie zo beïnvloeden dat eieren op geslacht te herkennen zijn (bijvoorbeeld met lichtgevend gen van een vuurvliegje) en deze eieren niet uitbroeden.
  • De kip met genetische modificatie zo beïnvloeden dat mannelijke embryo’s uitgroeien tot vrouwelijke kuikens.
  • De kip met genetische modificatie zo beïnvloeden dat de haantjes als embryo vroeg dood gaan.

In het onderzoek werden deze technologische alternatieven aangevuld met de opties:
  • Het doden van eendagskuikens accepteren zoals het nu gebeurt.
  • Kippen minder sterk specialiseren, zodat de haantjes voor vleesproductie gebruikt kunnen worden (‘combinatiekip’).

De technologische alternatieven hebben grote effecten in de kuikenbroederij, maar veranderen de productie van eieren en kippenvlees niet wezenlijk. De combinatiekip doet dat wel, doordat de hennen groter zijn dan de huidige leghennen en minder eieren produceren en de hanen meer tijd nodig hebben om het gewenste gewicht te bereiken dan de huidige vleeskuikens.

Tot zover het onderzoek.


Voor het begrijpen van de economische overwegingen is het belangrijk om te realiseren dat Nederland vooral de eieren exporteert. De oplossing die wordt gezocht mag dan ook de exportpositie niet aantasten. Dit betekent dat een ei of het vlees van de combinatiekip niet (veel) duurder mag zijn wat nu wel geval is.

De oplossing die in het onderzoek niet wordt genoemd is het saneren van de pluimveesector. Het probleem is vooral ontstaan vanwege de exportpositie. Zou ons land deze opgeven en de overblijvende sector een oplossing opleggen die diervriendelijk is, dan is er veel gewonnen. Maar ondernemers in ons land een strobreed in de weg leggen is niet populair. Waarom eigenlijk?
De aarde wordt bedreigd door ongebreidelde hebzucht. Moet dan de sector die onbegrensd geld wil verdienen aan het uitbuiten van de levende natuur niet als eerste beteugeld worden?

12 december 2008

Burger laat zich door de boer een oor aan naaien

De Nederlandse landbouw is er een meester in om haar ware gezicht te verhullen achter een sluier van hele leugens en halve waarheden. De rauwe werkelijkheid van de Nederlandse landbouw is dat er op nog nooit vertoonde schaal dieren worden mishandeld, het milieu wordt verpest, de biodiversiteit en de leefbaarheid op het platteland om zeep worden geholpen en dat aan het klimaat onomkeerbare schade wordt toegebracht.

Zoals bij de behandeling van de landbouwbegroting door fractievoorzitter Thieme van de Partij voor de Dieren werd opgemerkt: ‘Dierenleed en klimaatschade. Dat is het werkelijke exportproduct van de Nederlandse bio-industrie’.

Af en toe wordt een tipje opgelicht van de sluier die de Januskop van de Nederlandse landbouw doorgaans bedekt, maar dan nog is het voor de burger lastig om te zien wat er eigenlijk aan de hand is.

Wat te denken van de volgende krantenkop: ‘EU-rekenkamer: cross-compliance niet effectief’.

Niet bepaald een uitnodiging om er als lezer eens even goed voor te gaan zitten.
Dat is jammer, want de agro-geheimtaal achter deze krantenkop betekent dat de boeren directe inkomenssteun krijgen. In ruil daarvoor zouden ze een tegenprestatie leveren, maar dat doen ze niet.

Het gaat daarbij niet om klein bier. De Nederlandse boeren, akkerbouwers en melkveehouders, verdelen jaarlijks samen onderling zo’n €400 miljoen aan directe inkomenssteun. Die €400 miljoen is een jaarlijks terugkerend cadeautje, want ze doen er niets voor terug.

En de boerenvoormannen maar met een stalen gezicht volhouden dat de boeren geen subsidie meer krijgen.

Strikt genomen hebben ze daarin gelijk, maar ze vergeten er bij te zeggen dat de subsidies zijn vervangen door directe inkomenssteun. Doodgewone bijstand dus. Al wordt de vraag of men daarvoor in aanmerking komt voor boeren niet bepaald door een gemeente-ambtenaar, en een limiet aan de hoogte van de uitkering is er al helemaal niet.

Bovendien vinden boeren zichzelf geen steuntrekkers, maar agrarische ondernemers. En dus heet de bijstand voor de melkveehouders ‘melkpremie’ en heet de bijstand voor de akkerbouwers ‘hectare toeslag’.

Deze directe inkomenssteun is overigens binnen de kaders van internationale handelsverdragen verboden. Maar daar heeft de agrolobby de zogenoemde ‘cross-compliance’ voor uitgevonden.
Een deftige term die niet veel meer betekent dan 'voor wat, hoort wat'.

Omdat de boeren een tegenprestatie leveren is de inkomenssteun dus eigenlijk geen steun, maar een vergoeding voor geleverde diensten en dan mag het volgens de handelsverdragen weer wel. De Europese rekenkamer zegt nu echter dat er geen of een onduidelijke tegenprestatie wordt geleverd.

Er is in Brussel vastgelegd dat in ruil voor de inkomenssteun de boeren aan plattelandsbeheer moeten doen. Maar wat ze moeten doen is niet gedefinieerd, omdat de agrolobby dwars ligt over die definities.
En dus doen de boeren niets aan plattelandsbeheer, maar incasseren wel de steun.

Ook over de regels met betrekking tot dierenwelzijn, zorgt de agrolobby er voor dat het uiterst schimmig blijft wat onder die regels moet worden verstaan. En dus gaat de veehouderij onverminderd en ongehinderd door met grootschalige dierenmishandeling en incasseert wel de steun.

Er verandert dus in Europa op landbouwgebied helemaal niets. De geldkraan naar de boerenhoeven blijft, betaald door de burger, gewoon wagenwijd open staan. En de boeren hoeven er nog steeds geen fluit voor te doen.

Zo laat de Europese burger zich nog steeds door de boer een oor aan naaien.

10 december 2008

Alleen gezond verstand kan uitbreiding melkquotum tegenhouden

Agriholland kopt het volgende.
'Berekeningen CLM-rapport staan uitbreiding melkquotum niet in de weg'.

Citaat:
Het CLM (Centrum voor Landbouw en Milieu) concludeert weliswaar dat een uitbreiding van het melkquotum negatieve gevolgen voor natuur, klimaat en dierenwelzijn heeft, maar daarbij is het CLM in haar scenario’s uitgegaan van ongewijzigd beleid van overheidszijde. Daarvan is echter geen sprake. Dat schrijft minister Cramer van Milieu mede namens haar collega Verburg van LNV in een brief aan de Tweede Kamer.

Tijdens het Algemeen Overleg van 26 november bleek er in de Tweede Kamer onduidelijkheid te bestaan over de percentages verruiming in de melkquota tot 2015 in relatie tot de berekeningen in het CLM-rapport. Daarin stelde het CLM dat het verhogen van de melkproductie tot meer uitstoot van broeikasgassen en hogere emissies van ammoniakgassen leidt.

Zoals in de aanbiedingsbrief bij het CLM-rapport is aangegeven, streven Verburg en Cramer naar een in alle opzichten duurzame veehouderij met een breed draagvlak in de samenleving. Verburg maakt in het traject daar naar toe afspraken met de sector. Eén van de uitgangspunten daarbij blijft dat een duurzame melkveehouderij zal moeten voldoen aan de vastgestelde milieueisen en afgesproken milieudoelstellingen.
Tot zover Agriholland.

Voor de goede verstaander: de huidige ontwikkelingen naar schaalvergroting waarbij nog meer dieren op stal blijven en kleine boeren, die dieren nog wel buiten laten lopen, verdwijnen, maakt het mogelijk dat op een bepaalde manier strategisch geformuleerde milieudoelstellingen nog wel kunnen worden gehaald. Maar dat gaat ten koste van dierenwelzijn: koeien komen niet meer in de wei en blijven het jaarrond binnen. Ook het landschap wordt verziekt door de bouw van megastallen die in feite enorme fabrieksruimtes zijn.
Ook de wijze van opvang en verwerking van mest uit de stallen maakt het mogelijk om politiek te schuiven in de belasting van het milieu.

Klimaateffect is vooral te verwachten van broeikassen en vlees- en zuivelconsumptie. Een verhoogde melkproductie gaat samen met verhoogde productie van broeikasgassen als methaan. Niet elke scheet van een koe komt terecht in een vergassingsinstallatie, maar draagt wel bij aan de opwarming van de aarde.
Waarom zou ons land meer zuivel moeten produceren dan we zelf afnemen?
Waarom moeten de melkveehouders uit Nederland produceren voor een wereldmarkt met producten die een mens niet eens nodig heeft als basisvoeding?
Waar zit het gezonde verstand van de zittende politici? Vermoedelijk in hun portemonnee.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

Staakt het vuurwerk ook omwille van de dieren en het milieu

Ieder jaar heeft het afsteken van dit vuurwerk weer ernstige gevolgen voor de gezondheid van mens, dier en milieu.
De Stichting Staakt het vuren meldt:
Wist u dat bij de jaarwisseling 2007-2008 :
  • Meer dan 1.100 gewonden zijn geregistreerd?
  • Er ongeveer 1.500 arrestaties zijn verricht?
  • De brandweer alleen al in Den Haag 800 keer is uitgerukt?
  • In 22 scholen brand is gesticht en enkele scholen in vlammen zijn opgegaan?
  • De uurconcentratie van fijnstof in de lucht op de ochtend van 1 januari 20 keer de maximaal toegestane hoeveelheid bedroeg?
  • Naar schatting voor minimaal 500 miljoen euro aan schade is veroorzaakt?
  • Er grote problemen zijn met de veiligheid rondom opslag en verpakking van vuurwerk?

En wist u dat :
  • De laatste jaren 600 jongeren en kinderen een ernstig oogletsel hebben opgelopen als toeschouwers bij het afsteken van vuurwerk?
  • Er gemiddeld per jaar één à twee doden vallen door consumentenvuurwerk?
Tot zover de Stichting.
Meer over de gevolgen voor dieren van het afsteken van vuurwerk via deze link.

Mensen houden niet van dieren

Voormalig hoogleraar Dier en Recht Dirk Boon (1949-2019) gaf op 4 oktober 2008 een lezing aan de Geert Grote Universiteit in Deventer met als prikkelende titel “Mensen houden niet van dieren”.

Uit die lezing de negen redenen waarom volgens Dirk Boon het beschermen van dieren gedoemd is te mislukken. In de redenen links naar artikelen op Animal Freedom, waar de motivaties van Boon worden ondersteund of genuanceerd. Dirk Boon mag graag "de knuppel in het hoenderhok gooien".

Dirk Boon zei het volgende.
Belangrijker dan de vraag of dieren rechten hebben is de vraag hoe het komt dat mensen zo idioot met dieren omgaan. Enerzijds laat men dieren volstrekt onverschillig links liggen, anderzijds worden zij vertroeteld, enige consequente lijn valt daar niet in te ontdekken.

Eerst geef ik maar eens negen redenen waarom het beschermen van dieren gedoemd is te mislukken.

