Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

28 september 2006

Sommige pelzen zijn meer gelijk dan andere

Naar aanleiding van de onthulling van de Franse organisatie AFIPA dat er in een bontwinkel in het Brusselse bontjassen van hondenpelzen verkocht worden als ‘Koreaanse wolf, wil GAIA dat het wetsontwerp van federaal minister van Economie Verwilghen tot een handelsverbod in pelzen en afgeleiden producten van honden en katten én van pelzen en afgeleide producten van zeehonden snel gestemd wordt door het parlement.

Is het maken van jassen van dieren afkomstig uit het wild erger dan van dieren die daar speciaal voor zijn gehouden?

Alle dieren hebben evenveel recht op kwaliteit van leven
.

Boeren voeren vaker zelf antibiotica aan hun vee

De FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid schrijft in een rapportage over de toegenomen gebruik van antibiotica:
Ten opzichte van 2004 is sprake van een toename van 12% van het aantal kilogrammen werkzame stof. Hiertegenover staat een geringe toename van de veestapel. De veestapel is in 2005 ten opzichte van 2004 als volgt gewijzigd; het aantal runderen en varkens is licht gestegen tot respectievelijk 3,8 miljoen en 11,2 miljoen dieren. Met name in de varkenshouderij is het aantal bedrijven verder afgenomen (- 3,5%) en neemt het aantal grote bedrijven (met meer dan 2500 varkens) verder toe (+ 7%). Binnen de groep runderen is het aantal vleeskalveren met 8% toegenomen. De aantallen pluimvee zijn verder toegenomen van 86 miljoen naar 93 miljoen kippen.4
De toename van het gebruik betreft met name de orale toepassing van oxytetracycline, doxycycline, amoxicilline en ampicilline (70% van de stijging). De verklaring hiervoor kan liggen in verminderd gebruik van de antimicrobiële additieven die per 1 januari 2006 zijn verboden, als gevolg waarvan substitutie heeft plaatsgevonden met therapeutische middelen. Daarnaast is in 2005 het toezicht op het illegale gebruik van antimicrobiële grondstoffen, mede op aandringen van de FIDIN sterk geïntensiveerd, hetgeen kan hebben geleid tot meer gebruik van geregistreerde antibiotica. Overigens kan het gebruik van met name tetracyclines en trimethoprim/sulfa’s mede worden verklaard door de economische situatie van de veehouderij (vaccinaties nemen af en investeringen in huisvesting worden uitgesteld) en het naleven van de formularia, op grond waarvan de inzet van deze middelen de voorkeur geniet. Verder wordt de voorkeur gegeven aan de praktischer orale toepassing boven injectiepreparaten, mede gezien de verlengde wachttermijnen die op grond van het IKB-systeem gelden ter voorkoming van spuitplekken in het vlees op de injectieplaats.
Een verdere verklaring voor de toename van gebruik is de verdere intensivering in met name de varkenshouderij. De infectiedruk neemt daarmee toe, mede in relatie tot de bestaande ziektedruk van “nieuwe” ziekten, (onder andere Ileitis, Circo-virusinfecties en PRRSV).

Tot zover het FIDIN.
Voor boeren heeft het toedienen van antibiotica een tweeledig doel: het vee groeit harder en de kans op infectie wordt kleiner. Het gebruik van antibiotica heeft echter gezondheidskundige gevolgen.

De stadsduif als afvaller

Jaarlijks verdwalen er in Nederland honderdduizenden postduiven tijdens wedvluchten. Deze geringde duiven vestigen zich in steden en dorpen en zorgen aldaar voor ongeringde nakomelingen. Het percentage geringde duiven onder de stadsduiven varieert per stad en is mede afhankelijk van de vluchtroutes van wedstrijden met postduiven. In sommige steden bestaat zelfs wel 75% van de stadsduiven uit verdwaalde postduiven. De meeste duivenhouders willen hun verdwaalde huisdieren overigens niet meer terug, omdat er geen prijs of eer meer mee te behalen valt.
Daarmee lijkt de positie van de stadsduif op die van de oudere werknemer. Een jongere collega kan net wat sneller en is wat minder zelfstandig. Daarmee dienen jonge honden en brave postduiven de belangen van de werkgever/melker die alleen gericht is op geld verdienen, al dan niet via gokken.

De praktijk is weerbarstig. Van een links college als de gemeente Groningen, waarin je zou verwachten dat SP-wethoudster Janny Visscher de belangen van stadsduiven als kwetsbare onderlaag in de samenleving zou verdedigen, is juist fervent verdelger van de “vliegende ratten”. Deze aanduiding hebben Stadjers (inwoners van de stad Groningen) voor de zogenaamde “patatduiven” die het zelf voedsel vinden nog niet zo goed onder de knie hebben. Althans het vinden van gezond voedsel, want door het opruimen van de patat en andere voedselresten op straat, ondervinden ze allerlei welvaartsziekten. Hun shabby uiterlijk maakt de afvallige duiven er niet populairder door.

Ondertussen kan de gemeente Groningen niets beters verzinnen dan de mensen die zich opwerpen voor de zaak van de stadsduiven een zware boete van 150 euro in het vooruit te stellen. In plaats van samen te werken in het plaatsen van duiventillen om de populatie in toom te houden, probeert men elkaar vliegen af te vangen.
Duke “faunabeheer” uit Lelystad is ondertussen de lachende derde omdat aan hen de opdracht is gegeven om de duiven weg te vangen. Zij vangen ook de postduiven, melden deze keurig bij de Nederlandse Postduiven Organisatie. De eigenaren reageren niet en Duke vangt dubbel door ook deze duiven bij de poelier af te leveren. Die verwerkt de duiven weer in de snacks en zo is de voedselkringloop weer rond.

27 september 2006

Hogere export van levende varkens leidt tot meer dierenleed

De uitvoer van de varkenssector in Nederland is begin dit jaar steeds meer verschoven van vlees naar de levende export. Hiermee neemt het dierenleed toe. De reden is commercieel: buitenlandse slachthuizen betalen meer. In Nederland wordt het merendeel van de varkens al voor de export gehouden. Dat is voor de voedselvoorziening in ons land volkomen overbodig. Ook in de ons omringende landen worden voldoende varkens gehouden.
Hoe korter de lijn naar het slachthuis, hoe minder stress er door de dieren wordt geleden.
In het buitenland is soms zelfs een mobiel slachthuis in gebruik om de diervriendelijkheid in de sector tegemoet te komen.

26 september 2006

Koeterwaals van de PvdA over dierenwelzijn

De PvdA is uiterst summier over dierenwelzijn en wat er staat is soms gewone onzin.
In de dossiers van de PvdA op Internet valt over dierenwelzijn en op de site van Harm Evert Waalkens het volgende te lezen:

De PvdA wil dat dierenwelzijn expliciet wordt opgenomen in wet- en regelgeving. Wij willen dat wordt vastgelegd welke dieren wel en welke dieren niet gehouden mogen worden. Nertsenfokken moet bijvoorbeeld verboden worden, net als het gebruik van wilde dieren in circussen.

Tot zover redelijk heldere taal, maar de tekst vervolgt:

Ook moet er een verbod komen op ingrepen die de intrinsieke waarde van het dier aantast, zoals het onverdoofd castreren van biggen en het couperen van staarten.

Bedoeld was hier dat ingrepen die een inbreuk vormen op de lichamelijke integriteit van een dier moeten worden verboden.
Dat is ook moeilijke taal, maar het gebruik van lege termen als “intrinsieke waarde” is typerend voor het gebrek aan inhoud die de politiek van de PvdA in het verleden heeft laten zien ten aanzien van het lot van dieren uit de bio-industrie.

Wat weer wel pleit voor de PvdA is de pleidooi tijdens de algemene politieke beschouwingen voor het verminderen van de exportsteun van de landbouw, maar in hoeverre bedoelt men dit voor de veeteelt?
Het Europese landbouwbeleid wordt met kracht verder hervormd. Er moet een einde komen aan de inkomens- en exportsubsidies en aan de genereuze opkoopregelingen van overproductie.

Wanneer dit de bijdrage van Waalkens is geweest aan het PvdA-partijprogramma, dan is het niet zo vreemd dat hij op een onverkiesbare plaats is gezet.

Sommige grote grazers horen niet thuis in de Oostvaardersplassen

Het is mooi dat de zeearend broedt in de Oostvaardersplassen. Deze vogel heeft er zelf voor gekozen om daar te komen en bevalt het hem niet dan vliegt hij (met partner en jong) weer weg. Maar paarden en Heckrunderen komen al eeuwen niet meer voor in de vrije natuur in Nederland. Zij kunnen door de afrastering niet kiezen om weg te trekken. Ook edelherten werden (elders in Nederland) vaak geïmporteerd en vervolgens via de jacht in toom gehouden.
In 1983 werden de eerste Heckrunderen uitgezet, in 1994 volgden Konikpaarden en in 1992 werden een kleine vijftig edelherten uitgezet. Sindsdien zijn de kuddes fors gegroeid door het rijke voedselaanbod en de afwezigheid van natuurlijke vijanden.
De functie van deze dieren was het open karakter van het natuurgebied te behouden. Maar deze functie had ook uitgevoerd kunnen worden door dieren die mobieler zijn.

Door afschot door Staatsbosbeheer en sterfte door honger zijn in de winter van 2004 op 2005 337 edelherten, 235 Heckrunderen en 131 wilde Konikpaarden gestorven.
Deze omstreden situatie had gemakkelijk voorkomen kunnen worden.
De aanwezigheid van deze onnodige grazers maakt het ook nog eens minder gemakkelijk om een natuurlijke corridor met de Veluwe op te zetten.

Winst en verlies bij leven en welzijn in de Comfort Class varkensstallen



Varkens in de Comfort Class kennen door de inrichting van de stal meer welzijn dan de kale varkensstallen. Het gevolg is dat de dieren meer bewegen. Dit bewegen kost energie die ten koste gaat van de omzetting van voer in vlees. De vleesvarkens uit de Comfort Class stal in Raalte groeien harder dan gemiddeld en dus eerder slachtrijp. Omdat de varkens in de welzijnsstal veel voer vreten is de voederconversie ongunstiger dan het landelijk gemiddelde.
Deze achtergrond maakt dat het varken en de Comfort Class stal duurder zijn dan in de bio-industrie. Als gevolg zal de omzet beperkt zijn omdat weinig consumenten bereid zullen zijn dit prijsverschil te betalen. Een verhoogde omzet kan worden bereikt door een optimale PR-campagne, maar de kosten daarvan gaan af van de winst.
De winst- en verliesrekening van deze situatie maakt dat wie echt iets wil doen voor het welzijn van de varken, moet werken aan het verminderen van het aantal varkens dat in de oude situatie terecht komt. Dat kan door politieke beschermingsmaatregelen en beperking van de export van varkensvlees maar nog effectiever is door af te zien van het eten van varkensvlees.

Klik hier voor een gedetailleerd overzicht van mogelijkheden om echt iets te doen voor het welzijn van dieren.

24 september 2006

Dieronvriendelijke observaties op een kinderboerderij

Vandaag inspecteerde ik een kinderboerderij. Gewoon als dierenbeschermer, om een beetje allround te blijven. Een interessante gewaarwording.

Ik zag weinig kinderen, hoewel prachtig weer. De meeste kleintjes speelden in de zandbak, zaten op de wip of op de schommel. Voor de dieren bestond weinig belangstelling.
Het personeel bestond gedeeltelijk uit geestelijk gehandicapten. Het verzorgen van dieren wordt hier kennelijk gelijkgesteld met bezigheidstherapie. Daartegen zou m.i.geen bezwaar hoeven te bestaan indien deze mensen ook in andere vormen van zorg ingezet zouden worden. Boerderijdieren zijn immers geen proefdieren.
Alle grazers hadden oormerken. Wat is daarvan in dit geval de zin?? Dit is geen slachtvee. Voor zover ik weet dragen dierentuindieren ook geen oormerken.
Er stond 1 stevige zwarte mini-koe eenzaam te wezen.
De ezel was niet thuis: enige weken “naar de hengst”. Zijn er dan nog niet genoeg ezels op de wereld?!
Alle pluimvee was opgehokt. In kleine hokken zaten grote aantallen Barnevelders en New Hampshires (kippen). Hetzelfde lot trof kalkoenen, ganzen, eenden, pauwen.
Het lot van de konijnen en cavia’s is m.i. een verschrikking: allemaal in piepkleine hokken.
Konijnen en cavia’s zijn er te koop, evenals rijstvogels en Japanse meeuwen. Is dit normaal?
Tenslotte sprak ik even met de beheerster over het ophokken. Tja, dat kon wel eens lang gaan duren, zei ze. Waarom worden de hokken dan niet groter gemaakt, vroeg ik. Tja, we willen ze eigenlijk inenten, maar………..dat is duur, en dan kunnen we er niet meer mee fokken. (??)