1. ‘Wij willen resultaat zien als we ergens geld inpompen en dierenwelzijn is daar niet een onderdeel van', aldus de stellige overtuiging van mijn zoon Bastiaan Boon.
2. Mensen houden niet van dieren.
3. Mensen kunnen niet omgaan met dieren.
4. Wij zien door de bomen het bos niet meer.
Met andere woorden, er zijn teveel uiteenlopende omgangsvormen met dieren waar zeer veel diersoorten bij betrokken zijn en wij weten daardoor niet meer wat wel en niet toelaatbaar is.
5. De dierenbeschermingwetgeving is te ingewikkeld en teveel omvattend.
Die werkt niet in de praktijk.
6. De wetgeving wordt niet uitgevoerd en niet gehandhaafd. Zij blijft braak liggen en is daardoor symboolwetgeving.
7. Doordat dieren geen rechten hebben en er geen goed strafhof bestaat om delicten met dieren te berechten blijft alles bij het oude. Dit is ongeveer de opvatting van Paul Cliteur die een Internationale Verklaring voor de rechten van het dier nastreeft.
8. Mensen zijn alleen maar met zichzelf bezig en hebben hoegenaamd geen boodschap aan hun medemensen, laat staan aan hun omgeving, laat staan aan dieren.
9. Dieren kunnen niet praten. Daardoor zijn zij slechte getuigen. Dat draagt er sterk aan bij dat mensen dieren niet begrijpen en hoegenaamd ook niets van ze weten.

Zelf ben ik er in de loop van de jaren van overtuigd geraakt dat mensen geen snars om dieren geven, dat dieren hen onverschillig laten en dat zij ook niet in staat zijn om met dieren om te gaan.

Tot zover Dirk Boon.

Klik hier om meer te lezen over Dirk Boon en dieren.

Boeren moeten meer betalen aan de waterschappen

Lasten verschuiven ingrijpend door herziening Waterschapswet.

De waterschappen zijn een van oudste democratische instellingen in ons land. Dat wil niet zeggen dat zij daarmee ook de meest democratisch functionerende instelling is. Waterschappen vertegenwoordigen al eeuwenlang meer de belangen van de boeren dan die van de burgers. Maar uiteraard is er ook een gedeeld belang, bijvoorbeeld zuiver water en tegengaan van wateroverlast zijn in ieders belang.

De macht van de boeren in de waterschappen wordt gelukkig steeds kleiner maar is nog steeds in balans. Het is daarom interessant om te kijken hoe de boeren reageren op de aankondiging van de lastenverschuiving.

Op het Waterforum online valt het volgende te lezen.
John Tobben, secretaris werkgroep Water bij LTO Nederland heeft nog geen duidelijk overzicht van hoe hoog de verschillende tarieven voor agrariërs zullen worden. Maar hij noemt vooral een principieel bezwaar. Via de categorie ‘Ongebouwd’ betaalt de landbouwsector namelijk mee aan heffingen voor infrastructuur. Infrastructurele werken vallen met de economische waarde vreemd genoeg namelijk ook in de categorie ‘ongebouwd’. De economische waarde van snelwegen, tunnels, viaducten en het spoor is groot en groeit bovendien vaak ten koste van landbouwgrond. “Wij zien dat als een weeffout in de wet. Agrariërs moeten, als eigenaar van cultuurgrond, meebetalen aan infrastructuur die een grote economische waarde vertegenwoordigt. Dat vinden wij onrechtvaardig”.
Als voorbeeld geeft hij de onlangs aangelegde en kostbare tunnels bij Roermond, waardoor de Limburgse landbouwsector 5% meer waterschapsbelasting moet betalen. “Dat is raar. We vinden dat iedereen zijn eigen broek op moet houden”. Volgens Tobben zouden die heffingen bijvoorbeeld door de Rijks- en Provinciale overheden opgebracht moeten worden. Dat zou kunnen met een verhoging van de wegenbelasting en het treinkaartje van minder dan een procent. De heffingen voor agrarische gronden zouden niet meer dan vijf keer het bedrag moeten overschrijden van wat ‘Natuur’ per hectare betaalt, vindt de LTO.

Tot zover het forum.
Tobben heeft natuurlijk een punt dat de overheden zouden moeten betalen voor hun ruimtebeslag, maar zijn opmerking, dat de heffing voor agrarische gronden maximaal vijf keer die van natuurgronden zou mogen zijn, slaat nergens op. Een boer zou net zoveel moeten betalen voor op het opruimen van de ecologische gevolgen van zijn bedrijfsvoering als het kost. Met deze stelregel wordt het nog aantrekkelijker voor een boer om ecologisch verantwoord te produceren.

Minister Verburg zoekt naar een eenzijdig deel van de oplossing

In een persbericht op 09-12-2008 vraagt minister Verburg vraagt mensen via zogenaamde Kenniskamers om mee te denken over slimme oplossingen. "Ik heb het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties hard nodig om kennis te ontwikkelen en deze op een goede manier in te zetten. Zo kan Nederland een van de belangrijkste landbouwproducenten ter wereld blijven en de vernieuwende kracht van onze agrarische sector op hoog niveau houden", aldus minister Verburg bij de instelling van de Kenniskamers.

Het is duidelijk dat het de minister gaat om het economisch veiligstellen van de agrobusiness. Dat is op zich haar goed recht, maar de beperkte doelstelling van de minister is niet per se in het belang van de Nederlandse burger. Vraagstelling is bijvoorbeeld: “hoe zorgen we voor voedselzekerheid en een duurzame voedselproductie? Of hoe gaan we in Nederland om met de schaarse ruimte”?

In Nederland wordt ongeveer 60 procent van het landoppervlak gebruikt voor de landbouw. Dat is het dubbele wat ons land nodig heeft voor voedselzekerheid. De meeste producten uit de landbouw worden geëxporteerd. Voor vee kun je zelfs stellen dat 2 op de 3 landbouwdieren gemist kunnen worden en is er toch genoeg vlees en zuivel voor de eigen voedselvoorziening. Het land deels teruggeven aan de natuur en zo de schaarse ruimte aantrekkelijk te maken voor mens en dier is dan ook zeker een optie. Al jaren vindt er op het platteland een gevecht plaats tussen overheid en boeren in de inrichting van de Ecologische HoofdStructuur. Boeren weigeren om vrijwillig land af te staan voor natuurontwikkeling omdat zij meer kunnen geld verdienen door het land te gebruiken voor eigen doeleinden.
Muskusratten en beverratten moeten worden bestreden omdat zij gaten graven in de kant van sloten en kanalen. Zouden de oeverwallen in ons land afgevlakt worden door een stuk van de landbouwgrond terug te geven aan de natuur dan dient een dergelijke simpele ingreep vele andere belangen. Er kan meer water worden opgevangen bij wateroverlast. Dieren hoeven niet meer onnodig worden gedood en er is ruimte voor biodiversiteit op de schuine oeverwallen. Recreanten kunnen genieten van het landschap en insecten als bijen kunnen voldoende gentechvrij voedsel vinden om zich te handhaven. Al met al zou dit een veel natuurlijker balans in het landschap maken.

Minister Verburg heeft echter andere redenen om de mensen mee te laten denken: “de inbreng en de adviezen van de deelnemers gebruik ik voor het aansturen van onderzoeks- en innovatieprogramma's". En daarmee maakt zij zichtbaar dat haar invulling van duurzaamheid niet gericht is op ecologische balans die uiteindelijk een gezonde samenleving oplevert, maar dat zij gericht is om een deel van de economische samenleving aan het werk te houden.
Mensen aan het werk houden is niet zo veel mis mee, maar de mensen zouden beter kunnen werken aan en meedenken over een ecologisch gebalanceerde samenleving.

03 december 2008

Dieren aaien leidt niet tot een lagere bloeddruk

De Friesland Zorgverzekeraar vraagt zich af of het aaien van dieren tot verlaging van de bloeddruk leidt. Zij doet een paar “humoristische” testjes en concludeert dat het aaien van dieren niet tot een lagere bloeddruk leidt. Toch bevalt de “onderzoeker” aan om een huisdier te nemen, maar dan natuurlijk wel eentje die bij u past.
Voor een wat zorgvuldiger overweging of u wel of niet een huisdier zou moeten nemen, klik hier. Dan bent u beter bezig.

20 november 2008

EHS zorgt voor rust en balans in de natuur

Uit een persbericht van de PvdD over het afschieten van damherten in Zeeland:

Inzake populatiebeheer stelt de Partij voor de Dieren dat het ongewenst is om 325 damherten af te schieten, omdat daarmee de oorzaak van de groei van de populatie niet wordt aangepakt. De Partij voor de Dieren is voor een natuurlijke regulering van de hertenpopulatie. `Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er natuurlijke selectie plaatsvindt als er niet genoeg leefruimte en voedsel voorhanden is. Na vruchtbare jaren nemen de ‘bevolkingsaantallen’ van een diersoort vanzelf weer af door een verminderd voedselaanbod, slechte winters, minder geboortes en natuurlijke sterfte als gevolg van honger en ziekten’, meent Marianne Thieme. Zij wijst erop dat jagers overal in Nederland dieren in het wild bijvoederen en zo zelf de vruchtbaarheid verhogen. ‘Het feit dat jagers welbewust vooral bokken (mannetjes) schieten in plaats van vrouwtjes bewijst dat het de jagers niet gaat om populatiebeheer maar om trofeeën. Bovendien prikkelt de scheve geslachtsverhouding die nu ontstaat de voortplanting’.

Tot zover het persbericht.

Bovenstaande is waar, maar niet volledig. Een populatie kan alleen met rust worden gelaten wanneer het ook kan wegtrekken naar andere gebieden via de Ecologische HoofdStructuur (EHS) en wanneer predatoren een populatie prooidieren ongestoord kan volgen.
In Nederland is de EHS nog niet geheel gerealiseerd, dat wil zeggen dat nog niet alle natuurgebieden met elkaar verbonden zijn.
Daarvoor is de medewerking nodig van de boeren die de tussenliggende gronden in gebruik hebben. In ons land wordt veel en veel meer land door boeren in gebruik gehouden dan voor de eigen voedselvoorziening nodig is. Maar er is veel politieke onwil om deze gronden te onteigenen omdat er veel geld kan worden verdiend door de boeren. Het wordt tijd dat er politieke verandering komt waarbij geld verdienen ten koste van dierenwelzijn, gezondheid of het milieu niet langer de hoogste prioriteit is.

18 november 2008

Prestatiedruk zorgt voor levensgevaarlijk antibioticagebruik

Morgen, op de Europese Antibioticadag, start een publiekscampagne over het gebruik van antibiotica. De reden hiervoor is de toenemende antibioticaresistentie in veel Europese landen. Hoewel het antibioticagebruik in de geneeskunde (niet te verwarren met de bio-industrie) in Nederland laag is, bestaat ook hier het risico van resistentie-ontwikkeling.

In de Stentor vandaag een alarmerend bericht met als titel Overmatig gebruik antibiotica doet 'superbacterie' ontstaan.

Daaruit het volgende citaat.

Waar ziekenhuisartsen zeer terughoudend zijn bij antibioticakuren, wordt bij boerenbedrijven nog altijd kwistig gestrooid met penicillines, tetracyclines, sulfonamiden en andere middelen.

"Een hele, hele grote zorg", noemt Roel Coutinho van het RIVM de ontwikkeling. De directeur Centrum Infectieziektebestrijding luidde drie jaar geleden al de noodklok, toen enkele varkensboeren de multiresistente MRSA-bacterie bij zich droegen. Daarmee was voor het eerst vastgesteld dat de ziekteverwekker van varkens overgedragen kon worden op de mens. Deskundigen noemen de grote prestatiedruk als verklaring voor de antibioticaverslaving van veehouders.

Om rendabel te draaien, fokken zij hun biggen en kuikens in korte tijd op tot volwassenheid en zwepen ze melkkoeien op tot telkens hogere zuivelproductie. Het gevolg is dat dieren eerder vatbaar zijn voor ziekten, waardoor boeren weer steeds sneller naar de pillenpot grijpen.

Dierenarts Henk-Jan Ormel weet precies hoe het er aan toe gaat. Een stel hoestende varkens in een tochtige, koude stal? Geef ze een stevige antibioticakuur en ze zijn er zo weer bovenop. Helpt het niet, probeer je gewoon een ander middel. "Als een dierenarts weigert, is er altijd wel een ander die de medicijnen wel wil voorschrijven", zegt Ormel, tevens Tweede Kamerlid voor het CDA.

Al is het alleen maar omdat er voor de dierenartsen flink aan te verdienen valt. "Bovendien voelen artsen zich onder druk gezet. Als jij een paar grote veebedrijven tot je clientèle hebt, wil je die graag behouden".

Tot zover de Stentor.

Het artikel is opmerkelijk omdat het duidelijk de belangen van de betrokkenen schetst. Het gaat de boer en de dierenarts om met zoveel mogelijk dieren zoveel mogelijk geld te verdienen met zo min mogelijk moeite.
Deze wens is menselijk, maar levensgevaarlijk. Het is aan de politiek om paal en perk te stellen aan de neiging om ons land, milieu en de dieren te gebruiken als productieplatform ten koste van andermans belastinggeld, onze gezondheid en leefbaarheid voor mens en dier.

16 november 2008

Kan een tonijn verantwoord worden gevangen?

Uit een NRC artikel met als titel “Visserij EU vangt te veel tonijn”

Het agentschap voor visserijcontrole, dat dit jaar voor de eerste maal de controlemiddelen van een aantal lidstaten coördineert, schrijft dat er „aanzienlijk” is geknoeid met de vangstrapportage. Voorts is vastgesteld dat „op grote schaal” gebruik is gemaakt van verboden verkenningsvliegtuigjes om scholen tonijn op te sporen. Volgens het rapport is het bij de meeste visserijbedrijven „geen prioriteit” om de wettelijke vangstbeperkingen na te komen.

In de Volkskrant van 14 november en de melden de Stichting Doen en de Postcodeloterij:

Kapitein Jack 'Bandini' Webster: Veel tonijnvissers wereldwijd hebben tegenwoordig een slechte reputatie, terwijl de meeste vissers juist veel affectie hebben met het vak en de zee. Je moet wel, want het is heel hard werken. Het is belangrijk voor ons om het duurzaamheidskeurmerk te dragen. Hiermee kunnen we aantonen dat we het goed doen en de vis niet afkomstig is van piraat visserij en zonder bijvangst van bijvoorbeeld schildpadden gevangen is'.

Tot zover de Volkskrant.

Wie garandeert de consument dat de drager van het MSC duurzaamheidskeurmerk, afgegeven door de Marine Steweardship Councel zoveel affectie met het welzijn en voortbestaan van tonijn heeft als met het vak en de zee……?
Wat is goed doen? En is het voldoende als de visser geen bijvangst heeft?

Wikipedia meldt:
De drie hoofdprincipes van de MSC-standaard voor duurzame visserij betreffen:
1. De toestand van de vis- of schaal of schelpdier dierbestanden moeten gezond zijn en blijven.
2. De impact van de visserij op het ecosysteem moet beperkt zijn en blijven.
3. Het visserijbeheer moet goed georganiseerd zijn, aantoonbaar nageleefd en gecontroleerd worden.
Ongeacht de grootte, het bereik, de soort, het vangstgebied of hoe intensief er gevist wordt, kan een visserij een aanvraag indienen om door een onafhankelijke certificeerder getoetst te worden aan de MSC-milieunorm. Indien een visserij voldoet aan de norm dan wordt de visserij gecertificeerd. Ondernemingen die het MSC-keurmerk op hun producten willen gebruiken, moeten vervolgens een certificaat van ketenbeheersing krijgen om de traceerbaarheid van de gecertificeerde vis te verzekeren.
Een MSC-evaluatie is een traject waar een visserij, een of enkele schepen, of een gehele vloot, door een onafhankelijke onderzoekscommissie (dus niet door MSC zelf) aan de MSC-standaard getoetst wordt. Het evaluatietraject duurt vaak 12-15 maanden, maar kan langer duren. Het gehele traject is openbaar en elke belanghebbende (van vissers, tot wetenschappers, tot milieuorganisaties) kan participeren in het evaluatietraject. Zo zijn er verschillende inspraak en bezwaarprocedures mogelijk. Indien een visserij dit evaluatieproces doorstaat, dan verkrijgt het een certificaat voor een periode van vijf jaar, waarbij er jaarlijks minimaal een controle plaatsvindt.

Tot zover Wikipedia.

Is met bovengenoemde een verantwoorde doding van een tonijn bij het vangen gewaarborgd? Er is niets dat hier op duidt.

15 november 2008

Hoeveel vee wordt in overmaat halal geslacht?

Halal slachten is onverdoofd ritueel slachten. Vlees van dieren die halal zijn geslacht wordt gewoon in de supermarkt verkocht, het smaakt immers niet anders. Maar onverdoofd slachten levert veel meer dierenleed op dan “verdoven” met een schietmasker. Slachterijen slachten meer dieren halal dan de vraag is.
Als dieren niet bedwelmd worden moet er een ambtenaar bij zijn van de Rijkskeuringsdienst voor Vee en Vlees. Deze aanwezigheid moet worden betaald en wordt in de prijs van het vlees doorberekend. Daarom is het vlees van bedwelmde dieren in principe goedkoper dan van onbedwelmde dieren. Wanneer de ambtenaar niet aanwezig is, is het goedkoper, omdat het een handeling scheelt. Tijd is ook in een slachthuis geld. Maar hoeveel dieren worden er aldus extra geslacht? Gaat het om tientallen, honderden, duizenden of zijn er slachthuizen die standaard slachten zonder verdoving?
Het wordt tijd dat minister hierover aan de tand wordt gevoeld.

Op Kennislink valt hierover het volgende te lezen.

Belediging

De Federation of Veterinarians of Europe (FVE), een overkoepelende organisatie waar dierenartsen uit meer dan dertig landen aan deelnemen, werkt aan een rapport waarin zij stelt dat het slachten van onverdoofde dieren onacceptabel is. In oktober presenteerde voorzitter Fred Nind op het jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor de Diergeneeskunde de vijf uitgangspunten van de zogeheten position paper.

Ten eerste gaat ritueel slachten gepaard met extra stress voor de dieren. De dieren moeten namelijk in de juiste houding gebracht worden voor de slacht. De kantelapparaten veroorzaken door de onnatuurlijke houding desoriëntatie en stress bij de runderen.
Verder zijn de dieren niet direct ongevoelig na de halssnede. Tot het moment dat ze het bewustzijn verliezen lijden de dieren pijn. In diezelfde periode kan het gebeuren dat er bloed of maaginhoud in de longen van het dier terecht komt. In dat geval stikt de koe in zijn eigen bloed. Het is ook mogelijk dat de koe stikt als de hersenzenuwen nervus vagus en de nervus phrenicus doorgesneden zijn. Zonder deze zenuwen houden de longen op met functioneren. De FVE concludeert dat ritueel slachten “een belediging voor de waardigheid van het dier” is.

Keuzevrijheid.
Een klein deel van de ritueel geslachte dieren komt als gewoon vlees op de markt. Dat speelt vooral bij de joodse slacht, de shechita. Alleen het voorste deel van een geslachte koe, wordt door joden gegeten. Het achterste deel gaat als gewoon vlees verder in de productieketen. Hetzelfde geldt voor “afgekeurde” dieren. Na de joodse slacht inspecteert een rabbi of een andere gemachtigde het karkas op ongerechtigheden. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de borstkas. Als er afwijkingen worden aangetroffen, wordt het hele karkas afgekeurd. Want volgens de joodse wetten moet een dier helemaal gezond zijn op het moment van slachten. Maar ook in overmaat halalgeslachte dieren gaan als gewoon vlees verder. Dat spreekt voor zich, legt de RVV uit. Want de koe is in een gecertificeerde slagerij geslacht. Het vlees wat daar vandaan komt, is wettelijk goedgekeurd voor consumptie.

Het grootste deel van de Nederlandse kipfilet is halal, ook als dat niet op de verpakking staat. Om export van weinig populaire delen van de kip naar moslimlanden mogelijk te maken, wordt voor het gemak alle kip halal geslacht.


Klik hier om meer te lezen over halal slachten of in de Internetversie bij de labels.

14 november 2008

Innovatieve landbouw ander woord voor dierenmishandeling

Af en toe hebben voormannen en vrouwen van de Nederlandse landbouw de onbedwingbare behoefte zich luidruchtig op de borst te slaan. Nederland is wisselend nummer twee of drie op de wereldranglijst van exporteurs van agrarische producten.

Dat is gelet op ons kleine landje een wereldprestatie die volgens de sector geheel kan worden toegeschreven aan het innovatieve vermogen van de boeren en tuinders.

De Nederlandse landbouw is daarbij een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld, aldus Antoon Vermeer die voorzitter is van de Zuidelijke Land en Tuinbouw Organisatie.

Deze vooroploper in agroland ronkte onlangs tijdens het Future of Food & Agri Congres in Wageningen: ’de Nederlandse agrarische sector blijft in Europa en in de rest van de wereld een toonaangevende positie behouden, omdat ze als kraamkamer voor vernieuwing dient. Zowel richting markt als richting de samenleving’.

Als voorbeeld van grensoverschrijdende vernieuwing noemde Vermeer het verdoofd castreren van biggen, dat volgens hem ook andere landen tot nadenken dwingt.

Tsja, Het zal wel vernieuwend zijn, overigens niet bedacht in boerenkring maar afgedwongen door actievoerders, maar ook verdoofd castreren blijft natuurlijk dierenmishandeling.

En daarmee zijn we precies beland bij de kern van het innovatief vermogen van de Nederlandse landbouw. De term ‘innovatief vermogen’ blijkt namelijk synoniem aan ‘dierenmishandeling’.

Dat zit zo: In de jaren zeventig kwamen boeren er achter dat ze hun dieren konden behandelen als of het zielloze productiemiddelen waren. Machines waar alles wat geen bijdrage aan de productie leverde kon worden afgesloopt. En dat betekende weer dat er in de stallen ‘gestapeld’ kon worden.

Sloop bij een kip de snavel weg, het dier blijft gewoon eieren leggen of opgroeien tot kippenboutje. Het kan zelfs zonder gevolgen voor de opbrengst, onverdoofd.
Met een botte snavel kan zij haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer kip per vierkante meter.

Breek bij een big de hoektanden weg, snijdt de staart af en castreer de mannelijke exemplaren. Ook dat kan, zonder gevolgen voor de opbrengst, onverdoofd want de big groeit ondanks de verminkingen uit tot een vleesvarken.
Zonder hoektanden kan een big zijn of haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer varken per vierkante meter.


Zet koeien in een stal met een betonnen vloer zodat met als gevolg dat meer dan de helft van de Nederlandse melkveestapel kreupel is, ze leveren er geen kilo melk minder om. Sloop de hoorns er af (onverdoofd) de melk blijft stromen. Zonder hoorns kan een koe haar medebewoners niet verwonden, en dus kan er in de stallen worden gestapeld: meer koeien per vierkante meter.

Bij de Nederlandse veehouders gaat het om productie per vierkante meter stal. Die productie is in Nederland, ongeacht de diersoort, vergeleken met de rest van de wereld ongehoord hoog.
De basis daarvoor is grootschalige dierenmishandeling die we bio-industrie noemen.
Het is een industrie die niets, maar dan ook helemaal niets met ‘bio’ te maken heeft.

Naast dierenmishandeling stoelt het 'succes' van de Nederlandse landbouw op nog een pijler. Het interesseert de Nederlandse burger geen fluit wat er in de overbevolkte stallen gebeurt, en dus kan de boer ongestoord zijn gang gaan.