En daarom zitten de dieren dus voorlopig nog wel in omstandigheden die het beeld oproepen van de bio-industrie.

E.D.
Zie ook het Zwartboek kinderboerderijen

23 september 2006

Troostprijs voor besmette proefdierapen uit het BPRC

Transport van 28 besmette chimpansees naar Stichting AAP is een feit

Persbericht Stichting AAP, Almere, 21 september - Denk je eens in: een heel leven lang in een betonnen ruimte en ineens word je verhuisd naar een verblijf waar je op houtsnippers loopt, de vogeltjes fluiten en de wind door je haren waait. Op maandag 25 september is het zover! Na een lange voorbereiding verhuist de eerste groep van zes chimpansees van het proefdiercentrum BPRC naar Stichting AAP voor hun welverdiende pensioen. Ook de overige 22 chimpansees zullen in de daar opvolgende week per vrachtwagen arriveren.

Het Chimpanseecomplex is voor een belangrijk deel gerealiseerd ten behoeve van de huisvesting van de met HIV en hepatitis C geïnfecteerde chimpansees uit het Biomedical Primate Research Center in Rijswijk.
Deze overdracht is het resultaat van een campagne (CEECE, Coalition to End Experiments on Chimpanzees in Europe) die startte in Engeland en leidde tot een maatschappelijke discussie over het gebruik van mensapen als proefdier. De Tweede Kamer verzocht de toenmalige minister van OC en W om een wettelijk verbod op het gebruik van deze dieren en een pensioenregeling voor de nog in het BPRC verblijvende dieren. Eén van die Kamerleden, Mw. Van der Hoeven kreeg in haar nieuwe hoedanigheid als Minister dit dossier overgedragen, zag kans de realisatie veilig te stellen en stelde tezamen met het Ministerie van VWS de benodigde financiële middelen ter beschikking.

In maart van dit jaar was de bouw van dit unieke project voltooid. De tijd die Stichting AAP restte is vooral benut om de inrichting te vervolmaken en het dierenverzorgend team bekend te maken met het gebouw en de zeer strenge veiligheidsregels die hier zullen gelden. Professor Agooramoorthy, een wereldautoriteit op het gebied van welzijn van primaten, betitelde onlangs het geheel als: "A world class facility".

19 september 2006

Varkensboeren krijgen in het ziekenhuis koekje van eigen deeg

MRSA is een bacterie die nauwelijks met antibiotica is te bestrijden omdat deze resistent is. Die resistentie is het gevolg van het gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij. Ziekenhuizen zijn daarom zeer voorzichtig met mensen die resistente bacteriën bij zich dragen, want een pandemonium van bacteriële infectie oftewel een epidemie in het ziekenhuis met massale dodelijke afloop ligt op de loer.
Ongeveer een kwart van de varkensboeren en veeartsen die met varkens werken is met MRSA besmet. Worden zij in het ziekenhuis behandeld, dan kunnen zij de besmetting doorgeven. Zij en hun familieleden worden daarom in quarantaine gehouden. Hun behandeling lijkt daarmee op de manier waarop de varkens zelf ook in afzondering worden gehouden. Varkenshouders spreken daarbij van een gezonde bedrijfsvoering. Hoe kleiner de kans op virale en bacteriële besmetting, hoe gezonder de status van het varken door hen genoemd wordt.
Varkensboeren zijn niet alleen een gevaar voor de gezondheid van dieren, maar ook van mensen.

PETA hekelt oproep WNF om proefdieren in te zetten

People for the Ethical Threatment of Animals (PETA) stelt:

The World Wildlife Fund (also known as the Worldwide Fund for Nature, or simply WWF) has been actively pressuring government agencies in the U.S., Europe, and Canada to increase the amount of testing that they require for pesticides and other chemicals. The result of the WWF’s lobbying has been the establishment of what threaten to be the largest animal-testing programs of all time.

And that’s not all. As one would expect of an organization founded by trophy hunters, the WWF does not oppose killing animals for sport. The WWF believes that culling (read “killing”) elephants and seals is OK, it supports the slaughter of whales by native tribes, and it refuses to speak out against steel-jaw leghold traps.

Surprised? Please learn here more about why PETA thinks the WWF should change its name to the Wicked Wildlife Fund.

--------------------------------------------------------------------------------


The World Wildlife Fund (WWF) has been actively pressuring government agencies in the United States, Canada, and Europe to greatly increase the amount of testing that they require for new and existing pesticides and other chemicals. The result of the WWF’s lobbying has been the establishment of what threaten to be the largest animal-testing programs of all time.

The WWF was the driving force in pressuring the U.S. Congress to legislate the screening of chemicals for “endocrine (hormone) disrupting” effects and has subsequently been heavily involved in establishing the framework for the Environmental Protection Agency’s (EPA) massive chemical-testing program now under development. As its Web site points out: “WWF invested substantial resources in the EPA’s Endocrine Disruptor Screening and Testing Advisory Committee,” which “agreed upon a set of tests to form the foundation for the screening and testing program.” What the WWF neglects to mention, however, is that 10 of the 15 recommended screens and tests are animal-poisoning studies, some of which kill hundreds or thousands of animals at a time. According to scientific estimates, the WWF-backed endocrine testing program will kill up to 1.2 million animals for every 1,000 chemicals tested, and with environmental organizations pressing for tens of thousands of chemicals to be retested under this program, the toll in animal suffering and death will be staggering. The WWF is also pressuring government agencies in Europe to embark on a similar animal-testing program.

In addition to lobbying for more chemical testing, the WWF has teamed up with Procter & Gamble, S.C. Johnson, and other chemical companies to create an institute to pursue “basic research” on endocrine disruptors. On top of this, the WWF is now pushing the U.S. Congress to pass a bill that would pour additional millions in public funds into endocrine research––much of which would likely be used to fund experiments on animals.

Unfortunately, the “endocrine disruptor” issue is not an isolated example. The WWF has been a major force in pressuring the European Union to amend its Chemicals Policy to require companies to test and retest as many as 30,000 new and existing chemicals. The British Institute for Environmental Health estimates that this process will kill upwards of 45 million animals if the standard battery of animal-poisoning tests is used. The WWF’s U.S. and Canadian offices are also calling for more testing of pesticides, despite the fact that more than 9,000 animals are already killed for each pesticide product on the market. The organization has called for certain pesticides to be tested for “developmental neurotoxicity” (DNT) using a test that kills upwards of 1,300 animals each time it is conducted. This test has been heavily criticized by scientists, including the EPA’s own Scientific Advisory Panel, which concluded that “the exposure of rat fetus/pups was not shown to be equivalent to human fetus/infant during equivalent stages of brain development” and that “the current form of the DNT guideline is not a sensitive indicator of toxicity to the offspring.” In other words, WWF is calling for thousands of animals to be killed in a test that scientists admit is not relevant to humans!

In its defense, the WWF says that “in the absence of effective, validated alternatives, WWF believes that limited animal testing is needed for the long-term protection of wildlife and people throughout the world.” However, there is nothing “limited” about the massive amount of animal testing that the WWF is endorsing. Dr. Joshua Lederberg, Nobel Laureate in Medicine, pointed out in 1981: “It is simply not possible with all the animals in the world to go through chemicals in the blind way we have at the present time, and reach credible conclusions about the hazards to human health.” Now more than 20 years later, millions of animals are still dying in agonizing chemical toxicity tests, and we are no closer to getting dangerous chemicals out of the environment. In fact, despite killing hundreds of thousands of animals in painful chemical toxicity tests, the EPA has not banned a single toxic industrial chemical in more than a decade!

Ook Nederlandse legkippenhouders stoppen soms teveel kippen in een kooi

Uit een persbericht van GAIA

Dierenrechtenorganisatie GAIA en de European Coalition for Farm Animals (ECFA) hebben maandag 18 september 2006 in Brussel actie gevoerd tegen de "onmenselijke" omstandigheden waarin Europese legkippen vastgehouden worden. Bovendien pleitten beide organisaties ervoor om het verbod op de huidige legbatterijen dat in 2012 moet ingaan te handhaven en uit te breiden met een verbod op de verrijkte kooien. "Die kooien zijn een hel voor de kippen", aldus Michel Vandenbosch van GAIA.

Dit willen de dierenrechtenorganisaties aantonen met een undercoverfilm. Daarin wordt getoond hoe sommige batterijkippenhouders uit Engeland, Spanje, Polen en Nederland de wettelijke voorschriften voor het verrijkte kooisysteem omzeilen. "Ze steken bijvoorbeeld 32 dieren in een kooi waar er maar 20 in mogen en die steken ze dan in de bovenste verdieping omdat ze weten dat de inspecteurs daar niet naar kijken", zegt Michel Vandenbosch

16 september 2006

Sloten baggeren en slootjes kijken

Sloten uitbaggeren wordt gedaan om de afwatering van een sloot optimaal te houden en de manier waarop dit gebeurt is normaal gesproken op de meest goedkope manier. Maar hoe je baggert heeft grote gevolgen voor de flora en fauna. Er zijn dichte en open sloten, met verschillend dierenleven daarin.
Wil er voor mensen die gek zijn op slootjes kijken wat meer plezier te beleven zijn, dan zou het mooi zijn wanneer zodanig wordt gebaggerd dat de flora & fauna zo veel mogelijk in tact blijven. Het zou mooi zijn als het rijk en de waterschappen een klein beetje geld overhebben om met deze belangen rekening te houden.

Uit Alterra rapport 1349:

De manieren waarop sloten worden beheerd zijn vanuit ecologisch oogpunt voor vissen (en andere watergebonden flora en fauna) voor verbetering vatbaar, ten einde zo de biodiversiteit binnen poldergebieden te verbeteren ofwel het verhogen van de waarde die de groen-blauwe dooradering (GBDA) met zich mee kan brengen. Deze gedachte stroming sluit tevens goed aan bij de doelstellingen van de Kader Richtlijn Water (KRW), namelijk het creëren van Goed Ecologisch Potentieel (GEP) sloten en de gebiedsdoelen van de Natura 2000 waarbij vissen als habitatrichtlijnsoorten zijn aangewezen. Om gehoor te geven aan de doelstellingen van deze beleidsvelden zal er moeten worden gezocht naar een evenwichtige balans tussen de waterstaatkundige belangen (economische rendabiliteit) en ecologische belangen van de sloten. Praktische voorbeelden hiervan naar De jong, 2002 zijn onder andere:
• Gefaseerde schonen en baggeren, in tijd en ruimte;
• Gericht baggeren (van open naar dicht);
• Baggeren van krabbescheerwateren na september;
• Terugzetten van flora en fauna (vooral grote zoetwatermossels);
• Techniek (ecologisch wenselijk is gebruik van de baggerpomp).

Rapport nummer 1349
Referaat
Er is weinig bekend over de invloed van baggeren op vissen en amfibieën in sloten. Dit onderzoek richt zich op een vergelijking tussen ‘dichte’ en open sloten, waarin gebaggerd wordt met een baggerspuit. De verkregen inzichten kunnen bijdragen aan doelstellingen van beleidsvelden als habitatrichtlijn, Kader Richtlijn Water en groen-blauwe dooradering. ‘Dichte’ sloten staan door middel van een duikerbuis van maximaal 40 centimeter doorsnede in verbinding met het overige oppervlakte water. Open sloten staan in directe verbinding met andere sloten en weteringen. Het onderzoek is uitgevoerd in een polder gebied rond Driebruggen in de provincie Zuid-Holland. De bemonsteringen zijn voornamelijk door middel van elektrisch vissen uitgevoerd. Dit onderzoek geeft ecologische inzichten voor vissen en amfibieën weer en mondt tevens uit in praktische aanbevelingen m.b.t. duikerbuizen om zo sloten beter bereikbaar te maken voor vissen.

13 september 2006

Postume kritiek op de Crocodile Hunter

Veel mensen die regelmatig naar documentaires kijken op Discovery Channel of Animal Planet hebben hem gekend: Steve Irwin, alias The Crocodile Hunter. Met zijn grappige Australische accent en gevoel voor humor nam hij de kijker mee op een ontdekkingstocht naar de meest exotische diersoorten. Daar zaten nogal wat gevaarlijke beesten tussen zoals de krokodillen waar hij naar vernoemd werd. Desondanks was Steve zeker geen typische macho die alleen interessant zou zijn voor 'gevoelsgenoten' of mensen die daar op vallen. Op zijn eigen maffe, eerder jongensachtige manier toonde hij m.i. zelfs enig respect voor de gevoelens van dieren die hij voor de camera bracht. Die combinatie maakte hem razend populair en toen zijn zucht naar avontuur hem begin deze maand fataal werd doordat een pijlstaartrog hem door zijn hart stak, ging er dan ook een schok door de TV-kijkende wereld.
De beelden die Steve Irwin vertoonde waren meestal niet naarder dan wat men in een gemiddelde 'Killer' documentaire over roofdieren te zien krijgt, hoewel je wel kon zien dat de manier waarop hij dieren bejegende niet altijd even prettig voor hen was. Maar anders dan in een show voor enthousiaste hengelaars bleven de gefilmde dieren leven en ging de presentator zelf dood door toedoen van een vis.
Enkele dagen na zijn dood kwam (het door mij over het algemeen zeer gewaardeerde) PETA met kritiek op de Crocodile Hunter. Daarbij stelde men dat Irwin een slap aftreksel was van serieuze documentairemakers als Cousteau. Het was volgens PETA niet verwonderlijk dat hij op deze manier om het leven kwam, aangezien de kern van zijn werk bestond uit het sollen met levensgevaarlijke dieren.
Nu was ik zelf bijvoorbeeld geen liefhebber van het feit dat Irwin kippenlijken voerde aan krokodillen (een keer zelfs terwijl hij zijn zoontje Bob op zijn arm droeg) of duidelijk onwillige dieren 'overhaalde' om toch te schitteren voor de camera, maar het lijkt mij niet bijster verstandig om hem na zijn dood te gaan bekritiseren en dan ook nog terwijl miljoenen fans om hun held rouwen. Dat is zoiets als Lady Di er postuum van betichten dat ze toch maar mooi had meegedaan met het koninklijke circus van haar ex-schoonfamilie.
Laten we ons concentreren op structurele misstanden en ons niet onnodig impopulair maken. De Crocodile Hunter was misschien niet direct de grootste dierenvriend op aarde, maar hij was (in ieder geval op TV) ook geen meedogenloze dierenbeul van het type dat zo vaak te zien is in hengelprogramma's. Proportioneel is het toverwoord.

Auteur .

12 september 2006

In sommige landen hebben varkens het beter, in andere landen even slecht

Een varken in Nederland heeft het beter dan een buitenlands varken, zegt Wyno Zwanenburg van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV).
Zwanenburg reageert op een actie van Milieudefensie, die wil dat de Tweede Kamer een eind maakt aan de bio-industrie.

Zwanenburg vindt dat Milieudefensie doet alsof Nederland een eiland is. Als de Nederlandse varkenshouders zouden moeten stoppen, zullen de varkens minder diervriendelijk en onder slechtere milieuomstandigheden in het buitenland gehouden worden, zegt de NVV.

Doordat Nederland haar vleesproducten op de buitenlandse markt aanbiedt tegen sterk concurrerende prijzen dwingt het producenten in het buitenland om op dezelfde manier de kostprijs te proberen te verlagen. Lage kostprijs van varkensvlees komt tot stand door te bezuinigen op dierenwelzijn en nauwelijks rekening te houden met de gevolgen voor het milieu.

De oplossing uit dit dilemma voor elk land is de overproductie te staken en goedwillende varkenshouders in eigen land te beschermen tegen kwaadwillende producten uit het buitenland. In sommige landen hebben varkens het beter dan in eigen land en in sommige landen even slecht.

Pleidooi voor krimp varkensstapel scheelt geld en levert welzijn op

De bedrijfsomvang moet terug naar enkele tientallen dieren per varkensbedrijf. Dat zegt Marianne Thieme van Wakker Dier en de Partij voor de Dieren in een interview met de Boerderij.

De Boerderij berekent vervolgens:
Nederland telt 5,5 miljoen vleesvarkens en 946.500 zeugen. Voor jaarlijkse export van 4 miljoen biggen zijn 162.500 zeugen nodig, voor het binnenland 784.000. Zelfvoorzieningsgraad: 230%. Om naar zelfvoorziening te krimpen, moeten (130/230 × 784.000 + 162.500) 601.500 zeugen en 3,3 miljoen vleesvarkens weg. Bij een marktwaarde van €2.500 per zeugen- en €550 per vleesvarkensplaats is dat ruim €3,2 miljard kapitaalvernietiging. Stalaanpassing kost minstens €500 per zeug en €125 per vleesvarken: €472 miljoen. Vervroegde slacht kost €300 per zeug: €180 miljoen. Jaarlijkse toegevoegde waarde van de varkenshouderij is €2,8 miljard. 56% krimp kost dan €1,6 miljard. Tevens gaat de bruto toegevoegde waarde van de andere schakels in de kolom verloren. Die is bijna tien keer zo hoog als die van primaire bedrijven. Dat geeft nog eens €14 miljard economische schade, jaar in jaar uit.
Tot zover de Boerderij.

Wat de Boerderij en Thieme er niet bij vertellen is de winst die ons land jaarlijks zou behalen in een schoner milieu, minder dierenleed en verfraaiing van het landschap door slopen van stallen en minder stank.
De varkenshouderij draagt niet bij aan het welzijn van mens en dier, het afbouwen daarvan wel.

11 september 2006

ChristenUnie pleit voor een duurzame landbouw en zorg voor dieren

In het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie staat over (landbouw)dieren:

Duurzame landbouw en zorg voor dieren
De spanning tussen de noodzaak tot kostenverlaging en de gewenste vermindering van de regelgeving enerzijds en het realiseren van ‘goede doelen’ op het gebied van dierenwelzijn, milieu en landschap anderzijds, kan worden verminderd door boeren meer te belonen voor hun bijdrage aan verantwoorde landbouw.
De productie en consumptie van duurzaam voortgebrachte landbouwproducten wordt krachtig gestimuleerd. De omschakelingsregeling naar biologische landbouw gaat gelden voor alle landbouwsectoren. De consument wordt, behalve door voorlichting, door financiële prikkels (zoals prijskortingen) gestimuleerd om duurzaam geproduceerd voedsel te kopen.

De ontwikkeling en toelating van milieuvriendelijker bestrijdingsmiddelen wordt versneld. Doel van het beleid is een verminderde afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen door stimulering van milieuvriendelijke middelen en methoden en van het ontwikkelen van resistente rassen. Import van landen tuinbouwproducten waarop residuen van in Europa verboden bestrijdingsmiddelen worden gevonden, wordt geweerd.

De boer wordt zoveel mogelijk keuzevrijheid gelaten bij het behalen van de doelstellingen van het mineralenbeleid. In het bestaande beleid worden stimulansen ingebouwd. Het stelsel van mesten dierrechten blijft bestaan, onder andere voor een verdere vermindering van de ammoniakemissie.
Inkrimpingen van de veestapel vinden uitsluitend plaats via warme sanering, bijvoorbeeld door opkoopregelingen. Nieuwe productiesystemen met minder uitstoot worden gestimuleerd als het welzijn van de dieren er niet op achteruit gaat.

Om massale doding van vee en vernietiging van vlees te voorkomen, wordt bij het uitbreken van besmettelijke dierziekten preventieve vaccinatie mogelijk gemaakt. Bij uitbraak van een dierziekte blijft het preventieve doden in beginsel beperkt tot het besmette bedrijf. Gevaccineerde dieren mogen voor de binnenlandse en Europese consumptie beschikbaar komen.

Het gebruik van hormonen en vergelijkbare groeiversnellende en productieverhogende middelen in de veehouderij blijft verboden. Internationale afspraken en controle daarop worden verscherpt, zodat geen oneigenlijke concurrentie op kan treden.

Ter voorkoming van de verspreiding van dierziekten worden de regels voor het transport van levende dieren verder aangescherpt. Transport van levende dieren over grote afstand wordt slechts bij uitzondering toegestaan.

De batterijhuisvesting in de pluimveehouderij wordt afgeschaft.
In plaats van de zogeheten "verrijkte kooi” stimuleert de overheid de huisvesting van pluimvee in scharrel, veranda en uitloopsystemen.

Het wordt de melkveehouderij aantrekkelijk gemaakt de weidegang in stand te houden, onder meer door waar nodig grondruil en herverkavelen van land van (melkvee)bedrijven te stimuleren. Weidegang is een voorwaarde om in aanmerking te komen voor premies voor duurzaam ondernemen.

07 september 2006

Duitsers hebben Nederlands varkensvlees niet meer nodig

Voor het eerst in de geschiedenis zal Duitsland in 2007 meer varkensvlees exporteren dan importeren. De productie zal ongeveer 4,7 miljoen ton aan vlees zijn, terwijl de behoefte aan varkensvlees 4,5 miljoen ton is.
Hiermee vervalt een reden tot overproduceren in ons land. De overproductie van varkensvlees in ons land levert veel dierenleed en vervuiling op.
Ons land is te klein om de beperkte ruimte te gebruiken voor voeding die niet in eigen land wordt geconsumeerd. 70% van de oppervlakte in ons land wordt gebruikt om voedsel te produceren die voor 70% naar het buitenland wordt geëxporteerd. Ons land zou een stuk mooier zijn wanneer het landschap wordt ingericht met meer Ecologische Hoofdstructuur en akkerranden die voor natuur worden bestemd.

04 september 2006

Dodelijke lef van dierenbeschermers die hun grenzen niet weten

Na grizzly man Timothy Treadwell is ook krokodillenjager Steve Irwin ten prooi gevallen aan een roofdier. Beiden waren een soort circusartisten die graag voor de camera mochten opscheppen over hoever ze durfden te gaan in het benaderen van gevaarlijke dieren.
Irwin mocht niet alleen graag gevaarlijke dieren dicht benaderen, ook beschermde dieren als broedende pinguïns en parende walvissen zat hij (tot ergernis van dierenbeschermers) dicht op de huid. Een pijlstaartrog werd hem fataal, precies op de manier als hij van deze dieren wist: een giftige pijl, recht in het hart.
Beide dierenbeschermers waren goed op de hoogte van de gevaren waaraan ze blootgesteld waren, maar minder goed snapten ze het wezen van statistiek en respect.
Respect is het spanningveld tussen betrokkenheid en afstand houden. Wanneer je bij wilde dieren te vaak balanceert op de grens van wat een dier nog tolereren wil, kom je geheid een keer een beest tegen dat honger heeft en navenant handelt.
Dergelijke dierenbeschermers leveren spectaculaire en misleidende videobeelden op.
Het gesol met dieren wordt door de krokodillen of beren zelf niet ervaren als amusement. Zij worden juist geconfronteerd met iemand die hun grenzen overschrijdt. De juiste afstand houden is wat anders dan grenzen verleggen, zodat andermans ruimte kleiner wordt. De juiste afstand houden betekent ook een ander niet te dwingen of te verleiden om jou aan te spreken over het feit dat je over de grens bent gegaan.