11 november 2008

Niet te veel vlees of vis eten is gezond, maar het kan ook (ge)zonder

Het Voedingscentrum meldt:
De Gezondheidsraad bevestigt dat vis eten gezond is, in de Richtlijnen goede voeding (2006). Die zegt dat als je twee keer per week vis eet, waarvan een keer per week vette vis, dan verklein je daarmee de kans op hart- en vaatziekten. Deze hoeveelheden zijn voldoende. Meer vis eten levert geen extra voordeel op.

In een uitzending van Radar op 3 november werd gesuggereerd dat vissen een hoog gehalte aan giftige stoffen bevatten die schadelijk zijn voor de gezondheid. De Gezondheidsraad denkt daar anders over. Zo staat in de Richtlijnen dat ‘het gezondheidsrisico door blootstelling aan giftige stoffen niet opweegt tegen de gezondheidswinst door regelmatig vis te eten’. Kortom: je hebt zoveel baat bij twee maal per week vis eten, dat het andere daardoor te verwaarlozen is.

De Nederlandse Vegetariers Bond meldt:
Een goede balans tussen de twee vetzuren is belangrijk, maar de moderne mens blijkt naar verhouding te veel linolzuur en te weinig linoleenzuur en daaruit voortvloeiende vetzuren binnen te krijgen. En dan met name één heel belangrijk omzettingsproduct: het DHA.
Hoewel uit onderzoek blijkt dat vegetariërs er wat betreft hart- en vaatziekten, de aandoeningen waarvoor DHA wordt aangeraden, gunstig uitspringen, zou je je als vegetariër wellicht zorgen kunnen gaan maken. Gelukkig zijn er ook andere manieren dan vette vis eten of capsules met visolie slikken om aan de benodigde ‘visvetzuren’ te komen. Als je niet zwanger bent, is het voldoende om dagelijks normale hoeveelheden plantaardige voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan linoleenzuur te gebruiken zoals lijnzaad- en koolzaadolie en walnoten. Een supplement is dan niet nodig, want je maakt uit deze oliën en noten zelf voldoende visvetzuren aan. Met lijnzaadolie moet je echter wel oppassen: deze is niet geschikt om in te bakken en te braden, maar je kunt hem wel in de sla doen en door je muesli roeren. Je kunt ook supplementen kopen met lijnzaadolie, bijvoorbeeld Megaflax van het merk Witsenburg, mét Vegetarisch Keurmerk.

Demagogie en boerenlogica bij de waterschapsverkiezingen

In het Reformatorisch Dagblad werden twee kandidaten voor de waterschapsverkiezingen geportretteerd. Hun verhaal illustreert fraai de valse argumenten en demagogie waarmee de boerenlobby haar financiële belangen verdedigt.

Vonk Noordegraaf is niet blij met de deelname van politieke partijen aan de verkiezingen. „Politieke partijen hebben hun eigen belangen, waarbij ecologie waarschijnlijk meer aandacht krijgt dan veiligheid. In ons programma staat betrouwbaarheid van de dijken op nummer één. In een gebied dat 1,5 tot 7 meter onder de waterspiegel ligt, moet dat wel”.

CDA’er Heemskerk is het vreemd genoeg met Vonk Noordegraaf eens. „Ik sta niet te juichen over de deelname van het CDA. De kennis en ervaring van politici wegen niet op tegen de expertise van ervaren waterschapsbestuurders”. Dat Heemskerk zelf agrariër is, ziet hij als een groot voordeel. „Bij de VVD hebben ze één agrarische kandidaat, die ook nog eens op de achtste plaats staat”.

Het CDA en KodK hebben allebei moeite met de lobby voor projecten waarbij men probeert in cultuur gebracht landschap weer in de oude, natuurlijke staat terug te brengen. „Wat is er mooier dan het uitzicht vanaf de ringdijk de polder in?”, roept Heemskerk uit. „Ook polderlandschap is natuur”.

Vonk Noordegraaf benadrukt het belang van leefbaarheid. „De hoge waterstanden die natuurorganisaties creëren, zijn een aanslag op het milieu. Insecten komen er in groten getale op af en verspreiden ziektes onder het vee”. Teruggaan naar de oorspronkelijke natuur van Zuid-Holland is volgens de Stolwijker onmogelijk. „Dan komt Nederland onder water te staan en moeten we in Duitsland gaan wonen”.

De verschillen tussen het CDA en KodK zijn miniem. Heemskerk: „Het CDA onderscheidt zich door een breed blikveld. Wij zijn er ook voor mensen in de stad en voor bewoners van de Zuidplaspolder”. Ton Vonk Noordegraaf wil zich vooral inzetten voor de belangen van de boeren.
Tot zover het Reformatorisch Dagblad.

Er is een conflict tussen natuur- en boerenbelangen in de hoogte van het waterpeil. Boeren willen een lager peil, ten koste van natte natuur en waterverbindingen.
Het argument dat een hoger waterpeil zou leiden tot verspreiding van ziektes onder het vee is onzin. Boeren willen graag het areaal landbouwgrond dat gereserveerd is voor de Ecologische HoofdStructuur benutten omdat het tegenwoordig weer lucratief is om landbouwgrond te gebruiken voor biobrandstoffen en om mest op uit te rijden. Vroeger was er een braaklig-regeling, dat wil zeggen boeren kregen geld (subsidie) om landbouwgrond niet te gebruiken (braak te laten liggen).

Inconsequent provinciaal beleid bedreigt voedselveiligheid voor ganzen

In speciaal aangewezen foerageergebieden worden de ganzen met rust gelaten. Voor de boeren staat daar een vaste vergoeding tegenover. De agrariërs die land hebben binnen deze gebieden maar niet aan de regeling meedoen, mogen volgens de Vogelbescherming van de provincie Friesland ganzen afschieten. Dat druist in tegen de bedoeling van het beleid. Dat gaat er van uit dat de dieren rust en een veilige voedselplek krijgen.
Het is logisch dat ganzen als gevolg van de dreiging om doodgeschoten te worden op zoek gaan naar andere gebieden om te grazen. Daarmee wordt de kans groter dat de ganzen gaan grazen in landbouwgebieden en dus gewasschade berokkenen. De roep om daar te gaan schieten wordt groter. Niemand schiet hier iets mee op, behalve de plezierjager. Verdeel en heers, onverschilligheid voert de boventoon.

Meer lezen over het hypocriete vaderlandse beleid bij het "beschermen" van ganzen? Klik hier.

10 november 2008

Wildroosters moeten zwijnen van de snelweg houden

Uit het NOS-journaal:

De Nunspeetse wethouder Nico Schipper heeft er genoeg van. Er moeten wildroosters komen die het wild van de weg af houden, vindt hij.
De laatste jaren is het aantal wilde zwijnen in het gebied explosief gegroeid. Door de dieren af te schieten wordt dat aantal teruggedrongen. Er zijn dit jaar tot nu toe ongeveer 4000 wilde zwijnen afgeschoten.
Toch lopen er steeds meer zwijnen over de weg. Er is nu weinig voedsel voor de dieren, dus gaan ze zoeken. Door die zoektocht belanden vaker dieren op de snelweg.
Schipper noemt het afschieten van de dieren "symptoombestrijding". Hij vindt dat er meer moet gebeuren dan alleen afschieten.
Langs de snelweg staan al wildrasters, maar bij de op- en afritten is er niets wat de dieren ervan weerhoudt de snelweg op te lopen. Daarom moeten op die plekken zo snel mogelijk wildroosters komen, vindt Schipper.

Tot zover.


Schipper heeft gewoon gelijk, waarom zijn wildroosters niet doodnormaal bij alle op- en afritten?

09 november 2008

Vestiging intensieve veehouderij moet op Europees niveau worden geregeld

De Boerderij meldt (november 2008):

Noord-Brabant beslist zelfstandig of vergunningen voor veehouderijen worden bekrachtigd. Dat antwoordt landbouwminister Gerda Verburg op vragen van de Tweede Kamer.

Het parlement wilde van haar weten hoe zij aankijkt tegen het niet-ontvankelijk verklaren door de provincie van een aantal bezwaarmakers bij de uitbreiding van 22 veehouderijen. Volgens Verburg is het provinciebestuur in dit geval bevoegd gezag en mag het daar zelf over beslissen.

Tot zover de Boerderij.


In Europa wordt de vestiging van intensieve veehouderij zeer ongelijk verdeeld. Het wordt overgelaten aan de afzonderlijke gemeenten en die houden zoveel mogelijk rekening met de commerciële belangen van de lokale veehouders. Voor Nederland betekent dit dat ons land 3x zoveel produceert als in de eigen omgeving wordt afgezet. In andere Europese landen is deze balans veel meer in evenwicht en wordt het milieu door de veehouderij niet belast en hebben dieren een veel natuurlijker leven.
De politieke samenwerking in Europa zou eigenlijk deze vestiging en de omvang van de veehouderij centraal via de EU in Brussel moeten regelen. Vanuit deze positie kan men veel beter afwegen waar het milieu en het dierenwelzijn het beste gewaarborgd zijn.

Is onze landbouw deel van de oplossing of juist het probleem?

Edwin Timmer schrijft op E-farm.nl zondag 09 November 2008 onder de titel ‘Hollandse boer klimaatkampioen’ (gedeeltelijk geciteerd).

Het meest klimaatbewuste vlees komt van Nederlandse varkens- en kippenbedrijven. Minister Verburg (Landbouw) wil daarom wereldwijd de boer op met het concept van onze intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Geen enkele andere vorm van vleesproductie is zo zuinig met ruimte en grondstoffen, aldus onderzoek naar milieueffecten van de consumptie van eiwitproducten. Dat is aanlokkelijk voor landen die hun CO2-uitstoot willen beperken. „Onze landbouw is een deel van de oplossing”, zegt Verburg. „Waarom zouden we niet proberen onze kennis in de rest van de wereld te verkopen”?

De studie van Blonk Milieu Advies zet het klimaatvraagstuk en de Nederlandse landbouw „eindelijk in het juiste perspectief”, verzucht Verburg. In tegenstelling tot alle lelijke aantijgingen van de Partij voor de Dieren, blijkt de Nederlandse boer de ware klimaatkampioen. Kost de productie van een kilo Braziliaans rundvlees 59 kilo CO2, Nederlands varkensvlees zit op 4,5 kg CO2. Onze kip doet het zelfs beter dan tofu, omdat deze vleesvervanger meer fossiele brandstof vereist. O ja, en als je echt bevreesd bent voor klimaatverandering, kun je biologisch vlees het beste laten liggen.

Het geheim achter onze lage CO2-uitstoot is dat kippen en varkens met weinig voer en in korte tijd slachtrijp worden. Daar doet een rund op de Braziliaanse pampa’s jaren over. Die langzame groei geeft aan de andere kant wel een subliem dierenwelzijn. „Kleinere bedrijven zouden beter zijn voor het dierenwelzijn. Maar nieuwe, moderne intensieve veeteeltbedrijven kennen vaak een zorgvuldiger dierenwelzijn”.

De CO2-zuinigheid neemt toe als gas uit mest binnenkort de eerste stadswijken verwarmt. Verburg: „Dat begint in Leeuwarden. Ook stadsbussen gaan erop rijden. Ik zie dat een heel hoge vlucht nemen”. Verder zouden zowel consumenten als producenten minder moeten ’morsen’ op weg van het land naar het bord. Ongeveer een derde gaat nu nog verloren. „Kleinere porties, de schijf van vijf en minder voedsel weggooien, scheelt bijna evenveel uitstoot als het laten staan van een gehaktbal”.