Bewuste weekdieren

De strijd voor dierenrechten van vooraanstaande ethici zoals Tom Regan concentreert zich op wat Regan 'subjects-of-a-life' noemt. Dit zijn wezens met gevoelens, verlangens en doelstellingen met tenminste een basaal bewustzijn van zichzelf en van de eigen preferenties in het leven. Subjects-of-a-life zijn in elk geval alle zoogdieren van een jaar en ouder, maar Regan benadrukt o.a. in The Case for Animal Rights dat ook alle andere dieren waarvan het in elk geval denkbaar is dat ze een subjectieve beleving kennen 'het voordeel van de twijfel' dienen te krijgen. Om die reden is hij voor een afschaffing van de veeteelt in al zijn varianten, inclusief van pluimveeteelt, en van de visserij. Mensen hebben geen dierlijke eiwitbronnen nodig en daarom is het onverantwoord om gewervelde dieren zo maar op te offeren aan onze smaakpapillen, terwijl we niet zeker weten of ze gevoelens hebben of niet. In veel gevallen is er bijvoorbeeld bewijsmateriaal dat wijst op tenminste elementaire vormen van bewustzijn bij de dieren in kwestie.

Iets dergelijks geldt ook voor bepaalde ongewervelden, zoals inktvissoorten (cephalopoda oftewel koppotigen). Hoewel ze een ander soort zenuwstelsel hebben dan gewervelden, blijken inktvissen in staat om te leren en complexe jachttechnieken toe te passen. Hoewel het idee nog controversieel is, zijn er wetenschappers die durven te spreken van inktvis-cognitie. Bij onderzoekingen in Napels bleek dat octopussen in staat zijn om een groot aantal visuele patronen te leren. Bij veldstudies bleek dat octopussen hun jachttechnieken op een flexibele, intelligente manier aanpasten aan de situatie. Jennifer Mather ontdekte dat ze in staat zijn om voorwerpen te gebruiken voor hun doeleinden, zoals stenen en zand, en bovendien op allerlei manieren water kunnen manipuleren, bijvoorbeeld door er mee te spuiten naar lastige mee-eters. Mather toonde ook nog aan dat octopussen spel kunnen vertonen, een kenmerk dat algemeen als een teken van intelligentie geldt.

Dus maar geen calamares of andere inktvisgerechten meer voortaan!

Titus Rivas

Zie ook:
- The Case for Animal Rights

30 augustus 2006

Milieubelangen versus dierenwelzijnbelangen

Door de enorme omvang van de vaderlandse bio-industrie gericht op de export, zitten de landbouwers met een mestoverschot.
Veehouders houden hun dieren het liefst op stal, omdat zij dan zelf kunnen bepalen waar de mest terecht komt. Dit is een milieubelang waarbij het dierenwelzijnbelang wordt geschaad.
Wanneer die mest over het land wordt uitgereden via injectie in de grond, dan loopt het leven voor de weidevogels en het bodemleven kans geruïneerd te worden en kan mest uitspoelen naar het oppervlaktewater.

Wanneer die mest wordt vergist dan kan dit niet uit zonder subsidie en toevoeging van plantaardige producten als maïs. Dit laatste is oneigenlijk gebruik van voedsel en akkerruimte.

Al deze dilemma’s worden opgelost door de veestapel te verkleinen naar de omvang dat deze nog net de binnenlandse behoefte dekt. Het is voor de politiek een fluitje van een cent om vervolgens de eis te stellen en met subsidie te ondersteunen dat de overgebleven veestapel op een ecologisch verantwoorde manier wordt gehouden en in het belang van haar welzijn buiten kan lopen.

VVD is ten onrechte trots op de landbouw

De Nederlandse landbouw levert een belangrijke bijdrage aan onze welvaart, constateert het conceptverkiezingsprogramma van de VVD.
Zo wordt zestig procent van alle sierteeltproducten in de wereld verhandeld in Nederland is de Nederlandse land- en tuinbouw de derde exporteur van voedsel, bloemen en planten.
De VVD schrijft daar niet bij dat het gaat van invliegen van bloemen van overal ter wereld die via de bloemenmarkt in Lisse wordt verhandeld en vervolgens per vliegtuig worden vervoerd naar de afnemers. Dat is op zijn zachtst gezegd niet duurzaam.
Wat de VVD niet vermeld is dat de voedsel afkomstig is uit de bio-industrie. Twee op elke drie dieren of dierlijke producten gaan naar het buitenland.
Dat is op zijn zachtst gezegd niet duurzaam en diervriendelijk.

De VVD vindt dat toekomstgerichte ondernemers op de vrije markt hun inkomen kunnen verdienen met een veilige en duurzame productie. De liberalen stellen voor landbouwsubsidies en andere marktverstorende maatregelen wereldwijd af te schaffen. Een gelijk speelveld is het uitgangspunt.

En hier heeft de VVD wel gelijk aan, maar een partij die vrijheid hoog in het vaandel heeft staan zou moeten pleiten voor het beëindigen van marktonderdelen die onze vrijheid, die van de natuur, het milieu en de dieren onrechtmatig verkleint.

28 augustus 2006

De vergelijking tussen concentratiekampen en de bio-industrie

Kun je de vergelijking wel maken?

Wie kent niet de beelden van Auschwitsch-Birkenau waar in 1944 een terrein van 175 hectare vol stond met houten barakken die spreken lijken op een varkens-, koeien of kippenstal?
Veel mensen maken die vergelijking tussen “moderne” stallen en concentratiekampen, maar het is niet kies om het leed van de joden te gebruiken om compassie voor het dierenleed in de bio-industrie daarmee op te wekken. "De vergelijking slaat dood".

Er zijn een paar essentiële overeenkomsten en verschillen

Een treffende overeenkomst is de depersonalisatie van mens en dier in beide kampen. Joden werden en dieren worden als ding behandeld, onteerd en ontdaan van alle waarden.
Ook de stank van mensen en dieren opeengepakt zonder mogelijkheid om hygiënisch te leven is vergelijkbaar. Er werd en wordt zo min mogelijk moeite gedaan om mens en dier in leven te houden. Als de rek eruit is, volgt de slachting.
Vergassen van mensen die niet fit genoeg waren of geschikt genoeg werden geacht om te werken lijkt een beetje op het vergassen van dieren die een dierziekte hebben. Het kostte de Nazi’s te veel moeite om de mensen voor hun uitroeiing nog eens tot het bot via dwangarbeid uit te buiten.

Wat een belangrijk verschil is dat de redenen achter de ontering anders liggen. De nazi’s wilden de joden uitroeien. De intensieve veehouders willen tegen zo laag mogelijke kosten zoveel mogelijk eetbare dierlijke producten omzetten.
Joden werden uit alle windstreken aangevoerd, dieren worden naar allerlei landen uitgevoerd.
Het ging de Nazi’s om een raszuivere samenleving. Het gaat de bio-industrie om dieren te kweken en selecteren die met de minste kosten het meest betrouwbare voedsel opleveren.
Beide systemen ontbreekt het aan eerbied voor het recht op vrijheid en liefde voor anderen.
Eerbied of respect is het gezonde spanningsveld tussen vrijheid en liefde (betrokkenheid).

Het uitzichtloze bestaan van roofvogels in gevangenschap

In Schoonrewoerd is 's lands grootste buitenkwekerij van bedreigde roofvogelsoorten geopend. Het is de bedoeling dat de circa tweehonderd valken, arenden, gieren en uilen eieren leggen en uitbroeden. De initiatiefnemers hopen dat door eigen kweek illegale roof uit het wild wordt tegengaan.

De brutaliteit van deze fokkers is weergaloos. Zij bestaan het om de aldus gekweekte jongen gewoon op de markt te brengen en te verkopen aan iedereen die het leuk lijkt om in onwillekeurig wat voor volière roofvogels te houden. Ze presenteren het als een soort van bescherming van dieren in het wild, waarbij het dier ook nog plezier zou beleven aan zijn gevangenschap. Alsof het dierenleed van gekweekte roofvogels minder is dan bij jonge roofvogels uit de natuur geroofd. Alsof vogels in gevangenschap minder rechten en behoefte aan vrijheid hebben.
Wanneer een roofvogel eenmaal gevangen zit en de eigenaar legale papieren heeft is ook het trieste lot van hun nakomelingen bezegeld. De wetgever kan onder de huidige jurisprudentie niets meer doen om hen weer vrij te krijgen.

Het gaat dit soort lieden om het geld en de wetgever heeft nagelaten om de mazen in de wet voor in gevangenschap geboren dieren te dichten. Daarnaast is het relatief simpel om in wild gevangen dieren alsnog te legaliseren door de dieren een zogeheten gesloten ring om te doen en papieren aan te vragen. Controle over de herkomst wordt niet gedaan.

Heeft een in gevangenschap geboren dier minder rechten dan dieren van hetzelfde soort in de vrije natuur?

Het is aan het Europese parlement om een wet op te stellen die het bezit van wilde dieren, die in Europa in de vrije natuur voorkomen, verbiedt en aangetroffen dieren verbeurd verklaart. Deze dieren kunnen met enige voorbereiding (op kosten van de dierenhouder) weer worden vrij gelaten.
(Een verbod op) het bezit van uitheemse dieren zou op eenzelfde manier kunnen worden geregeld. Zou de boete te hoog zijn, dan worden de dieren bij het invoeren van een verbod mogelijk gedood. Is de boete laag en zouden de dieren niet door een controlerend ambtenaar direct kunnen worden meegenomen, dan wordt het dier gedumpt of aan de controle onttrokken.

De filosoof en het proces van haantjes sexen


Filosoof Ad Verbrugge liet bij zomergasten van de VPRO een fragment uit de documentaire “Our Daily Bread” zien over het vergassen van haantjes na het sexen op de lopende band.
In zijn toelichting maakt hij duidelijk dat het “zijn” van het productiedier onder invloed staat van invloeden waarvoor niemand meer de verantwoordelijkheid draagt.
In het fragment kwamen duizenden kuikens op topsnelheid via de lopende band voorbij, als waren het bierflessen in een brouwerij langs productiemedewerkers werden geleid, die checkten of het mannetjes of vrouwtjes waren. De haantjes werden vergast of versnipperd, de vrouwtjes werden bliksemsnel naar een medewerker geleid die het snaveltjes kapte, waarna de kuikentjes in kratten verzameld werden.
Veel kijkers zullen de beelden gruwelijk hebben gevonden door de behandeling van de jonge diertjes als een ding, maar op basis van de filosofie van Verbrugge is de werkelijke gruwel gelegen in het proces.
Op de website:
“De soms schokkende beelden laten zien hoe loopbanden, snij-apparaten en machines het proces bepalen. Mensen, dieren en gewassen lijken slechts een bijrol te hebben in de logistiek van de voedselproductie.”
Er is geen enkele noodzaak om kippen te eten of op zo’n grote schaal te produceren. “Het zijn” van het dier wordt volledig bepaald door het belang van de producent: geld verdienen aan zo groot en goedkoop mogelijke productie van kippenvlees.
Het enige dat wij kunnen doen als we geen onderdeel van dit proces willen zijn is uit het proces te stappen. Door geen vlees meer te eten en onze stem te geven aan politici die het proces willen stoppen, kunnen we dieren weer een leven geven waarin ze “zichzelf kunnen zijn”.

25 augustus 2006

De Landelijke Dierenbescherming denkt niet (diep) na over dierenrechten

Directeur van de Landelijke Dierenbescherming, Thomas Posthumus Meyjes, schreef in zijn dagelijkse weblog over een nieuwe dierenwet die door ambtenaren van het LNV in voorbereiding is.

Meyes schreef:
Bedoeling is dat een aantal bestaande wetten (waaronder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, dé wet op het gebied van dierenbescherming) in één nieuwe wet worden samengevoegd: de ‘Wet dieren en dierlijke producten’ (werktitel). Op deze manier wil de minister de bestaande regelgeving vereenvoudigen en de verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn meer naar maatschappelijke groeperingen schuiven. Mede gezien het dieronvriendelijke beleid van Veerman de afgelopen jaren maken wij ons grote zorgen over deze ontwikkeling. Daarom zitten we als een bok op de haverkist en hebben we regelmatig contact met het ministerie om ervoor te zorgen dat men daar heel goed weet wat wij willen. Onze belangrijkste eis is dat de wet blijft uitgaan van het principe ‘nee, tenzij’, dat wil zeggen dat je niets met dieren mag uitspoken tenzij het absoluut niet anders kan. Dit is natuurlijk een geweldige ‘eerste bescherming’ voor dieren, die nooit meer losgelaten mag worden. Ten grondslag aan deze benadering ligt de erkenning van de ‘eigen waarde van dieren’: een dier is een zelfstandig wezen met gevoelens en bewustzijn, met waarde van zichzelf en niet slechts een middel voor de mens. Ook die grondslag moet in de wet gehandhaafd blijven.

Tot zover Meyes.

Het is natuurlijk de vraag wat je onder het “nee, tenzij” principe moet verstaan. Mag je geen huisdieren, tenzij zij voldoende ruimte hebben om zich natuurlijk te gedragen. Mag je in Nederland geen dieren in de bio-industrie houden, tenzij ze tenminste vrij in de wei mogen lopen?
Vermoedelijk bedoelt de Dierenbescherming dit niet. De Dierenbescherming probeert de ergste dierenmishandeling te voorkomen en heeft haar handen daar al vol mee. De Nederlandse handhavers van de wet werken niet erg mee om dierenmishandeling met daadwerkelijke straffen zo onaantrekkelijk te maken dat mensen het wel uit hun hoofd laten.

Dan de grondslag aan het “nee, tenzij”-principe. Dat zou “intrinsieke of eigen waarde” zijn. Dit begrip is ooit eens voorgesteld door Tom Regan die er nu na wat nadenken het zwijgen over doet. En terecht. De Nederlandse dierenbeschermers daarentegen (als enige in de wereld) omarmen het begrip en zien niet dat niemand buiten de eigen kring het begrip serieus neemt. Ook discussie over de (on)zin daarvan gaat men uit de weg. Wanneer het echt om dierenrechtenfilosofie gaat, denkt niemand meer na, maar komt men tot een slappe definitie als “een dier is een zelfstandig wezen met gevoelens en bewustzijn, met waarde van zichzelf en niet slechts een middel voor de mens”. Geen rechter die de bestaande praktijken in de veehouderij daarmee tot verboden zal verklaren. Vermoedelijk is dat ook niet de bedoeling van de Dierenbescherming. Men zou zich zelf buiten spel zetten en dat kost de organisatie banen, maar ook de mogelijkheid om zware dierenmishandeling aan te pakken. De Dierenbescherming is dus intellectueel gegijzeld. Omdat iedereen er belang heeft om dit te laten voortduren, verandert er in ons land weinig op het gebied van dierenwelzijn. Het ging altijd al om het geld en het zal altijd om het geld blijven gaan. De exportbelangen bestendigen de onwil tot redelijke verbetering in de leefomstandigheden van het vee nog eens extra.

Wat de dieren op de langere duur wel zal helpen is een mentaliteitsomslag. De richting is dezelfde als de emancipatie van de mens. De grondslag daarvan is vrijheid. Vrijheid is het grondrecht van mensen en de vrijheid om zich natuurlijk te gedragen zou ook de grondslag van dierenrechten moeten zijn.

(On)eerlijk communiceren over de motivatie van dierenrechtenactivisten

Christian Parmentier is een bonthandelaar die zich al jaren verzet tegen dierenrechtenactivisten. Hij heeft een boek geschreven "De luis in de pels - de dubieuze moraal van de dierenrechtenorganisaties". Een van zijn speerpunten is het verwijt dat de dierenrechtenbeweging in feite geen rechten voor dieren vraagt maar rechten voor zichzelf in naam van de dieren. Zij eisen het recht op om hun medemens te verbieden vlees te eten, melk te drinken, lederen schoenen of bont te dragen, een wollen trui aan te trekken, dieren in het circus en de zoo te bezoeken, te vissen, proefdieren te gebruiken voor medisch onderzoek, enzovoorts..
Daar bovenop verwijt hij de activisten dat zij zichzelf moreel hoger achten dan anderen.
Hiermee doet Parmetier de waarheid geweld aan. Mensen die zich inzetten voor dierenrechten achten het gedrag waarmee aantasting van dierenwelzijn wordt vermeden van moreel hoger gehalte dan gedrag waarbij dieren gebruikt worden. Het gaat dus de activist niet om zichzelf te bewieroken, maar om anderen te bewegen om bepaald dieronvriendelijk gedrag achterwege te laten.
Net zoals vele anderen die hun diergebruik willen verdedigen gaat Parmentier in de aanval door woorden en motivaties te verdraaien. Een brutaliteit die tegenwoordig helaas gemeengoed is geworden en waardoor de communicatie en discussie onmogelijk wordt.

Voor meer over de ethische overwegingen van veganisten, lees het artikel van Titus Rivas "Pioniers in de dierenemancipatie".
Voor meer over de moedwillige verdraaiing van de waarheid en de onwil om oprecht te communiceren, klik hier op "Babylonische spraakverwarring tussen boeren, burgers en ambtenaren".

Waar is het welzijn in het korte leven van een kalf?

Een kalf wordt geboren om de melkgift van zijn moeder op te wekken. Daarna is het aan de boer wat hij met het dier doet. Hij haalt het dier direct na de geboorte weg van de moeder en wanneer hij geen belang heeft om het te houden, stuurt hij het naar de markt.
Het kalf wordt vervoerd door een transporteur en verhandeld door een veehandelaar. Na verkoop wordt het kalf vervoerd naar het slachthuis of naar een vleesbedrijf dat het dier nog even in een beperkte ruimte houdt tot het niet meer groeit en het alsnog wordt geslacht. Dat kan in binnen of buitenland zijn. Na vervoer naar het slachthuis wordt het via een schietmasker met een pin door de kop gedood, waarna de slachters het dier uitbenen.

Op welk moment in dit miserabele leven heeft het kalf maar een glimp van welzijn gehad?
Heeft een van de betrokkenen (de veehouder, transporteur, handelaar of slachter) het dier mishandeld?
Heeft een van de betrokkenen iets gedaan ter bevordering van het welzijn?
Zijn betrokkenen verantwoordelijk of is dat de politiek?
Of is de consument verantwoordelijk, terwijl hij in de winkel niet of nauwelijks weet kan hebben van de omstandigheden waarin het dier leefde?
Moeten we dan spreken over rechten of over bescherming van welzijn?

De enige persoon die hierin schone handen houdt is degene die geen dierlijke producten gebruikt.

Klik hier om meer te lezen over kalveren.

Mishandelen veehandelaren dieren?

Niet vaker dan incidenteel, volgens eigen zeggen.
Veehandelaren hebben weinig compassie met dieren. Voordat zij de dieren kochten, kenden zij de dieren niet, laat staan dat zij er een band mee hebben. Een handelaar is slechts kort in contact met een dier. Hij levert het dier zo snel mogelijk weer af bij een koper. Daar kan soms een lange en onaangename reis tussen zitten. De hoogste biedende, waar ook ter wereld, is spekkoper.

Vaak komen dieren op de markt omdat de veehouder er vanaf wil. Het dier is ziek en de boer hoopt er nog wat geld aan over te houden. Ernstig zieke of wrakke mogen niet op een veemarkt worden aangevoerd, maar waar ligt de grens?
Veehandelaren hebben dan ook wel eens te maken met dieren te vanwege fysieke zwakte niet snel genoeg reageren op de wens van de handelaren. Tijd is geld. Wie niet luisteren wil, moet maar voelen.

Het gevaar van te veel focussen op incidenten op de veemarkt is dat iets minder erge vormen van dierenmishandeling die op grotere schaal in de bio-industrie plaatsvinden over het hoofd worden gezien.
Schoppen, slaan en (elektrisch) prikken op gevoelige plaatsen van dieren is duidelijk dierenmishandeling, maar het onthouden van natuurlijke omstandigheden aan dieren is dat ook. Maar dat laatste wordt door veel minder mensen als dierenmishandeling onderkent. Vaak is dat het gevolg van menselijke projectie. Wij mensen kunnen mentaal niet natuurlijke omstandigheden gemakkelijk verdragen omdat wij weten dat het later anders kan of zal zijn. Dieren kunnen niet of nauwelijks vooruitzien. Ze hebben ook geen invloed op hun omstandigheden.
Doordat de dieren in de bio-industrie gebruikt worden om op de internationale markt verkocht te worden na de slacht of door gebruik van hun producten moet de kostprijs hiervan zo laag mogelijk worden gehouden. Zo niet, dan kan de handelaar niet concurreren met zijn buitenlandse collega’s of kan het economisch niet uit om het vlees of de zuivel te transporteren naar de buitenlandse markt.
Dit laag houden van de kostprijs resulteert in onnatuurlijke levenomstandigheden voor het vee. En die vorm van mishandeling is niet direct zichtbaar.

Voor wie wil weten hoe het achter de schermen toegaat van de bio-industrie, klik hier.

24 augustus 2006

Dierenmishandeling op veemarkten

Persbericht Amsterdam, 24 augustus 2006

Undercover onderzoek toont frequente en ernstige dierenmishandeling op veemarkten aan
Stichting Dierenrecht Nederland / ROAR doet aangifte tegen daders en verantwoordelijken

Tussen februari 2005 en juli 2006 werd (deels undercover) onderzoek gedaan naar de dagelijkse gang van zaken op de veemarkten in Leeuwarden en Utrecht. De resultaten zijn schokkend. Stichting Dierenrecht Nederland heeft bewijs van ernstige mishandeling van koeien en doet daarom vandaag om 13.00 uur aangifte bij de Officier van Justitie te Utrecht en om 15.00 uur bij het Functioneel Parket in Zwolle.

Zieke koeien die meer op kunnen staan en veelvuldig geschopt, geslagen en met elektrische schokken worden bewerkt. Extreem magere koeien, koeien met overvolle en pijnlijke uiers en gewonde koeien die op hardhandige wijze aan een lier de vrachtwagen in worden getrokken. Wrak vee dat ondanks een uitdrukkelijk wettelijk verbod toch op de veemarkt wordt verhandeld. Omstanders en soms zelfs kinderen kijken slechts toe hoe zieke en gewonde dieren iedere zorg wordt onthouden en vaak twaalf uur of meer zonder water of voer vastgebonden staan.

Hoewel deze misstanden en overtredingen van de wet bekend zijn bij de directies van de veemarkten, bij het Ministerie van LNV en bij de AID, duren ze voort. Voor zover bekend heeft de AID slechts eenmaal ingegrepen. Toen bleek de situatie in Utrecht zo ernstig dat er drie dieren ter plekke moesten worden afgemaakt om ze verder lijden te besparen. Desondanks heeft dit niet geleid tot verscherpt toezicht.

Tot zover het persbericht.

22 augustus 2006

De blindheid van de media voor exportgevolgen voor dieren

Bij de verslaggeving van de uitbraak van de blauwtongziekte valt het op dat de media wel aandacht schenken aan de economische gevolgen van de exportstop voor de veehandelaren en niet voor het dierenleed dat de export oplevert.
Doordat de meeste dieren in Nederland voor de export worden gehouden is de export de grootste veroorzaker van dierenleed. Deze relatie lijken de meeste Nederlanders niet te willen zien. Dat het vervoeren van levende dieren over grote afstanden dierenleed oplevert is van tijd tot tijd duidelijk in de media af te lezen. Maar ook de dieren waarvan het vlees of de producten naar het buitenland worden geëxporteerd lijden doordat hun levensomstandigheden om economische redenen minimaal moeten worden gehouden.
Voor wie geïnteresseerd is in deze achtergronden, leze hier verder.

17 augustus 2006

De mythe van het edele Portugese stierengevecht

Het is langzamerhand tot de meeste westerse toeristen aan het doordringen dat een bezoek aan een Spaans stierengevecht (de corrida de toros) niet meer kan. Het systematisch martelen, pesten en doden van een weerloze stier hoort niet in het rijtje moreel verantwoorde toeristische bezienswaardigheden thuis.
Nu maakt een ander evenement daar gretig gebruik van, het naar eigen zeggen veel minder bloedige Portugese stierengevecht (de tourado). Anders dan in het 'beduidend barbaarsere' Spanje is het in de meeste plaatsen (met uitzondering van de gemeente Barrancos) wettelijk verboden om de stier voor de ogen van het publiek te doden. Dit spektakel wordt door dierenbeschermers dan ook nog wel eens gezien als een beschaafder alternatief voor de Spaanse stierengevechten.
Men zou misschien denken dat de Portugese stieren die niet worden afgemaakt in de arena worden bevochten met de blote hand of met touwen en lasso's, zoals bij een Amerikaanse rodeo. Niet dat dit nu zo edel, pijnloos of dierwaardig zou zijn, maar het zou inderdaad van een totaal andere orde zijn dan een evenement waarbij de stier hoe dan ook moet bloeden. Helaas is niets minder waar!
Het Portugese stierengevecht is minstens zo bloedig als de corrida's en de stieren gaan er even onherroepelijk aan als hun Spaanse lotgenoten, ook al gebeurt dat dan buiten het zicht van het publiek.