De CO2-uitstoot die vrijkomt bij productie van vlees, vis of vleesvervangers loopt ook te sterk uiteen om simpele conclusies uit te trekken. „Eén stuk vlees per week minder eten is geen oplossing. Want wanneer je als alternatief meer zuivel gaat eten of vleesvervangers als quorn of valess, dan blijkt de verandering in CO2-uitstoot minimaal. Bij kaas ligt het zelfs hoger dan bij kip of varken”. Alleen een veganistisch dieet, zonder vlees, zuivel, eieren of vis – maar met af en toe een gefrituurd krekeltje – is echt CO2-zuinig.
Tot zover Edwin Timmer.

In haar rapport komt Blonk Milieu Advies (BMA) echter tot totaal andere bevindingen. De laatste aanbeveling wordt overgeslagen, want deze is onbegrijpelijk geformuleerd. BMA concludeert als volgt.

Zowel de producten vanuit de melkveehouderij als de producten uit de extensieve en intensieve veehouderij hebben een substantiële bijdrage aan het broeikaseffect en het ruimtebeslag vanwege Nederlandse consumptie.
  • Het vervangen van dierlijke eiwitproducten door plantaardige producten geeft een reductie in het broeikaseffect. De hoogte van die reductie is afhankelijk van de keuze van plantaardige alternatieven. Geraamd wordt dat met de huidige op de markt zijnde plantaardige product alternatieven een besparing van maximaal ca. 6 Mton CO2-eq. per jaar kan worden behaald. Daarvoor zou heel Nederland moeten overschakelen op een volledig plantaardige voeding. Op die manier wordt ook het ruimtebeslag van de Nederlandse consumptie teruggebracht met ca. 12.500 km2.
  • Deze aanzienlijke potentiëlen gelden voor een extreem scenario dat in ieder geval op de korte termijn niet realistisch is. Meer realistische scenario’s zoals een dag geen vleesconsumptie geeft een reductie van 0,4 tot 1,1 Mton, afhankelijk van de mate van “plantaardigheid” van de vervanging. De hoogste besparing van ca. 1,1 Mton wordt behaald door een dag geen zuivel, geen eieren en geen vlees(waren). Alleen een dag geen zuivel geeft een besparing van 0,4 Mton en een dag geen vlees bij de warme maaltijd een besparing van 0,6 Mton. Vervanging van vleesproducten door zuivelproducten geeft gemiddeld genomen geen besparing.
  • Het verschuiven in de consumptie van typen vlees heeft eveneens een hoog reductiepotentieel. Het broeikaseffect van eiwitrijke producten zou wanneer de vleesconsumptie nog slechts zou bestaan uit uitsluitend de minst broeikasintensieve vleessoort (kip) 3,5 Mton CO2-eq. per jaar lager zijn. Het ruimtebeslag zou op die manier teruggebracht kunnen worden met ca. 11.000 km2.
  • Consumptie van eiwitrijke producten conform de richtlijnen goede voeding geeft een besparing van ca. 1,4 Mton CO2-eq. per jaar en een besparing op ruimtebeslag van ca. 5900 km2. Gezonder eten ten aanzien van eiwitproducten (wat minder vlees, wat meer vis en iets meer zuivel) geeft dus een bijdrage aan een verminderd broeikaseffect en een lager beslag op biodiversiteit. Een eerste kanttekening hierbij is dat het biodiversiteiteffect van verhoogde visconsumptie buiten beschouwing is gebleven. Een tweede kanttekening is dat dit potentieel wellicht groter is omdat de gehanteerde cijfers voor de consumptie van eiwitrijke producten mogelijk onderschat zijn.

Tot zover Blonk Milieu Advies.

De bevindingen van BMA onderschrijven de bevindingen van Timmer zeker niet, integendeel. Wanneer Timmer minister Verburg goed citeert dan moeten we concluderen dat de Agrosector haar financiële belangen probeert te verdedigen door in de aanval te gaan met halve waarheden, hele verdraaiingen en suggestieve redenaties. Het is een absurde stelling om de lengte van het kortere leven van een dier uit de bio-industrie aan te voeren als een factor die leidt tot lagere CO2 uitstoot dan van een ander dier dat langer mag leven. Vleesvervangers zijn er in soorten en maten. Valess is gemaakt van zuivel. Geen wonder dat die CO2 uitstoot groter is dan die van gewone zuivel. Een veganistische levenswijze heeft niets te maken met de consumptie van gefrituurde krekel. Veganisten zijn wel goed maar niet gek.
De boerensector en het ministerie van LNV worden blijkbaar in de praktijk zo weinig tegengesproken dat zij meent te kunnen volstaan met het aandragen van volstrekte onzin in de klimaatdiscussie om de belangen van de sector veilig te stellen. Het wordt tijd dat het publiek wakker wordt en haar electorale macht en invloed als consument aanwendt om de partijdige en onverantwoord besturende overheid paal en perk te stellen.

Model en praktijkmetingen komen niet overeen

Van de redactie van Resource (WUR), door Roelof Kleis (citaat):
Jaar op jaar braken wetenschappers zich er het hoofd over: het ammoniakgat. Apparatuur in het veld mat steevast een kwart meer ammoniak dan er op basis van berekeningen zou moeten zijn. Het raadsel is nu, met hulp van onderzoekers van Wageningen UR, opgelost.

Aan de metingen ligt het niet. De apparatuur van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM deugt. Op acht plekken in het land meet het RIVM al jarenlang de concentratie ammoniak in de lucht. Het aantal stations is klein omdat metingen duur zijn. Maar daar zit volgens recent onderzoek de fout ook niet; de metingen geven een representatief beeld.
De fout zit ‘m in het gebruikte rekenmodel, hebben onderzoekers van onder meer RIVM, het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen UR uitgevogeld. Het model berekent de concentratie ammoniak in de lucht op basis van de uitstoot door de landbouw. Naar nu blijkt schat dit model de opname van ammoniak door de bodem te hoog in. Dat komt omdat waarden worden gebruikt van ammoniakopname in natuurgebieden. En dat is niet representatief voor de Nederlandse bodem. Landbouwgrond blijkt aanzienlijk minder ammoniak op te nemen uit de lucht dan natuur doet. De verklaring ligt voor de hand: door bemesting hebben zowel de grond als het gewas dat erop al een hoog stikstofgehalte waardoor ammoniakopname uit de lucht beperkt is.

De onderzoekers hebben verder gekeken naar de emissie van ammoniak bij het uitrijden van mest. In de modellen werden tot nu toe emissies gebruikt uit de akkerbouw, vertelt dr. Jan Huijsmans, mestdeskundige van Plant Research International. Maar grasland stoot na bemesting veel meer ammoniak uit, blijkt uit nieuw onderzoek. Bovendien wasemen gewassen die aan het afrijpen zijn zelf actief ammoniak uit. Beide effecten zijn goed voor een vijf procent hogere ammoniakconcentratie.

06 november 2008

Boerenslimheid op de academie is dood in de pot

Op de melkveeacademie (november 2008) het verslag van een workshop die varkenshouder Johnny Hogenkamp gaf aan melkveehouders. De boodschap is om uit te breiden in tijden dat de melkprijzen laag zijn en vooral aan te sturen op verlaging van de kostprijs.
Dit is een krankzinnige aanbeveling, want dat betekent dat de sector recht tegen de marktvraag ingaat. De aanbeveling is alleen logisch bij een groeiende markt en het is maar de vraag of de groeiende wereldbevolking een groeimarkt is voor de Nederlandse melkveehouderij. In plaats van marktgestuurde balans vertoont de sector groeidwang.
Op deze wijze zet de agrosector versneld een koers in, die alleen maar gericht kan zijn op schipbreuk. Immers, een deel van de investeerders zal zich nodeloos in schulden steken en nooit meer voldoende rendement halen. De gerichtheid op lage kostprijs levert gevaar op voor de kwaliteit van het product door lager dierenwelzijn, hogere milieubelasting en ziektedruk.

Het wordt tijd dat de consument en de kiezer zich wat meer afwendt van de zuivelsector. Melk en kaas zijn niet nodig voor de dagelijkse levensbehoefte en te hoge consumptie daarvan is schadelijk. De groeidwang van de Agrosector verruïneert het landschap op het platteland en behalve een kleine groep boeren wordt daar niemand beter van.

02 november 2008

Dierproeven zijn openbaar

Zoals wij inmiddels weten zijn dierproeven al 11 jaar openbaar.

Het doet dan altijd wat vreemd aan de Partij voor de Dieren te horen eisen dat dierproeven openbaar moeten zijn. Als ik de minister was dan zou ik die Kamerleden eens vragen wat ze nu eigenlijk v i n d e n van die dierproeven die openbaar zijn…

Wordt het niet eens tijd iets met die openbaarheid te gaan doen?

Zoals het beoordelen van de aanvragen voor dierproeven. Het bespreken ervan met de aanvrager, bijv. in een openbare hoorzitting.
Een geregelde rapportage over deze materie is toch wel het minste.

Proefdiervrij en Dierenbescherming – als die nog bestaan – hebben dit onderwerp inmiddels niet meer op de agenda. Ik kan daar met mijn ruitjespet niet bij. Ik zal de eerste zijn die erkent dat de procedure (biotechnologie) veel te wensen overlaat – nochtans is er nergens ter wereld een betere. En daarbij: als je niets doet met je kritiek, als je niets onderneemt om die procedure nog te verbeteren, dan boer je a c h t e r u i t. Dan bevorder je dat die openbaarheid de nek omgedraaid wordt.

Dat is wat nu aan de gang is.

Naar mijn mening zou die openbaarheid tot het uiterste verdedigd zou moeten worden.

Genoemde Haagse organisaties, met bij elkaar meer dan 200.000 leden, zouden hun leden moeten mobiliseren. Gedegen voorlichting en instructie moeten geven, vooroverleg over aanvragen organiseren. Ze zouden erover moeten zorgen dat verzoeken om dierproeven tegen gedegen oppositie zouden aanlopen.

Maar Dierenbescherming en Proefdiervrij – als ze nog bestaan – doen helemaal niets.
Ze doen niets met de openbaarheid.

En niet alleen dat: ze mobiliseren hun leden zelfs niet voor demonstraties!

Het verzet van de Dierenbescherming tegen dierproeven komt tegenwoordig neer op een prijs voor onderzoek zonder proefdieren. Een middagje per jaar in Utrecht.

Proefdiervrij houdt het bij een gezellige Missverkiezing.

E.D.

31 oktober 2008

Verslag van een hoorzitting over bio-technologie

HOORZITTING-BIOTECHNOLOGIE 30-10-2008

Het was weer een heerlijk avondje Manipuleren.

De vorige keer was al een half jaar geleden en menigeen die zich afvroeg of………. of er nog wel genetisch gemanipuleerd wordt. Aan de oproep voor de hoorzitting-biotechnologie gaf een ongekend groot aantal collega’s gehoor, uit alle windstreken.
De grootste verrassing kwam echter van professor Tjard de Cock Buning, die zelf lid geweest is van de adviescommissie (CBD) en nu met een groepje studenten van de VU de zitting kwam bijwonen. Ze moesten op stoelen tegen de muur zitten want aan tafel was geen plaats meer. Al met al een gezellig volle bak. Ook de nieuwkomers voelden zich vrij om opmerkingen te maken, vragen te stellen e.d..