Het Comité Anti Stierenvechten schrijft over het Portugese stierenvecht:

"Portugese stierengevechten zijn zo mogelijk nóg wreder dan Spaanse stierengevechten, omdat het veel langer duurt voordat de stier dood is. Hij heeft hierdoor een nóg langere lijdensweg. De stier wordt namelijk niet in de arena - onder het oog van het publiek - gedood, maar pas uren of dagen daarna. Zo verloopt een Portugees stierengevecht:

Bij Portugese stierengevechten spelen paarden een belangrijke rol. Voordat het stierengevecht begint maken alle toreros een 'ererondje' door de arena, samen met de paarden die deelnemen aan het gevecht. Als ze de arena verlaten hebben, wordt de stier binnengelaten. Je kunt direct zien dat zijn horens voor een deel zijn afgevijld en dat ze zijn bedekt met een leren of stoffen omhulsel. Dit is veiliger voor de paarden en toreros, omdat ze hierdoor minder snel gewond raken. De stier verliest door het afvijlen van zijn horens echter zijn coördinatievermogen. Bovendien gebeurt het vijlen vaak op een zeer ruwe manier. Soms worden de zenuwen geraakt en dat is natuurlijk zeer pijnlijk.
Hierna komt een cavaleiro de arena binnen, wiens taak het is om zes tot twaalf banderillas zo diep mogelijk in de rug van de stier te steken. Hierdoor verliest de stier veel bloed. Hij kan de stokken niet van zich afschudden, omdat de weerhaken achter zijn huid blijven steken.
Hoewel het officieel volgens de Portugese wet verboden is, wordt er in sommige Portugese stierengevechten gebruik gemaakt van een picador. Dit vinden veel mensen het meest wrede onderdeel van het stierengevecht, omdat hier het duidelijkst te zien is dat het om pure marteling gaat.
Het laatste onderdeel van het 'gevecht' vormt het optreden van de forcados. Dit is een groep van acht mannen met de taak de stier nog meer uit te putten en te treiteren.
Zeven van de acht mannen springen op het lichaam van de stier en proberen hem op deze manier te stoppen (de stier heeft de natuurlijke neiging om zich te blijven verdedigen). De banderillas zitten nog in het lichaam van de stier, die door het gewicht van de forcados nog dieper in zijn lichaam dringen. De achtste man trekt met al zijn kracht aan de staart van de stier. Dit is voor de sterk verzwakte stier het moment waarop hij de strijd opgeeft.
Hierna komt er een aantal ossen (gecastreerde stieren) de ring binnen, die de stier weer naar buiten moeten leiden.

Het einde
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, wordt de stier ook na een Portugees stierengevecht gedood. Hij wordt in een donkere ruimte gezet tot de slager hem uit zijn lijden komt verlossen. Dit kan soms uren of dagen duren, omdat slagerijen in het weekend vaak gesloten zijn. De banderillas zijn na het gevecht met geweld uit zijn lichaam getrokken en er wordt gezegd dat er zout in zijn wonden gestrooid wordt om het bloeden te stoppen. Hierdoor wordt de pijn nog ondraaglijker. En niemand in de stierenvechtindustrie geeft hierom, als ze maar een "mooie show" kunnen neerzetten voor het publiek!

In Portugal worden per jaar meer dan 4.000 stieren gedood bij stierengevechten en tijdens dorpsfeesten."

Het stierengevecht is ook in Portugal dus geen show waar een weldenkende toerist naar toe dient te gaan. Er bestaan simpelweg geen aanvaardbare varianten van het spektakel.

Titus Rivas

13 augustus 2006

Belachelijke slachtoffers

Op een gemiddeld schoolplein komt het ondanks alle campagnes nog steeds te vaak voor: een stel kinderen is vrolijk bezig met het pesten van een zwakker slachtoffertje. Naast fysiek geweld, gaat het daarbij vooral ook om veel verbaal geweld in de vorm van uitschelden en belachelijk maken. Pestkoppen hebben daar minstens zoveel plezier in als in het schoppen, vernielen van eigendommen of slaan, omdat het lijkt te bewijzen dat ze hun slachtoffers geestelijk de baas zijn.
Ik heb zelf in 1999 een artikel geschreven over een vergelijkbaar fenomeen, alleen gaat het daarbij om de superioriteitsgevoelens van mensen tegenover leden van andere diersoorten.

Het gaat niet zozeer om de vernedering als doel op zich, maar vooral om het versterken van het speciësisme als voorwaarde voor onbekommerd diergebruik.
Landbouwhuisdieren of hun ellendige situatie worden bijvoorbeeld als grappig voorgesteld in cartoons, boeken of reclameboodschappen.

Dit artikel over 'speciesistische humor' kan hier gelezen worden:
- Lachen om dieren (Animal Freedom)

Titus Rivas

11 augustus 2006

Veganisten en huisdieren

Een van de kwesties die veganisten onderling wel eens met elkaar kunnen aansnijden is de vraag of het houden van huisdieren verenigbaar is met een veganistische leefwijze. Er worden dan meestal verschillende bezwaren genoemd, die overigens niet op alle soorten huisdieren van toepassing zijn:
- 'Er bestaan al veel te veel huisdieren in Europa, en door een speciaal voor de verkoop gefokt dier aan te schaffen, draag je bij aan het instandhouden van het overschot met alle dieronvriendelijke consequenties van dien.' -> Dit geldt alleen voor gefokte dieren, niet voor asieldieren.
- 'Om huisdieren te voeden moet je andere dieren opofferen.' -> Dit geldt alleen voor individuele carnivore huisdieren die niet kunnen omschakelen op vegetarische voeding.
- 'Huisdieren lijden een onnatuurlijke leven vol beperkingen en met te weinig vrijheid.' -> Dit gaat alleen op voor huisdieren die niet al duizenden jaren bij de mens wonen, zoals wilde, exotische dieren, en natuurlijk voor de in ethologische zin verwaarloosde dieren.

Ik denk dat asieldieren gebaat zijn bij opvang door enthousiaste veganisten, mits die natuurlijk wel echt plezier hebben in hun gezelschap. Ethisch veganisten zijn zich namelijk meer dan gemiddeld bewust van belangen van dieren. Natuurlijk moet het aantal huisdieren hoe dan ook worden teruggebracht, door sterilisatie, castratie of andere vruchtbaarheidsbeperkende middelen.
Wat betreft hardnekkige vleeseters valt te melden dat er echt gewerkt wordt aan volwaardige plantaardige alternatieven. Verder kunnen veganisten in ieder geval trachten het leed dat aan de voeding van deze huisdieren kleeft beperkt te houden.

Vermoedelijk speelt bij veganisten die geen huisdieren willen ook mee, dat ze zelf geen affiniteit hebben met dierlijke huisgenoten, een voorwaarde om het samenleven met dieren een succes te laten worden.

Hoe moet het in de (veganistische) toekomst nu met huisdieren? Volgens mij is het geen ramp als er ook dan nog goed verzorgde, tevreden (aloude) huisdieren blijven bestaan, mits hun aantal beperkt blijft en ze veganistisch worden gevoed. Ze moeten dan wel gezien worden als gelijkwaardige wezens die we niet primair voor ons plezier houden maar die in vrijheid ons leven delen. Mits hun welzijn volledig gewaarborgd wordt, zou dit er ook voor kunnen zorgen dat de dierenwereld ons nabij blijft en we niet volledig vervreemd raken van andere dieren, maar er feeling mee houden.

Titus Rivas

06 augustus 2006

Dieren zonder belangen

Zowel aanhangers van de rechtenfilosofie van o.a. Tom Regan als aanhangers van het preferentie-utilisme van Peter Singer zijn het erover eens dat ethiek primair dient te draaien om wezens met een subjectieve beleving. Als een entiteit geen subjectieve ervaringen kan hebben, dan hoeven we ook geen rekening te houden met haar belangen, want die zijn er dan feitelijk niet, tenzij in de vorm van het belang dat subjectieve wezens eraan hechten. Zo wordt een steen doorgaans opgevat als een voorwerp zonder bewustzijn. Het kan mooi zijn en een rol spelen als bouwmateriaal e.d., maar het heeft zelf nergens belang bij omdat het geen subject is.
Mensen die dieren schaden voor hun economische doeleinden hebben zo dus ook baat bij het zoveel mogelijk ontkennen van het bestaan van hun bewustzijn. Schokkend genoeg is vooral de westerse traditie berucht op dit punt. Het begon bij de Fransman René Descartes die alle bewustzijn bij dieren ontkende, en deze ontkenning kende na het op hem gebaseerde cartesianisme, ook nog andere exponenten zoals het behaviorisme en hedendaagse onderzoekers, zoals de Nederlander Bob Bermond.

Dat men hier zomaar mee weg kan komen ligt aan een eenzijdige nadruk op de fysieke natuurwetenschappen. Bewustzijn oftewel subjectieve ervaringen is niet rechtstreeks fysiek bij anderen te onderzoeken, maar alleen indirect via hun gedragingen of uitspraken. We moeten onze toevlucht nemen tot een analogieredenering: er is een bepaalde wetmatige verhouding tussen mijn eigen bewustzijn en mijn brein en gedrag, en dus ligt het voor de hand (vanuit een principe van zuinigheid) om een vergelijkbare verhouding aan te nemen bij andere mensen en dieren. Dit is vooral problematisch voor lieden die alleen rechtstreekse observaties (onder experimentele condities) accepteren als bewijsmateriaal voor een fenomeen.
Hoe dan ook is er langzamerhand ook binnen de wetenschap een kentering gaande ten gunste van de realiteit van dierlijk bewustzijn. Hopelijk zal dit ook steeds meer het respect tegenover individuele dieren ten goede komen.

Titus Rivas

Zie:
- Hebben dieren een bewustzijn?
- Zinnig en onzinnig geklets over dierenleed

De "planten hebben ook gevoel"-drogreden

In bepaalde alternatieve kringen stelt men dat het moreel gezien niets uitmaakt of je vegetariër bent of niet. Als je het niet bent, maak je namelijk gebruik van meer plantaardig voedsel. Ook al leidt dit tot minder schendingen van het recht op leven van individuele dieren, je berokkent er minstens zoveel individuele planten schade mee.
Vegetariërs kunnen echter gemakkelijk aantonen dat dit argument niet steekhoudend is. Ten eerste is er geen goed, ondubbelzinnig bewijsmateriaal voor gevoelens bij planten. Ze kunnen weliswaar op bepaalde prikkels reageren, maar die reacties kun je (anders dan bij - in elk geval - gewervelde dieren of mensen) heel gemakkelijk verklaren door zuiver fysiologische processen. Onderzoekers zoals Cleve Backster probeerden (o.a. met een leugendetector) een soort telepathische gevoeligheid aan te tonen bij planten, maar hun positieve resultaten kun je parapsychologisch met evenveel recht zien als het gevolg van de psychokinetische inwerking van hun eigen verwachtingen op de plantaardige fysiologie. Er is dan ook niets waardoor we de aanname dat planten weliswaar leven maar verder wel onbezield zijn absurd moeten vinden. Er is geen parallel met de reductie van dieren tot onbezielde natuurlijke robots.
Bovendien vormt zelfs het bestaan van mogelijke plantaardige zielen nog geen reden om te stellen dat het niets uitmaakt of je vegetariër bent of niet. Als er plantenzielen bestaan, dan is het namelijk nog steeds uiterst onaannemelijk dat ze pijn of angst kunnen voelen. Die gevoelens hebben biologisch gezien alleen nut als een wezen er vandoor kan gaan of wanneer het op een doordachte wijze kan reageren op gevaren.
Zelfs als planten gevoel hebben, dan gaat het nog niet om gevoelens zoals dieren die kennen, en dus moeten we ook in dat hypothetische geval de voorkeur geven aan plantaardig boven dierlijk voedsel.
Ten tweede worden er ironisch genoeg meer planten gedood voor een niet-vegetarische voedingswijze (als veevoer) dan rechtstreeks voor een vegetarisch dieet. Dus zelfs als planten wel konden lijden, dan nog zouden we vegetariër moeten zijn om hun leed te beperken! Niet dat dit nu werkelijk zo'n belangrijk punt is, maar zelfs dit gedeelte van het 'planten hebben ook gevoel'-argument raakt kant noch wal.

Titus Rivas (met dank aan Marlies de Jonge).

30 juli 2006

Dierlijke geesten passen in diverse wereldbeelden

Voorstanders van dierenrechten zijn het erover eens dat de Franse filosoof en wiskundige René Descartes het westerse beeld van dieren op een uiterst negatieve manier bepaald heeft. Dieren waren volgens hem natuurlijke 'automaten' oftewel biorobots zonder subjectieve ervaringen, gevoelens of gedachten. De cartesiaanse ontkenning van de dierlijke geest heeft vaak een vrijbrief gevormd om dieren naar willekeur te gebruiken en daarbij geen rekening te houden met hun beleving (omdat die er namelijk helemaal niet zou zijn).
Nu leggen sommigen een verband tussen deze afschuwelijke karikatuur van dieren die Descartes voorstond en zijn bekende lichaam-geest dualisme. Descartes fundeerde zijn strikte onderscheid tussen bezielde mensen en onbezielde dieren namelijk in een al even strikt onderscheid tussen lichaam en ziel. Aangezien hij (o.a. vanuit de christelijke traditie) uitging van een menselijke ziel die onsterfelijk was, kon hij wat dieren betreft nog maar twee kanten op: of hij erkende dat ook zij een onsterfelijke ziel bezaten, of hij moest concluderen dat ze volledig onbezielde machientjes waren. Er bestaan namelijk alleen onsterfelijke zielen en fysieke lichamen. Binnen de westerse mainstream traditie werd de gedachte van een onsterfelijke dierlijke geest als absurd gezien en daarom lijkt zijn conclusie dat dieren dus helemaal geen ziel bezitten logisch, zodra men uitgaat van een dualistisch onderscheid in lichaam en ziel.
Om deze reden zijn sommige voorstanders van dierenrechten gebrand op het over de hele linie onderuit halen van het dualisme. Als men kan aantonen dat lichaam en geest onderdeel uitmaken van een en dezelfde holistische werkelijkheid, is het voor de erkenning van dierlijk bewustzijn niet meer nodig om in een onsterfelijke ziel te geloven. Met andere woorden: neem afscheid van het dualisme, en de hele fauna gonst van het bewustzijn!
Er is echter nog een andere mogelijkheid en het is typisch westers dat die grotendeels over het hoofd wordt gezien. We hebben het dan over de mogelijkheid dat niet alleen de mens maar ook dieren onsterfelijke zielen hebben (of zijn), een opvatting die bijvoorbeeld heel normaal is bij natuurgodsdiensten en in veel oosterse filosofische stromingen. Dit is geruststellend voor denkers die zoals ondergetekende niet veel affiniteit voelen met een holistisch mens- of dierbeeld en juist des te meer met een spirituele opvatting van dieren (inclusief mensen) als geesten in een lichamelijk jasje.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: je hebt naast radicale dualisten ook nog zogeheten 'property dualists' die het onderscheid tussen lichaam en geest (bij mensen maar ook andere dieren) handhaven, maar daarbij wel stellen dat het bewustzijn volledig voortkomt uit de hersenactiviteit en daarom de dood van het brein ook niet zal overleven.
Men kan wijsgerig gezien dus diverse kanten uit om de stelling dat dieren subjectieve wezens zijn (zodat je hun rechten moet eerbiedigen) te grondvesten.

Zie ook Hebben dieren een bewustzijn?

29 juli 2006

Panta rhei: de veranderlijkheid van vrijheid

Een van de redenen waarom mensen het begrip vrijheid zo moeilijk kunnen hanteren is dat het niet vastligt. Per definitie. Wat vrijheid is, is afhankelijk van veel factoren. Vrijheid is daarmee een compromis. Wat wel vaststaat is dat wat vrijheid vergroot van zoveel mogelijk mensen goed is en dat je mensen mag dwingen om jouw vrijheid te respecteren. Wil je goed met vrijheid om kunnen gaan dan moet je kunnen spelen met de paradox die vrijheid is. Vrijheid wordt vergroot door bepaalde vrijheden op te geven.
Terug naar de titel: panta rhei: alles is veranderlijk. Vrijheid moet steeds opnieuw bepaald worden. Vrijheid kan niet zonder grenzen. Grenzeloze vrijheid is inhoudsloos. De personen die in onze maatschappij vrijheid mogen beteugelen, bijvoorbeeld politiemensen zijn tegelijk vrijgehouden van het mogen bepalen in welke vrijheden zij anderen mogen begrenzen. Dat is vastgelegd door politici in de wet. En die wet op haar beurt gaat uit van vrijheid als een grondrecht. Zo heeft iedere overheidsfunctionaris in deze tripartiete overeenkomst zijn eigen terrein en verantwoordelijkheden. Vast ligt het principe van vrijheid, de uitwerking is telkens anders. “Panta rhei” en “ne bis idem”. De mens mag niet twee keer voor hetzelfde worden veroordeeld en krijgt dus als het ware telkens opnieuw een kans. Dat is de vrijheid die we koesteren. Dat is ook de vrijheid die in de natuur geldt. Alles stroomt en wil het gezond blijven dan moet het kunnen blijven stromen.

In een gezonde samenleving is het ook belangrijk dat de jeugd, die ook op een paradoxale manier tegelijk vrij en niet vrij, telkens weer onderwezen wordt in het principe van vrijheid. Om te voorkomen dat de geschiedenis van de vrijheidsstrijd in herhaling valt in plaats van zich emancipeert en daarmee de vrijheid van nog meer wezens vergroot. Dat niet alleen mensen zichzelf bevrijden, maar ook de neiging weten te onderdrukken om de natuur te gijzelen. Minder gebruik van dieren en meer ecologische hoofdstructuur zijn een vorm van beschaving die de kwaliteit van het leven voor mens en dier vergroten.

28 juli 2006

GAIA: Gebrek aan degelijk huisdierenbeleid leidt tot dagelijks drama in dierenasielen

Persbericht GAIA 27 juli 2006.
Voor het tweede jaar op rij is het aantal honden en katten die in asielen terechtkomen gestegen. 39 176 honden en 35 995 katten werden vorig jaar in asielen gedumpt. In vergelijking met 2004 is dat een stijging met 590 honden en maar liefst 2028 katten. Dat blijkt uit cijfers van de Dienst Dierenwelzijn van de Federale Overheidsdienst. GAIA wijst vooral de voor Dierenwelzijn bevoegde Minister, Rudy Demotte, met de vinger. Door een totaal gebrek aan een degelijk huisdierenbeleid worden de dierenasielen nog altijd overspoeld met honden en katten. GAIA eist van Minister Demotte concrete maatregelen die daadwerkelijk een verschil maken: voor de dieren is het 5 nà 12!
  1. Dierenartstarieven voor castratie en sterilisatie moeten naar omlaag. Dat moet drempelverlagend werken en meer mensen over de streep trekken om hun katten onvruchtbaar te laten maken. De Minister dient daarover tot een akkoord te komen met de dierenartsen. Desnoods moet de overheid daarvoor zelf geld vrijmaken. Het doden van duizenden ongewenste katten of het diervriendelijk oplossen van een zwerfkattenprobleem (nakomelingen van gedumpte huiskatten die trouwens niet in de cijfers vervat zitten) kost de samenleving immers ook handen vol geld.
  2. Een nationale en grootschalige sensibiliseringscampagne voor het onvruchtbaar maken van huiskatten. De folder die de Minister in het najaar wil verspreiden is een begin maar absoluut onvoldoende.
  3. Een verbod op de verkoop van honden en katten in dierenwinkels en gelegenheidspanden. De verkoop van honden en katten dient beperkt te blijven tot deontologische fokkers, gespecialiseerd in 1 of maximum 2 rassen.
  4. Verplichte identificatie van katten zoals dat reeds het geval is voor honden. Er gaan duidelijk veel te weinig katten terug naar de eigenaar.
  5. Meer werkingsmiddelen voor asielen om adoptiekatten te steriliseren.
  6. Een verbod op de verkoop op krediet om impulsieve aankopen tegen te gaan. ‘Het moet gedaan zijn om dierenasielen als vuilnisbak van de samenleving te misbruiken.’ zegt Ann de Greef, directeur van GAIA.
Vele mensen nemen onbezonnen dieren in huis, hebben geen 50 of 100 euro over voor de castratie of sterilisatie van hun huiskat en laten de natuur haar gang gaan. Resultaat: 1+1= 6 en dat twee keer per jaar. Al snel geraakt men de nestjes katten niet meer kwijt en worden ze - in het beste geval - gedumpt in de reeds overvolle asielen. Daar moeten noodgedwongen duizenden jonge, gezonde katten gedood worden wegens plaatsgebrek en een tekort aan adoptanten. Een dagelijks drama. Wie niet bereid is om zijn of haar verantwoordelijkheid ten volle op te nemen, neemt best geen dier in huis.’ aldus GAIA.

27 juli 2006

Eet meer verantwoord vlees of minder onverantwoord vlees?

Een bekende Engelse uitdrukking luidt: "if you can’t beat them, join them". De landelijke Dierenbescherming, Milieudefensie en Wakker Dier voeren al jaren actie tegen de ongebreidelde vleesconsumptie van bio-industrievlees. Less is more, oftewel minder vlees is gezonder voor jezelf, het dierenwelzijn en het milieu.
Eigenlijk zouden ze willen pleiten om het vlees totaal te laten staan, maar ze vrezen dat dan de kans groter wordt dat niemand naar de boodschap wil luisteren. Dat levert een dilemma op. Wanneer opgeroepen wordt om minder vlees te eten dan luisteren misschien meer mensen maar dan wordt ook minder duidelijk dat er met vlees veel mis is. Vandaar dat deze organisaties tegenwoordig dichterbij de consument willen staan met hun aanbevelingen. De Dierenbescherming denkt mee met de varkenshouderij in het bouwen van diervriendelijke stallen.
Het proces van wereldverbetering gaat langzaam. Belangrijk zijn vrijheid en liefde. Beide concepten zijn zowel doel als middel en vormen samen "respect". Dat betekent dat mensen die onverantwoord leven respectvol tegemoet moeten worden gekomen om hen te bewegen tot een meer verantwoorde levensstijl.
De mens is nu eenmaal zo dat hij de kont tegen de krib gooit wanneer hem wordt verteld dat hij het fout doet. Door schade en schande wordt je wijzer, helaas wordt de schade door dier en milieu geleden en is er bij mensen van schaamte geen sprake voor de medeverantwoordelijkheid bij deze schande.
Dieren en het milieu hebben geen rechten. Mensen hebben rechten en een deel van deze rechten zouden zo ver moeten reiken dat mensen die onbegrensd leven juridisch begrensd kunnen worden. Het zou ook helpen om een prijskaartje te hangen aan onverantwoordelijk leven door energieprijzen zo hoog te maken dat landen niet meer onnodig voedsel over de wereld verslepen. Door verantwoordelijk geproduceerde voeding weer de prijs te geven die het verdient wordt ook voedselverspilling tegengegaan.
Dit is een zaak die in het Europese parlement kan en moet geregeld worden. Het zou daarom ook een goede zaak zijn als Nederlandse politici hun dubbele houding tegenover de EU laten varen. Men wil wel de Europese markten veroveren, maar zich niet houden aan effectieve regels ter bescherming van kwetsbare groepen in binnen- en buitenland.