Hèt onderwerp van de avond was natuurlijk de spierziekte van Duchenne. Maar omdat de andere aanvrager en z’n maat wat eerder weg moesten, werd zijn onderzoek eerst behandeld.
Dat is zo abject – daar wil je het eigenlijk niet eens over hebben. Een aanvraag van 3950 muizen voor het luie oog, al had de aanvrager liever dat je het wat groter zag. Nou goed dan, 7.000 muizen, vanaf 2000. Plus de belangrijke vraag – de 7.000 muizenvraag: hoe komt het dat de oudere mens niet meer zo makkelijk leert pianospelen?

In haar advies over deze aanvraag stelt de CBD drie keer dat de dieren geen schade aan gezondheid en welzijn zullen ondervinden. We hebben het dan – onder veel meer – over:
• Staartknip, onder narcose;
• Perfusie met paraformaldehyde, onder diepe narcose;
• Het dichthechten van een van de oogleden van vier weken oude muizen;
• Er wordt een venstertje geplaatst in de schedel, onder anesthesie;
• Dieren worden onder een microscoop geplaatst, onder verdoving.

Hierop zei de voorzitter van deze commissie: (geen schade….) “als gevolg van de biotechnische handelingen”.
Op zich correct, maar aangezien de biotechnische handelingen bij iedere aanvraag dezelfde zijn, hoeven we het dus vanaf nu niet meer te hebben over het lijden van de proefdieren.

Arnoud Koenen was ook weer eens van de partij. Hij kreeg van de voorzitter helaas geen gelegenheid een troefkaart uit te spelen. Hij vroeg namelijk aan de onderzoeker: “Als u één mensenleven zou moeten opofferen om hetzelfde te bereiken met bijv. 100.000 muizen, wat zou u dan doen?”
Dr. Levelt: “Ik vind een mensenleven belangrijker.”
Koenen (tegen mij): “En zo iemand is verantwoordelijk voor het lijden der dieren.”

Tegen de oorspronkelijke aanvraag heeft Proefdiervrij in 2002 geprocedeerd. Bij de vervolgaanvraag van vanavond was ze er weer niet.
Bestaat dat eigenlijk nog, Proefdiervrij? Dierenbescherming?

Duchenne

Het was voor mij wat moeilijk om aan te tonen dat dit onderzoek Russische roulette is, omdat ik de enige was die de oorspronkelijke aanvraag uit 2001 kende. Oorspronkelijk wilden de Leidenaren vooral onderzoek doen met de knock-out muis (zonder dystrofine-gen). En ze wilden experimenteel exon 46 skippen (d.i. laten overslaan in de aanmaak van het dystrofine-gen).
In de aanvraag van vandaag is daarvan niets meer terug te vinden: de Japanners waren de Leidenaren namelijk voor geweest met de knock-out-muis. In Leiden draait het nu ineens om de mdx-muis die eerder niet geschikt bevonden was. Van de 79 in aanmerking komende exons zetten ze nu maar eens in op nr. 51 in plaats van voorheen op nr. 46!

Ik ben blij dat ik geen kind met Duchenne heb.
Er waren overigens geen ouders van zulke kinderen aanwezig. Eigenlijk onvoorstelbaar.
Inderdaad zouden wij, zoals Jasper uit A’dam suggereerde, contact moeten leggen met de patiëntenvereniging. Dit niet overlaten aan de onderzoekers. Het geld voor onderzoek komt voor een deel van patiëntenverenigingen.

Jasper bracht ook de Commissieleden (en onderzoekers) nog even in het nauw met zijn vraag naar het getal 150, d.i. het aantal dieren om een genetische gemodificeerde muizenlijn te maken. “Nou” zei de CBD-voorzitter, “dat staat in het advies: een dekman, nog een dekman (gevasectomeerd), een donor, een draagmoeder.”
“Precies” zei ik, “en dat maakt 150.”

De beide onderzoekers probeerden op een andere manier zand in de ogen te strooien. De ene zei lachend dat dat aantal al jaren gehanteerd wordt – kennelijk zonder te beseffen dat dat de zaak alleen maar ernstiger maakt. De andere zei dat als de modificatie eerder slaagt, ze dan stopt. M.a.w. maak je niet toch druk!

Ja,- manipuleren kun je aan ze overlaten!

En zo ging het door, tot kwart voor tien. Marijke wees erop dat men wel probeert patiënten te genezen, maar niet de ziekte zelf aanpakt, d.w.z. bij de erfelijke drager ervan.
Prenataal onderzoek kan namelijk vaststellen of de vrouw drager is.
Het blijft dus dweilen met de kraan open.

De onderzoekster deed er - ongewild - nog een schepje bovenop. Op een vraag daarover zei ze dat een (eventueel) geneesmiddel voor de farmaceutische industrie niet of nauwelijks interessant is: de doelgroep is te klein en het zijn ook nog eens kinderen (wat medicatie nog bemoeilijkt).

E.D.

Volkskrantverslaggeefster skeptisch over relatie vlees en broeikaseffect

Verslaggeefster Kim van Keken schrijft donderdag 30 oktober in de Volkskrant over “Megatonnen broeikasgas door eten vlees en vis”.

Zij heeft echter weinig zin om deze kwestie serieus te beschrijven.
Zo schrijft zij:

“De productie van een Nederlands kippenboutje veroorzaakt veel minder broeikasgassen dan een Braziliaanse biefstuk. Daar staat tegenover dat een koe in Brazilië veel meer ruimte heeft in de wei, dan een Nederlands dier in een hok.”

Voorgaande is een waarheid als een koe. Een kip is nu eenmaal heel wat kleiner als een koe. Zelfs als we het hebben over een lapje vlees van gelijk gewicht is het onzin: door het gesleep van veevoeder uit (de regenwouden van) Brazilië naar Nederland is het broeikaseffect groter.

Zij schrijft verder:

De bio-industrie is in die zin beter voor het milieu: meer dieren op één plek werkt energiebesparend, zegt onderzoeker Hans Blonk. `Maar we hebben natuurlijk graag dat dieren het goed hebben.' Minder vlees eten kan dus de uitstoot van CO2 verminderen, hoewel ook in veel vleesvervangers dierlijke producten zijn verwerkt.

Zo! Zitten in Vleesvervangers dierlijke producten? Dat zal dan zeer gering zijn. Het zou wat zijn als een vleesvervanger evenveel vlees zou bevatten als gewoon vlees!

Verder maar weer:

Als iedereen de hele week veganistisch eet bedraagt de reductie aan kooldioxide waarschijnlijk zes megaton per jaar, meldt het rapport. Maar ook plantaardige voeding leidt tot C02-uitstoot. `Als iedereen plantaardig eet, heb je de sojaproblematiek nog niet opgelost.' Blonk verwijst hiermee naar het kappen van regenwoud, onder meer voor het aanleggen van sojaplantages.

Het zal ongetwijfeld zo zijn dat bureau Blonk een rapport) heeft gemaakt dat de vleesindustrie niet al te hard afvalt, maar de suggestie dat er nog een substantiële kap van het regenwoud doorgaat als er geen soja meer voor veevoeder voor ons land wordt geteeld, maar alleen voor Vleesverlaters is wel erg onwaarschijnlijk. De soja die rechtstreeks voor vleesvervangers wordt ingezet, is maar een fractie van de hoeveelheid die voor de omweg via het vlees benodigd is. Dus als alle wereldbewoners vegetariër worden is de kap van het regenwoud niet meer nodig, maar kan de gehele wereldbevolking worden gevoed via de gewone landbouwgronden.

30 oktober 2008

Algemene Rekenkamer: Nederlands visserijbeleid is ondermaats

Algemene Rekenkamer: Nederlands visserijbeleid is ondermaats

Rekenkamer bevestigt pleidooi Partij voor de Dieren voor verdere vangstbeperkingen visserij


Persbericht PvdD Den Haag, 30 oktober 2008 – De Algemene Rekenkamer geeft een dikke onvoldoende aan het visserijbeleid van minister Verburg. De Partij voor de Dieren ziet in het vandaag verschenen rapport een bevestiging van het continu falen van de minister om de visserij te verduurzamen, de handhaving te verbeteren en de mariene natuur te beschermen. Inmiddels is bijna 90% van de visbestanden overbevist. De Partij voor de Dieren heeft hier in Kamerdebatten bij voortduring op gewezen en pleit voor strenge vangstbeperkingen en bescherming van zeegebieden voor visserij. De minister heeft deze kritiek van de Partij voor de Dieren steeds afgedaan als verschil van mening, maar nu liggen de harde feiten op tafel.

De conclusies van het rapport zijn duidelijk: het Nederlands visserijbeleid is vanuit ecologisch oogpunt onvoldoende streng om de ambities voor bescherming van de visstand en biodiversiteit te kunnen waarmaken. Economische belangen voor de korte termijn hebben voortdurend de overhand. Dat heeft geleid tot overbevissing en aantasting van de ecosystemen in de Noordzee. Zo bevinden tong en kabeljauw zich al jaren in de gevarenzone en hebben sleepnetten de zeebodem veranderd in een surrealistisch maanlandschap. De vangstquota zijn gemiddeld 42% tot 57% hoger dan verantwoord is. En meer dan de helft van alle gevangen vis wordt dood overboord gegooid, omdat ze ondermaats zijn of op zee worden vervangen door vis van betere kwaliteit (‘high grading’).

Esther Ouwehand: “De Rekenkamer wijst wederom op gebrek aan maatregelen en concrete doelstellingen in de duurzaamheidbeloftes van dit kabinet. Gerda Verburg staat nog altijd aan het roer van een visserij-ministerie waar de natuur keer op keer het onderspit delft”. De Partij voor de Dieren vindt dat de minister haar internationale verplichtingen moet nakomen. Hierbij heeft zij beloofd te zorgen voor een netwerk van beschermde gebieden op zee. Er moet een einde komen aan het overboord gooien van commercieel niet-aantrekkelijke vis, door vissers te verplichten alle gevangen vis aan wal te brengen. Een drastische verlaging van de visquota is onafwendbaar.

Saillante constatering van de Rekenkamer was dat “vissers op vrijwel alle terreinen van de zeevisserij geneigd zijn de regels te overtreden”. De huidige controle en handhaving is volgens de Rekenkamer ondermaats en voldoet niet aan de Europese regels.

De minister probeert zich in een reactie op het Rekenkamerrapport te onttrekken aan haar verantwoordelijkheden, door te stellen dat er geen sprake zou zijn van een Nederlands visserijbeleid. De Partij voor de Dieren vindt dat een beschamende vertoning. Esther Ouwehand: “Nederland is als één van de vijf grootste vislanden binnen de EU een grote speler en als EU-lidstaat zijn we medeverantwoordelijk voor het Europees beleid. De minister zit iedere maand in Brussel om voor Nederland de hoogst mogelijke vangstquota binnen te slepen. Ze kan wel degelijk zelf beslissen of we aankoersen op duurzaamheid, of vernietiging.”

De Partij voor de Dieren zal in de visserijdebatten pleiten voor een warme sanering van de visserijsector. Ook de Rekenkamer vindt dat de minister de optimale omvang van de vloot moet bepalen om zo meer zekerheid te bieden aan vissers en hun toekomst.

29 oktober 2008

Voor Nederlandse levensstijl zijn twee aardes nodig

VROM-rapport en Wereld Natuur Fonds steunen pleidooi Partij voor de Dieren

Minder vlees levert grote klimaatwinst op

PvddD Persbericht Den Haag, 29 oktober 2008-
Het vandaag gelekte rapport over de milieueffecten van de eiwitconsumptie in Nederland onderstreept het pleidooi van de Partij voor de Dieren dat het eten van minder vlees een belangrijke klimaatwinst op zal leveren. De onderzoekers stellen dat het gelijktijdig vervangen van vlees, zuivel en vleeswaren door plantaardige alternatieven zoals soja en andere peulvruchten grote besparingen oplevert. Niet alleen voor de uitstoot van broeikasgassen, maar ook voor het landgebruik en het waterverbruik. Het onderzoek is vorig jaar op verzoek van de Partij voor de Dieren door milieuminister Cramer geïnitieerd. De Partij voor de Dieren wil dat het kabinet met een spoedige reactie komt waarin zij aangeeft hoe zij de veelbelovende woorden in daden om zal zetten.