Nederland is aanjager van problemen bij internationale veetransporten

Door vee te produceren op grote schaal kan Nederland exporteren omdat de kostprijs laag is. Ook levend vee wordt geëxporteerd tot ver in Europa. Dit vee moet worden vervoerd. Buitenlandse transporteurs zijn goedkoper dan Nederlandse. Handelaars en transporteurs werken om het geld, niet uit dierenliefde. Veel binnen- en buitenlandse chauffeurs hebben weinig op met het welzijn van hun vracht. Dieren te drinken en rust geven kost tijd. Chauffeurs staan onder tijdsdruk. Tijd is geld.
Om problemen met dierenwelzijn te voorkomen is het ’t beste om dieren op zo’n kort mogelijk afstand te transporteren. Dit belang staat recht tegenover de schaalvergroting waar de meeste Nederlandse veehouders op inzetten. Zij willen megastallen bouwen, waarbij geen koe meer buiten komt in de wei, het voer van buiten de EU wordt geïmporteerd en de producten levend of geslacht naar verre landen worden vervoerd.
Dit beleid is niet in belang van de consument, dier en het milieu. Goedkoop is duurkoop.
Het is aan de Europese politici om de veehouders in alle landen in Europa te beteugelen in hun “grensverleggende ambities”. Goedwillende boeren, die op ecologisch verantwoorde manier willen produceren, dat wil zeggen hun voer en afzet binnen een kleine kring betrekken in overeenstemming met milieu en welzijn, zouden beschermd moeten worden tegen onverantwoord geproduceerde import. Dierlijke producten zouden uitgezonderd moeten in de globale vrijhandelsovereenkomsten.

Voor een impressie van misstanden tijdens internationale diertransporten, klik hier. rel="noopener noreferrer" target="_blank"

26 juli 2006

Nederlanders dumpen steeds vaker dieren voor vakantie

Nederland begint meer en meer op Amerika te lijken in het behandelen van huisdieren als wegwerpartikelen. Nu de vakantie voor de deur staat (in Amerika het “Christmas pet dumping season”), raken weer de dierenasiels overvol. Zelfs zo vol dat mensen die dieren vinden en willen aanbrengen op een wachtlijst komen.
Het is duidelijk dat in ons land te gemakkelijk wordt gedacht over het houden van huisdieren. Een factor die vaak over het hoofd wordt gezien is de kosten.
Nog los van de training die circa € 80 kost, kost een hond gemiddeld zo'n € 1000 per jaar.

Net als bij de bio-industrie is de sector die huisdieren promoot opgebouwd uit een soort van keten, waarbij de ene schakel niet verantwoordelijk is voor de nadelen die de andere schakel van de omvang van het huisdierenbezit ondervindt.
Veel mensen verdienen aan de vermeende dierenliefde van consumenten. Bijna niemand heeft er baat bij dat er preventie wordt gedaan bij de aanschaf van huisdieren. Een dierenwinkel neemt een dier niet meer terug als de consument spijt krijgt.
Wat er moet gebeuren is een mentaliteitsverandering in het omgaan met dieren. Het mooi dat mensen belangstelling hebben voor dieren, maar die belangstelling zou van kinds af aan niet gekoppeld moeten worden aan het bezitten van dieren.
Net als bij mensen geldt voor dieren dat “vrijheid blijheid is”. Dat betekent niet dat je jouw huisdier dumpt in de vrije natuur als je er vanaf wilt, het betekent dat je jezelf afvraagt of jij ook minder gelukkig bent als je zou stoppen om dieren te gebruiken. Stoppen met gebruiken als voeding, huisgenoot, als sport, hobby, therapie enz.. Ook dat is een vorm van respect.

WTO niet bevorderlijk voor dierenwelzijn of bestrijding van armoede

De Nederlandse overheid is niet blij met het mislukken van de WTO (Doha) onderhandelingen.
In een persbericht beschrijft zij zelfs de situatie rondom WTO als “zeer zorgelijk”:

Door het opschorten van de WTO-onderhandelingen in Genève is een zeer zorgelijke situatie ontstaan. Dat zegt staatssecretaris Karien van Gennip van Economische Zaken naar aanleiding van de besprekingen over de Doha ontwikkelingsronde in de wereldhandelsorganisatie (WTO) in Genève. Daar is maandag besloten om de onderhandelingen voor een meer open wereldmarkt voor onbepaalde tijd op te schorten. “Het feit dat de VS wederom een onwrikbare opstelling heeft laten zien op het gebied van binnenlandse steun voor de landbouwsector is erg teleurstellend. Zeker gezien het feit dat de Europese Unie bereid was reële concessies te doen in de landbouwonderhandelingen”, aldus Van Gennip.

Een mislukking betekent dat de punten waarover nu al overeenstemming bestond niet kunnen worden verzilverd, dat Nederlandse en Europese ondernemers geen nieuwe toegang krijgen tot (landbouw)markten en dat het wereldhandelssysteem aan geloofwaardigheid inboet. Maar bovenal betekent het dat ontwikkelingslanden geen profijt zullen hebben van de voordelen die een betere integratie in het wereldhandelssysteem voor hen meebrengt.

Tot zover een citaat uit het EZ-persbericht (cursivering toegevoegd).

John Hilary is director of campaigns and policy at War on Want. Hij is juist van mening dat het onzin is dat de WTO armoede de wereld uithelpt.
Voor het negatieve effect van de WTO op dierenwelzijn is Compassion in World Farming duidelijk wanneer zij schrijft:

The WTO rules must be changed to halt their damaging impact on animal protection. WTO members must be allowed to introduce trade-related measures (such as import bans) which are genuinely aimed at securing improved animal welfare. When a country enacts high welfare standards in its own territory, it should be able to say it wants its imports to come from animals reared to similar standards.

Voor meer pleidooien voor het begrenzen van de export van dierlijke producten, klik hier.

23 juli 2006

Onoorbare praktijken

Je ziet het nog wel eens in een ouderwetse Western: runderen die massaal worden gebrandmerkt om te voorkomen dat er misverstanden ontstaan over herkomst, geschiedenis en eigendom van de dieren. Het pijnlijke brandmerken is (slechts) enkele jaren geleden echt verboden in Nederland, maar helaas wordt er tegenwoordig een methode toegepast die al evenmin erg diervriendelijk overkomt: het oormerken, waarbij men zonder verdoving een plastic oormerk met een tang door het vlezige deel van het oor drukt. Niet alleen vormt het een lelijk, dieronwaardig gezicht, maar de handeling doet natuurlijk ook zeer en kan lijden tot complicaties zoals infecties en het uitscheuren van het oor. Bovendien raakt een aanzienlijk aantal dieren in de loop van hun leven het oormerk kwijt, doordat het scheurt of breekt, wat er toe kan leiden dat ze worden afgemaakt omdat hun identiteit niet meer vastgesteld zou kunnen worden. Dit lot zou jaarlijks zo’n 300 dieren in Nederland treffen, hoewel Minister Veerman onlangs kenbaar maakte dat ook dieren zonder identiteitsbewijs geslacht moeten kunnen worden (eenmaal bij het slachthuis aanbeland, kan dit overigens moeilijk goed nieuws heten voor het dier zelf).
Oormerken dient de identificeerbaarheid van individuele dieren en heeft voornamelijk zin bij de handel en dan vooral in verband met besmettelijke ziektes. Van hobbydieren die niet gehouden worden voor hun producten, is het dus alleszins redelijk om te stellen dat het volledig aan de eigenaar zelf overgelaten moet worden of hij zijn dieren aan zo’n procedé wil onderwerpen.
De morele discussie rond oormerken gaat over de noodzaak van de specifieke methode, die niet alleen zeer dieronvriendelijk maar ook grof en gedateerd overkomt. Er is al jaren een humanere, efficiëntere en modernere methode bekend, namelijk het chippen van de dieren. Hierbij wordt idealiter een chip in een glascapsule onderhuids bij het oor van een dier ingebracht. Al sinds de jaren '90 verzetten mensen zich tegen de oormerken en zo'n 60 boeren met gewetensbezwaren worden in de praktijk 'gedoogd'.

Uitspraak
Dafne Westerhof van de Familie Bofkont biedt individuele landbouwhuisdieren een zo pijn- en stressloos mogelijk leven. Om die reden weigerde ze enkele jaren geleden om haar dieren te oormerken. Eind 2004 deed politierechter Josephus Jitta in Amsterdam in dit verband de belangrijke uitspraak dat het verbod op dierenmishandeling voorrang verdient boven de plicht bepaalde dieren van een oormerk te voorzien. Dit houdt verband met artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. De rechter stelde onder meer dat het chippen al gewoon is bij huisdieren en dat daarom "niet valt in te zien dat deze methode niet óók bij runderen, varkens en schapen kan worden toegepast. Anders gezegd: sinds enige tijd, is voor deze dieren het oormerken te beschouwen als overschrijding van wat ter bereiking van het doel ervan toelaatbaar is." Naar aanleiding van de rechtzaak rond oormerkweigeraar Dafne Westerhof heeft Kamerlid Van Velzen (SP) een aantal vragen gesteld aan minister Veerman van LNV. In antwoord daarop stelde Veerman weliswaar dat identificatie en registratie van dieren op een zo diervriendelijke wijze dient te gebeuren, maar dat op dit terrein nu eenmaal Europese regelgeving van toepassing is. Volgens Veerman is op grond van de betrokken Europese regelgeving is het gebruik van chips ter identificatie van de betreffende dieren niet toegestaan.
Stichting Wakker Dier vroeg minister Veerman rond dezelfde tijd om zo snel mogelijk te komen met regels die een diervriendelijke registratie van dieren toestaan en het oormerken expliciet verbieden. Wakker Dier pleit voor een bepaling dat identificatie en registratie met de meest diervriendelijke methode die op dat moment ter beschikking is, plaats moet vinden. Ook de Partij voor de Dieren is voor chippen in plaats van oormerken.

Tegenwerking

Sinds de positieve uitspraak van de politierechter zijn de oormerken nog steeds niet afgeschaft. In plaats daarvan zijn nu ook Nederlandse schapen- en geitenhouders verplicht om twee oormerken aan te brengen (dat wil zeggen dat ze voorheen mochten volstaan met een enkel oormerk). Door de grootte van de voorgeschreven oormerken blijven de dieren makkelijk achter gaas of takken hangen, en het is niet zo vreemd dat dit veel protesten en burgerlijke ongehoorzaamheid heeft opgeleverd. De motivatie van het nieuwe voorschrift luidt: "Als er eentje uitvalt, blijft er altijd nog het andere oormerk over."
Nog een verwerpelijk fenomeen is het zogeheten ‘koudmerken’ of vriesbranden als aanvulling op de oormerken. Hierbij krijgen runderen met behulp van een koude vloeistof een nummer op hun achterwerk, wat opnieuw gepaard gaat met onnodig dierenleed. Hoewel Veerman dit koudmerken al in september wilde verbieden, is het verbod twee jaar uitgesteld.

Welke soort chip?
Het oormerken lijkt langzamerhand toch op zijn retour, aangezien de Europese Commissie al vanaf 2002 wil dat alle 300 miljoen Europese koeien, schapen en geiten een chip krijgen, waarop al hun gegevens te lezen staan. Boer Thom de Groot, woordvoerder van de oormerkweigeraars, is echter niet onverdeeld positief over het voornemen van de Europese Commissie om de oormerken van runderen op den duur af te schaffen, "Wij vinden oormerken een vorm van dierenmishandeling. Daarom hebben wij twee jaar geleden met het ministerie van Landbouw afgesproken dat wij onze beesten mogen registreren op basis van DNA en foto’s." Volgens boer De Groot is dit laatste systeem veel diervriendelijker dan de door de Europese Commissie voorgestelde chip. "De chip is vaak een zogenoemde bolus van keramiek die in de magen van de dieren wordt geduwd. Kalveren verslikken zich er nog wel eens in en sterven dan de verstikkingsdood."
Kennelijk zijn er twee soorten chips in omloop: de onderhuidse chip die weinig bezwaren geeft en de inwendige chip in de maag. De keuze hoeft, zeker na alle terechte commotie, niet zo moeilijk te zijn.

Titus Rivas

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.