Vandaag kwam ook het Wereld Natuur Fonds (WNF) met het alarmerende bericht dat Nederlanders leven alsof ze twee aardbollen ter beschikking hebben. Nederland staat op de zevende plaats op de wereldranglijst voor vleesconsumptie, met gemiddeld 86 kilo vlees per persoon per jaar. De productie van vlees legt een groot beslag op de beschikbare landbouwgronden, de watervoorraad en de biodiversiteit, aldus het Living Planet rapport van WNF. Marianne Thieme heeft de regering vandaag via Kamervragen opgeroepen om net zoals bij de aanpak van de kredietcrisis daadkracht te tonen bij het aanpakken van de klimaatcrisis, natuurcrisis en voedselcrisis.

Marianne Thieme: “Het is al lang bekend dat er grote nadelen kleven aan het eten van vlees. De regering moet haar verantwoordelijkheid nemen en een meer plantaardig voedselpakket stimuleren. Het eten van vlees moet worden ontmoedigd. Het is moreel onaanvaardbaar dat wij willens en wetens zo’n grote aanslag plegen op de aarde. We benadelen met onze vleesconsumptie niet alleen het klimaat, de biodiversiteit en de allerarmsten in de wereld, maar leggen ook een grote hypotheek op de toekomst.”

Inmiddels zijn er al talloze onderzoeken verschenen over de negatieve effecten van vleesconsumptie. In 2006 kwam de wereldvoedselorganisatie FAO tot de conclusie dat de uitstoot van broeikasgassen uit de veehouderij met 18% veel hoger was dan de uitstoot van alle verkeer en vervoer (13%). Het wetenschappelijk bureau van de Partij voor de Dieren maakte in 2007 de film Meat the Truth over de effecten van de veehouderij op het klimaat, de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen en de biodiversiteit en ziet haar conclusies nu opnieuw bevestigd.

In juni bleek al dat het kabinet werk wilde maken van het verduurzamen van de eiwitproductie, maar tot concrete maatregelen kwam het nog niet. In september presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving het rapport ‘Vleesconsumptie en klimaatbeleid’ waarin de klimaatgevolgen van verschillende scenario’s met verminderde vleesconsumptie zijn doorgerekend. En ook Rajendra Pachauri, voorzitter van het International Panel on Climate Change (IPCC) en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, heeft begin september opgeroepen om tenminste één dag in de week geen vlees meer te eten omdat het een relatief makkelijke manier is om de broeikasgasemissies drastisch terug te dringen en andere milieuproblemen aan te pakken.

De Partij voor de Dieren is verheugd dat meer en meer belangrijke adviesorganen de boodschap om minder vlees te eten bevestigen en aanvullen. Marianne Thieme: “Al deze rapporten zijn een erkenning van ons werk. De wetenschappelijke feiten over de negatieve effecten van de vleesconsumptie zijn niet langer te negeren. We verwachten binnen nu en een jaar een grote doorbraak waarbij steeds vaker zal doorklinken dat het eten van vlees niet meer zo vanzelfsprekend is. In elk geval zal een zichzelf respecterende overheid niet langer reclame kunnen maken voor de consumptie van vlees en zuivel zoals op dit moment nog met miljoenenbudgetten gebeurt.”

28 oktober 2008

Duizenden muizen moeten hangen voor een lui oog

Van hangende oogleden naar een lui oog

Precies een jaar geleden bespraken we in een openbare bijeenkomst in het ministerie van LNV een aanvraag voor dierproeven voor het euvel van de hangende oogleden. Die aanvraag kwam uit het Leiden en vergunning werd verleend voor het misbruiken en doden van maximaal 2100 muizen gedurende een periode van vijf jaar.
(Aanvraag L05).

Zelfs de adviescommissie (CBD) geneert zich. Ze geeft ook toe dat er al een goede therapie bestaat.

Toch doet ze haar best om het belang zoveel mogelijk op te blazen. Het gaat echt niet alleen om een lui oog maar ook om een vorm van hersenonderzoek bla bla bla.

Ook dit is een vervolgaanvraag; voor de komende vijf jaar gaat het om bijna 4.000 muizen. De oorspronkelijke aanvraag dateert uit het jaar 2000. Proefdiervrij was toen nog van de partij en heeft de vergunning bij de rechter aangevochten. Dat beroep werd gegrond verklaard maar bewerkstelligde niet meer dan een uitstel van twee jaar.

In 2003 werd vergunning verleend voor maximaal 3.000 muizen.

Het totaal aantal proefdieren voor het luie oog komt daarmee (voorlopig) op 6.950.

Volgens de CBD hebben de dieren nergens last van. Ik wacht nog op de dag dat de commissie schrijft dat de dieren de proeven wel gezellig vinden. Dat zeggen de circusbazen toch ook? Zo de hele dag in je kooi, dat is toch niks.

Waar gaat het over? Onder andere:
Staartknip, onder narcose;
Perfusie met paraformaldehyde, onder diepe narcose;
Het dichthechten van een van de oogleden van vier weken oude muizen;
Er wordt een venstertje geplaatst in de schedel, onder anesthesie;
Dieren worden onder een microscoop geplaatst, onder verdoving.

Eerlijk gezegd denk ik dat ik de muizen pas echt gelukkig zijn als ze “op de voorgeschreven wijze” worden gedood.


E.D.

24 oktober 2008

Nepbont dragen steunt de bontindustrie

Er zijn helaas veel mensen die zich inzetten voor dieren en die denken dat het dragen van nepbont onschuldig is.
Omdat nepbont en echt bont op het oog niet zijn te onderscheiden, hebben de bonthandelaren "sluipenderwijs" vrij spel in het verwerken van bont in kleding.
Het zou het beste zijn als kledingmakers geen bont verwerken in kleding, maar bont wordt door velen toch gezien als mooi.
Terwijl bont op het oog lastig is te duiden zijn er wel wat proefjes te doen om meer zekerheid te krijgen.

Trucjes om echt bont van nep bont te onderscheiden
Door de onderstaande trucjes toe te passen kun je er snel achter komen of je te maken hebt met echt bont of nep. Er zijn vier simpele testjes die je kunt doen om er achter te komen:
de onderwol test
de leder test
de wind test
de geur test

Kijk op de site van mens-en-gezondheid.

21 oktober 2008

Faunafonds verplicht tot afschot ganzen

Boeren die een beroep doen op het Faunafonds moeten twee preventieve maatregelen treffen om schade te voorkomen.
Een biologische teler van sperziebonen uit het Gelderse Dreumel krijgt geen schadevergoeding voor zijn bonen die in 2006 werden opgevreten door een koppel ganzen. Het Faunafonds wees op 8 oktober zijn verzoek af omdat de man verzuimd had om enkele ganzen af te schieten om de rest van de koppel schrik aan te jagen. In plaats daarvan schoot hij een aantal malen in de lucht. De Raad van State oordeelt dat de man uit Dreumel zijn 'afschotvergunning niet adequaat heeft gebruikt'. De teler plaatste wel een aantal vogelverschrikkers en toen hij zag welke schade ganzen veroorzaakten zette hij ook een knalapparaat neer.
Daarin “schoot de biologische teler te kort”, oordeelt het rechtscollege.

Tot zover het (aangepaste) bericht uit AgriHolland.


De teler had dus drie diervriendelijke preventieve maatregelen genomen. Ganzen zijn zeer gehecht aan hun soortgenoten. Partners zijn elkaar hun hele leven trouw. Individuen uit een koppel doodschieten “raakt” deze dieren nog eens extra. De opvattingen van het Faunafonds, nog eens versterkt door de Raad van State, maken dieren in ons land nog eens extra vogelvrij.

Wie meer wil weten over diervriendelijke maatregelen om overlast en schade door ganzen te voorkomen, kijk eens op de site van Martin Hof.

Een circus mishandelt niet systematisch dieren

De krachtigste verdedigingslinie van circussen tegen activisten is m.i. het onderwerp van de mishandeling. De steeds herhaalde mantra van circussen is: wij mishandelen de dieren niet. Variant: wij zijn goed voor onze dieren.

Om twee redenen is dit een krachtige stelling.
In de eerste plaats heeft men m.i. in hoofdzaak gelijk; in de tweede plaats wordt hier (bewust?) verwarring geschapen die het circus goed uitkomt.

Toelichting
1) Dieren worden in het circus m.i. niet systematisch mishandeld. Althans voor zover de buitenwacht dit kan waarnemen. Het gebruik van zweep en bull hook geeft aanstoot maar een circus kan zich niet permitteren dat het gewonde dieren laat opdraven. Dit zou ook nog eens een te grote kostenpost worden (veearts). Bezoekers die circusstallen bezoeken kunnen dit met eigen ogen vaststellen en dus gemakkelijk van dit argument overtuigd worden.

2) De verwarring ontstaat door het gebruik van het woord ‘mishandeling’.
Het circus kiest uiteraard voor de betekenis van lichamelijk geweld. Een circus is inderdaad nog geen proefdiercentrum. Het bestaan van zoiets als “geestelijke mishandeling” lijkt voor circuspersoneel niet te bestaan. Deze mensen leven zelf in een woonwagen dus aan ruimte hechten ze geen betekenis.

Conclusie:
Deze verdedigingslinie zouden activisten moeten afbreken. We moeten ons niet laten meeslepen in de kwestie van al of niet fysiek mishandelen. Wij hebben teveel goede redenen om dieren geen vernederende kunstjes te willen laten doen, om ze niet in veewagens op te sluiten en van hot naar her te zeulen, onder alle weersomstandigheden. Om wilde dieren niet gefrustreerd te laten ijsberen op kleine ruimten. We willen niet voortdurend geconfronteerd worden met ontsnappingen, en met allerhande gevaarzetting en ongelukken. We willen geen fokbeleid waarbij soorten verbasterd worden. Enzovoort.
Alle dieren het circus uit!

Klik hier voor een overzicht van drogredenen bij het verdedigen van diergebruik door circussen

Klik hier voor een overzicht van welzijnsproblemen bij circusdieren

18 oktober 2008

Koeienrusthuis luidt noodklok

‘runderbejaardenhuis’ dringend op zoek naar oplossing

Koeienrusthuis luidt noodklok

Hoe oud wordt een koe? Bijna niemand weet het, want bijna alle koeien in ons land worden al rond hun vierde levensjaar geslacht. Er is één uitzondering: Stichting de Leemweg in het Friese Oldeberkoop. Daar kunnen de dieren al sinds 1996 ongestoord genieten van hun oude dag en krijgen 43 runderen alle verzorging die ze nodig hebben. Toch dreigt er een eind te komen aan deze voor Nederland unieke koeienopvang. Vanwege de toegenomen kosten zijn de huidige financiële middelen niet voldoende meer. Bert Hollander, verzorger en initiatiefnemer van de stichting, luidt daarom de noodklok.

Extra inkomsten noodzakelijk
De Leemweg draait volledig op donaties. En hoewel het aantal sponsors redelijk stabiel blijft, wordt het steeds moeilijker om de begroting sluitend te krijgen. De toename van de voedsel-, energie- en olieprijzen zijn daar de grootste oorzaken voor. Het koeienrusthuis is dan ook dringend op zoek naar extra inkomsten. Als het niet lukt om de inkomsten op korte termijn te verhogen, dan dreigt er na twaalf jaar sluiting van het rusthuis.

Hoop voor de toekomst

Toch is er hoop voor de Leemweg. Het koeienrusthuis krijgt van oudsher veel sympathie van diverse organisaties en particulieren. De boerderij is een symbool geworden voor de strijd tegen de wantoestanden in de grootschalige bio- en vleesindustrie. Niet voor niets verblijven er koeien die uit het slachthuis zijn ontsnapt en zijn er zelfs vier ossen te vinden, een zeldzaamheid in Nederland. De gemiddelde leeftijd van de dieren ligt boven de veertien jaar en Linda, de oudste koe, is zelfs tweeëntwintig. Een dergelijk instituut mag volgens vele betrokkenen nooit verdwijnen

De vraag is alleen hoe de Leemweg de toekomst zal moeten doorstaan. De inkomsten zullen structureel op gelijke voet moeten komen te staan met de uitgaven. Alle ideeën zijn daarom welkom. Alle donaties ook.

10 oktober 2008

Raadslid en minister voor dierenwelzijn is een wassen neus

Veel partijen die het lot van dieren aangaan zijn blij met dat steeds meer lokale en nationale bewindslieden dierenwelzijn in hun portefeuille opnemen. Zij claimen dan ook dat dit een bewijs is van de voortgang in het streven naar dierenwelzijn.
Helaas is de grondhouding, die Gerda Verburg van LNV heeft, ook bij de lokale politici aan de orde: pappen en nathouden.
Het omarmen van dierenwelzijn als aandachtspunt en tegelijkertijd geen visie hebben op het bevorderen daarvan verandert niets aan bestaande situaties. Wanneer dieren actief worden mishandelt, dan stond iedereen al klaar om dit te veroordelen en aan te pakken. De massale passieve dierenmishandeling waar ons kleine landje zo groot in is geworden, wordt nog steeds niet aangepakt.
Waar het om gaat is bewustzijnsverandering bij iedereen, politici en kiezers. Die bewustwording houdt niet alleen in dat dieren niet ding mogen worden gezien, maar ook dat zij recht hebben op een omgeving, waarin zij hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Belangrijkste kenmerk van die natuurlijke omgeving moet zijn: vrijheid.
Wij mensen zouden ons hetzelfde wensen.

09 oktober 2008

Niemand is de nertsenhouderij wat verschuldigd

Tweede Kamerlid Ernst Cramer van de ChristenUnie nodigde vandaag de initiatiefnemers voor een verbod van de nertsenhouderij, SP-Kamerlid Krista van Velzen en haar PvdA-college Harm Evert Waalkens, uit om met een berekening van de kosten te komen.
Welnu, dat is simpel: een verbod van de nertsenhouderij hoeft de samenleving niets te kosten.
Wanneer de politici in de Tweede Kamer hun ruggengraat recht houden en de verantwoordelijkheid durven te nemen dat bepaald gebruik van dieren over een ethische grens gaat en dat iedereen die dit doet een verbod kan worden opgelegd met onmiddellijke ingang en zonder recht op schadevergoeding is dat onrecht meteen gratis teniet gedaan.
Een dief of fraudeur krijgt ook geen vergoeding voor inkomstenderving.
Een dergelijk verbod zal ogenblikkelijk leiden tot de vraag of dit consequent is en of andere zaken vergelijkbaar zijn en ook zouden moeten worden verboden. Deze vraag is terecht en zal ook door de Tweede Kamer moeten worden besproken, net zo lang wanneer alle situaties waarin dieren ten onrechte gebruikt worden zijn behandeld. Op de lange duur zal ook het eten van vlees ter sprake moeten komen. Uiteraard kan de vleeseter in dat proces worden voorgehouden dat er diervriendelijke en smakelijke alternatieven voor vlees zijn en de gelegenheid mogen krijgen om daar kennis van te nemen.

Zo simpel is het en zou simpel zou het moeten worden aangepakt. Niemand zou onbeperkt het recht op eigendom van een dier mogen claimen. Dat is de zorgplicht van de overheid, wat inhoudt dat zij verbeurend optreedt wanneer een eigenaar van een dier handelingen verricht die een dier onnodig dierenleed bezorgt. Bontjassen van echt bont die niet te onderscheiden zijn van nepbont zijn onnodig en ethisch onverantwoord.

08 oktober 2008

Leve de Vegaburger

Leve de Vegaburger

Sinds ongeveer half jaar eet ik geen vlees en vis meer. Ik heb in die periode slechts één keer gezondigd. Dat was in het mooie Kopenhagen waar ik mij in de Strøget toch nog liet verleiden – lekkere trek en geen vegetarisch alternatief in de buurt - tot het nuttigen van een hotdog! Mea Culpa, Mea Culpa, Mea Maxima Culpa!
Mijn redenen om geen dode dieren meer de eten zijn:

• Het onvoorstelbare dierenleed dat aan ons karbonaadje, gehaktballetje en kipfiletje voorafgaat;
• Ik denk dat het niet of minder eten van vlees gezonder is;
• Het feit dat de veeteelt voor 18% verantwoordelijk voor de uitstoot van CO2, beduidend meer dan alle vervoer per auto, vliegtuig, treinen etc. bij elkaar (14%);
• De wetenschap dat het wereldvoedselprobleem zou worden opgelost door landbouwgrond niet (meer) te gebruiken voor het verbouwen van gewassen die tot veevoer dienen (voor 1 kilo dierlijk eiwit is vier kilo plantaardig eiwit nodig) maar daar graan – en sojaproducten te telen die voor de menselijke consumptie kunnen dienen.

Mij dunkt, dat mogen redenen zijn om op z’n minst eens wat meer na te denken alvorens de kiloknaller uit de schappen van Albert Heijn te halen.
Nou ben ik een tamelijk traditioneel eter. In mijn “vleestijd” at ik het liefst aardappelen, groente en een stuk(je) vlees. Mijn lievelingsprakje was aardappelen, spruitjes met een gehaktbal. Aardappeltjes en spruitjes overgieten met de (vette) jus van de gehaktbal en……….. prakken maar! Maar ja, het gehaktballetje komt niet meer im Frage en de vette jus is niet meer van dierlijke herkomst. Wat nu?
Tegen mijn verwachting in moet ik toegeven dat ik het vlees absoluut niet mis. Mijn vrouw eet nog wel eens een stukje (biologisch) vlees en dat maak ik vrolijk voor haar klaar zonder ook maar de geringste neiging te hebben er even van te snoepen! Ontwenningsverschijnselen heb ik ook niet gehad. Wel ben ik meteen overgestapt op zgn. vleesvervangers. De vega- tofuburger, het soja-filetlapje, tempeh, vegetarische saté, paddenstoelen, heel wat van die producten heb ik reeds naar binnen gewerkt. Ook eieren en kaasproducten gaan er prima in. We hebben een paar goede vegetarische kookboeken aangeschaft en verbazen ons erover dat er zoveel gerechten zijn die qua smaak en voedingswaarde het vlees makkelijk kunnen doen vergeten. Een bijkomend voordeel van de vlees/visonthouding is dat ik al zo’n vijf kilo aan gewicht kwijt ben geraakt. Minder dierlijke vetten en eiwitten!
Vegetariërs en aanverwante geesten werden vroeger nogal eens vereenzelvigd met het geitenwollen sokkenimago van de wereldvreemde idealisten, die bleek, mager en in te wijde broeken met een zuinig mondje zich im- en expliciet nogal naast de samenleving plaatsten. In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat ik ook wel eens mij in lichtelijk denigrerende zin over die groepen heb uitgelaten. Ach, het verstand komt met de jaren, placht mijn moeder te zeggen.
Toch werd ik enige tijd geleden geconfronteerd met iemand die mij onwillekeurig deed terugdenken aan de karikaturale voorstelling die velen van vegetariërs hadden en hebben.
Broodmager, bleek, doffe stekelige haartjes en het begin van een pluizig snorretje. Een broek die zo rood was dat het stoplicht er bij verbleekte en een ruimvallende grof gebreide blauwe trui. Of hij ook op sandalen liep weet ik niet maar zou me niet verbazen. Het was op een verjaardagspartijtje in de vriendenkring. Hij had van “iemand” gehoord dat ik nog maar kort vegetariër was en was benieuwd naar mijn ervaringen. Alsof ik tot een nieuwe religie was bekeerd!! Voordat ik met mijn antwoord kon aanvangen voegde hij mij toe, streng kijkend, dat hij niet alleen vegetariër was maar zelfs was overgegaan tot het veganisme!
“Oh”, was mijn antwoord, want ik wist niet wat ik anders moest zeggen. Hij begon omstandig uit te leggen wat hem tot deze vergaande keuze had gebracht en ik veinsde aandachtig toe te horen. Hij was zo’n type die aan je vraagt hoe je vakantie is geweest en je na drie woorden al in de reden valt om zijn avonturen in Nepal of een ander ver en bar oord prijs te geven. Moeiteloos begon hij vervolgens te oreren over zijn voedingspatroon dat door de veganistische levensstijl hem soms voor problemen stelde alle vitaminen, eiwitten, ijzer en wat dies meer zij binnen te krijgen.
Met een gezicht dat walging uitdrukte vertelde hij mij, zijn toon ging omlaag alsof hij een geheim ging vertellen, dat er nu een vleesvervanger – hij sprak het woord uit alsof hij een vreselijke ziekte dan wel zeer onzedelijke handelingen aanduidde - was ontwikkeld die qua smaak maar vooral qua structuur kippenvlees voor bijna honderd procent zou benaderen.
In mijn onschuld vroeg ik hem, ik maakte gebruik van een adempauze waardoor hij even moest zwijgen, wat daar zo erg aan was, want zijn mimiek sprak boekdelen. Wat daar zo erg aan was???????????? Zijn fletse ogen werden groot. Je bent vegetariër of je ben het niet! En een vegetariër en zéker een veganist eet geen vlees en ook niet iets wat geen vlees is maar er wel op lijkt! Punt uit!!Ineens werd ik wat narrig! Zou dit bleekgezicht mij even vertellen wat ik wel en vooral niet mocht eten? Ik wierp tegen dat iedere vegetariër of vleesverlater juist blij zou moeten zijn met deze vorm van alternatieve voeding. Mensen zoals ik die meer dan zestig jaar zijn opgegroeid met het idee dat de traditionele maaltijd bestaat uit aardappelen, eventueel pasta of peulvruchten, groente en vlees/vis worden juist door het bestaan van de tofuburger gecompenseerd voor hun offer voortaan geen dooie dieren meer te eten. Ik was een fervent vleeseter en denk beslist ook niet met walging terug aan mijn gehaktbal, karbonade, kipfilet en ander dierlijk voedsel. Ik ben echter tot de conclusie gekomen dat de andere kant opkijken en daarmee het dierenleed en ander ongerief bewust negeren niet bij een fatsoenlijk mens past. En aangezien ik mijzelf als een fatsoenlijk mens beschouw was de volgende stap voor mij vrij logisch. Ik eet geen vlees en/of vis meer. Voor mijn lekkere trek zal geen dier meer lijden en sterven. En dat ik daarvoor iets eet dat misschien nog vaag aan het stukje vlees van vroeger doet denken, ja er uiterlijk zelfs enigszins op lijkt beschouw ik allerminst als zwakheid . Misschien is dit een fase waarin ik (nog) aan dit soort dingen hecht en zal dat overgaan zodat ook de vleesvervanger vervangen zal worden door meer fantasierijke recepten en gerechten. Ik weet het niet. Voorlopig doe ik op mijn manier en daar ben ik best een beetje trots op. Ondanks de bleekscheet. Leve de Vegaburger!!

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.